•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
adres:
•
Verslag behorende
bij het fabrieksvoorontwerp
van
onderwerp
:
.
...
~.::Ç.Y.ê.t~Jn~...
p.r.9.9).;lJSt-.~.E?...
..
...
...
... .
Oude Delft
106, Delft
Roland Holstlaan 288, Delft
opdrachtdat
'
u :
verSlagdatLm:
dec 1982
jun 1983
•
INHOUD
SOPGAVE
BLZ.
•
1 .
Inleiding
12.
Ajinomoto proces
3
2.1
Optrdende reakties
3
2.2
ATC produktie
3
•
2.3
Celproductie
en
enzyminduktie
5
2.4
L-cysteïne productie
6
2.5
Opwerking
van L-cysteïne
8
2.6
Proces
overzicht
8
•
3.
Groei
1
Î3.1
Inleiding
11
3.2
Exponentiële groei
Î1
•
3.3
Zuurstofoverdracht
14
3.4
Lineaire groei
15
3.5
De groeicurve
18
•
4.
Nedia
21
4.1
Lab.medium
21
4.2
Cultuur medium
21
4.3
Industieel medium
21
•
4.4
Inductie medium
23
5.
Filtratie
24
6.
Warmte overdracht
2
8
•
6.1
\varmte
product ie
2
8
6.1 .1
Glucose verbranding
28
6.1.2
Roeren
28
6.1.3
ATC conversie
29
•
6.2
Warmte afvoer
31
6.2.1
ivarmte
opname van de lucht
32
6.2.2
Verdamping van water
32
6.2.3
Vlarmte
verliezen aan de omgevin
g
33
•
6.2.4
i.Jaterkoeling
34
•
•
bl
z
.
7.
Fermentoren
ontwerp
35
8. Reàctoren ontwerp
38
9. Processchema
41
•
10.Aannamen en Conclusies
49
11 . Literatuurl
ijst
50
•
12.Symbolenlijst
52
Bijlagen:
Bijlage-1 : Steriliseren
Bijlage-2 : O
ptimale biomass
a concentratie
•
Bijlage-3 : Apparaten specificaties
B
ijlage-4 : Nassa- en warmtebalans en
A
pparaten strom
en
Bijlage-5 : Thermodynamische berekeningen
•
•
•
•
•
•
•
.)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
SAMENVATTING
Cysteïne is een aminozuurdat gebruikt wordt in de
voedings-middelen industrie. Alleen het L-isomeer is bruikbaar.
L-cys-teïne werd vroeger verkregen door h
y
drolyse van haar.
Ajinomoto heeft e
e
n
proces ontwikkeld
waarb
ij
L-cysteïne
wordt geproduceerd via een fermentatieve route.
Als
grondstof
wordt ATC gebruikt dat wordt gesynthetiseerd uit
methylacryl-aat
en thioureum. Met behulp van Pseudomonas thiazolinophilum
wordt ATC omgezet in L-cystelne. L-cysteïne
wordt
uit de
fer-mentatie vloeistof
gewonnen d.m.v. filtratie,
oxidatie,
elec-trochemische reduktie en kristallisatie.
In dit fabrieksvoorontwerp wordt het gehle proces
kwalita-tief beschreven. Voor een fabriek met een jaarproduktle
van
100 ton L-cysteïne,
z~nde Pseudomonas-kweek en de omzetting
van ATC in L-cysteïne kwantitatief uitgewerkt.
Normaal gesproken wordt, voordat er een ontwerp gemaakt
wordt van een celkweek, eerst het te kweken micro-organisme
gekarakteriseerd. De gegevens over
Pseudomonas
thiazolinophilum
waren echter summier.
W~hebben daarom eerst een model van
de
groei opgesteld. Dit model diende als basis voor het
fabrieks-voorontwerp.
Er
z~ntwee manieren van sterilliseren
bekeke~batch of
continu.
Batch-gew~zesterillisatie was op deze schaal
goedkoper.
Verder hebben we nog
gekeke~tot welke maximale biomass
a
concentratie de celkweek het voordeligst kan
geschieden.
•
•
1.•
•
•
•
•
•
•
•
•
- 1 -Inleiding.Het aminozuur L-cysteine wordt veel gebruikt als v6edsel addi-tief. (lit. 1) L-cysteine wordt gemakkel~k geoxideerd. Het wordt daarom veel gebruikt als anti-oxydant in allerlei vruchtensappen.
Het voorkomt dan de bruinkleuring en de oxydatie van ascorbine-zuur.
Het wordt gebruikt b~ het broodbakken, 50 ppm in meel, om de kwa-liteit van het brood te verhogen. (lit. 2)
Het reactieprodukt van L-cysteine en suikers wordt vaak toegevoegd aan vervangende vleesextracten als een speciale smaakstof.
L-aminozuren werden vroeger verkregen door de hydrolyse van ei-witten. Eiwit is een dure grondstof. Voor enkele L-aminozuren is daarom later een chemische of een fermentatieve productiew~ze
ontwikkeld.
L-cysteine is moeilijk chemisch te synthetiseren. In een chemische synthese wordt nl. altijd een racemisch mengsel gemaakt. Alleen L-cysteine is bruikbaar. öm een zuiver product te verkr~gen moeten de L- en D-isomeren gescheiden worden. Dit is een zeer kostbaar proces. Tot voor kort was er nog geen fermentatieve produetiewijze van L-cysteine ontwikkeld. L-cysteine werd verkregen door de hydro-lyse van het eiwit keratine dat veel in haar voorkomt.
Paarde-( lito 1) en mensenhaar Paarde-(lit.
3)
zijn het goedkoopst voorhanden. Ajinomoto ( lito 4, blz.316,
tabel-8) heeft als eerste een fer-mentatieve route voor de L-cysteine productie ontwikkeld: Hierbij wordt DL-2-aminothiazoline-4-carboxylzuur (ATC) met Pseudomonas thiazolinophilum in L-cysteine omgezet. ATC is in grote hoeveel-heden voor handen tegen lagere pr~zen dan haar. (lit.5)
In een ander fermentatief proces worden ~-chloroalanine en Na 2S omgezet in L-cysteine met behulp van Enterobacteriaceae.
L-cysteine moet heel zuiver worden geproduceerd omdat het ge-bruikt wordt als voedsel additief. De kwaliteits eisen volgens
•
•
•
•
•
•
•
•
'
.
•
•
•
2
-Japanese Standards of Food Additives en USA Food Chemical Codex (lit. 1) zijn: - water gehalte
<
0,3% - chloride gehal te<:
0,02% - ammonium gehalte <0,02-0,04% - sulfaat gehalte <0,02-0,05% - anorganische zouten <0,1-:0,3% zware metalen <10 ppmtevens mag in een 10!1 g monster m.b.v. dunnelaagchro-motografie geen ander aminozuur worden gedetecteerd •
3
-2. Ajinomoto proces.
Ajinomoto heeft een fabriek gebouwd waarmee 100 ton L-cysteine per jaar wordt geproduceerd. Men laat hiertoe methylacrylaat
reageren met thiourea tot 2-aminothiazoline-4-carboxylzuur. (=ATC) Dit ATC wordt omgezet in L-cysteine doormiddel van fermentatie. Ajinomoto gebruikt hiervoor het micoorganisme Pseudomonas thia-zolinophilum •
We zullen de verschillende proces stappen wat nader beschr~ven:
+ N_C_C~O 11 I 'OH "C CH2 H N \ /
2
S
N_C_C~O 11I
'OH "C CH2 H N \ I 2 S + MeOH + 2HCl Pseudomonas thiazolinophilum ---~ H C-SH2,
H N-C-H 2I
COOHVan reactie-1 konden w~ geen Ajinomoto publicatie vinden. Na uit-voerig doorzoeken van Chemical Abstracts vonden we een artikel uit 1940 van C.S.Marvel e.a. (lit.
6)
z~ beschr~ven reactie-1. Men lost methylacrylaat op in methanol terw~l de temperatuur opo °c
gehouden wordt. Daarna leidt men gedurende enkele uren C12
(1 )
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
4
-door ervoor zorgende dat de temperatuur niet boven de 40
°c
komt.
Vervolgens destilleren we MeOH af.
Als laatste stap destilleren we
methyla,~-dichloropropionaatonder
Vacuum af. De
uiteindel~kegehaalde opbrengst bedroeg
85%
.
Van reactie-2 hebben we wel een Ajinomoto patent kunnen vinden.
(lit.
7)
In dit patent
bl~ktreactie-2 uit drie deelreacties te
bestaan. Ajinomoto voert ze achtereenvolgens in één vat uit. De
reacties
z~n:CH
-CH-C~O
12
1 'Cl
Cl
OMe
CH
=C-C~O
2 I !I"OM
Cl
e
+NaOH
oi
uur
• 1:1(mol)
• 97,5%
+ • 1:1(mol)
• 7 uur
ICH =C-C'*O
2
J "Cl
OMe
..:;0NH -C-S-CH -CH-C7
2 11 2 I'OH
NH
Cl
• zuur milieu (regeling met HCI)
• 89%
;:0NH -C-S-CH -CH-Cv
2 11 2 J 'oHNH
Cl
60
oC
---~ H 20N-C-C~O
11 I 'OH
,..C CH
2
H N \ I2
S
+HCI
(ATC)
• pH instellen met NaOH, daarna
met NH
4
0H op
7,5
regelen
· i
uur
+MeOH
(4)
(6 )•
I
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-
5
-Vervolgens afkoelen tot
5
°c
en na
,12
uur
affiltreren. De
op-brengst is 73% t. o. v. methylet,P -dichloropropionaat. (reactie-4)
Reactie-4 die volgens Ajinomoto in één
~uur zonder
katalysator
en
b~een temperatuur 50
0C verloopt is niet in overeenstemming
met twee andere patenten.
Bayer, lit.8, voert dezelfde dehydrochlorering uit
b~ 0
°c
gedu-rende 10 uur in aanwezigheid van polymerisatie inhibitoren.
De
NaOH-conc. was ook h.oger, nl. 1 : 1,2
5
a 2,5
m
ol.
Tevens wordt de
me-thylester verbroken:
CH
_C_C~O
+
NaOH
1 2 1"-Cl
Cl
OMe
-5
tot +30
°c
'
---~ H 20 ~OCH
=C-CV + 2 I'OH
Cl
MeOH
Borg-Warner, lito
9,
dehydrochloreert weer anders. In
plaats
v
a
n
NaOH en H
2
0 gebruiken
z~NH
4
0H en methanol. Na 12 uur
b~kamer-temperatuur wordt NH
4
Cl afgefiltreerd en MeOH afgedestilleerd.
Opbrengst 75%. De reactie is als
volBt~.. 0
CH -C-C'"
+
I 2 I "Cl
Cl
OMe
20
°c
---~MeOH
CH
=C_C~O
2 I "Cl
_ OMe
+Het probleem van het gevaar tot polymerisaties en/of ontestering
komt
b~Bayer en Borg-Warner
duidel~knaar voren. Ajinomoto uit
zich niet over deze problematiek in
z~npatenten.
W~he
b
ben
het
vermoeden dat, als Ajinomoto echt de reactie
(
nr.4) bjj
<
5
0
°c
en in een
~uur uitvoert,er een katalysator wordt gebruikt.
ATC wordt met behulp van Pseudomonas thiazolinophilum omgezet in
L-cysteine.
W~hebben geen inzicht in de stabiliteiten van de
werkende enzymen. Zodoende kunnen we niet nagaan of
de
micro-organismen met reeds geinduceerde gewenste enzymen te recyclen
z~n
of dat de enzymen te inmobiliseren zjjn. We kiezen dan ook
•
•
•
•
•
•
I
II
'
.
•
•
•
•
1
--- 0-voor het steeds opnieuw kweken en
induceren
van het microorganisme.
!.
Iet
enzym wordt geinduceerd in de laatste fase van de
celproduc-tie. Dit is noodzakelijk omdat de enzyminductie groei-geassocieerd
is.De inductie vindt plaats door ATC toe te voegen. Door dit aan
het eind van de celkweek te doen wordt zo min mogelijk ATC
ver-bruikt.
De gewassen cellen worden nu in anaerobe reactoren in contact
--gebracht met ATC. Het geinduceerde enzym in de cellen
zet
dit
ATC om in L-cysteine. De optimale temperatuur voor deze omzetting
bedraagt 40 °C, het pH optimum bedraagt 8,2 • De omzetting
ver-loopt als volgt: (lit.
2)--DL-ATC
I,
.
ATC-racemase
H
2
C-CH-COOH
I I S N'ç~
(L-ATC)
NH
2
I I I I,
H
2
C-CH-COOH
I IS NH
2
I
L-ATC hydrolase
C=O
I NH 2(SCC)
~ IHO"
I 2\1
SCC-hydrolase
1, I \C
O
+NH
3
J '...
2,
H
2
C-CH-COOH
I I HS NH 2•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
7
-Deze reactie kost energie:
'
..
AH = + 752 kJ/mol.
ATC ...-.cysteine
Wanneer-de onder aerobe condities (t~dens celkweek) opgeslagen energie in de cel verbruikt is zal de ATC omzetting stoppen. Ajinomoto noemt een reactiet~d van 48 uur op laboratoriumschaal met een omzetting van 100%. W~ nemen aan dat wanneer er op indu-striele schaal met een factor 5 maal geconcentreerder geprodu-ceerd wordt dezelfde condities bl~ven gelden.
De reden dat er anaeroob geproduceerd wordt zit in het feit dat cysteine wel goed oplost in water en cystine zeer slecht. Cystine is niet te scheiden van de microorganismen aan het eind van de reactiet~d. Wordt er aeroob geproduceerd dan oxydeert cysteine
onmiddell~k tot cystine:
2 H2 C-f-H H2N-?-H COOH + ---~ H C-S--S-CH 2
I
I 2 H N-C-H H-C-NH 2 , I 2 HOOC COOHDaar gewerkt wordt met een zeer groot aantal Pseudomonas
thiazo-L linophilum cellen is een steriele productiew~ze overbodig. De mate van contaminatie met ongewenste organismen is dan relatief ge-zien laag. Bovendien z~n er weinig groeibevorderende condities aanwezig zodat een infectie zich ook niet sterk kan uitbreiden. Ajinomoto ' gebruikt op laboratoriumschaal 50 g natte cellen/l om 10 gATC/I om te zetten in 6,0 gL-cysteine/1 (100%) (lit.10)
(10 )
' - - - We stellen dat 50 g natte cellen overeenkomt met
8
g DS.WDwer-1ken een factor 5 x geconcentreerder. In hoofdstuk 2.6 wordt
bere-'Y}{/';(.r'kend dat
R,'
4
e
-
;R18
-voor de productie van 413 kg L-cysteine 690 kg ATC en ~50 kg DS moeten bevatten. Vereiste capaciteit van R14 enR18
is 550/40= 13,8 m3 vloeistof.,'1"'" ,~
1
.
-•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-
8
-Nadat de cellen uit de oplossing zijn gefiltreerd beluchten we de oplossing. Reactie-10 treedt dan op. L-cysteine wordt geoxydeerd tot L-cystine. Dit L-cystine lost zeer slecht op in water zodat we dit weer gemakkelijk kunnen affiltreren.
L-cystine kan weer worden omgezet in L-cysteine d.m.v. electro-chemische reductie in een zoutzuur oplossing: (lit. 11)
NH.HCl I NH.HCl
,
1-CH2~CH-COOH S-CH -CH-COOH2
I
+ 2 H 20 + 2 e----._2
HSCH2-CH-COOH + 2 OH NH.HClAls laatste volgt nu kristallisatie van het gevormde L-cysteine. L-cysteine moet zeer zuiver verkregen worden (
>
98,5%) omdat het gebruikt wordt als voedingsadditief.Bt
de opwerking treden enige L-cysteine verliezen op. We zullen deze trachten te kwantificeren:Rendementen:
• oxydatie 95% (lit.12) • filtratie 99%
• reductie 92% (lit. 11) • kristallisatie
Het totaal rendement bedraagt dan ca. 83%
2.6.
Procesoverzicht.Het proces is weergegeven in fig. 1
(11 )
Ajinomoto produceert 100 ton L-cysteine per jaar. Vanwege opwerkings-verliezen moet er 100/0,83
=
120 ton per jaar geproduceerd wor-den.Het batch proces heeft een cyclustijd van 60 uur. De celkweek heeft een tijdsduur van 26 uur. Dit is minder dan de helft van de•
,
.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
9
-cyclust~d,zodat er per cyclus twee keer een celkweek uitgevoerd kan worden. Het is dan voordeliger om twee productie reactoren te installeren.
(R14
enR18)
Elke 30 uur wordt met één van de t wee reactoren een nieuwe ATC omzetting gestart. ( zie tUdschema van het proces in fig. 3)Per jaar kunnen er Nb
=
365 x 24/60=
146 cycli worden doorlopen. De productie per reactor(R14/R18)
is:120.00/146 x
t
=
413 kg L-cysteine Hiervoor is nodig: 10 x 413 / 6,0=
690 kg ATC0,8 x 690
=
550 kg DSDe biomassaproductie verloopt optimaal b~ een eindbiomassa concen-tratie van 35 kg DS / m3• (zie ook
b~lage-2)
Elke 30 uur moet er dus 550 / 35
=
16 m3 celsuspensie geprodu-ceerd worden. Inductie ferment orR8
(zie proceschema) moet dus 16 m3 celsuspensie kunnen bevatten. Wanneer we de celkweek tel-kens met een factor 10 opschalen ziet de fermentatietrein er als volgt uit: lab1 (10 schudkolven) 1,6 1 lab2 16 1R3
0,16 m3R6
1,6 m3RB
16 m3•
•
•
•
•
•
•
REINCULTUUR _ _ CBLPRODUCTIE _ _ ENZYM INDUCTIE _ _ FILTREIlEN + \-IASSEN - - - . . .
---l~-ISOLZRING
ATC~
CHLORERII:G VAN METHYL-ACRYLAAT _.DEHYDROCHLORERING .ADDITIE VAN THIOUREA • RINGSLUITItlG
•
•
•
•
L-CY3TEIHE PRODUCTIE ~CELLEN AFFILTRiO,lEN --~ _
~_OXYDATI'; L-CYijTEINE _ _ _ _ - ISOLATIE L-CYSTINE--.- Ri':DUCTIE L-CYSTINE --ISOLATIE L-CYSTEINE
FIG. 1: OVERZICHT AJINOMOTO PROCES
•
t-> o
•
•
•
•
•
•
I
.
•
•
•
•
- 11 -Groei.Normaliter wordt de samenstelling v~n een te kweken
micro-organisme eerst gemeten. Aan de hand van die metingen en aan de hand van biokinetiek metingen zoals de yield (y), de
groeisnel-heid (~) en de maintenance (m) wordt een ontwerp gemaakt. W~
beschikken niet over deze gegevens. Daarom zullen
WD
zelf een model opstellen. We nemen daarbij het volgende aan:1. Het gistextract en het pepton kunnen direct als bouwstenen voor de biomassa van het microorganis-me gebruikt worden.
2. Het gistextract en het pepton worden niet als energiebron gebruikt.
3~ Het glucose wordt gedeeltel~k gebruikt als brand-stof en gedeeltel~k als bouwstof.
4. Het zuurstof verbruik wordt alleen bepaald door het als brandstof gebruikte gedeelte van de glucose.
Hierb~ dient het medium dat door Ajinomoto op laboratoriumschaal is gebruikt als basis voor het door ons gebruikte medium. (zie hoofdstuk Media).
Het Ajinomoto medium bevat: (lit.13) gistextract
5
gilpepton
5
gilglucose 20 gil
5.
Het glucose verbruik t~dens exponentiële groei is evenredig met de biomassa concentratie (c ).x
De yield van een Pseudomonas op glucose ligt gewoonl~k in de buurt van 0,5 gDS/g glucose (lit.4). Het lab.medium bevat echter
•
•
I•
•
•
•
•
•
•
•
•
- 12-ook pepton en gistextract. De yield ligt dan een stuk hoger en bedraagt dan ca. 0,75 gDS/g glucose. (lit.14)
De optimale biomassa concentratie bedraagt 35 gDS/l (zie bijlage-2) Hiervoor is dus:
e
x
e
s = - = y
sx
35/0,75
=
46,7 g glucose per liter nodigHet cultuur medium moet dan 46,7/20
=
2,33 maal geconcentreerder worden dan het lab.medium:11,7 gil gistextract 11,7 gil pepton 46,7 gil glucose
Tijdens de celproductie worden de ferment oren telkens met 10% ge= ent, d.w.z.
e
°
=
3,5 gDS/l. Het cultuur medium wordt daardoorx,
10% verdunt:
10,5 gil gistextract 10,5 gil pepton 42,0 gil glucose
Er wordt ontworpen naar een biomassa concentratie van 35 gDS/l aan het eind van de celproductie. De biomassa die tijdens de produc-tie gevormd wordt is dan: 35 - 3,5
=
31,5 gDS/l. Het gistextract en het pepton worden volledig in biomassa omgezet. De hoeveelheid glucose die in biomassa wordt omgezet is dan:31,5 - 10,5 - 10,5
=
10,5 g glucose/l.Er wordt dan 42 - 10,5
=
31,5 g glucose/l als brandstofver-t~
bruikt.'~~~wf~'
Aanname
5 kan als volgt worden geformuleerd:~~/
des
- - = K . C t
dt s x,
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
13
-waarbij K
=
K
+K
s
verbr.
bouw.
Kverbr. :
~ouw.
=
31,5
10,5
=
3
1De biomassa productie wordt gegeven door:
Integreren van
°
naar
t:
dC
t x, d - - - < - -:;; f.l. t Cx,O
Cx,t
=
Cx,O·e
f.l.t 't ,\ \' ) , '\dC
x,t
dt
Cx,t
Het verband tussen het glucose verbruik en de biomassa
pro-ductie is:
dC
sdt
=
1 ysx
•dCx,t
dt
dC
Invullen van _ _
s
en __
dC
x_''--
tmet vergl.13 geeft:
dt
K.C
s
x,
t=
K s ysx
dt
1 f.l.Ct .
-x,
ysx
De groeisnelheid is bepaald met lit.14j de verdubbelingstijd
-1
is 2 uur zodat
f.l=
ln2/2
=
0,347 hr
•
Uit vergl.21 volgt:
K
=
0,347/0,75
=
0,463 hr-
1
s
Nu kunnen K
en
~worden bepaald met vergl.14 en 15.
ver br.
-oouw.
K -1verbr.
=
0,347 hr
K
=
0,116 hr-
1
bouw.
(14 )
(16 )
(17 )
(18 )(20)
(21 )
•
•
•
•
•
•
14-Glucose wordt met zuurstof verbrand tot e0
2 en H20 volgens onder-staande reactievergel~king:
Het zuurstof verbruik t.g.v. glucoseverbranding is dan:
r
02= (- ::
sLrbr. ·
_:_1_°=2_
.
6
glucose Met vergl.13,14 en 18 wordt dit:
r
o
=
K
•
e
2 verbr. x,OfJ-.t
MO e2
6
M glucoseDe exponentiële groei stopt op het moment dat de zuurstofover-dracht niet meer toer~kend is. Vanaf dat moment wordt de groei niet meer beperkt door de maximale groeisnelheid maar door de
i
.
zuurstofoverdracht • 3.3. Zuurstof overdracht.,
e
!De zuurstof overdracht (OTR) wordt gegeven door:
OTR (lit.15)
e
400 hr-1 (lit.15)
=
7,52 mg/l (30 oe, lit.16)•
T~dens zuurstof limitatie wordt vr~wel alle zuurstof in het
•
(22)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-'•
15
-medium verbruikt. C is dan vr~wel nul. De zuurstofoverdracht °2,1
is dan maximaal: OTR
max.
=
400 xTot het moment waarb~ zuurstoflimitatie optreedt is de groei maximaal, dus exponentiëel. Op het moment zelf geldt nog net vergl.24 waarb~ r
O 2
=
OTR max. OTR=
Kmax. verbr.
eoe
x,
!l.t M glucose __
1_1n~
Mglucose • OTRMoJ
t = max !l6 • K
•
verbr. C x,o • 1 1 { 6 180 . 3,03.5 • 3
2 } = 0,347 • 0,3 4 7 • = 2,42 uur• 6
Na 2,42 uur treedt er zuurstoflimitatie op en verloopt de groei verder evenredig met de zuurstofoverdracht.
De lineaire groei treedt op na 2,42 uur. De groei in de line-aire fase verloopt minder snel dan in de exponentiële fase. De maintenance mag nu niet meer worden verwaarloosd.
(26)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
1 Yox
dC
x, tdt
- 16-+m.C
'
t
o x,
(lit.16a) = r.Yo
ox
- m.Y.c
t 0ox x,
Dit is een eerstegraads lineaire differentiaal
vergel~king.Deze kan worden opgelost m.b.v. Laplace transformatie. Vergl.
31 is te
schr~venals:
(29) (30) (31 ) A +B.C
t (32)x,
of als:
C'
=
A
+
B.C
Laplace transformeren:
~ ~ ~ waarb~A
=
rO.Yox
B
= -m
o ox
.Y
L{C.J
=L{A}
+B. L[C}
s.~- C(O)
=A/s
+ B.~ (s-B).~- C(O)
=
A/s
1
=C(O)
+A/s
C(O)
=s-B
s-B
Breuksplitsen:
A-A/B
+A/B
Terugtransformeren:
C(t)
s.(s-B)
s
s-B
C(o)
A/B
- - +A/B
s-B
s-B
sBt
=
C(O).e
Bt
- A/B
+A/B.e
Bt
=
-A/B
+ (C(O)
+A/B
).e
A
+•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
17
-A en B substitueren:
Cx,t
ro
=
- + m o(C(O)l'
l.m. -__ t 1= -
~Tm
.~ .In o oxc
C,
x,
tx,Ol'
l.m. r O -m. Y.t
) 0ox
- .e m o m o~
m oC
is de biomassa concentratie aan het begin van de
x,Ol'
l.m.
lineaire groeifase. Deze kan worden berekend met vergl.18
c
=
C=
C,u.t
x,Ol'
l.m.
x,2.42
x,O
e
.
=
3,5
.
e
0,347
x
2,42
=
8,1 gDS/l
De maintenance van Pseudomonas thiazolinophilum op glucose
is niet bekend. In lit.4,blz.143
z~nvoor enkele Pseudomonassen
de maintenance waarden gegeven. Met behulp van deze waarden is
een schatting gemaakt van de maintenance van
Pseudomonas
thiazo-linophilum op glucose:
m
=
0,024 g glucose/gDS.hr
s
Hiermee kan de maintenance op zuurstof (m ) worden berekend:
o m o
=
m
s=
0,024
6 .
M O· _ _ _ 2 Mglucose
6
x
32
=180
.
( " (34)(18 )
I
I
.
I
:
I.
I•
•
•
•
•
•
•
•
•
- 18-De yield t.o.v. zuurstof (Y ) kan worden bepaald uit de ox
yield t.o.v. glucose.
M
') Y=
Y.
glucose ,- , ox sx 6 xMo
:,. 2'.
' 0,75 180=
.
h 6 x 32=
0,70 gDS/g0 2Nu z~n
Y
en m berekend en kan vergl.34 worden uitgerekend; ox 0t
=
1 0,0256=
15,8 uur 1 f35 - 3,0/0,0256 ] x 0,7'n~,1
- 3,0/0,0256De groeicurve kan nu als volgt beschreven worden:
In de periode van
°
tot 2,4 uur verloopt de groei exponentiëel. De groei wordt dan beschreven door vergl.18:c
=
3,5 . eO,3 4 7. t x,tIn de periode van 2,4 tot 18,2 uur verloopt de groei zuurstof-gelimiteerd en kan beschreven worden met vergl.33
C
=
117 - 109 . e -0,018(t-2,4) x,tDe volledige groeicurve is gegeven in fig.2.
uit deze groeicurve blijkt dat bij toenemende biomassa de groei afneemt. Dit wordt veroorzaakt door de maintenance, die b~
I
•
•
•
•
•
•
•
•
--
•
•
•
.. --r;-'- - . . , " ." .: . ." : :" . . . .: . . . . . . ' . .. :: . . : ...1 .. , . ':,:. . . . ' I . ,;.'. " , I" I ' , • . . , , : , ,
I
.
.
I '
II ./ . . 1 ,
1
B
-T-.---
T
iJ
-'
-
fTh
,.
1-'1
-CX
!
-I~~
:::
:
:
:
.
:
·.
1
-
'~"I:::-
:-'--I'::C'1:··:
,
....
-
:::
t
:~~
.
~---:.
iT10o.- ..
--
..
t---_Jo.
i-I , /:
~
I
, . -- -;--- - ;~
-:.
; -. , -:i . i . : ' . . ::
I..
,::.':'
"'r-' .
I '
~
.
;'JI
I
"
I !-
.
---t----1--
/
--,--
-
__
! ___1.-:-
Tfli
' _______
1. __
:
_J
_:-_~
.-_. - - - t - - , - - - ' . . : - - - '--~I
I
-~"'"
' "
I . I " , ' ! ' " • r • ! ! '.' , . j • 1 '; : , I ' I , r/ 1 : 1 I ~ ! ~c..'h
V
j
.,
..
j - - , .I
.~..
:
:
.. ,. .
i
'"
I " -.! ',; "I !
I
/
i
i,
I
i . 'I :
I 'Ö
-
"
.
i
1 i ' .', I.. , .. 1 , , I '__ I :... ___ 1 __ / ; (' '_ __i __ I _ _ _ _ _ J_ I -- ---- - ï I i ;--:--ï---
~--~-.-----:-·
r-
:-rl
.
-
r
r : : ,
'
i, i
I
I -! !~
,I
.
1-!
J
'
,I ' f , -- . - -I
- -
-~
-
,-
'II
/i
k
'
I
,'! .-.-
.
.
· " " I ' I , i ,( ' I ' 1 ' " , f ' I i 1 I . 'J... ' , I ___ ._ ... __________ --'--_ . ___ . __ ... ~_ .. '3ö-.l
-
ï-I----
---l---.i-r-
j - ---:--'---ï','·,--,i----·I---~
--,---,.-,----
---1---r'
Jt"
I
I ! . .~
,I :
, I , I
I '
I
'
I , I j / , tII
'
I .I
'
.
,
I--1'
i - " t . i . I . . ; I Io.
-.
. -
-
-
f--'
-
-
I ' / . I ,.t' , I : - . .·
'"
, ,' .
..
. ."
I)
,
'~ , I '.
I '
I--i~..:-..r;-L--TI-!
!
--1'-
'-
~--
--f--
-I
"-
-i
--..
..
. -
-,--:-
,:..
_J-
,
--
: t n
y
-1'---"
i-1--1 -
..
-I' . ;----1'--
···
I IT l i ' ,
' 1 1 ' ! ~ , . " .:-1
,'
/
I'1
.
I I ' , r , I J • 4 _ : · --- - , -- - I - --I --- :-H
' "
I i - . - '. - ) I . ,I
i i : ~ , i ' I , ! 1 ' • r ' , I . ! , I! ' I '
I
:
I-I-Ij--l--
'ï: --
I;, I ' .~
I
/
î-l
--r-I-l'
-'/'--
-"-!,--
"
-ï
·
--~
~t
---I
' I '
I , , IH'I'
.
,
I ! - -, ,- i .--I -- : - . ,---. -. :- - - -- -. j --/ I , i - , , I . i ! I ' . I . . .1 , . , 1 1:
I
,
I
--~---- ...L
_
L~-I_..
--r---'--~
--.!.- '-I
--"~
-#-~
1-'
---j----.--.. ___L-_I_
.
" I I1 H
·
,
11
1 ' : I I II
)
.
I " • I . • • I . I , I ! '.--
o.'
I'
-
(
-
I-
I
"
.
,
ï I .. · - ---;-- I : -y
-
I1·--:
, I I , ' I ! I : I i ' " I I ' I I , "j
-_E~+C-t-:--f'--'~--"-'--+--
-
i-l-
v
-
--+--'>--'-1
-
-
-
----'
--:--
I I : , I j : I r f I I ' I " ! J I I ' : : I-
·
1
,
. '
i' I
.
.
, .1_ .. - -' - / , " .. -. -I ! I , I , I ' I . , 1 , . / . ' , . . 1.::_ ... I _ I II
iI . .
~:
I I 1~
" .- . - ... - 1-- .' 1 'j
,
! ' . I ' " . 'I
.
I . ' . I . , I I "-+A
! I---1--~'
-i---:
-
-.. -.
L_+-j,---
~
_1
+"i-'-l--
- I
1 ,--; -J-1---
--~:--
-!
I
'
.
'I
I I/
1
1 ·
I : 1 --1- -II ;
i : ; il
I;!{~ ! ---nI
i1
-
--
---
--I" .. :
'.
I .. ,I I
I I :~
i i : /. :,'I
, ! . i __ !
L_l __
L_
__:
_
1_ ! ---j---t---.- - - -. LT---j---,-·- --",
1--,-
, _.L ___ 1 .. - J 1 ~I '
t I 1I I
!
J
"
1 II
1 !rr
I · 1' I
'
! i · I . - -4:"
"
:
I -
-
.
-_.-
-
,
.-.
-,
--
I ,I
I ' I ;i" I ,. . I---.
-
,
..
-
-
-!--tT~----t-
I-~- f..--~-;,
--
r-
-
!.--1:-+:
4
""
~+J--L-;::--
-
:
---t~:
-
ï--
--:--:
-
-:--T---:"
: I
:,J'lo'ti
":~
~I,·,!
)f<l
\I~!
(l
éi :. -:-,"--i..-:
_
-~
_~
-
.
ï
.~
I
-
.!
___
.!
___
1_
J
!
_
;
,
I I ; j _ .'. ___ .. l _ _ I ____ ~_._~ I I . I_
~
~
l
___
~
___ .
-;----j---;-'-
,
l--j'-~l"-
t
i---
---'I~--
i ...~ ~-~
I
~l---
r--;-'
r
--l'
,
:rl~'
!
1 :
I
.
I I " , ,I k ,
I I . I Ii :
i'i " I 1 • '+~'-
.
I , I . ! ./0
+
t-I---p~i-
-b
~
'4
_
I-j-:,
~j-~-I
--i-'1"-';-
--
-j" ::
":~I<
fig. 2: De groeicurve van Pseudomonas thiazolinophilumI
I ·
i'- I I , "1 .-,I
! . IJ
I
- .- : ____ L - - J~' '.,' --;~ . ...:.--
i---
--'--
--I. -l---·":';' .. -;-·--r-- - - volgens het model van hoofdstuk3.
De biomassaI . I ' " I I . .
!
i ... "
-
f
~-.
·
1
1
.!
'
:
:
.
i ..
1I '.
-- ... :::
I. '.::-...:.
r
__
~
(ex) is uitgezet tegen het tijdsverloop naent-1
1
"
l i J
l:
J .
, .
T~
----
-
·
---[---!·1
~=r
-
-t-~ --r:T-C----l~I--C'
--I
.. 7--f:
ing (t). Na 2,4 uur treed 02-limitatie op. De . ' t -I ..I ...
.
.
~
.
..
i •..
1rr
...
I . • . .J
'
.•
!
[...:...LJ.
i.: •. __1
t. ' . stippellijn geeft aan hoe de groei zondermain--
--
[
---
+
-
- I
i -4-"""-
I
·
II
'
.',
!i~I
I
·I:--I
J
i-
I
!'
i
J:::,,~
::J
-~
.
tenance zou verlopen.r-
---...
lD
,---:--.
- :
1
1
4
-
'
i~-I··I-
-
I-
.•
H-·--
1-
-i
I'.'
" i ..'-I"
T
-
r~l-T-Il-
-
:
--.. :
-;.
-~-
-"'I-
-
:
I--~
':
... · .... _1_:_: -. 1.· .. ·1 ... -::.' ...
1... ... ---
----
.
..
..~..
-.
.
1"
1
' .:.... ...
I -. : : - :.-. : .. " ! .
!,.
i .
, .
:.
•
'
.
:...:: . . ; " • .
.1... .:. :I
:. .
! . ~ . . • I ! __ __ ___ _t;) 2
;-
1/
8
la /<. /7
It
/J
:zo
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
20-toenemende biomassa een steeds grotere rol gaat spelen. Daardoor neemt het glucose verbruik toe, zodat het cultuurmedium meer glucose moet bevatten dan het medium dat nodig is b~
exponen-ti~le groei. We gaan nu een Bchatting maken van de extra beno-digde hoeveelheid glucose per liter.
18,2 e l ' g ucose,mal.n • t
=
J
rs,ma~nt.
oL=
2,4 18,2f
m.e
s
x,
t· dt 2,4met behulp van vergl.22: 18;2 -0,018(t-2,4))
=
f
ms • (117 - 109. ejdt
2,4 (38)[
r
-0,018(18,2-2,4) )=
0,024 (18,2-2,4)x117 + 109/0,0181e -1=
8,4 g glucose/lOm onder de gekozen condities een biomassa Van 35 gDS/l te verkrijgen moeten we dus 8,4 g glucose/l extra toevoegen. Het medium wordt dan:
• 10,5 gil gistextract • 10,5 gil pepton • 50,4 gil glucose
Opmerking: dit z~n dus de concentraties vlak na het overenten!
··7·
\'
(40)
•
•
•
•
I
·
•
•
•
•
•
•
21-4.
Hedia. 4.1. Lab.medium.Het door Ajinomoto gebruikte groeimedium op laboratorium-schaal had de volgende samenstelling:
4.2. Cultuur medium. gist extract peptone glucose NaCI KH 2P04 MgS0 4·7
H
20 FeS0 4·7H20 MnS0 4·5H20 pH=
7
(lit.10) gil5
5
20 2,5 1 0,5 0,01 0,007De optimale biomassa concentratie bedraagt 35
gDs/I (
zieb~lage-2 ). In het hoofdstuk groei werd reeds beschreven dat daartoe het lab.medium 2,33 maal geconcentreerder gemaakt moest worden: gil gist extract 11,7 peptone 11,7 glucose 46,7 NaCl 5,8 KH 2P04 2,33 MgS0 4·7 H2O 1,2 FeS0 4·7 H2O 0,023 MnS0
4
·5H2O 0,016 pH=
7•
•
•
•
•
I
.
•
•
•
•
- 22 -4.3. Industrieel medium.Het door Ajinomoto op laboratorium schaal gebruikte medium
be-vat als N-bron eiwit in de vorm van pepton en gist extract. Op
industriele schaal z~n dit te kostbare grondstoffen. In de
prak-t~k wordt Gorn Steep Liquor (G.S.L.) gebruikt.
Als G-bron bevat het laboratorium medium glucose. Ook dit is een te kostbare grondstof. Hiervoor wordt molasse gebruikt.
Met behulp van de eiwit- en glucose gehalten van gist extract, G.S.L. en molasse vertalen we het lab.medium naar industrieel medium.
In lit.4,blz.59 vinden we voor molasse, G.S.L. en gist extract de eiwit- en glucose gehaltes:
eiwit gluoose
gil gi l
gist extract 430 400
molasse 30 540
G.S.L. 240 58
Het industrieel medium bevat dan per m3: (zonder maintenance)
93,2 1 molasse 58,25 I G.S.L. 5,8 g NaGI 2,33 kg KH 2P04 1,2 kg MgS0 4
·7
H2O 0,023 kg FeS0 4·7
H2O 0,016 kg MnS04·5H20 pH=
7
In het hoofdstuk groei hebben we reeds gezien dat bij 02-gelimi-teerde groei de maintenance niet meer te verwaarlozen is. Het
•
•
•
•
•
•
II
,.
•
•
•
•
•
23-molasse extra worden toegevoegd. Het glucose verbruik als gevolg van de maintenance bedraagt
B,4
g glucose/l (zie hoofstuk 3.5). Er moet dusB,.4/540
=
0,016 1 molasse aan 1 1 medium extra worden toegevoegd t.g.v. de maintenance.Het industrieel medium bevat dan per m3: (met maintenance)
109,2 1 molasse
5B,25
1 C.S.L.5,B
g NaCl 2,33 kg KH2P04 1,2 kg MgS0 4·7H2O 0,023 kg FeS0 407H2O 0,016 kg MnS0 407 H2O pH=
7 4.4. Inductie medium.Uit de patenten van Ajinomoto is niet na te gaan wat de optimale inductie ATC-concentratie is t.o.v. de celconcentratie. Op lab. schaal voegt Ajinomoto 2 g ATC/l toe (lit.13) aan het lab.medium b~ celdichtheden van 10 gDS/l.
In ferment or
RB
is de uiteindel~ke celdichtheid 35 gDS/l. Dus 3,5 maal geconcentreerder. Als we de verhouding celdichtheid ATC-conc. gel~k willen houden dan moet de ATC-conc. ook 3,5 maal groter worden: 7 gATC/l.Fermentor
RB
heeft een volume van 16 m3, zodat er in totaal~
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
24 -Filtratie.Na de celkweek moeten de cellen worden afgefiltreerd en gewassen.
---
-
...--Een tweede filtratie is nodig aan het einde van de omzetting van ATC in L-cysteine. Deze filtraties worden uitgevoerd met één filter. De biomassa concentratie bedraagt tjjdens de celkweek
35
gDSjl en.~ tijdens de ATC
4JV-V'
voor 40 gDSjl.
35
gDSjl.conversie 40 gDSjl. Dimensioneren we het filter dan is het filter ook te gebruiken voor C . d
=
x,eln
Het filter is een "rotating drum filter". Gekozen is voor filtratie bij constante druk. We zullen een formule afleiden waarmee de tijd
(tv) is uit te rekenen als functie van de gewenste koekdikte (d k):
Stel AA is een stukje oppervlak van het totale filteroppervlak A. We kunnen dan een massabalans over dit stukje opstellen:
In
=
Uit + Oph. AA. V.C=
0 + s x dL AA.C k . -x, dtwaarin V de superviciële vloeistofsnelheid door de koek is en s
gegeven wordt door de Kozeny-Carman vergelijking: (lit.17)
V
=
s
1
5
Vergl.42 invullen in 41 geeft:
of: 2 2 dL C .
-x,k
dt5
(1-f) • a • 1J • C k dt = ---=3---...;;x~,L--. LdL f .AP. Cx
(41) (42) (44)•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
25 -Het C =(1-
i)'P
k
wordt dit: x,k 5 (1_ E)3.
a 2.1]'Pk
dt =3
.LdL i .AP.C xt
dk Fdt 53
2f
LdL (1_f) .a • 1] •Pk
.
=3
dk 0°
i .4 p. C x,
l/"" i.["-~yt,-'\. -'" V . ju .. "V'I'"G
(
3
2 ) '"~
=?
J
1-E) .a.1].Pk
2 2 v3
.(dk - dk,O ) 2E • .t:IP.C Xmet: f
=
fractie open ruimte in de koek. We stellen deze 0,6.Dit is echter een zeer belangrtke variabele die met proeffiltraties nauwkeurig bepaald moet worden.
1]
=
viscositeit van het medium (=water=
1.10-3
Ns/m2)4P
=
aangelgd drukverschil=
0,8 bar. Pk
=
dichtheid koek (> H20)=
1012 gil.C
=
biomassa concentratie medium. We stelden reeds dat x40 gDS/l
=
250 g cellen/I.= minimale koekdikte = 1 mme Deze koekdikte moet t~dens het afschrapen van de koek gehandhaafd worden om het filterdoek niet te beschadigen en om het filter beter te laten werken.
a
=
oppervlak van een cel/volume van een celVoor een staafje van 1,75 ~m bt 0,7 ~rn vinden we
8
6
-16,
.10 mStellen we als te halen koekdikte d
=
7
rnrn dan is hiervoor een k t~d t nodig van: v t v3
6
2
-3
2
2
__ 5 (1-0,6) • (6,8 10 ) .10 - • 1012 • . (7 10-3
- 1.1 0-3 )
3
5
2. 0,6 • 0,8.10 • 250 =1,4
min.
(46 ) (47) (48) (47)•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
- - - -- -- - - -- -- 26-Ca. 30% van de t~d is het filterdoek beschikbaar voor koekvor-ming. Dan is er minimaal 1,4/0,3
=
4,8 min. nodig voor 1 omwen-teling van het filter. Nadat in 1,4 min. de koekopb~uw heeft plaatsgevonden moet er vervolgens gewassen worden. Nagegaan zal worden of hiervoor voldoende t~d over is:4,8 - 1,4
=
3,4 min.Stel:
3
maal het volume van de koekdikte is nodig om de cellen te wassenDe snelheid van de wasvloeistof door de koek vinden we weer met de Kozeny-Carman vergel~king:
v
s=
=
15".
1o
,
6 35·
2 0,4 • (6,9.10 ) • 6 2=
1,64 10 -4mis
Daaruit volgt voor de wast~d t was 10-3 t was = - - =
-3
3 . 7.10=
128 sv
s=
2,1 min. 1,64.10-4
0,8.105
7.10-3Er is dus voldoende t~d over om na de koekopbouw te wassen en te drogen.
•
[\:-./.r-Met de gegeven t
=
4,8 min.,t
dk'
=
6
mmo en C=
250 g cellen/lomw. x
zal het filteroppervlak berekend worden. Beschikbare t~d VOor filtratie
=
3,5 uur.I I I I
•
•
I
-•
•
•
•
•
•
•
27
-W
e weten reeds dat de
productie
reactoren
R14
en
R18,550
kgDS
bevatten.
,
.
550 kgDS = 550 x 6,25 = 3437,5 kg cellen.
3437,5 kg cellen/ 3,5 uur = 982 kg cellen/uur
= 982/1012 m
3
cellen/uur
,....
3
= 1,0 m cellen/uur
_____
1~,0~m~3
__
c~e~1~1~en~/~u7ur~---=
162 m
2
filterdoek/uur
6 • 10-3 m
3
/m
2
filterdoek
Stel:
1 omwenteling
= 10 m filterdoek
2-
, , ... -.. , I .Er
is dan 16,2 m
2
filterdoek/omwenteling nodig.
Stel D = 1
m.•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
6.
- 28 -Warmte overdracht.Tijdens de celkweek wordt de warmteproductie bepaald door de
glucose verbranding en de roerenergie. Tijdens de enzym inductie
komt er een derde warmteterm b~ t.g.v. de ATC omzetting. We
zul-len nu de grootte van deze drie warmtetermen berekenen.
Gedurende het grootste gedeelte van de celkweek is de glucose
verbranding evenredig met de zuurstofoverdracht. De maximale
zuurstofoverdracht is: OTR
=
3,0 g02/l.uur ( zie vergl.26) max.Het glucose verbruik is dan: OTR r
=
s
max. 1
·b
=
~2·
t-
=
0,015 6 mol gl ucose/l. uur (50)De verbrandingswarmte van glucose is:~H
= _
2819,9 kJ/molverb.,glucose De warmte productie is dan: (lit.18)
AH
=
-r • AH verb.,glucose s verb.glucose=
-0,0156 • -2819,9=
44,06 kJ/l.uur=
12,24 kw/m3 6.1.2. Roeren. -1Om aan de vereiste kla
=
400 hr te komen is een heftigebe-roering van het ferment or vat nOdig. Een experimentele correla-tie tussen kla en F/V is gegeven in lit.19:
•
•
•
t .\•
•
•
•
•
•
•
•
29
-We nemen een superficiële gassnelheid van V = 0,03 mis
s
Vergl.52 wordt dan:
De totale warmte product ie zonder inductie is dan:
H
= 12,24
+2,4 = 14,64 kW/m
3
prod. tot.
6.1.3. ATC conversie.
Er wordt ATC toegevoegd om de cellen te induceren. We nemen aan
dat alle ATC wordt omgezet in L-cysteine en dat alle L-cysteine
weer wordt geoxydeerd tot L-cystine:
..
N-CH-COOH
II I""C CH2
H N \12
S
+
H2N-~H-COOH~H2
SH
De reactiewarmte Van deze reactie is bepa
a
ld
m.b.v.
lit.20
Verbroken:
N=C
CH-N
ZO
2
615
N-C
C
6
H
5
- CH
Z-
NH2
292
S-C
C
6
H -CH -S-CH
5 2 2
259
4 x
O-H
H-OH
4 x 463
=
1852
-t-3018 kJ/mol
Gevormd: 2 x
C=O
O:CO
2 x 367,5
=
725
N-H
H-NH
2
391
2 x
N-H
H-N
2 x 391
=
782
S-H
H-SH
368
+2266 kJ/mol
'
.
•
•
,
.
•
•
•
•
•
•
•
- 30 -AH = 3018 - 2266 = 752 kJ/mol ATC --L-cysteine 2 L-cysteine +t
O
2 ---._ L-cystine +H
20De reactie warmte is weer berekend met lit.20:
Verbroken: 2 x
S-H
H-S-CH
3 2 x 377 754 1 x 0=0 0=0 1 x 402 201 2' 2' + 955 kJ/mol Gevormd:-S-S-
S-S
266 2x H-O
2 x 463 926 + 1192 kJ/mol4H cys e1ne __ cys 1ne t ' t ' = 955 - 1192
=
-
237 kJ/molDe totale warmteproductie t.g.v. de enzym inductie is dan:
AH, d
1n •
= -
AH ATC ---cysteine + - ~ H cys e1ne __ cys 1ne t ' t '= -
752 + 237= -
515 kJ/mol= -
3527 kJ/kgVoor de inductie wordt 125 kg ATC gebruikt. De totale
warmte-productie gedurende de fermentatie is dan: -4«41 ~J.
'
De fermentatie verloopt in 18,2 uur, zodat er per sec.
ge-middeld -6,73 kW nodig is.
Dit is een gemiddeld vermogen van -6,73/16 = -0,42 kw/m3
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-- -- - --- 31
-Als we veronderstellen dat de ATC omzetting lineair toeneemt met de t~d dan is de maximaal benodigde warmte (na 18,2 uur) twee keer zo hoog als het gemiddelde:
.AH. d ln • ,max.
=
2 x -0,42=
-0,84 kW/m3
In fermentor
R8
(zie processchema) is de warmteproductie dan gemiddeld:AH d
=
14,64 - 0,42=
14,22 kW/mpro • ,gem.
De maximale warmte productie in
R8
is op t=
°
.aH d = 14,64 kW/m
3
pro .,max.
De minimale warmte productie in
R8
is op t=
18,2 uur:6.2.
Warmte afvoer.3
AH d .
=
13,8
kW/mpro .,mln.
3
De geproduceerde warmte wordt op vier verschillende manieren afgevoerd:
1. De warmte opname van de lucht t~dens het beluchten
2. De verdamping van water t.g.v. de beluchting
3.
De warmteverliezen aan de omgeving4.
Waterkoeling via de koelmantel (of zonodig ver-warmen)We zullen nu de grootte van deze vier warmtestromen berekenen.
•
•
•
•
•
•
I
I·
•
•
- 32 -. 0De 1ngaande lucht heeft een temperatuur van 20 C. We stellen o
dat de uitgaande lucht een temperatuur heeft van 30
C.
De warmte opname is dan:q1 = ~l h ' P • c • ( T . - T h · )
uc t lucht Plucht lucht,u1t luc t,1n
2
= 1/471 D • V • PI ht • c • ( T . - T h · )
s uc Plucht lucht,u1t luc t,1n
2
=
1/471D .0,03.1,17.1,0.10
2=
O,276.D
(kW)De ingaande lucht heeft een luchtvochtigheid van 70%. We nemen aan dat tijdens het beluchten de lucht verzadigd raakt met water.
q2 =
~
• r°
.
.0 'Ce lucht ,mol H2 g - - l waarbij: o ëif=
~o
C - 0 , 7 . c t t _20 0 C verz. verz (met lit.4, blz 857,858)af
=
0,044 - 0,7.0,024=
0,0272 molH
20/mol droge lucht
=
~l uc ht ,mo 1.34,7.0,0272=
0,944'~1
uc ht ,mo 1 (zie bijlage-5,.9) (59 ) (60) (61) (62)•
•
•
•
•
•
I•
•
•
•
•
•
33
-Bij 1,1 bar en 25 oe geldt: 1 mol droge lucht
=
0,0219 m
3
Invullen in vergl.63:
=
43·>\ucht
(kW)
2
=
43.1/47i'"D • V
s
=
43.1/47tD
2
.0,03
1,013
2
(kW)
=D
6.2.3. Warmteverliezen aan de omgeving.
(=q )3
De warmteverliezen aan de omgeving worden gegeven door:
q3
=
U • A. AT=
Um,lucht· ( Aferm. - Akm ) • (
Tferm~
Tomg
.
)
waarbij
1-=----
= Um,lucht
1 hlucht
M.b.v. lit.4, blz 851,852:
h
=
lucht
h=
medium
1 hme 1.um
d"100 w/m
2
K
5000 W/nlK
'
\d (staal, 1
%
e)
=
45
Stel d
wd
=
3 mm
dan,
1 1 197,4
- - - - =
- + + - =U
100
m,lucht
5000
Invullen in
vergl~65
met T
=
20 oe geeft:
omg.
q3=
974.(
A
-
A
km
)
ferm.
(W)
W/mK
2Wim K
(64)
(66)
(67)
I
.
I
i•
•
•
•
I
I
·
!
I
!I
.
Ii
I I I I!
!.
I
i
.
I
i
•
o
I.
I ji
I II
.
I-
34
-Het verschil tussen geproduceerde en afgevoerde warmte moet via de koelmantel worden gecorrigeerd, zodat:
q4
=
AH .V - q - q - qprod,tot m 1 2
3
(kW)Opmerking: Bij R8 wordt i.p.v. AH , 4H in prod,tot. prod,gem. vergl.68 ingevuld.
q4 = U m,kw
A
km • LI T= U
m,kw
.
A
km.
( T ferm. - T kW,Ult . )Uit vergl.68 en 69 volgt nu voor
T
kw,uit:
=
T -ferm. U • A km m,kwHet benodigde koelwater debied is nu:
~kw
=
pw • ( T kw,uit -
T
kw,ln.
)
B~ de kleinere fermentoren van 1,61 en 161 is q4 negatief. Dit betekend dat we niet moeten koelen maar opwarmen. We verwarmen dan met water van
40
oe •(68)
(69 )
(70)
•
•
I
.
I
.
I
•
iI
I
.
•
I
.
I
I
.
•
•
-
35
-7.
Fermentoren ontwer-E.De fermentatietrein wordt door ons ontworpen op basis van
onder-linge gelijkvormigheid. We zullen een rekenschema opstellen
waar-mee we elke fermentor kunnen dimensioneren. De enige invoervariabele
is het medium volume V • m
- Het volume neemt toe t.g.v. de beluchting. Het volume t~dens
beluchten is:
V
V'
=
--:-_m-'---_ waarbij f=
0,20m 1 - (
- We stellen dat de hoogte (H) van de ferment or tweemaal de
diameter (D) is: H
=
2D zodat:W
2V 'D _
m-
-p
(m)- Vanwege schuimvorming nemen we 25% extra hoogte (H'):
H'
=
1,25.H (m)- We nemen voor de hoogte van de koelmantel (H"):
H"
=
O,8.H
(m)- Het ferment or oppervlak (Af ) is nu:
erm.
1~D2
A
=
-"7Î,D. H' + 21/-ferm.
- Het koelmantel oppervlak (A
km) is: A =7Î.D.H" km (72)
(74)
(76)
(77)
(78)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
- 36-De warmte afvoer (q ) is reeds berekend in het hoofd-afvoer
stuk Warmteoverdracht:
( k\.,r)
met vergl. 60,64en67 wordt dit:
2 2
q
=
0,276D + 1,OD + 0,974(A -Ak )
afvoer ferm ,w
2
=
1,28D + 0,974(Aferm -Akw)- Door het koelwater wordt de volgende hoeveelheid warmte af-gevoerd:
q4
=
14,6.v - qm a f v o e r (kv!)
Door de enzym inductie is b~ de berekening van q4 in R8
gecorrigeerd voor de warmte opname t.g.v. de omzetting van
ATC. Verg~.68 wordt dan:
q4
=
14,2.V - qm a f v o e r (zie ook warmte overdracht 1.3.)
(kW)
- De temperatuur van het uitgaande koelwater vinden we met vergl,70:
T
k w,uJ.t "
30-waarbij q4 in kW - Het benodigde koelwater debied is:
4200.(T k w,uJ. "t-20 ) (80) (68 ) (81) (70) (71 )
•
•
•
•
•
•
•
I
.
•
•
•
f
37-De resultaten van de berekeningen volgens dit rekenschema staan in tabel-1.
We zien daarin dat q4 voor de laboratorium fermentor negatief is. Dat betekent dat de lab.fermentor moet worden opgewarmd.
o
Daarvoor is water gebrui~t Van 40
c.
Vergl.71 wordt dan: q4y1 v erw • = -4-2-0-0-.-(-T--. t---4-O-) W,Ul
~e benodigde hoeveelheden stoom en koelwater t~dens de sterilli
-satie z~n berekend met onderstaand rekenschema:
- Het benodigde stoom debied is gegeven volgens vergl. 1.5 uit
b~lage-1:
y1
=
5,48.10-5.M . tst m,nle steriel (kg/s)
- De totale massa van de benodigde stoom is dan:
M
=
3600 • y1st st
- De benodigde koelwaterstroom wordt bepaald m.b.v. b~lage-1,
verg1. 1.
8:
(kg/s)
- De koelt~d is berekend met vergl 1.9 en 1.10 van b~lage-1:
(s)
De resultaten van de berekening volgens dit rekenschema staan in tabel-2.
(82)