• Nie Znaleziono Wyników

Navigatiekunde III Oceaannavigatie, Kustnavigatie en Enige aspecten van veiligheid op zee

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Navigatiekunde III Oceaannavigatie, Kustnavigatie en Enige aspecten van veiligheid op zee"

Copied!
44
0
0

Pełen tekst

(1)

NAVIGAT IEKUNDE OCEAANNAVIGATIE

(2)

4 OCEAANNAVIGATIE

4. 1 Inleiding

Men spreekt in het algemeen over oceaannavigatie als het vaartuig zich verder dan 50 M van het dichtstbijzijnde (niet drijvende) obstakel bevindt. De

taktiek van de navigatie is er dan in hoofdzaak op gericht om op een zo economisch mogelijke wijze de bestemining te bereiken. Koers en vaart worden zo gekozen, dat met een minimum aan schade en een minimum aan brandstofver-bruik een geplande aankomsttijd wordt gehaald. Routekeuze vindt plaats aan de hand van de daarvoor bestemde kaarten, boekwerken en atlassen (zie

college k3), de eigenschappen van het schip en het tijdschema van de dienst. In gebieden waar veel depressies en/of tropische orkanen voorkomen is het aan

te raden om een weerkundig bureau in te schakelen voor route-adviezen die gebaseerd zijn op het actuele en voorspelde weer (zie college k60).

Plaatsbepaling tijdens de reis is noodzakelijk voor o.a.:

I het doorgeven van de eigen positie indien het schip in nood komt te

verkeren

2 het doorgeven van de eigen positie aan een hulpco3rdinerend vaartuig/ walstation

3 i.v.m. het uitwijken voor hoge golfvelden van tropische orkanen of depress ies

4 voor het optimaal benutten van zeestromen 5 positie doorgeven aan reder

6 positie doorgeven aan ANVER

7 minimaliseren brandstofverbruik om een geplande ETA te halen.

Plaatsbepalingssystemen die bij oceaannavigatie in aanmerking komen, zijn: - satellietplaatsbepaling (NNSS en GPS) - astroplaatsbepaling - Loran-C - Omega - Decca - radiopeilingen

- hybride systemen zoals Satnav/Q, Satnav/Loran, Satnav/DR - DR-systemen.

4.2 Satellietplaatsbepaling

4.2.1 Het NNSS (Navy Navigation Satellite System)

Vijf NNSS-satellieten cirkelen in nagenoeg polaire banen om de aarde, zie figuur 4.2. De satellieten zenden elk een serie gegevens uit in aansluitende periodes van 2 minuten. Een satelliet is alleen te ontvangen als hij boven de horizon is. De passagetijd is afhankelijk van de maximum elevatie en duurt

gemiddeld ongeveer een kwartier. Gedurende de passage wordt in een aantal gemarkeerde periodes de Dopplershift

d gemeten van de uitgezonden

satelliet-frequentie f . In de goedkope ontvangers worden hiervoor de gemarkeerde

2-1minutenperioes gebruikt, in de betere ontvangers wordt het 2-minuteninterval opgedeeld in gemarkeerde kleinere intervallen (short-Doppler-count), waardoor het aantal waarnemingsvergelijkingen groter is.

In principe kan de plaatsbepalingsmethode als volgt verklaard worden, zie figuur 4.2. Daar de baan van de satelliet nagenoeg N-S of S-N loopt, zal bij nuldoorgang van de breedte van de waarnemer overeenkomen met de breedte van de aardse projectie van de satelliet op dat moment.

(3)

Figuur 4. 1

Figuur 4.2

aardse projectie

W(x.y,z)

(4)

De waarde

d op het moment van nuldoorgang is een maat voor de afstand tot de

baan van de aardse projectie, dus voor het geografische lengteverschil met de

baan. Als

t

de uitgezonden frequentie is en f de ontvangen frequentie, dan

f f

-f

vcoso.

f d r t t c

tc

f

=f

-d

tc

Nabij S0: S2 = S02 + (t - t0)2 v2 - + 2 v2 -v2 Voor t = t0 geldt 0

Met (4.2) vinden we voor t t0

2

d = - (--)

0

Als

d (0) bekend is, volgt dus S0 uit (4.3).

De positie van de satelliet wordt uitgezonden in de 2-minutenboodschap, zodat bij bekende t0 en

d'=

breedte en lengte berekend kunnen worden.

0 d

Nk

Figuur 4.2a

Voorgaande beschouwing geeft slechts aan dat in principe plaatsbepaling met Dopplermeting mogelijk is. In werkelijkheid wordt in een periode tK - tK+1 de t1Dopplercount" bepaald, zie figuur 4.2a,

NK

:

I

(t) dt

Vergelijking (4. 1) levert dan een waarnemingsvergelijking op voor de periode tK >tK+1: f

N =AS

K C (4.1) (4.2) (4.3) (4.4) (4.5) met AS = 5K 1

- . In S. zit de onbekende positie (x, y, z), waarbij rekening

wordt gehouen me de vezei1ing. Met de n waarnemingsvergelijkingen wordt met een kleinste kwadratenmethode de MWS nabij t0 berekend, waarbij tevens de

(5)

De nauwkeurigheid van de plaatsbepaling is verschillend voor een stationaire en dynamische instrumentopstelling.

Voor stationaire opstelling, zoals bij boortorens etc., worden de metingen van meerdere satellietpassages verwerkt voor de positieberekening. Bovendien kan dan gebruik worden gemaakt van de achteraf opgevraagde werkelijke baan-gegevens van de satelliet in plaats van de voorspelde baanbaan-gegevens die de satelliet tijdens de passage uitzendt. De positienauwkeurigheid kan dan opgevoerd worden tot beter dan 1 meter r.m.s. in (x, y, z).

Bij dynamisch gebruik is het vooral van belang om de grondvaart en grondkoers zo nauwkeurig mogelijk in te voeren i.v.m. de verzeiling tijdens de satelliet-passage. Een vaartfout van I knoop resulteert in een toename van de r.m.s. positiefout van 0.2 zeemijl. Een 95% fout in de positie kleiner dan I miji

mag van een goede ontvanger worden verwacht. Het grote nadeel van het systeem is het tijdsinterval tussen twee satellietpassages, dat vooral nabij de

equator tot vele uren kan oplopen.

Enkanaalsontvangers meten allén f op de uitzendfrequentie 400 MHz. Twee-kanaalsontvangers meten 66k op de 10 fflz en zijn zodoende in staat om voort-plantingsfouten die ontstaan in de ionosfeer grotendeels te elimineren.

Voor de positieberekening moet de navigator zelf de input verzorgen van gis-positie, grondkoers en grondvaart en antennehoogte. In de ontvanger is een

zë6r stabiele oscillator aanwezig met frequentie [

t voor de meting van Bet verschil Af f

- wordt in het ste1selvergelijkingen mede

opgelost. g

Meer dan de heift van de Nederlandse koopvaardijschepen is uitgerust (1983) met een NNSS-ontvanger. De pri.js ligt tussenf 3.000,-- en 1 50.000,-- voor een 6nkanaalsnavigatie-ontvanger.

Voor een meer gedetailleerde beschrijving van dit systeem wordt verwezen naar [1], [21 en [71.

4.2.2 NAVSTAR-GPS (Navigation by satellite timing and ranging) t

Navstar-GPS is in de USA in ontwikkeling sinds 1967. Op 01-01-83 waren 6 satellieten experimenteel in werking. Bet totale systeem zal bestaan uit

18 satellieten in drie banen van zes (inclinatie 55 ) en een control

segment (CS) op aarde. Het CS bestaat uit een Master Control Station in Vandenberg Cal., een Upload Station en vier monitor stations verspreid op

aarde. Het CS zorgt voor voortdurende controle van de baangegevens en van de 1satelliet "klok". Deze gegevens staan opgeslagen in het geheugen van de

satelliet en worden regelmatig door het upload station opgefrist. De satellieten zenden gericht uit op twee draagfrequenties: L1 = 154 x 0.23 MHz en L2 = 120 x 10.23 MHz. De draaggolven zijn fase-gemoduleerd met "pseudo random noise (PRN)" in P-code (codelengte 38 weken + I dag) en

CA-code (codelengte I ms). In de ontvanger aan boord wordt dezelfde PRN-code gegenereerd (P of CA). In een correlator wordt de auto-correlatie van de ontvangen en gegenereerde code gemaximaliseerd door verschuiving in de tijd van 6n van beide codes. De correlatie is maximaal bij samenvallen van de

codes.

Als nu in de ontvanger een "kiok" aanwezig is die "gelijk loopt" met de satellietklok en die precies gelijktijdig met de satelliet de PRN-code gene-reert, dan zal de tijdshift T in de correlator de looptijd van het signaal

aangeven vanaf satelliet tot ontvanger. Looptijd en voortplantingssnelheid geven de "pseudo range" R. ofwel de gemeten afstand.

(6)

De configuratie van de 18 satellieten garandeert dat bijna overal op aarde continu tenminste 4 satellieten boven de horizon zijn. Met vier waargenomen waarden voor R. worden de ECEF-cordinaten (earth centred, earth fixed) (x, y,

z) van de ontvnger berekend n de ontvangerklok-f out At.

De nauwkeurigheid van de positiebepaling zal met de P-code-ontvangers in de orde van enkele meters r.m.s. liggen bij dynamisch gebruik. Ontvangers in de CA-code zullen een positie met een r.m.s. beter dan enkele tientallen meters kunnen bijhouden.

Indien de Amerikaanse overheid besluit tot uitvoering van het gehele project (kosten circa 30 miljard US dollar), dan zal het systeem tegen 1990 operatio-neel zijn. Primair is het bedoeld voor militaire doeleinden, maar civiel gebruik van de CA-code zal vrijwel zeker worden toegestaan.

Het NAVSTAR-GPS is een uiterst geavanceerd en kostbaar systeem. De invoering ervan zal een mijlpaal betekenen in positionering en navigatie. Voor lucht-vaart, ruimtelucht-vaart, zeevaart en landmeting betekent het een revolutionaire ontwikkeling, waar de meeste thans in gebruik zijnde elektronische plaats-bepalingssystemen zich niet mee kunnen meten. Voor een nadere omschrijving zie o.a.

131, [41

en [5].

4.3

Astro-plaatsbepaling

In figuur

4.3

is een hemelbol getekend, gezien vanuit "de ruimte". De aarde is als een stoffelijk punt 0 in het middelpunt van de hemelbol getekend.

Figuur

4.3

Hemelco5rdinaten.

De lijn OT is de verticale richting voor een waarnemer op aarde. T is het toppunt of zenit. Het vlak door 0 loodrecht op de vertikaal is het vlak van de ware horizon. In dit vlak bevindt zich het noordpunt N loodrecht onder de hemelpool De hemelpool P is het verlengde van de aardas en bevindt zich nabij de Poolster. Het vlak oor 0 loodrecht op de aardas, het equatorvlak,

snijdt de ware horizon in het Oostpunt E en Westpunt. De ware hoogte Mw van ster S is de boog BS, van ster tot ware horizon. De ware peiling (WP) van een hemellichaam is de boog van de horizon vanaf N rechtsom tot B. De co6rdi-naten (1-iw, WP) noemt men de lokale co6rdico6rdi-naten. De niet lokaal gebonden

(7)

S

Almanac staan gegeven declinatie ( de boog SD) en Greenwich Hour Angle. De GHA is de boog van de equator vanaf de Greenwich-meridiaan tot de meridiaan over de ster, gerekend om de West. Alle waarnemers op aarde die op hetzelfde

tijdstip van hetzelfde hemellichaam dezelfde Hw waarnemen, bevinden zich op een kleincirkel op aarde met de aardse projectie van het hemellichaam als middelpunt en de topsafstand n = 90 - Hw als sferische straal, zie figuur 4.4. Deze kleincirkel wordt hoogteparallel genoemd. De methode van de astronomische plaatsbepaling stelt ons in staat een gedeelte van deze hoogteparallel nabij de gis te berekenen en in de kaart te construeren. Deze hoogtelijn is een positielijn (Line of Positions LOP) voor het moment van waarneming van Hw.

Figuur 4.4 De hoogteparallel op aarde.

De waarneming op zee bestaat uit het meten met de sextant van de hoek tussen kim (scheiding lucht-water) en hemellichaam en de gelijktijdige waarneming van de Greenwich Mean Time (GMT).

De gemeten hoogte wordt gecorrigeerd voor

.

- indexcorrectie van de sextant

- straalbuiging van de lichtstraal van de kim (= kimduiking of dip) - straalbuiging van de lichtstraal van het hemellichaam (astronomische

refract ie)

- de halve middellijn (semi-diameter = SD) voor zon en maan

- parallax in verband met meting vanaf aardoppervlak in plaats van middel-punt aarde (geldt voor maan, zon, venus en mars).

De laatste correcties zijn samengevat in tabellen, zie blz. Al. De aldus gecorrigeerde hoogte is de waargenomen ware hoogte Hw.

Na meting en correctie van de hoogte vindt de berekening van de LOP plaats waarvoor de inputgegevens zijn:

- gispositie (DR)

- (dec, GHA) van hemellichaam - 11w.

De GMT legt de positie van de aardse projectie S vast, zie figuur 4.5.

Bladzijden A2 en A3 zijn overdrukken van de Nautical Almanac, waar de decli-natie en GRA gevonden worden.

(8)

Figuur 4.5 De parallactische drihoek.

Voor zon, maan en planeten vindt men op hele uren GMT de westerlengte van S (rondgeteld van 000 -360 ) als GHA gegeven. Voor een ster vindt men de Wester-lengte van S door G}{A Aries (lentepunt) te sonuneren met de SHA, die op de dagbladzijde staat gegeven. Interpolatie voor minuten en seconden GMT gebeurt lineair. Vervolgens wordt de Local Hour Angle berekend met de gis-lengte:

+ El LilA = GHA

- Wl

In de parallactische driehoek PGS zijn flu bekend: PS = 90 - declinatie = 90 - d

PG = 90° - gisbreedte = 90 - b

Hoek P = lengteverschil van S t.o.v. de gis.

1-loewel de regels van de boldriehoeksmeting gelden voor hoeken en zijden kleiner dan 180 mag in het vervolg voor hoek P de LilA genomen warden, omdat alleen cos P = cos LHA in de formules voorkomt.

PGS wordt nu berekend de boog SG = 900 - berekende hoogte = 900 - Hc: sin Hc = sin b sin d + cos b cos d cos LilA

Het boogje GH in figuur 4.5 is gelijk aan

AHSG-SH=90-Hc-(90-Hw)

AH = Hw - Hc

eq

De richting van GH wordt daarna berekend door nogmaals de cosinusregel toe te passen.

(4.6)

J

(4.7)

(9)

sin d - sin b sin He cos T =

(4.9)

cos b cos He

De richting van GH t.o.v. Nw wordt daarna rechtsomdraaiend vastgelegd als ware peiling (WP):

als sin LHA < 0, dan WF = T, anders P = 360 - T (4.10)

De raaklijn aan de hoogteparallel in H, de hoogtelijn, wordt daarna als LOP in de zeekaart geeonstrueerd, zie figuur 4.6. Vanuit de gis wordt het aantal boogminuten van AH als zeemijien uitgezet in de richting van het hemellichaam

(WP). In H wordt loodrecht hierop de LOP geconstrueerd. Als All negatief is, dan AH in tegengestelde richting uitzetten.

Figuur 4.6 Constructie LOP.

In de schemering warden meerdere sterren gesehoten. De positielijnen moeten dan naar n tijdstip warden verzeild volgens

AHv = All1 +

m

At

cos (WP-GrK)

L OP

(t0)

Figuur 4.7 Verzeiling LOP.

(10)

De MWS kan door constructie worden bepaald of door een 'tkleinste-kwadraten"-berekening (zie k60). Overdag is men aangewezen op de zon en soms Venus en/of de maan.

Kompascontrole

Formules 4.7 en 4.9 worden eveneens gebruikt voor de bepaling van de correctie van het gyrokompas en/of de deviatie van het magnetisch kompas. Met een

peil-toestel wordt op het kompas de gyropeiling (GP) of magnetisch-kompaspeiling (KP) van een hemellichaam bepaald. In verband met o.a. de eigenschappen van het peiltoestel verdient het de voorkeur om een laag hemellicht hiervoor te nemen. Met de waargenomen GMT en de DR-positie wordt vervolgens WP berekend met (4.7) en (4.9). Daarna geldt voor de gyrocorrectie (tc), zie figuur 4.8,

tc = WP - GP (4.12)

Figuur 4.8

Bij een niet automatisch gecorrigeerd gyrokompas geidt daarna voor de instru-mentscorrectie Ic:

Ic tc - vc (4.13)

V COS GrK

waar vc = -0.0635 gr (gyro) (4.14)

cos b

Door kompasvergelijkIng wordt daarna de deviatie van het magnetisch kompas bepaald.

Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de methoden van astro-navigatie wordt verwezen naar [91.

4.4 Omega

Met 8 zenders kan met dit systeem op de gehele wereld positie worden bepaald door het meten van faseverschillen van radiogolven van zenderparen.

(11)

Figuur 4.9 Hyperbool op aarde. Op zeker tijdstip t geldt:

(P) = (M) -

2f

b (P) - 2irf

a-b

(P) = 2rf + Const

Faseverschil en afstandsverschil zijn dus aan elkaar gekoppeld. Als Ap con-stant, dan a - b constant en de puntverzameling is een hyperbool (Omegalijn). Omega werkt op 10.2 kHz, wat de golfpijpfrequentie is voor de ruimte tussen aarde en E-laag. Daarom kan met betrekkelijk weinig vermogen een groot bereik worden gehaald. De acht zenders zijn gesynchroniseerd met behulp van caesium-atoomoscillatoren. Door de lage frequentie zijn zr grote antennes voor de

zenders nodig (4 km), die vrij kostbaar zijn. Ret systeem is door de US-Navy ontwikkeld voor de U-boten, daar het signaal enkele meters doordringt in het zeewater.

Faseverschil kan slechts op een veelvoud van 2n gemeten worden. Het gebied tussen twee 2-1ijnen met faseverschil nul, heet een lane. Door de grote Ibasislijnen (afstand van de zenders) is de divergentie van de hyperbolen

gering. Dit is van belang in verband met de plaatselijke lanebreedte. Een fout in fase A zal namelijk als afstandsfout groter zijn als de lanebreedte groter is. In de volgende figuur zijn 2 LOP's getekend. We gaan de fasever-schuiving bepalen tussen LOP1 en LOP2. Daartoe is het van belang om te weten dat de richting van de hyperool ter plaatse gelijk is aan de richting van de deellijn van hoek MPS. Ret verschil Ap tussen LOP1 en LOP2 is voor elk puntenpaar van de LOP's gelijk, dus ook voor de punten P en Q, die op de lijn MQ liggen. PQ = da QR = db da - db d (Ap) - 2'rrf c db

=dacosy

dLOP = da sin (4. 15)

(12)

C

d (A)

met d (lane) - 2 A °LOP = cosec Y G

waar d (At) in sec de dLOP in meters.

1-cos12'iif

--cosecydAp

dLOP -- dLOP

d (A)

=

- 4f

dLOP = cosec d (lane) (4.16)

o . A

als y = 180 en d (lane) = 1, dan is dLOP = --. Dus de lanebreedte opde basis-lijn is de halve golflengte. Op een andere paats is de lanebreedte cosec waarbij cosec de lane-expansion-factor wordt genoemd. De lanebreete op de basislijn is bij Omega ongeveer 15 km. Als de standaardafwijking in lanes bekend is, dan volgt de standaardafwijking in meters uit

Bovenstaande beschouwing geldt voor elk hyperbolisch faseverschil metend systeem. Voor een tijdsverschil metend systeem gaat (4.16) over in

(4.17)

dLOP = 150 cosec . d (At) j

(4.18)

De nauwkeurigheid van Omega laat nog veel te wensen over. Door o.a. atmosfe-rische verstoringen varieert de fase-voortplantingssnelheid van de radiogolf. Hierdoor ontstaan vrij grote fouten waardoor de gemeten positie soms mijlen ver af ligt van de werkelijke positie. Lokaal tracht men dit op te lossen met behulp van Differential-Omega. Op een walstation wordt continu de lokale

correctie berekend op de Omegafasen. Deze correcties worden daarna uitgezonden en door de Q-ontvangers in de buurt opgevangen en verwerkt. Enkele

experimen-tele Diff-Q ketens zijn in gebruik. Voor nadere gegevens zie o.a.

[31, [6],

[7] en [9].

(13)

4.5 Loran-C (Pulse-8)

Dit zijn systemen waar looptijdverschillen worden gemeten van pulsen die gesynchroniseerd (met constant tijdverschil) vanuit een Master en een Slave

station worden uitgezonden. De verzameling punten waar hetzelfde looptijd-verschil wordt gemeten, is een kromme de nagenoeg een hyperbool is. Voor P geldt immers, zie figuur4.11,At

c + const, waar a de afstand tot de master is, b de afstand tot de slave en c de voortplantingssnelheid.

Figuur 4.11

De uitzendfrequentie is circa 100 kllz. Door het sterke vermogen van de zenders (300 kW piekverm.) is de bodemgolf tot circa 1200 M te ontvangen, terwijl de "one-hop-E" tot circa 2000 M is te ontvangen. Zie figuur 4.12.

Figuur 4.12

Het systeem wordt vooral aan de kusten van de V.S. en Canada toegepast. In Europa staan enkele stations, o.a. voor dekking in de Middellandse Zee. In de Loran-kaart staan de hyperbolen van diverse M-S combinaties ingetekend. Bij elke hyperbool staat het bijbehorende tijdsverschil in psec. (1 iisec

komt overeen met een weglengte van 300 m). In de ontvanger wordt de aan-komsttijd van een karakteristiek punt van de puls bepaald (na circa 30 isec).

De skywave komt namelijk altijd tenminste 30 jsec na de groundwave binnen. Voor de technieken voor de bepaling van dit karakteristieke punt wordt

(14)

Figuur 4.13

'

op 0. 1 psec bepaald. In de Loran-kaart staan syst. correcties vermeld die

moeten worden toegepast op de aflezing.

De nauwkeurigheid van plaatsbepaling met Loran-C is tot circa 1000 M van de zenders vrij goed. Langs de kusten van de V.S. is het plan om de nauwkeurig-held van de positie in 95% van de gevallen beter dan 0.25 M te krijgen. Dit

is nog niet geheel gerealiseerd. Op 1000 M afstand is deze 95% nauwkeurigheid

I a 2 M. Buiten dit gebied is de nauwkeurigheid minder in

verband met mogelijke interferentie met skywaves waardoor een l!cycle_slip! kan optreden. Dit is een meetfout van n periode van de 100 kHz-puls, wat overeenkomst met een

we.g-LOP/O'b

Voor nadere bijzonderheden zie o.a. [3], [6], [7] en [9]. 4.6 Decca

Dit is een faseverschilmetend systeem waarvan bakenketens verspreid liggen over de gehele wereld: West Europa, Japan, Zuid Afrika, Perzische Golf.

Een keten bestrijkt een gebied tot ongeveer 250 M rond de keten. 's Nachts is de reikwijdte verder, hoewel op grote afstand de snijdingshoek van de hyper-bolen van dn keten te gering is. Het meten van ën LOP van een keten is dan wel mogelijk. Binnen de 250 M is altijd positiebepaling mogelijk door aflezing van twee of drie faseverschillen die overeenkomen met positielijnen

(Decca-lijnen) in de kaart. Voor onderscheid zijn de drie cominaties Rood, Groen en Paars gekleurd. De lanebreedte van elke kleur is weer cosec , waar

de golflengte is van de trilling waarop het faseverschil wordt gemeten. Er is een aparte aflezing op de ontvanger voor de lane-identification.

De Decca Data Sheets geven een uitvoerige beschrijving van het systeem, de plaatselijke systematische fouten en de straal van de 68% cirkel voor diverse condities. De 68% cirkel is het gebied waarbinnen de exacte positie met 68% betrouwbaarheid zal liggen. De cirkel wordt getrokken rond de gemeten MWS. De Holland-Chain is zo geplaatst, dat de rode Deccalijnen evenwi,jdig lopen met de Eurogeul (GrK = 82.°5). Een combinatie Rood-Groengeeft het bruine

stelsel lijnen dat evenwijdig loopt met de Maasgeul (112 ). Voor de ontvangst van het bruine patroon neemt de loods de zogenaamde "Brown-box" mee aan boord en sluit die aan op de gewone Decca-ontvanger. Zie verder o.a. [3], [6], [8] en [9].

(15)

Figuur 4.15

Figuur 4. 14 Deccaketen. 4. 7 Radiopeilingen

De richting ten opzichte van Ng van een radiobaken wordt gepeild met behuip van de radiorichtingzoeker. De daartoe geschikte bakens staan in de kaart als RC-baken vermeld en verder geeft de Admiralty List of Radio Signals Vol. II een overzicht van alle bakens op de gehele wereld. Op afstanden korter dan 50 M moet de afgelezen peiling allën gecorrigeerd worden voor tc

voor de callibratiecorrectie (cc) die een functie is van de rechterboord-hoek (RBH). Op afstanden groter dan 50 M moeten we rekening houden met de kromming van de aarde. De verzameling punten van waaruit RC dezelfde WP heeft, heet de peilingskromme, zie figuur 4.15.

(16)

S

Figuur 4.16

In de prakti.jk wordt de volgende constructie gehanteerd, indien een baken op

grote afstand wordt gepeild. Het hoekverschil in RC tussen lox en grc. richting is de halve convergentie, zie het hoofdstuk grootcirkelvaren.

= Al sin b

m

RC

(4. 19)

Deze wordt toegepast op de (1800 + WF) en vervolgens wordt de loxodromische peiling uit RC uitgezet. Veelal wordt deze lijn in de nabijheid van DR als positielijn genomen. Een verbetering is het om door het snijpunt L van lox. peiling n meridiaan over de gis een lijn te construeren in de richting

180 + WP + 2 als benadering van de peilingskromme. De peilingskromme loopt namelijk praktisch syrnmetrisch met de grootcirkel ten opzichte van de

loxo-d room.

Schepen groter dan 1600 ton zijn verplicht een radiopeilingsinrichting aan boord te hebben. Het is wel een zeer betrouwbaar instrument, maar de nauw-keurigheid is niet groot. Een standaardafwijking van 10

in de peiling is een indicatie van de nauwkeurigheid. Zie o.a. [31, [6] en [9].

4.8 Hybride systemen

Ontvangers die naar keuze bijvoorbeeld NNSS of Omega ontvangen noemt men hybride ontvangers. Een aantal van deze ontvangers heeft de mogelijkheid om bij een satellietpassage de nauwkeurige satnav-positie te gebruiken om de

-correcties te berekenen en vervolgens te verwerken, hetzelfde principe als Differential-Q. Als de positie (MWS) continu wordt bepaald met statistische weging van inkomende signalen van verschillende systemen, dan spreekt men van gentegreerde systemen, zie college k6O.

4.9 DR-systemen

De combinatie kompas-log is een DR-systeem. De Doppler-navigator zoals besproken in het hoofdstuk vaartmeters is daar een voorbeeld van.

Een kostbaar DR-systeem is het traagheidsnavigatiesysteem. Met behulp van versnellingsmeters worden de versnellingen in drie onderling loodrechte assen gemeten. Tweemalige integratie levert de afgelegde weg in de drie

(17)

as-I

richtingen en dus is de positie continu bekend. Onderscheid wordt gemaakt tussen systemen met een gestabiliseerd platform waarop de versnellingen in N-S en E-W richtingen worden gemeten en de boordvaste systemen waar de voertuigbewegingen ten gevolge van stampen, slingeren, enz. met software worden verwerkt.

In vliegtuigen worden deze systemen vrij algemeen toegepast. In bi,jvoorbeeld de DC-1O zijn drie "inertial-navigation-systems't

(INS) ingebouwd. De navi-gatiecomputer houdt als MWS het gemiddelde van de twee dichtst bij elkaar gelegen gemeten posities aan. Op een Atlantic oversteek is de positie dan zelden meer dan circa 5 miji fout. Vanwege o.a. de drift van de ingebouwde gyrotollen is een dergelijk systeem voor maritiem gebruik minder aantrekke-lijk omdat de daardoor veroorzaakte fout cumulatief in de tijd is en voor langere zeereizen dus ongeschikt. Op marinevaartuigen wordt INS soms toegepast in de tijdsperiode tussen twee NNSS satellietpassages. De prijs van een

volledig systeem is in de orde van enkele tonnen. Literatuur

Decca Survey Sat-fix V. Ashkenazi e.a. Decca Survey Group UK

The Transit Navigation Satellite System Thomas A. Stansell

Magnovox USA

[31

Elektronische navigatie I Prof.ir. E. Goldbohm THD afd. Et

The Navstar Global Positioning System Dr. Phil Noe e.a.

Altair Corporation

Position Location (PLANS) Symposium IEEE 1980

[6 1 Electronische Navigatiemiddelen

G.J. Sonnenberg Educaboek

[71 Electronic Surveying and Navigation S.H. Laurilla

Wiley, 1976

[8] The Decca Navigator System, principles and performance The Decca Navigator Company

[91 Navigatie I en II

Y. Draaisma e.a. Unieboek

(18)

Appendix

I

ALTITUDE CORRECTION TABLES 1O'-90°SUN, STARS,

PLANETS

App. Alt.= Apparent altitude = Sextant altitude corrected for index error and dip. For daylight observations of Venus, see page260.

OCTMAR. 'N APR.SEPT STARS AND I'LANETS DIP

A Lower Upper

A Limb Limb Lower UpperLimb Limb

App.

Corr

Alt. App. AdditionalAlt. Corr Ht.of Corrrlit, ofEye Ht ofEye Corr"

3+.s

9-2!

9 56.

5008+ 10 21+1,22, ' 10 +II.3-2I0 1O6-2I 9 5I 21 1 10 03, 8-2! 0 +Io9-2o9 10 27 °±III-2O 7 9 56 ' 10 10 20

33_.

JO 4&_ II 00 8 8

'?

1ENU Jan.i-July 20 + oi 42 July 21-Sept. 2 ft m 8'o 24 8 8 6 26 2 z'8 ° 9 8 30 105

3232

II 2

343.3

m i 8

i's

2

20 25

25- 2 8

30 30

See table 10 I 14-20 II 8

'+Ii6 207

11 30, 7-206 II 12 02+119204 12

'+I2o-20

12

±I2I 202

12 +I2'2-20

13 '±I23-2O0

199 13 19 8

14 18+12697

14 42+127 196 i 15 32+129-19 0-193

,6 28+131,92

6 132 19 1 57 32+133190 i8 06+13 4-18 i8 42+135 i8 8 19 21+136-19 20 03 + 137 18 6

20 48+13885

21

+I39 r8

22 26+140 i8 3 23 22 + 14 I - rI 2 24 21±142 - iS 1 25 26+ - i8 0

26 36+14479

27 52+14578

29 55

+ 146Il

30 46+ 7 17 6

32 26+14875

34 I7 36 20, 38 36+ t5't 17 2 41 o8 ±15 2-17' 47 10+15

4 ,6

50 46+ 5 i6 8 + 's 6 161 59 23 7 i6 6 64 30+ 8-165 70 12+ 9-16 4

7626+16063

8305+161,62 90 00 10 2-206 ii o8+ I 3-20 5 23+114 38 6ao 2 12 °+II'7-2o1

12 28+,g

0 12 46+ 9-199 13 05±120 198 244

197

13

±I22,96

14 07+ 3-195 °+ 124-194

'

'93

15 '±12

6-192 15 46± 191 I6 '± 12'8 190 i6 +12 9-189 +I3'0 - i8 8 17 48+13.1iS7 i8 24+13.2_Il6 19 01+133il 42+134 184 20 25 +135 -21 II + 136 - 18 2 22 00 18 1 22 +I38-18 0 23 51 +139-179 24 53 140-17 8 26 00

177

27 13 I4'2 176 28

+I43175

30 00544,74

31 ± 4.5 17 3 20 + 14 6 17 2 ±I4'717 37 26 + 14'S - 17 0 +14'9-16 42 31 150 ,6 8 31+15.1- ,6 48

I52J66

52 153 i6' 02±154 164 61 55+ I5' 163 67 57, 6 ,6 2 73 16, 157 ,6 I +I58-160 86 32 9000 II 14

II 296

II '?S _4.5 12 01

12 1843

12

42

12 54 13 13--40 '3 13

38

14 i6 14 6 55 04

15 3034

15 57_3.3

r6 2632

56 17 28 0

IS 0229

i8 8

'

--2'7

59 5826

20 42 21 28

24

22 1923

23 13

22

24 51 --2I 25 I4_2,o 26 221 9 27 36_I'8 28 6

1.7

30 246

32 00_, 33 13 48 12 40 os__I I 42 44 45 36

s 47o'8

52 t8

0.7

56 £10.6 6o 28 6 08

0.3

02

8i 1301

87 03 ,o 9000 , + 02 Sept. 3-Sept. 29 03 46 Sept. so-Oct. 14, , , 1-04 4j + 5 Oct.i- O-t. 22 + 05 20 o6 31 + 0 7 Nov 25 Oct. 23- . 0 o6 ± 0 7 2 + 0-8 Nov. 26- C . D C 3 0 o' 6 0 6 ± 0-7 Dec. 4-Dee. 19 0 + 04 4 05 41 Dec. 20-Dec 35 . 46 + 0-3 RS MA -Jan. i-Mar. 22 ' 0 + 02 41 Mar. 23-Dec.31 60 4 0 I 119 13'3

36

141 14.9 --38 15'7 4,._3 165 2 0 174 583

4'2

19 1 6'i 20 I 21 0

634

220 6

46

229

694

23 9

48

249 75_4 26-0 271

5'I

28'!

8552

29 2

853

304 31 5 9 327 9,9_s 6

10 357

5'8

363 37 6 II

6'o

38 9 - 6', 40 I

12262

41 5

1263

42 8 13

64

44 2

1346

5 45.5 '3.2_6 6 46'9 14

67

48'4 14

6 8

49'8

1516

513

'

7'o

52 8 1

71

72

8 I 574 17

97

s 6o

76

621 i8 63 8

I9_7

6'

6 I

20480

68 8 20

8 1

705 2

20 79

22 83

24 8 6

26 90

28-- 93

30 96

32 --100 34-103 36-106 38-108

40lI'!

42 114

46Il 9

48-122 ft.

2 I 4

6 24

8-- 27

10 31

See table It. 70 8 8

8o

8 9

85

2

90 95

95 9

500 9,9 105 2 4

115

io'6

120

8 125 130 113 140 145 I 9 155

(19)

Appendix 2

978 FEB. 27, 28, MAR. (MON., TUES., WED.)

G.M.T.

ARIES VENUS -3.4 MARS -0.3 JUPITER -2.0 SATURN +0.3 STARS

C..H.A. G.H.A. Dec. G.H.A Dec. G.H.A. Dec. G.H.A. Dec. Noece S.H.A. Dec.

2700 154 284 168 10.7 S 6 34.5 41 39.2 #25 19.9 70 39.6 623 17.7 7 25.5 N14 13.5 Acomor 31; 38.7 S40 23.9 01 171 30.9 183 10.2 33.3 56 41.8 19.8 85 42.2 17 8 22 28.2 13.6 Achernor 335 47.0 657 21.1 02 186 33.3 198 09.8 32.1 71 44.4 19.8 100 44.6 17.8 37 30.8 13.7 Acr,,x 173 38.4 S62 58.6 03 201 35.8 213 09.4 30.8 86 47.0 19.7 115 47.0 17.8 52 335 . 13.7 Adharo 255 33.2 S28 56.9 04 216 38.3 228 09.0 29.6 101 49.6 19.7 130 49.4 17.8 67 36.1 33.8 Atdeboron 291 20.0 #16 27.8 05 231 40.7 243 08.6 28.4 116 52.2 19.6 145 51.8 17.8 82 38.8 13.9 06 246 43.2 258 08.1 S 6 27.1 131 54.7 N25 19.5 160 54.2 #23 17.8 97 41.4 #14 14.0 Pjiceth 166 43.6 656 04.5 07 261 45.7 273 07.7 25.9 146 57.3 19.5 175 56.6 17.8 112 44.1 14.0 Alkaid 153 19.6 649 25.1 03 276 48.1 268 07 3 24.7 161 59.9 19.4 190 59.0 17.8 127 46.7 14.1 At Noir 28 17.6 547 04.0 M 09 291 50.6 303 06.9 23.4 177 02.5 19.3 206 01.4 17.8 142 49.4 14.2 Atnilam 276 13.3 S 1 13.2 0 10 306 53.1 318 06.5 22.2 192 05.1 19.3 221 03.8 17.8 157 52.0 14.2 Atphard 218 21.9 S 8 34.0 N 01 321 55.5 333 06.0 21.0 207 07.7 19.2 236 06.2 17.8 172 54.7 14.3 D 12 336 58.0 348 05.6 S 6 19.7 222 10.2 #25 19.2 251 08.6 N23 17.8 187 57.4 614 14.4 Aiphecco 126 33.5 #26 47.1 A 13 352 00 5 3 05.2 18.5 237 12.8 19.1 266 11.0 17.8 203 00.0 14.4 Aipherotz 358 11.4 #28 58.2 Y 14 7 02.9 18 04.8 17.2 252 15.4 19.0 281 13.4 17.9 218 02.7 14.5 Altair 62 34.4 N 8 48.6 15 22 05.4 33 04.4 16.0 267 18.0 19.0 296 15.8 17.9 233 05.3 14.6 Ankoo 353 42.4 542 25.7 16 37 07.8 48 04.0 14.8 282 20.5 13.9 311 18.2 17.9 248 08.0 14.6 Antore 112 58.9 526 22.9 17 52 10.3 63 03.5 13.5 297 23.1 18.8 326 20.6 17.9 263 10.6 14.7 18 67 12.8 78 03.1 S 6 12.3 312 25.7 N25 12.8 341 23.0 623 17.9 276 13.3 #14 14.8 Arcturut 146 19.9 619 17.6 19 82 15.2 93 02.7 11.1 327 28.2 18.7 356 25.4 17.9 293 15.9 14.8 Atria 108 247 S68 59.0 20 97 17.7 108 02.3 09.3 342 30.8 16.6 11 27.8 17.9 308 18.6 14.9 Avior 234 28.3 S59 26.7 21 112 20.2 123 01.9 03.6 357 334 . 18.6 26 30.1 17.9 323 21.2 15.0 Bellotrix 279 00.5 N 6 19.6 22 127 22.6 138 01.5 07.3 12 35.9 18.5 41 32.5 17.9 338 23.9 15.1 Betelgeuse 271 30 0 N 7 24.0 23 142 25.1 153 01.0 06.1 27 38.5 18.4 56 34.9 17.9 353 26.5 15.1 2800 157 27.6 168 00.6 S 6 04.9 42 41.1 625 18 4 11 37.3 623 17.9 8 29.2 614 15.2 Conopus 264 07.7 S52 41.4 06 172 30.0 183 00.2 03.6 57 43.6 18.3 85 39.7 17.9 23 31.8 15.3 Copella 280 13.1 N'.5 58.6 02 637 32.5 197 59.8 02.4 72 46,2 18.2 101 42.1 17.9 38 34.5 15.3 Deneb 49 50.0 645 12.0 03 202 34.9 212 59.4 6 01.1 87 48.7 18.2 116 44.5 18.0 53 37.1 -. 15.4 Denebola 183 00.5 614 41. 04 217 37.4 227 59.0 5 59.9 102 51.3 18.1 131 46.9 18.0 68 39.8 15.5 Diphda 349 22.9 518 06.6 05 232 39.9 242 58.6 58.7 117 53.9 18.0 145 49.3 18.0 83 42.4 15.5 OG 247 42.3 257 58.1 S 5 57.4 132 56.4 625 18.0 161 51.7 N23 18.0 98 45.1 614 15.6 Dubhe 194 23.7 N61 52.0 07 252 44.8 272 57.7 56.2 147 59.0 17.9 176 54.1 18.0 113 47.7 15.7 Etnath 278 46.2 628 35.3 08 277 47.3 287 57.3 54.9 163 01.5 11.8 191 56.5 18.0 128 50.4 15.7 Etoonin 90 58.7 651 29.3 09 292 49.7 302 56.9 53.7 178 04.1 17.8 206 58.8 18.0 143 53.1 15.8 Enf 34 13.6 N 9 46.4 Ii 10 307 52.2 317 56.5 52.4 193 06.6 17.7 222 01.2 18.0 158 55.7 15.9 Fcrnalhaut 15 53.7 S29 44.4 11 322 54.7 332 56.1 51.2 208 09.2 17.6 237 03.6 18.0 173 58.4 15.9 12 337 57.1 347 55.7 S 5 50.0 223 01.7 625 1/.6 252 06.0 623 18.0 189 01.0 614 16.0 Gocrux 172 30.0 S56 59.4 A 13 352 59.6 2 55.2 48.7 236 14.2 17.5 267 08.4 18.0 204 03.7 16.1 Giersoh 176 19.4 S17 25.3 14 8 02.1 17 54.8 47.5 253 16.8 07.4 282 10.8 . 18.0 219 06.3 16.1 Otadar 149 25.3 560 15.9 15 23 04.5 32 54.4 46.2 268 19.3 - 17.3 297 13.2 18.0 234 09.0 16.2 Hamal 328 31.0 #23 21.5 16 38 07.0 47 54.0 45.0 283 21.9 11.3 312 15.6 18.1 249 11.6 16.3 Kous Aust. 84 19.3 534 23.6 17 53 09.4 62 53.6 43.7 298 24.4 17.2 327 18.0 18.1 264 14.3 16.3 13 63 11.9 77 53.2 5 5 42.5 313 26.9 625 11.1 342 20.3 623 18.0 219 .16.9 N14 16.4 Kochab 137 18.6 #74 14.5 19 83 14.4 92 52.8 41.2 328 29.5 17.1 357 22.7 18.1 294 19.6 16.5 Morkob 14 05.2 615 05.2 20 98 16.8 107 52.4 40.0 343 32.0 17.0 12 25.1 18.1 309 22.2 16.5 Menkor 314 43.0 N 4 00.1 21 013 19.3 122 52.0 38.8 358 34.5 . 16.9 27 27.5 18.1 324 24.9 . 16.6 Menkerrt 148 38.8 536 15.7 22 128 21.8 137 51.6 37.5 13 37.1 16.9 42 29.9 18.1 :a39 27.5 16.7 Miaplocidus 221 44.3 S69 37.9 23 143 24.2 152 51.1 36.3 28 39.6 16.8 57 32.3 18.1 354 30.2 16.7 100 156 26.7 057 50./ 5 5 35.0 43 42.1 625 16./ 72 34.7 623 18.1 9 32.8 614 16.8 M'fok 309 18.6 #49 47.1 01 173 29.2 182 50.3 33.8 58 44.6 16.6 8/ 37.0 18.1 21 35.5 16.9 Nunki 76 31.5 626 19.4 02 188 31.6 191 49.9 32.5 73 47.2 06.6 102 39.4 18.1 39 38.1 17.0 Peacock .54 01.6 S56 48.2 03 203 34.0 212 49.5 31.3 88 49.7 . 16.5 117 41.8 - 18.1 54 40.8 - 1/.0 PoIlux 244 00.0 628 04.7 04 218 36.6 227 49.1 30.0 103 52.2 16 4 132 44.2 18 1 69 43.4 17.1 Procyon 245 27.3 N 5 16.7 (15 233 39.0 242 48.7 28.8 118 54.7 16.3 147 46.6 18.2 84 46.1 17.2 06 248 41.5 257 48.3 S 5 27.5 133 57.2 625 16.3 162 49.0 #23 18.2 99 48.7 #14 17.2 Rosolhague 96 31.3 N12 34.5 07 263 43.9 272 47,9 26.3 148 59.8 16.2 177 51.3 18.2 114 51.4 17.3 eguIus 208 11.5 612 04.3 W 2/8 46.4 287 47.5 25.0 164 02.3 16.0 192 53.7 18.2 029 54.0 17.4 Rigel 281 37.6 S 8 13.9 09 293 48.9 302 47.1 23.8 179 04.8 16.0 207 56.1 18.2 144 56.7 - 17.4 Rigil Kent. 140 27.7 S60 44.4 D 10 303 51.3 317 46.7 22.5 194 07.3 16.0 222 58.5 18.2 159 59.3 17.5 Sabik 102 43.1 515 41.8 11 323 53.8 332 46.2 21.3 209 09.8 15.9 238 00.9 18.2 175 02.0 17.6 12 338 56.3 347 45.3 S 5 20.0 224 12.3 #25 05 8 253 03.2 623 18.2 190 04.6 N14 17,6 Schedor 350 11.3 #56 25.1 13 353 53.7 2 45.4 18.8 239 14.8 15.7 268 05.5 18.2 205 07.3 17.7 Shoula 96 58.2 537 05.1 14 9 01 2 17 45.0 17.5 254 17.4 15.7 283 08.0 18.2 220 09.9 17.8 Sirius 258 51.0 516 41.5 15 24 03.7 32 44.6 16.3 269 19.9 15.6 298 10.4 18.2 235 12.6 17.8 Spiro 158 59.1 511 02.9 16 39 06.1 47 44.2 15.0 284 22.4 15.5 313 12.8 18.2 250 15.2 17.9 Suhail 223 11.6 S43 20.9 17 54 08.6 62 43.8 13.8 299 24.9 15.4 328 15.1 18.3 265 17.9 18.0 8 69 11.0 77 43.4 S 5 12.5 314 27.4 #25 154 343 17.5 623 18.3 280 20.5 #14 18.0 Vega 80 57.2 #33 45.6 1% R' 13.5 92 43.0 11.3 329 29.9 15.3 358 19.9 18.3 295 23.2 18.1 Zubenubi 137 34.8 S15 57.1 20 99 160 101 426 10.0 344 32.4 15.2 13 22.3 18.3 310 25.8 18.2 HA, Me Post 21 114 18.4 122 42.2 - 08.8 359 34.9 15.1 28 24.6 18.3 325 28.5 18.2 22 129 20.9 137 41.8 07.5 14 37.4 15.1 43 27.0 18.3 340 31.1 18.3 Venus 10 33.1 12 48 23 144 23.4 152 41.4 06.3 29 39.9 15.0 58 29.4 18.3 355 33.8 18.4 Marx 245 13.5 21 06 Jupiter 274 09.8 19 10 8cr, P05 . 13 23.0 ii -0.4 d 1 2 V 2.5 d 0.1 V 2.4 rl 0.0 V 2.7 d 0 1 Saturn 211 01.6 23 22

(20)

Appendix 3 G.M.T. 25 02 03 04 05 06 01 08 09 D J

ii

12 13 A 14 1. 16 17 18 19 20 21 22 23 26 02 03 04 05 06 07 T 08 H 09 U 10 R 11 S 12 0 13 A 14 Y 15 16 17 27 02 03 04 05 F R A Y 18 19 20 21 22 23 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 SUN G.H.A. D. 86 54.2 SiB 54.9 101 54.1 54.3 116 54.0 53.6 131 53.8 53.0 146 53.7 52.4 161 53.5 -7i .07

1978 JANUARY 25, 26, 27 (WED., THURS., FRI.) MOO N G.H.A. 350 33.8 5 05.8 19 37.9 34 09.9 48 42.0 63 14.0 77 46.1 92 18.2 106 50.3 121 22.5 135 54.6 150 26.8 164 58.9 179 31.1 194 03.3 208 35 5 223 07.7 237 39.9 25? 12.2 266 44.4 281 16.7 295 48.9 310 21.2 924 69 6 13.0 13 1 13.0 13.1 13.0 13 1 13.1 13.1 13.2 13.1 13.2 13.1 13.2 13.2 13.2 13 2 13.2 13.3 De N13 09.1 13 02.2 12 55.2 12 48.1 Nil 42.2 11 34.5 11 26.9 11 19.1 11 11.3 11 03.5 13.2 610 55.6 13.3 10 47.6 13.2 10 39.6 13.3 10 3)6 13.3 10 23 5 144 13 169 d 7.7 76 7.8 7.8 7.8 7.9 8.0 0.0 80 8.1 82 82 H.P. 54.7 54.? 54.7 54.8 54.8 54.8 54.8 54.8 54.8 54.8 54.9 54.9 54.9 54.9 54.9 54.9 55.0 55.0 55.0 55.0 55.0 55.0 55.0 cc 339 353 23 37 52 66 81 95 110 124 139 153 168 182 197 212 226 241 255 270 284 299 25.8 58.1 30.4 02.7 35.1 07.4 39.7 12.1 44.5 16.8 49.2 21.6 54.0 26.4 58.8 31.2 £3.6 36.0 08.4 40 B 13.3 45.7 18.1 1.8.3 610 07.1 13.3 9 58.4 13.3 9 50.6 134 9 42.2 13.3 9 33.8 133 9 25.3 134 N 9 16.8 13.4 9 08.3 13.3 8 59.7 13.4 8 51.1 17.4 8 42.4 13.4 8 33.7 13.4 13.4 13.4 13.4 13.4 13.4 13.4 13.5 134 13.4 13.4 313 505 135 cc c N 7 31.4 7 22 4 7 13.3 7 04.2 6 55.0 6 45 3.8.) 13.4 55.4 13.4 27.8 13.5 03.3 13.4 32.7 134 05.1 134 31.5 10.0 42.4 14.8 47.2 19.6 52.0 24.4 56.8 29.2 01.6 34.0 06.4 38.7 11.1 43.4 15.7 48.1 13 5 114 13 4 13 4 13 4 13 4 13.4 13.4 13 4 13.4 13.4 13.4 13.3 13.4 133 13 3 134 13.3

I0

6 6 5 5 65 5 4 64 4 4 4 4 N3 3 27.3 18.0 08.6 59.3 49.9 40.4 30.9 21.4 11.9 02.4 52.8 43.1 33.5 23.8 14.1 04.4 54.7 44.9 35.1 25.3 15 4 05.6 55.7 93 9.4 9.3 94 9.5 9.5 9.5 95 95 96 97 9.6 9.7 97 9,7 97 9.8 98 9.8 9.9 9.8 9.9 9.9 55.5 55.5 55.6 55.6 55.6 55.6 55.6 55.7 55.7 55.7 55 7 55.7 55.8 55.8 55.8 55.8 55.8 559 55 9 55.9 55.9 55.9 56.0 Doy 25 26 27 SUN qn. of Time Mer. 00 i2 Post. 12 12 12 26 12 39 12 19 12 33 12 45 12 12 12 13 12 13 Mer. Pots. 00 39 01 25 02 10 13 02 13 48 14 33 MOON

Upper Lower A43e

16 17 18 Phote

0

8

'9012

Lot. SurOset Twili3ht Civil Moot. 25 26 Moonset 27 28 N 72 12 39 15 20 16 55 09 37 09 32 09 26 09 21 N 70 1403 15 43 17 06 09 17 09 19 09 20 09 68 14 41 16 01 17 15 09 01 09 08 09 14 09 19 66 15 08 16 16 17 22 08 48 09 00 09 09 09 18 64 15 28 16 28 17 28 08 37 08 52 09 05 89 17 62 15 44 16 38 17 34 08 28 08 46 09 01 09 16 60 15 53 16 47 17 39 08 20 08 40 08 58 09 15 N 58 16 09 16 55 17 44 03 13 08 35 08 56 09 15 56 16 19 17 02 17 48 08 07 08 31 08 53 09 14 54 16 28 17 08 17 52 03 01 08 2? 08 51 09 14 52 16 36 17 14 17 55 07 56 08 24 08 49 09 13 50 16 44 17 17 59 07 52 08 20 08 47 09 13 45 16 59 17 31 18 06 07 42 08 13 08 43 09 12 N 40 17 11 17 41 18 13 07 33 08 07 08 40 09 11 35 17 22 17 49 18 20 07 26 08 02 08 37 09 11 30 17 32 17 18 26 07 20 07 57 08 34 09 10 20 17 48 18 18 38 07 09 07 50 08 29 09 09 N 10 18 03 18 25 18 50 06 59 07 43 08 25 09 08 0 18 16 18 38 19 03 06 50 07 36 08 21 09 07 S10 18 30 18 19 18 06 41 07 29 08 18 09 06 20 18 45 19 08 19 36 06 31 07 22 08 13 09 05 30 19 02 19 28 19 59 06 20 14 08 00 09 04 35 19 12 19 40 20 14 06 13 09 01 06 09 03 40 19 23 19 54 31 06 06 07 04 08 03 09 03 45 19 31 20 11 20 54 05 57 06. 57 07 59 09 02 S50 19 53 20 33 21 25 05 47 06 50 07 55 09 01 52 20 01 20 43 21 41 05 42 06 46 07 53 09 00 54 20 10 20 55 22 00 05 36 06 43 07 50 09 00 56 20 20 21 09 22 25 05 30 06 38 07 48 08 59 58 20 31 21 26 23 02 05 24 06 33 07 45 08 58 560 20 44 21 47 05 16 06 28 07 42 08 lot. 1w> I>q ht

Maul. CivI Sunrise 25 26 Moonrise 27 28 6 72 07 31 09 06 11 47 16 42 18 22 20 02 21 43 N70 07 20 08 43 10 23 17 01 18 34 20 07 21 42 6 07 12 08 25 09 45 17 16 18 43 20 11 21 41 66 07 04 08 10 09 18 17 28 18 50 20 14 21 40 64 05 58 01 58 08 58 07 38 18 57 20 11 2139 62 06 07 48 08 42 17 46 19 02 20 19 21 38 60 06 47 07 39 08 28 17 54 19 07 20 21 21 38 N 58 06 42 07 31 08 16 18 .00 19 11 20 23 21 37 56 06 38 07 24 08 06 18 06 19 14 23 21 37 54 06 34 07 18 07 57 18 11 19 18 20 26 21 36 52 06 31 07 12 07 49 18 15 19 21 20 28 21 36 50 06 27 07 07 07 42 18 19 23 20 29 21 36 45 06 19 06 55 07 27 18 28 19 29 20 32 21 35 N40 06 12 06 45 07 14 18 36 19 34 20 34 21 34 35 06 06 06 36 07 03 18 42 19 38 20 36 21 34 30 05 59 06 28 06 54 10 48 19 42 20 37 21 33 20 05 47 06 14 06 37 18 57 19 49 20 40 21 32 N 10 05 35 06 01 06 23 19 06 19 54 20 43 21 32 05 22 05 47 06 09 19 14 20 00 20 45 21 31 S 10 05 07 05 33 05 55 19 72 20 05 20 41 21 30 20 04 49 05 17 05 40 19 33 20 10 20 50 21 30 30 04 25 04 57 05 23 19 40 20 17 20 53 21 29 35 04 11 04 45 05 13 19 45 20 20 20 55 21 29 40 03 53 04 31 05 01 19 52 20 25 20 57 21 28 45 03 30 04 13 04 48 19 59 '20 29 20 59 21 28 S 50 0? 59 03 51 04 31 20 08 20 35 21 01 21 27 52 02 43 03 41 04 23 20 12 20 38 21 03 21 27 54 02 23 03 28 04 14 20 16 20 41 04 21 21 56 01 57 03 14 04 04 20 20 44 21 05 21 26 58 01 17 02 03 52 20 26 20 47 21 07 21 26 S 60 02 36 39 20 32 20 51 21 09 21 26 12 41.1 12 33.9 N12 26.7 12 19.4 12 12.1 12 04.1 11 57.2 11 49.7 176 56.8 S19 05.9 191 56.7 (15.3 206 56.5 (14.7 221 56.4 04.1 236 56.2 03.5 251 56.1 02.9 266 56.0 Si'? 02.3 281 55.8 8317 296 55.7 01.0 311 55.5 19 00.4 326 55.4 18 59.8 341 55.2 59.2 356 55.1 S18 58.6 11 55.0 56.0 26 54.8 57.4 41 54.7 5.7 56 54.5 56.1 71 54.4 55.5 0.2 55.1 83 55.1 8.4 55.1 84 55.1 8.5 55.1 8.5 55.2 85 55.2 8.6 55.2 86 55.2 87 55.2 8.7 55.2 88 55.3 8.8 55.3 89 55.3 88 55.3 9.0 55.3 90 55,4 90 55.4 9.0 55.4 9.8 55.4 9.1 55.4 92 55.4 92 55.5 NE 24.9 8 16.1 8 07.2 58.4 49,4 40.4 S.D. 16.3 d o 5.0. 15.0 15.1 15.2 61 7.0 1.1 70 7.2 7.2 7.3 7.3 7.4 7.5 75 71 176 53.4 518 51 2 191 53.3 ¶6> .5 206 53.1 49.9 221 53.0 49.3 236 52.9 401.7 251 52.7 48.0 266 52.6 518 41.4 281 52.4 46.8 296 52.3 46.1 311 52.2 455 326 52.0 44.9 341 51.9 44.3 356 51.8 518 43.6 ii 51.6 43.0 26 51.5 42.4 41 51.4 41.7 56 51.2 41.1 71 51.1 4-5 86 51.0 S18 39.8 101 50.8 39. 116 50.7 366 131 50.6 37.9 146 50.4 37.3 161 50.3 36 7 176 50.2 cio 36.0 191 50.1 35.4 342 206 49.9 34.8 351 221 49.8 34.1 12 236 49.7 33.5 26 251 49.5 32.8 41 266 49.4 S18 322 55 281 49.3 31.6 70 296 49.2 309 84 311 49.0 30.3 99 326 48.9 29.6 113 341 48.8 29.0 128 356 48.7 S18 2.8.3 142 11 48.5 27.7 [57 26 48.4 27.1 171 41 48.3 26.4 186 56 48.2 256 201 71 48.0 25.1 215 86 47.9 S18 24.5 230 101 47.8 2.3.8 244 116 47.7 232 259 131 47.5 22.5 273 146 47.4 21.9 288 161 47.3 302

(21)

S

NAVIGAT IEKUNDE KUSTNAVIGATIE

(22)

5 KUSTNAVIGATIE

5.1 Inleiding

Kustnavigatie wordt in het algemeen uitgevoerd in vaarwaters waar ten gevolge van gevaren hoge eisen worden gesteld aan de nauwkeurigheid van de positie-bepaling. Daarnaast moeten de navigatiemethoden zodanig zijn, dat snel en

efficint de vereiste grootheden worden verkregen. De voornaamste navigatie-grootheden zijn: positie en UKC en in verband met predictie voorts de GrK en v

gr

Voor het verkrijgen van de MWS worden metingen gedaan die resulteren in positielijnen die kunnen worden onderverdeeld in:

azimutale LOP's circulaire LOP's hyperbolische LOP's bathymetrische LOP's.

Voor het verkrijgen van een MWS moeten de waarnemingen zoveel mogelijk gelijk-tijdig worden genomen. Bij voorkeur drie waarnemingen nemen in verband met controle (dric of meer).

Figuur 5.1 Fôut in standplaats doQr fout in peiling. Bij peilingen geldt dLOP = d . da, zie figuur 5.1.

Daarom bi voorkeur punten dichtbij.

S1 S2 AS1

Voorts: =

sin (Act) sin (AWP)

AS1

AS=

sin (AWP)

5r

1O?kCose.Co(

De snijdingshoek van twee positielijnen niet te klein nemen, anders wordt de fout in standplaats bij gegeven fout in peiling te root. In de praktijk neemt men AWP niet kleiner dan 30 (30 <AWP < 150 ).

Optimaal voor 2 positielijnen is AWP = 90 ,0voor drie positielijnen moeten de hoekverschillen in het optimale geval 60 zijn, zie hierover college k60.

(23)

In geval van ongelijke waarnemingstijdstippen van positielijnen moet verzeild worden naar dn tijdstip. De verzeiling moet gebeuren volgens de geschatte

grondkoers en geschatte grondvaart, zie figuur 5.2.

Figuur 5.2 Verzeiling van LOP. Vaart volgens log

Stroom më V gr 5.2 Azimutale LOP's 13.0 kn 1.8 kn 14,8 kn

Zoals bij oceaannavigatie is vastgesteld, zijn binnen 50 M van een gepeild punt de loxodroom, de grootcirkel en de peilingskromme praktisch samenvallende

lijnen. De lijnen van constante WP worden peilingslijnen of azimutale LOP's genoemd. Deze peilingslijnen komen voor bij zichtpeilingen, radarpeilingen

en radiopeilingen.

Voor een zichtpeiling kan elk kenbaar punt worden gebruikt, d.w.z. een punt dat identificeerbaar is, scherp begrensd in azimutale zin en in de kaart afgebeeld. Het karakter van een vuur moet altijd gecontroleerd worden

in verband met identificatie. Boeien peilen mag slechts indien vaste punten ontbreken in verband met verdrijving door aanvaring, storm of ijs. Boven-dien hebben boeien een draaicirkel in verband met getij. Altijd geldt:

GP+tc=WP

(52)

KP+misw=WP

Radarpeilen gebeurt op radarkenbare punten (radar-conspicuous) zoals kleine eilanden, scherpe steile kapen, racons, boorplatforms etc. De "cursor" van de radar wordt over het punt gelegd. Afgelezen wordt de GP waarna weer GP + tc WP.

Het radarbereik is jets verder dan het visuele bereik en wordt voor gemid-delde condities gegeven door

D = 2.2 (/ + v'i) H = hoogte object in meters (5.3) h = scannerhoogte ,,

(24)

c. Met radiopeilingen wordt de richting van een radiobaken bepaald. Een aantal systemen zijn in gebruik, t.w. RC-, RD-enRW-bakens.

Radio-circular (RC) bakens stralen rondom uit en worden met een speciale radiorichtingzoeker gepeild. Ter identificatie zenden ze tevens hun

ken-letters. Vaak werken groepen van bakens in een regio op n fretiuentie in timesharing, zodat niet steeds opnieuw afgestemd hoeft te worden. Gegevens vinden we in de Adm. List of Radio Signals (ALRS) vol. 2.

GP + tc + cc = WF (binnen 50 M) (5.4)

Radio-directional (RD) bakens staan bij sommige havens opgesteld zoals bi.jvoorbeeld bij Boulogne (zie oefenkaart BA 5052) om een veilige vaarweg te markeren. Ze kunnen worden ontvangen met elke ontvanger die de uitzend-frequentie ontvangt. In de veilige sector hoort meneenononderbroken toon, zie figuur 5.3.

RD

Figuur 5.3 Veilige sector bij RD-baken.

RW-bakens kunnen eveneens worden ontvangen met elke ontvanger die de uit-zendfrequentie ontvangt. Ret aantal punten in een cyclus dat gehoord wordt, komt overeen met een peiling uit een tabel. Ret systeem komt veel in Japan voor. Ret Consol-systeem werkt jets anders maar behoort ook tot de RW-sys-temen. Er zijn thans ook enkele VHF RW bakens, die met de marifoon kunnenworden

ontvangen. 5.3 Circulaire LOP's

H

D

Figuur 5.4 Vertikale hoekmeting.

b. Indien de voet van de berg achter de kim ligt, is het eveneens mogelijk de afstand tot de berg te berekenen, zie k60.

Een bijzonder geval is de situatie van het "in zicht" varen van een vuur. a. Een vertikale hoekmeting met de sextant van een bergtop of toren waarvan

de voet vóór de kim ligt, levert een afstandscirkel, zie figuur 5.4, waarbij

D=Rcota

(5.5)

(25)

I

Figuur 5.5 De vuurcirkel.

Het vuur V staat op hoogte H, terwiji h de ooghoogte van de waarnemer is, zie figuur 5.5. De lichtstraal uit het vuur raakt de aardoppervlakte in R en de waarnemer ziet het vuur viak boven de kim. Als hi.j een dek lager staat, ziet hij het vuur niet meer, maar hoogstens "de blink". De afstand

tot het vuur wordt dan de geografische dracht genoemd en is bij normale atmosferische omstandigheden gelijk aan

D = 2.05 (/H + /h) (5.6)

Hierin staan de hoogtes in meters en D in zeemijlen. Dit geeft een afstandscirkel als LOP.

Daarnaast bestaat de optische dracht van een vuur waarbij allén rekening wordt gehouden met de absorptie en verstrooiing in de dampkring. De nomi-nale dracht, welke genoemd is in de zeekaart en in de lichtenlijst, is de optisehe dracht bij een meteorologisch zicht van 10 M. De optische dracht bi.j ander meteo-zicht kan gevonden worden met een grafiek in Admiralty List of Lights (ALL). In verband met de onnauwkeurigheid in de schatting van het zicht kan de optische dracht niet als LOP worden gebruikt, maar als een indicatie wanneer het vuur zichtbaar wordt voor zichtpeilingen. c. Een horizontale hoekmeting tussen twee vaste punten levert eveneens een

circulaire LOP op. Zie figuur 5.6.

(26)

Indien de gemeten hoek tussen A en B gelijk is aan o, dan bevindt de waarnemer zich op de cirkel (M, R), waarbij D halverwege AB = a en JMD a cot c.

R = a cosec c.

Opgemerkt wordt dat deze methode 66k gebruikt kan warden indien men navi-geert op een kompas waarvan tc of misw onbekend is. In dat geval is

a. = GP (A) - GP (B) of

a. = KP (A) - KP (B)

Twee positiecirkels leveren de standplaats S op. Dit wordt de Snellius-methode genoemd, zie figuur 5.7.

Figuur 5.7 Snelliusmethode.

Indien A, B, C en S op 66n cirkel liggen is plaatsbepaling volgens deze methode niet mogelijk. De genoemde punten vormen dan een koordenvierhoek

en S kan op de gehele boog ASC liggen. In dat geval is hoek ABC +

hoek ASC = 1800. De Snelliuscirkels moeten elkaar snijden onder een hoek tussen 30° en 150°, omdat anders S niet scherp bepaald is. Uit de vlakke meetk. volgt ABS = ASR en 4 SBC = 4 CST. In punt S geldt: ABS +

(5.7)

S = 3600 a.

- I (5.8)

Bij het plaatsen van de bakens A, B en C moet rekening gehouden warden met deze formule teneinde in het gewenste gebied hoek S za dicht mogelijk bij 90° te krijgen.

Voor nauwkeurige vastlegging van de pasitie van een vaartuig bij ware-grootteproeven voor draaicirkels etc. wordt deze methode wel toegepast door aan twee sextanten potmeters te verb inden die via AID canversie op de computer zijn aangesloten. In real-time worden a. en 3 dan vastgelegd, waarna recanstructie van de baan nauwkeurig kan geschieden. (Proeven flZeefakkeltv voor dissertatie-onderzoek dr.ir. J. v. Amerongen).

d. Afstandsmeting van een object met radar geeft een afstandscirkel als LOP. De meting vindt plaats op het radarscherm (PPI) met de VRN (Var. Range Marker). Bij flauw oplopende kust moet opgelet warden, dat de radar een beeld geeft van een verder landinwaarts gelegen landstrook. (Vergaan "Klipfontein't bij Mozambique).

(27)

5.4 Hyperbolische LOP's

Hyperbolische positielijnen werden reeds behandeld bi.j Oceaannavigatie.

Voor kustnavigatie komen in aanmerking LORAN-C, DECCA en Differential Q. Voor hydrografische opnames zijn nog andere systemen in gebruik, zie [ 1 1, [21 en

[3].

5.5 Bathymetrische LOP's

Under een bathymetrische positielijn wordt verstaan een dieptelijn in de kaart. Indien de gecorrigeerde echoloodaflezing overeenkomt met de diepte

zoals aangegeven bij een dieptelijn (100 m, 20 m, etc.) dan is de dieptelijn een LOP.

Indien het echolood de diepte onder de kiel geeft, dan moet de diepgang bi] de aflezing worden opgeteld en de waterstand t.o.v. reductievlak (CD) ervan

worden afgetrokken. Deze herleide loding moet overeenkomen met de kaartdiepte. 5.6 Nauw vaarwater en havennavigatie

Under deze omstandigheden mag het vaartuig niet meer als een stoffelijk punt worden opgevat, maar moeten de afmetingen van het vaartuig mede in rekening worden gebracht. Aanvullende besturingsmogelijkheden zijn sleepboten, anker(s),

trossen, boegschroef. Voor navigatie wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van trackingmethoden. Dit zijn methoden die continu de informatie geven of het vaartuig zich op de geplande baan bevindt.

Lichtenlijn. Van zee uit wordt het hoge licht achter het lage licht

geplaatst. De richting staat veelal in de kaart gegeven. In de lichtenlijn wordt een constante grondkoers gevolgd.

Opm.: De lichtenlin biedt altijd een snelle mogelijkheid om de kompasfout te controleren! WP - GP = tc of WF - KP = misw

Merklijn. Soms is het mogelijk een eigen merklijn in de kaart te volgen, zoals twee torens inn, de hoek van een eiland en een toren, etc.

Het volgen van een lijn van constante WP, zie figuur 5.8.

Figuur 5.8 Tracking met constante P.

"Homing" op een radiobaken (RC of RW) (als 3).

Het volgen van een Deccalijn of Loranlijn. Zie hierover de opmerkingen over de Holland Chain bij oceaannavigatie.

Bet volgen van de veilige sector van RD-baken of sectorlicht. Snelliuscirkel varen door a constant te houden (boogstomen).

Het volgen van een lijn van constante diepte in de zeekaart kan eveneens beschouwd worden als een "tracking"methode.

(28)

3150 1M

wo

0000

KAART <

> RADAR

20m 10m Ui

Figuur 5.9 Parallel index tracking.

0

270

000

180

(29)

9. Parallel-index plotten op radar.

De radar wordt dan gebruikt in de stand "Relative Motion" (RN) met gesta-biliseerd beeld (Noord boven). De koersflits wijst de GK aan, terwijlvaste objecten een baanrichting op de PPI volgen gelijk aan GrK( + 180

Om een gewenste baan te volgen zal een vast object een ba°op de PPI moeten volgen parallel aan de gewenste scheepsbaan.

Voorbeeld:

Als de koerslijnen moeten worden gevolgd zoals weergegeven in de linker-figuur 5.9, dan wordt de uitstekende kaap als P1-punt gebruikt. Indien tc = +1°, dan wordt aan BB op de ref lexplotter de PI-baan van9de kaap op I M uit het centrum getekendmetwaspotlood in de richting 359 /179

(GrK ). Vervolgens wordt op 1.5 M in richting 314 /134 de volgende baan gyro

getekend. Hierbij worden de "cursor" en de VRN gebruikt. Indien het schip op de koerslijn blijft, zal de kaap de PI-baan volgen, zie figuur

5.9.

Om bij koersveranderen precies uit te komen op de nieuwe koerslijn, moet het "wheel over" (Wo) punt bepaald worden uit de draaicirkelgegevens. Hiertoe wordt een raaklijn getrokken aan de gegeven draaicirkel onder een hoek van GrK om de "wheel over distance" te bepalen, zie figuur 5.10. Dit punt wordt op de PI-baan op de radar aangegeven, waarna een lijntje

evenwijdig aan de nieuwe PI-lijn wordt getrokken. Als het PT-punt op de W0-lijn is, moet het roer worden overgelegd.

woo.

(30)

I

S

Figuur 5.11 Zigzagproef 20/20.

Ult de zigzagproef, zie figuur 5.11, blijkt, dat na het overleggen van het roer van 20 BB -- 20 SB er 15 overshoot optreedt. In verband met de drifthoek in de draaicirkel (circa 5°) zal gestut worden in het gegeven voorbeeld als de K 325

Uiteraard wijst de koersflits steeds de GK aan. De te sturen GK op elk traject volgt uit de bekende relatie GrK - St - dr - tc = GK (zie k3).

Figuur 5.12 Vrijvaarpeiling. 40 6 30. -(4) 20-10 -10 -20 -30 1Qr

(31)

10. Een vrijvaarpei1in geeft een gevaargrens aan. Als de peiling (WP) kleiner is dan 063 in figuur 5.12, bevindt men zich in de gevarenzone. Let op dat peilingen altijd vanuit zee worden gegeven.

5.6 Betonning

Een belangrijk hulpmiddel bij kust- en havennavigatie vormt de betonning. Het internationaal afgesproken IALA-stelsel wordt geleidelijk ingevoerd. West-Europa is nu geheel vernieuwd. In Europa, Austra1i, Afrika en de meeste Aziatische landen is systeem A (rood aan BB) ingevoerd, terwiji in Amerika systeem B geldig is (rood aan SB). Enkele gegevens over systeem A volgen hier. Voor een vollediger overzicht zie [4] of [51.

De kenmerken van een boei zijn:

1. Vorm: stomp, spits, bol, pilaar en spar.

Figuur 5.13 Betonningsvormen.

Toptekens: stomp, spits, bol en kruis. Kleur: rood, groen, zwart en geel.

Letter/nummer: opgeverfd, vaak is het een afkorting van het vaarwater of de zandbank.

Kleur en karakter van het licht. 5. Eventueel racon.

De carcinale markering (figuur 5. 14) dekt gevaren af en geeft aan aan welke zijde de boei (dus het gevaar) gepasseerd moet worden.

Figuur 5.14 Cardinale tonnen.

(32)

Een afzonderlijk gevaar wordt soms aangegeven met een boei die aan alle zijden gepasseerd kan worden. Het is een roodzwarte boei met 2 boltoptekens.

Gp Fl (2).

Een veilig vaarwaterboei (uiterton) is roodwit vertikaal gestreept en geeft Iso, 0cc of LF1 (geen gevaar).

Tonnen die geen speciale navigatiebetekenis hebben, zoals meetboeien van RWS etc., zijn geel met kruistop en geel licht.

De laterale boeien markeren een vaarwater in laterale zin. BB-zijde: rood, stomp,

SB-zijde: groen, spits.

BB-zijde wordt gerekend van zee uit naar een haven.

In gebieden waar dit niet mogelijk is, wordt de vaarrichting rond het conti-nent rechtsom genomen.

In de periode I maart-1 mei 1983 zal het uniforme betonningssysteem voor de

Europese binnenwateren "Signalisation de Navigation Interieur" (SIGNI) worden ingevoerd; tevens wordt het IALA-stelsel enigszins aangepast. Het IALA-stelsel wordt uitgebreid met een scheidingston op de splitsing van vaarwaters. Het SIGNI-stelsel zal op alle binnenwateren in Europa worden ingevoerd; het is in veel opzichten gelijk aan het IALA-stelsel. Zie BaZ no. 114 1983 en NtM no. 25 1983.

Literatuur

Radioplaatsbepaling Prof.ir. J.C. de Munck

Collegedictaat afd. Geodesie Electronische navigatie I

Prof.ir. E. Goldbohm

Collegedictaat afd. Electrotechniek Electronic surveying and Navigation

S.H. Laurilla John Wiley & Sons Navigatie I en II Y. Draaisma e.a. Unieboek

[5] Maritiem Betonningsstelsel 'A'

(33)

NAVIGATIEKUNDE

(34)

6 VEILIGHEID OP ZEE

6. 1 Algemene omschrijving

Het verhogen van de veiligheid op zee beoogt het voork6men van ongevallen en het beperken van de schadelijke gevolgen van vóôrgekomen ongevallen.

Ongevallen op zee betreff en (in willekeurige volgorde): - schip

- lading - bemanning - milieu.

Voorschriften ter verhoging van de veiligheid betreffen: het ontwerp en de bouw van het schip

de uitrusting van het schip de bemanning

de uitoefening van de transportfunctie.

In figuur 6.1 wordt globaal aangegeven in hoeverre de hiervoor genoemde beveiligingsgebieden gecontroleerd (kunnen) worden.

100

%

A 0

-

-[t2fl

r

(1) (iv)

Figuur 6. 1 Controle van beveiligingsgebieden.

Om een indruk te geven van de gevolgen van een ongeval en de bestrijding daar-van wordt hierna een samenvatting gegeven daar-van het rapport "Bestrijding

olieverontreiniging m.s. "Katinat' op de Noordzee 7-13 juni 1982tt, gepubliceerd door Rijkswaterstaat Directie Noordzee.

Op mctctndag 7 jun11 1982 fwcwi de.

rt!ae.

"KC1J'LCL

in ctanvcvtcing met de.

e.'z--e.cLe..'z.

Pe.ngaW' e.n

oo

dccvth..Lj binne.n 2 LwJL nctcVL

.

ahattLng 1100 m3

zwcvze. .Ytoofao1e.

13Lj de. cxtrwcvi.Lng wa-o e.en

ie.w

vcu'i 12,5 m .Ln bcthbooths&i..d.1ng -tcu'ifa n&. 4

onts.tctan op 10 m onde.'. de. waeizL.c1jn.

Vooda-t de. "Ka.tLna!' h,Le,'Lna .toe!teJirnuing

Vue.cj orn nacVL Rottedam te gacLn, rnoet

e.e,to.t de.

e,'te.nde. o11e. uLt de.

zize. .tavth ncuvL de. andvLe. .tani

woi.de.n

ove.i-ge.pomp.t. Op woe.n.odag 9 ju.rui fvte.e.g de.

"Ka.tLncC' van de. Have.ncwtoteLten

toe.-tenrniLng cm onde.

e..cio'z.te. van de. "Sma

Ag.t" naai

de. 7e. P t.'tof.e.wthave.n -Ln

Ro.t.teii..dam Ewwpoot .te. gaan.

Ve. nawL .cha.tt..Lng 1100 m3 zwcuz.e.

ooiaof..Le. d-Le. wLt de. "Ka.tLnct" wa.o getoomd

(35)

£uclvt wvLden c1 obc

jd<ing!atLe.o

jeYe<id doo

hct vthnnLngsvicg-twLg

PH-RUS. H,t

joofbe

'jdLngsvcLcuttwLg "Sma. Agt" we.d -1n

'zt

cLYlt

Lngzet om cle.

nuee. u

de. "Katina"

tiwme.nde. o.ie. op .te. ve.geri. e.n pcto

nada..t cle. "KctUna" /Ln Rotte.&dczm

(aon z.ij bLj de.

van de. giw-te.

oie.ve.eJz dLe. bLJ de. aanvwL-Lng wa-o vLjge.iaonwn woi.de.n .inge.ze..t. Hadwt

de. o1ie.

a-.o ge.vo1g van de. vv.dampcing van de.

ichte. oLe.be.tanddeie.n e.n de.

opnarne. van

ze.e.wwte.,'i.. e.n de. ..cin

ze.e. aanwe.zLge. va.ste.

.toe.n zo cWa

ao gwoitde.n dat cle.ze.

nAie.t me.eM. vepompbacvL wao me.t de. pompen van de.

ve.egwwwn, wed b

eo.te.n om op

donder.dag 10 javui,

e.e.n deo.tjw

inme..'t. e.n e.e.n "McvtiJ!.e.x pomp" aan bootL.d van

de. "Sma. Ag.t" .te.

ne..me.n e.n dacvtme.e. de. ofJ..e.

.te. vwijdv.e.n.

V'ijdag e.n zwte.'zdag wa-o

he..rt -Ln ve.z.band me..t de. we.e. oomtand-Lghe.de.n

e.n de. zee&

vopi.eAide. cfLe. n-1et me.vt.. mogeLiijiz cm te. ve.ge.n.

Ve.

"Co.omo.s" e.n "He..Ln"d-<ie. nonaae. voo.'r.

bag ge.itweirizzaamhe.de.n wode.n .-Lnge.zet,

he.bbe.n JLe.e.cto op de. avond van de. aanvcuing

opct'z.ac.h.t g e.fvte.g e.n cm te. bouwe.n van bagg vwaaii.twLg

nctwt ofie.be

jctLng.6

vaa,'t-.tuLg.

Voodwt he.-t

z..Le.h..t de. vo.e.ge.nde. mo'tge.n e.Jtg .se.cht wa., iaonde.n be..Lde.

e.he.pe.n paSo

na .twacf.ve.n, nadcct de. o-ie.ve.e.!a geoc.eLse.ed wcto, me

oLeve.ge.n be.g..Lnnen.

He.t m..s. "Co4mo4" he.e.t ge.dLvL.e.nde. ca.

10 u.w't 800 m3 "oPi&', d.w.z.

Ln ze.e.

ge.t'toomde. .s.tootw.Le. me

dactt...Ln 30-50% opgofo.te.n ze.e.wwtvt, ge.ve.e.gd

e.n he..t

m.4.

"He..cin" Am

aa.

9 c.wii

± 300 m3 "oJ-Le.".

Ge.dw.e.nde. de.

e.e.'zo.te. dag na de. aanvw.Lng

-

dccii.. de. dii.Ame.

oLe.bejd-.ing-.c.he.pe.n ca.

1140 m3 "ofAm&' opge.ve.e.gd. Voot ve.JLdw'np..Lng van de.

oJ.Amebetand-de..f.e.n e.n opname. van ze.e.wccte,. zou. voe.ge.n.o het "oL?.

pwg modeY]', op ba.-L.o van

1100 m3 ugeo.toomde. oA?..-Le.,

e,'t ca. 1650 m3 "die." met ca. 45% wccte,'t op ze.e.

moeYe.n cDu.jve.n.

Omdcct heY vvLpompe.n

van dc oi.Ame. .oteecLs rnoe)Jij(ze!L gAmng me.t name. op de. "Co4mo4"

en heY ii.endemen

'r.ug-(iep, we...d be-e.o.ten de.ze na a{oop van de.

ee.-'ze

oLe-bejdAingsdag te be.danfae.n en de. vc-e.gende. dag c.een nog meY de. "He.-Ln" en de.

"Sma. Ag" veitde]L

e gaa.n.

Vooii. rnAmdde..L van een oiie..ochvwi wvden woen.sdag de vvopii.e.ide ofiepe.a!accten

ve.'tzameYd, zodctt de "HeYn" deze e

eeY-Le

Izon opvegen. VoolL de "HeAin"

-

de

2e. dag na dc aanvcvz.Amng nog een.

200 m

"o.fLe"geveegd. Oo!z de "HeAmn" wed na

Am. v.m. de .sech.te ve.'tpompbacvt.heAid en ;

wge.opend ii.endemen.t bedan!. Ve

dondejz.-dag Lo meY dc "Smc. Ag.t" m.b.v. dc

aangepc

e vee.gcvz.m en de to-U. 4fwiime.)t

nogmaciLo ee.n 100 m3 "die." veiwiAmjde'td.

In .to-aaL wa4 na 1440 m3 "die" ve'zwAmjdeii.d

en zoa e..& nog voe.gen.

heY rnodei

210 rn3 "o.[ie" op zee. iie.teiz.en.

H-LeiLvan wz.d vanu.L heY vi eg.tuAmg

echLo een !2J..e.Ln gedeeLte Amn de voiim van

zeelt. veut.opir.eid liggende ci evJ?.eiajes wacvtgenomen. Vook de. lvt.acla.tAmg toene.mende

wAmnd vanuLt zwLdwe.o.teLLj!ze en noc-'r..dwe...teY.Ljlze ii%ic11.Lng

en de dacvtdooii.

opge-wee poJ.ven van 2 rneYeii. hoc g.te wa-s de "Srnc

Ag-t" nAmeY Amn taa..

deze ve.elaje

.e be.,tn..-Ljden.

VeAwacht weii.d dct...t deze ui..e,o.t hceveeAmheid die dccii. de zee uLeen

zca woii.den

gesJ.agen. Ve zee.'t eeeYAmeve oiiebe

ijcing4altAme.s op zee J.efaen daw'tsnee to-t

een goed einde .te zAmjn gebac!vt.

Op zondag 13 jan..-ci .poeYde echte.

.toch nog die op de Nede,'tf.and.se (zu6.t aan.

Ve aanwezAmgheid en de veiip.actAmng van deze c-Pie wa-o .tijden.o de

'teqaevi

wLtg evo e,'ide oiieve'daenvMing4 vP.ach.ten nAmeY wacvLg enomen.

Ve veidz&ut-Lng van deze

otve'wvt.t&eLvigAmng moeY dan cola woiLden gezoc(tt Amn de

.toename van heY .sociieLLjla gew-Lc.ht van de cPie dccii.. de ee.de.

genoemde

yelL-dampAmng van de iiclvte oiie{alatAme...s en de cpncu'ne van wate

en vate toen,

wacvLdocii. de o1ie cnde,'i. heY zeeoppeILvala

-

gaan zweven en dccii.. de lvi..ach.tAmge

aavand2ige w-Lnd ncavL de lawt

ge.taw.d. Ve gemeen..te Goede.n..eede we'i.d h,Le.,'z.bAmj

heY zwaaii..t geYii..cen, hAme

wa

ca.

150 m3 c-Pie aange..spoeJd. In .to.tacJ £.ag

de c-Pie vana

.SchevenAmngen .to.t aan ..Sc.houwen op de lauo..t.

IngevofLge de Amn heY faade.ii. van de Oveeenlaomt van Bonn gemaala.te a{pii.alaen

we.'aden geth.tt.ende de gehele a!vtLe de .e.anden iicndcm de Hcc'z.dzee ge.&egeld cnvtiLent

(36)

de. vooii.tgcLng van be

jdinga!ztie.o geLno'wie.e'td.

T.Ljden2s d

aan ngsa

van de. b

LjcLLvgtz.tie., wacvlAin de.

oe.beLjding-.sche.pe.n fa.acvL £age.n macvt. -Ln veLband met de. he.ee.nde. m..&S.t

ge.e.n v

nvi..Lng van

de. o

ie.ve.eia Izon wode.n tge.voe..'td, weAd in dcct zthde. !aade..&

aan Ve.ne.maitiae.n

e.n Zwe.de.n b-Lj4tand ge.vaagd Ln de. vo1w van v

nLng4vg.twigen uge]w.ot

me

oe.dee.ce.appa&cz..tiw.'L (Re.mote. Sen.o-ing). Ve.ze.

v

gtwige.n fzonde.n He.dex&tnd

h.teiL nAie.-t .tijdig ge.noe.g

beie...Ltze.n.

£Ue. Ls he.-t

e.mo.te. .6e.no..Lng v

ie.g.tw.1g van

he,t Ve.e.n.s e. be.dij

In.te,dan, dwt onde..'wie.g naa

EnçjeIand wa.o,

te.'L p&La..6 e.

ge.we.e-o.t.

VanuLt dLt vfie.g.twLg zijn iemo.rte. .e.vu..Lng opnanie.n ge.maa!

van de. oILe.

om de. "Ka.tLna" e.n de. o1ie.be

t'zLjde.nde. "Snia

Ag.t".

Ve.ze. aft{ie. he.e.t be.we.ze.n da.t he..t yne.eiianLoeji

op ze.e. be..t.'iijde.n van oie.

uies-vo.e

Izan zijn. RwLni 85% van de. uLtge..o.t'wornde. o.ie. Lo op ze.e. beo.te.de.n.

In ve)LeLjfz2ing me..t de.

in ket vee.de.n doo

andeAe. Noodze.e.ande.n wige.voeAde.

o1e.bejcting.oa!t.Le.o .Lo

de. beAeAi!z.te. e.

ecLivte.Lt ze.eA hoog te. noe..rne.n.

vooa

het

eutaa.t van e.e.n goe.d op hacvz. .taata voobeAe-Lde.

'L.cunpe.nbe.-Ljdingsoigan-Loa.t2ie. d.-1e. Izan be..scthifz(ae.n oveiz. voJ.doe.nde.

e.n bLjzondeA e.ie.ctAie.j

we.)the.nd ofLe.be

LjdLng4mccte..'t..Le.e. dcct &s ge.ba.oe.eAd op he..t -in He.dejand

on.t-w..Uz!aede. oI.ie.ve.e.g.o ye.e.m.

Voo.'tdwt he.t hLvi. om e.e.n ze.eA zwa.'Le. .toofaofLe. çj-Lng, dLe. nauweLLj

ondeAhe.v..Lg

.Lo aan veJwJe.ing.opJLo c1eo4 e.n zoo ve}Ldwnp-Lng o

na.tuwLij(ze. cUpe'Le,

de.

JteteAe.nde. 15% dooiL bijzondeAe. oot.zatze.n .toch nog

op de. fau4.t ZVLe.ch..tge.!zome.n.

Ve. -to.cte. opJLuming.sIzote.n op ze.e. be.d&age.n ca. 2,5 mL?joe.n gw.de.n

e.n de.

faote.n voolt.. he.t op.'wiiie.n van de. op de. iawo

aange.%spoede. o.Le. ca.

5 mLfjoe.n

gwde.n.

OveiL. de. otLe.-opJLwônLngopeAatLe. op he

.t.&and za

doo.'z. de. P.'wvLncLe. ZwLd-Ho.f.and wolLde.n geA.appo)L.te.e)Ld.

Cone

Dc. ee,'se. ge.geve.n.s van deAde.n zoctLs uLtge.o.t'Loomde. hoe.ve.e.Lhede.n,

e.ige.n-.6c.happe.n o.?..ie. e.. d. d.-Le. bLj he....t

be.g..Ln van e.e.n a!tAie. v)121j!zome.n, moe..te.n me.t

de. giz.00.tt mogeLLjfze. vooizdvtLgheid wo'i.den gehwvteeAd,

i. v.m. rnogeLij!ze

owt2ieve

eApJeta.tie.

Het Ls uLejtmate beJ.angij!z b<ij ee.n deAgeJij!a ongeva..e. onde.'z. a.ee.e

WeV-6-onm.tand2igheden zo .nei. mogeLijlz een beeY.d

e veIthJLijgen van de. eAn6.t van

de

&a.tie. VLt Izan het be.t gebewLen doo

£.aditvvdaennLng, een eAigen

man aan boofLd van het kcoipevuah.cip en een 4neJ. e.onac

me

de agen..ten

zowe2 van he.t .e.hLp c

van de. £.act-Lng.

Hacvr..

hwtt.Lng

.

1100 m3 otie uLt de. "Kcct-Lna" ..in zee ge.o.t.00md; doo'

veAdamping en doo.'i.. wcL.teAopname zou. deze hoeveeJhe1d binnen 24

aWL 1650 m3

ma..sa o1Le-wwteA vo)Lrnen.

Vooiz. hct ij!oo1Lebe

jdLng.svacvt.wLg "Sma

Ag.t" en de

eephoppeA/

o1LebeotLjctLng4vaaJt.twLgen "Co4moY' en "Hem1' zLjn JLepect2ievcLij!z 140 m3,

800 m3 en 500 m3 oLe-wccteA ma.o.sa van he

zeeoppe.JLv.e.acz veiwJLjdeAd,

he..t-geen -1n

.'wLi 85% van de

uLtge.otoomde hoeveefiie..-<id Lo.

Veze atLe hee{t wedeAom be.wezen dwt hct ondeA .edeLLjfae onm.tand-igheden

zec)z. goed mogeLLj!a Lo om mechavzLSc.h, op zee d.'ijvende o.Le, .te beitmjden.

Dc. be

tetzfzeJij!z £..age aapacLteLt pe..& u.w'i.

-

ve)Loo/Lzacth.t doo-'t de zeeA hoge

aanvang.o- en Ln de .tcijd .toenemende vLoco.oLteLt van de o-ie-wccteA mcz4a.

Inemdevten zocLo mem de "Ka..tina" veAeLoen een gexLbee aanpa!z. EneAzjd.

ctLenen de of ebe

jding.sat..Lco te wo.'tden gctw

mem een zo goo.t

moge-ijtze beijd.-Lng!aapac.LtcLt doo.'z. inze.t van g-'w.te eenheden en

-

Cytaty

Powiązane dokumenty

Badania doświadczalne zużycia główki endoprotezy stawu biodrowego ze stopu kobalt-chrom oraz z tlenku l;lluminium

Wykaz

Przez publikację tych ma­ teriałów autorzy ustaw iają w odpowiedniej proporcji dzieje w łasnego narodu w sto­ sunku do tych licznych niem adziarskich

es posible gracias al montaje espacial y temporal que también es montaje sintáctico y semántico 1. En primer lugar,.. 1) como relación contrastante de escenas, la segunda de las

Александр Зиновьев в работе Гомо советикус (1982) описывал прин- ципы функционального использования этики советским человеком: Плохой

W celu sprowadzenia obliczeń do jednej wartości dla składowych rotacyjnych i jednej war- tości dla składowych translacyjnych, dla każdego z analizowanych wstrząsów wyznaczono

Na rozprawie głównej strony mają prawo zgłaszania wniosków dowodowych do chwili zamknięcia przewodu sądowego, o czym zresztą świadczy obowiązek

tach procesu przysługuje także wtedy, gdy sąd pierwszej in­ stancji uwzględnił tylko część żądanych kosztów i nie oddalił pozostałej