• Nie Znaleziono Wyników

Bewoners houden toezicht in Falgabuurt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bewoners houden toezicht in Falgabuurt"

Copied!
62
0
0

Pełen tekst

(1)

w

Cl

Z

:J

~ Cf)

0:

:J

:J

I-Cf)~

W

Q)

CO 0

W

~

I

Q) U "'0 Cf) C

-

0

z ...

I~

U

co

W

E

I-

0)

0:

c

a."C

a

0

>~

I-

c

:J

Q)

:J

L-I-

Q) - Q)

I-.r:.

Cf) Q.)

z..c

_"'0 Cf)

co

~ ~

W

L-a

0 N 0

0:>

W

Q)

Cl

"~

u

WERKDOCUMEtiT

BEWONERS HOUDEN

TOEZICHT

IN DE FALGABUURT

Marja Elsinga

Jan Holman

. ,.. ...

91-15

. .

..

.

. . . ...

. ..

jD~~Oj

·

·

... .

... .

···D···

· ... .

· . . . ..

.

·

·

... .

. . . ..

.

·

·

... .

. . . ..

.

·

·

... .

. .. . . ..

.

·

· ...

... .

.

:0::0

...

~D~~D~

·

·

... .

... .

·

...

.

···0·

·

· . ...

...

...

.

.

· ... .

· . . .

..

.

.

·

· .

... .

...

.

· ... .

· ...

.

· ...

·

... .

.

·

....

...

... .

D

···

·

...

. . . . ... .

.

·

... .

...

...

·

... .

• o . o • • • •

·

... .

..

...

.

·

....

'

...

..

...

.. .

.

:-:.::::::::::::::::

:

.:.:.:.::

(2)
(3)

BEWONERS HOUDEN TOEZICHT IN DE

FALGA-BUURT

Bibliotheek TU Delft •

(4)

WERKDOCUMENT OTB

Sectie Voorraadbeheer en Woningmarktonderzoek

Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB) Technische Universiteit Delft

(5)

BEWONERS HOUDEN TOEZICHT IN DE

FALGA-BUURT

Marja Elsinga

Jan Ho/man

(6)

De werkdocumenten van het OTB worden uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft telefoon: 015-783254 In opdracht van: OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft

Dit werkdocument is tot stand gekomen in samenwerking met: Nieuw Den Helder Plus

Marsdiepstraat 346 1784 AX Den Helder Foto's:

Cor Westra

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Elsinga, Marja

Bewoners houden toezicht in de Falgabuurt / Marja Elsinga, Jan Holman. -Delft : -Delftse Universitaire Pers. -lIL - (Werkdokument / Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde, ISSN 0923-9871 : 91-15)

Met lito opg. ISBN 90-6275-704-9 NUGI655

Trefw.: buurtbeheer; Falgabuurt (Den Helder) / bewonersparticipatie ; woonmi-lieu

Copyright 1991 by Marja Elsinga

Overname van (gedeelten van) dit werkdocument is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

(7)

VOORWOORD

Deze evaluatie is het produkt van een samenwerking tussen Nieuw Den Helder Plus en het Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB). _ Het OTB verricht in opdracht van de (inmiddels opgeheven) Stuurgroep Bestuurlijke Preventie van Criminaliteit een onderzoek genaamd 'Kleine criminaliteit en naoorlogse etagebouw'. Doel van dit onderzoek is na te gaan hoe men vanuit het beheer van woning en woonomgeving een bijdrage kan leveren aan de preventie van kleine criminaliteit.

Nieuw Den Helder Plus is een project in het kader van Armoede-programma-3 van de Europese Gemeenschap. Dit EG-programma richt· zich op de sociale en economische integratie van kansarme groepen. Het gaat om een integrale aanpak; het in onderlinge samenhang verminderen van problemen op het gebied van wonen, werken en gezondheid van mensen met een laag inkomen. In Nederland werken de gemeenten Den Helder, Eindhoven, Hengelo en het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) gezamenlijk aan het EG-actieprogramma. Doel van het programma is het ontwikkelen van een strategie en methodiek die andere gemeenten kunnen gebruiken.

Nieuw Den Helder Plus legt in haar werkwijze zoveel mogelijk een relatie tussen de problemen in de buurt of wijk -vandalisme, overlast, verwaarlozing woonom-geving- en de mogelijkheden voor "oplossing" door bewoners zelf.

Wij willen alle betrokkenen bij het project die hebben meegewerkt aan deze evaluatie bedanken voor hun inbreng. F. Stoter, T. Krol, M. Kos, J. Kreykamp,

R. Koningstein en de toezichthouders hebben ons uit de doeken gedaan wat het experiment inhoudt en C. Westra heeft de foto's gemaakt.

(8)
(9)

INHOUDSOPGA VE

1 INLEIDING . . . ... 1

1.1 Doel van de evaluatie ... ;... 1

1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen . . . .. 1

2 ACHTERGROND VAN HET PROJECT . . . 3

2.1 De geschiedenis van de Falgabuurt ... 3

2.2 Het buurtpreventieproject . . . 4

2.3 Aanleiding voor het experiment met de toezichthouders . . . . .. 5

2.4 Andere beheersmaatregelen . . . .. 6

3 ORGANISATIE VAN HET PROJECT . . .

7

3.1 Formele taken en verantwoordelijkheden. . . . .. 7

3.2 Betrokken partijen. . . . .. 7

3.3 De dagelijkse coördinatie ... 9

3.4 Werving, selectie en ontslag. . . .. 10

3.5 Conclusies . . . .. 11

4 DE TOEZICHTHOUDERS EN HUN WERK. . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 13

4.1 Inleiding. . . .. . . .. 13

4.2 De personen achter de toezichthouders. . . . .. 13

4.3 De taken . . . .. 14

4.4 Relatie met betrokken instanties ... ... 16

4.5 Het vergaderen . . . .. 17

4.6 De bekendheid van de toezichthouder . . . .. 18·

4.7 Persoonlijk optreden . . . 19

4.8 Toezichthouder multiculturele speeltuin . . . .. 20

4.9 De coördinator . . . .. 20

(10)

5 BETROKKEN INSTANTIES . . . . . . . . . .. 23 5.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . .. 23 5.2 De woningstichting . . . 23 5.3 De politie . . . ... . . . ... .. 25 5.4 De milieudienst. . . . . . .. 26 5.5 Conclusies . . . . . . . . . . . .. 28 6 ON'lWlKKELINGEN . . . . . . .. 29 6.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . .. 29

6.2 Uitbreiding en formalisering van het project met de toe-zichthouders ... . . . ... ... ... 29

6.3 Nog meer buurtgericht beheer van de woonomgeving. . . .. 31

6.4 Het toekomstig organisatorisch kader . . . . . . . . . . . .. 31' .

6.5 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN . . . .. . . . . . . . . . . . . . . .. 35 7.1 Conclusies. . . . . . .. . . . . . . . . . . . .. 35 7.2 Aanbevelingen. . . . . . . . . . .. 38 8 SUMMARY . . . • . . . .. 41 LITERATUUR . . . ... . . . 43

BIJLAGE 1: Contract gemeente, woningstichting en SNBL ... ... 45

(11)

1

INLEIDING

1.1 Doel van de evaluatie

In de Falgabuurt in Den Helder is sinds juni 1990 een groep bewoners actief om de buurt leefbaar te houden. Ieder van deze bewoners heeft een flatblok (gemiddeld 27 woningen) 'onder zijn hoede'. Deze bewoners worden toezicht-houders genoemd en werken onder verantwoordelijkheid van de bewonersor-ganisatie Streven Naar Beter Leven. Samen met de woningstichting, de politie en de Milieudienst proberen zij de overlast in de buurt te beteugelen. Door de gemeente en de woningstichting Den Helder, die het project financieren, wordt het project aangemerkt als experiment. Volgens verschenen kranteberichten is het experiment een succes.

Kortom, een experiment dat nadere aandacht verdient. Zowel van Nieuw Den Helder Plus dat zich bezig houdt met initiatieven op het gebied van buurtbeheer, als van het OTB dat onderzoek verricht naar mogelijkheden om kleine criminali-teit in naoorlogse buurten te voorkomen.

Doel van deze evaluatie is dan ook om meer duidelijkheid te verschaffen rond het functioneren van dit project. Ten eerste om te beoordelen hoe het huidige project functioneert en wat de mogelijkheden zijn voor uitbreiding naar in andere buurten (in Nieuw Den Helder). Ten tweede om te beoordelen wat de algemene betekenis van dit project is voor het verminderen en voorkomen van kleine criminaliteit in een naoorlogse buurt.

1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen

De probleemstelling voor dit onderzoek kan als volgt worden geformuleerd: Op welke wijze levert het experiment met de toezichthouders een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid in de buurt?

Deze evaluatie is gericht op de werkinhoudelijke en organisatorische aspecten van het project met de toezichthoudende bewoners. Hiertoe zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

(12)

Hoe ziet de organisatie van het project eruit?

Hoe vindt de selectie van de toezichthouders plaats en hoe worden deze personen ingewerkt en begeleid?

Wie zijn de toezichthouders?

Welke taken verrichten de toezichthoudende bewoners en hoeveel tijd besteden zij hieraan?

Wat is de motivatie van bewoners om toezichthouder te worden? Hoe verloopt het contact met direct betrokken instanties?

Heeft het project gevolgen voor de werkwijze van deze instanties? Wat zijn de meningen van betrokkenen over de effecten van het experi-ment?

Wat is de mening van betrokkenen ten aanzien van voortzetting en eventuele uitbreiding van het project en wat zijn de overwegingen daar-bij?

Met behulp van interviews, een enquête onder de toezichthouders en beschikba-re verslagen over het project zal een antwoord gezocht worden op deze vragen. Alvorens in te gaan op de onderzoeksvragen worden in het volgende hoofdstuk de geschiedenis van de Falgabuurt en de aanleiding voor het project geschetst.

(13)

2

ACHTERGROND VAN HET PROJECT

2.1 De geschiedenis van de Falgabuurt

-De Falgabuurt is een buurt in het stadsdeel Nieuw -Den Helder. Naar aanleiding van een toename van de bevolking, in Den Helder als gevolg van een uitbreiding van ,de marineactiviteiten, werd de stad in de jaren 50 fors u.itgebreid.Nieuw DeJ;l Helder omvat ongeveer 6.000 woningen, zowel laagbouw als etagebouw. De Falgabuurt is een buurt met voornamelijk etagebouw, maar' omvat ook een aantal' eengezinshuizen. Het deel van de Falgabuurt waarin het project met toezichthoudende bewoners is gesitueerd, omvat 13 galerijflats en betreft de volgende straten: Grevelingenstraat, Marsdiepstraat en Eendrachtstraat.

Als gevolg van de oplevering van de tweede grote stadsuitbreiding van Den Helder -De Schooten- vond er in het midden van de jaren zeventig een grote uitstroom van gezinnen plaats. Degenen die het zich konden permitteren, verruilden hun galerijwoning graag voor een eengezinshuis in de Schooten. De galerijflats bleken in de jaren zeventig een minder geliefd woningtype, samen met de bouw- en woontechnische gebreken die de kop begonnen op te steken heeft dit ertoe geleid dat alleen degenen die geen keuze hadden op de woning-markt in de Falgabuurt terecht kwamen. Maar daarnaast was er een harde kern van Falgabewoners, georganiseerd in de Stichting Streven naar Beter Leven (SNBL), die zich wilde inzetten voor een verbetering van de buurt. De eigenaar van de woningen, de woningstichting Den Helder, concludeerde dat et in de galerijflats actie ondernomen moest worden om de verhuurbaarheid van deze buurt voor de toekomst te waarborgen. Na: aanvànkelijke plannen om de flats te slopen en te vervangen door nieuwe eengezinshuizen, ging zij over tot renovatie van de flats. Dit bleek echter niet afdoende om de slechte naam van de flats de wereld uit te helpen. Aan de andere kant bleken plannen om de buurt grondig aan te passen financieel niet haalbaar. De woningstichting besloot uiteindelijk om de buurt op termijn (na een daling van de boekwaarde) te slopen.

Op aandringen van bewoners en enkele gemeenteraadsleden werd de zaak in 1986 breder aangepakt Er werd een inspraakgroep in het leven geroepen waarin naast gemeentelijke diensten vele in de buurt werkzame instanties (waaronder

(14)

Afbeelding 2.1 De Dats in de Eendrachtstraat

de woningstichting) vertegenwoordigd waren. Deze inspraakgroep boog zièh over de problemen en stelde een groot aantal maatregelen voor in het· zogenaamde Sociaal Plan Falga. Naar aanleiding van dit plan is een aantal technische en sociale maatregelen getroffen.

Eén van deze maatregelen betrof het buurtpreventieproject dat in oktober 1987 van start ging. Dit project maakte deel uit van het gemeentelijke project 'Samen-leving en criminaliteit' en werd gesubsidieerd door de Stuurgroep Bestuurlijke Preventie Criminaliteit (een interdepartementale werkgroep van de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken). Omdat dit project in zekere zin als voorloper van de huidige toezichthoudende bewoners kan worden gezien, wordt hieraan een aparte Paragraaf gewijd.

2.2 Het buurtpreventieproject

Doel van dit project was .door een intensieve samenwerking van buurtbewoners en politie de kleine criminaliteit terug te dringen. Echter, niet alleen de kleine criminaliteit zelf maar ook de angst voor en de schade veroorzaakt door deze criminaliteit moesten worden teruggedrongen. De buurtpreventie is gebaseerd op het uit Amerika afkomstige principe van de neighbourhoodwatch. Dergelijke

(15)

projecten hebben vooral kans van slagen in buurten waarin men elkaar goed kent en èr sprake is van een sterke sociale controle. Andere buurtpreventiepro-jecten in Nederland vinden dan ook met name in 'betere buurten' met koopwo-ningen plaats. De Falgabuurt voldeed eigenlijk niet aan de voorwaarden voor zo'n project. Er kan dan ook gesproken worden van een experiment in een experiment. Samen met het terugdringen van de criminaliteit moest ook gewerkt worden aan de opbouw van sociale netwerken.

Om het buurtpreventieproject op te zetten werden een coördinator en een opbouwwerkster aangesteld door de gemeente. De coördinator was verant-woordelijk voor het preventieproject en de opbouwwerkster voor de opbouw van sociale netwerken. Zij vonden elkaar bij het opzetten van een netwerk van flatcontactpersonen. Samen met een enquête naar de ondervonden problemen en mogelijke óplossingen werd de belangstelling van bewoners voor dit netwerk gepeild. Het aantal contactpersonen varieerde in de loop van de tijd, maar er was ongeveer voor iedere flat een contactpersoon aanwezig in de periode 1988 -1989.

Uit de evaluatie van het project blijkt dat de doelstellingen (vermindering van kleine criminaliteit, van schade door en angst voor kleine criminaliteit) in strikte zin niet zijn gehaald. Maar er is zeker een aantal positieve effecten aan te geven. De intensieve contacten met politie en justitie hebben ertoe geleid dat deze instanties zich nadrukkelijker met de drugsproblematiek in de wijk zijn gaan bezighouden. Dit heeft geleid tot een vermindering van overlast door drugsdea-lers en hun klanten. Daarnaast is dankzij het netwerk van de contactpersonen enige verbetering opgetreden in het contact tussen de buurtbewoners. Echter, het dreigende sloopbesluit heeft eert negatieve invloed gehad op het opbouwen van sociale netwerken in de buurt. Aan het eind van 1989 was er sprake van een terugval en het enthousiasme van de flatcontactpersonen verdween.

2.3 Aanleiding voor het experiment met de toezichthouders

Naar aanleiding van deze terugval is men gaan nadenken over een nieuwe aanpak van het project. Er werd voorgesteld om de taken van de flatcontactper-sonen uit te breiden en hen daarvoor een financiële vergoeding te geven. De woningstichting en de gemeente waren bereid om het project te fmancieren. Dit ging tevens gepaard met een uitbreiding van het aantal contactpersonen en een strengere selectie. Het project kreeg bovendien een nieuwe naam en het netwerk van toezichthoudende bewoners werd een feit. Tot oktober 1990 viel dit netwerk onder het buurtpreventieproject. Het project met de toezichthouders is dus als het ware een vervolg op het buurtpreventieproject. Het karakter van het project is vrij ad hoc en er is in eerste instantie slechts voor een jaar financiering geregeld.

Eind maart 1991 is besloten om het project voorlopig voor zeven maanden te verlengen. De defmitieve intrekking van het sloopbesluit in december 1990 biedt perspectief voor een structurele aanpak.

(16)

2.4 Andere beheersmaatregelen

Het project met de toezichthouders is één van de beheersmaatregelen die vallen onder de gelijknamige projectgroep. Daarnaast vallen ook het aanpakken van postadressen en een meer selectieve toewijzing van woningen onder dè verant-woordelijkheid van de projectgroep beheersmaatregelen. Bovendien wordt er in de wijk sinds oktober 1990 een spreekuur gehouden voor bewoners.

Lege woningen die officieel wel· verhuurd worden, maken een verwaarloosde indruk en hebben een negatieve' uitstraling op de buurt. Het gaat hierbij vaak om woningen van mensen die er vanwege een uitkering een zogenaamd post-adres op na houden. De Woningstichting heeft actie ondernomen om deze postadressen aan te pakken. Door middel vaneen speurtocht door de flats op zoek naar mogelijke postadressen (uitpuilende brievenbussen) zijn 17 verdachte adressen opgespoord. Deze adressen zijn doorgegeven aan dè sociale dienst. Deze heeft een aantal adressen in behandeling genomen.

Een volgende punt is een selectieve .toewijzing. Er wordt tegenwoordig gelet op kandidaten met huurschulden en 'op potentiële probleemgevallen. Hiervoor zijn nog geen schriftelijke richtlijnen opgesteld. Een medewerker van de woningstich-ting spreekt van een formeel ongeschreven toewijzingsbeleid. Er zijn plannen om in het vervolg voor de Falgabuurt en eventueel voor .het gehele bezit van de woningstichting intake-gesprekken te houden met de woningzoekenden. Er zijn echter nog geen officiële besluiten inzake de toewijzing gevallen.

Tenslotte wordt er als aanvulling op het geheel een spreekuur voor bewoners georganiseerd. Iedere bewoner kan langskomen en vertegenwoordigers van de woningstichting, milieudienst en politie zijn aanwezig om de klachten en vragen in ontvangst te nemen. In september 1990 is men gestart met het spreekuur: iedere woensdagmiddag twee uur lang. Dit werd aan bewoners bekend gemaakt via een mededeling in het huis-aan-huisblad van de bewonersorganisatie SNBL. Aanvankelijk was er veel belangstelling voor het spreekuur. Mensen kwamen met zaken als overlast en technische. gebreken. Deze werden door de desbetref-fende instantie zo snel mogelijk afgehandeld. Daarnaast waren er ook mensen die uit nieuwsgierigheid een kijkje kwamen nemen of mensen die op dit spreek-uur hun hspreek-uurcontract wilden tekenen. Echter, toeit het nieuws eraf was, nam de belangstelling voor het spreekuur al snel af. De instanties hebben het spreekuur toen gereduceerd tot een uur per week. Maar dit bleek nog te veel, de drie vertegenwoordigers zijn toen op toerbeurt· het spreekuur gaan draaien. De klachten werden ingevuld op een intake-formulier en kwamen terecht bij de juiste instantie. Maar ook dit bleek nog te veel. Het kwam regelmatig voor dat er geen enkele bewoner kwam opdagen. Daarom is men in maart 1991 ertoe overgegaan om (voorlopig) nog één keer in de maand een spreekuur te houden.

(17)

3

ORGANISATIE VAN HET PROJECT

3.1 Formele taken en verantwoordelijkheden

De gemeente, de woningstichting en de bewonersorganisatie SNBL hebben een overeenkomst afgesloten ten behoeve van het project met de toezichthoudende bewoners. Deze overeenkomst heeft een looptijd van een jaar (van juni 1990 tot juni 1991, zie bijlage 1).

De bewonersorganisatie SNBL is volgens de overeenkomst verantwoordelijk voor het (gedeeltelijk) beheer van de woonomgeving van de 13 galerijflats. Zij laat dit beheer uitvoeren door maximaal 13 vrijwilligers die allen huurder van een van de 13 flats zijn.

De gemeente en de woningstichting maken ieder een bedrag van

f

2.000,- per maand aan de bewonersorganisatie SNBL over zodat deze aan haar verplich-tingen kan voldoen. Eventuele overschotten worden niet teruggevorderd maar . kunnen door de bewonersorganisatie SNBL, binnen haar doelstellingen, worden

aangewend.

De bewonersorganisatie SNBL gaat op haar beurt met iedere toezichthouder een contract aan. Volgens de overeenkomst met de bewonersorganisatie SNBL dienen de toezichthouders een aantal taken op zich te nemen (zie bijlage 2). Als tegenprestatie ontvangt de toezichthouder een vergoeding van

f

250,- per maand. Officieel brengt de woningstichting voor de toezichthouders een bedrag van

f

250,- in mindering op de maandelijkse huur~ In de praktijk komt het erop neer " dat de bewonersorganisatie SNBL

f

250,- per maand aan de toezichthouders

uitbetaalt.

3.2 Betrokken partijen

Het project met de toezichthoudende bewoners valt onder de verantwoordelijk-heid van de projectgroep beheersmaatregelen. Deze projectgroep is in het begin van 1990 opgericht en valt formeel onder het project Bestuurlijke preventie van criminaliteit van de gemeente Den Helder. De voorzitter van deze projectgroep

(18)

is de gemeentelijk coör:dinator van het project Bestuurlijke preventie van criminaliteit (zij was tevens coördinator van het buurtpreventieproject). De bestuurlijke preventie valt onder de gemeentelijke afdeling Algemene Zaken. Verder nemen de volgende personen deel: een toezichthouder, de voorzitter van de bewonersorganisatie SNBL, een vertegenwoordiger van de woningstichting, een vertegenwoordiger van de milieudienst, een vertegenwoordiger van de politie·

(inspecteur), een vertegenwoordiger van Stadsontwikkeling (woonruimteverde-ling) en de opbouwwerker van het EG-project. Sinds 1991 is hieraan een vertegenwoordiger van de dienst Welzijn toegevoegd. De projectgroepleden zijn zo veel mogelijk gemandateerd door hun organisaties om een snelle besluit-vorming mogelijk te maken.

De projectgroep fungeert als klankbord bij de uitvoering van de zogenaamde beheersmaatregelen. Het beheersen van de problemen in de buurt is de centrale doelstelling van deze projectgroep. De toezichthouders spelen hierin een belangrijke rol. Zij weten zich daarbij gesteund door verschillende instanties die ook aan de projectgroep deelnemen~ Naast het project met de toezichthouders gaat het om het aanpakken van postadressen en een meer selectieve toewijzing van woningen in de Falgabuurt (paragraaf 2.4).

De projectgroep vergadert één keer per maand. Het project met de toezichthou-ders is een vast punt op de agenda voor deZe vergaderingen.

Een volgende betrokkene bij het project is de bewonersstichting Streven Naar Beter Leven. Sinds december 1990 wordt de stichting (weer) ondersteund door een opbouwwerker. Het bestuur van deze bewonersorganisatie draagt zorg voor de uitvoering van het project. De voorzitter van dit bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie van het project. Hij is verantwoording s<;huldig aan de projectgroep en aan het bestuur'van de bewonersorganisatie SNBL. Vervolgens is er een drietal instanties die ervoor zorgen dat gesignaleerde probleem zo snel mogelijk worden verholpen: de woningstichting, de politie en de milieudienst (Openbaar Groen & Stadshygiëne). Deze drie instanties hebben alle een contactpersoon aangewezen die de klachten en problemen in ontvangst neemt. Eén keer in de zes weken is er een bijeenkomst met de contactpersonen en alle toezichthouders om de gang van zaken en de voorkomende problemen te bespreken.

Het evaluatieplatform Sociaal Plan Falga (de opvolger van de inspraakgroep Sociaal Plan Falga, zie hoofdstuk 2) is een brede adviesgroep. In dit platform wordt informatie uitgewisseld tussen de betrokken partijen. Het merendeel van de projectgroepleden is ook in het platform vertegenwoordigd. Het platform vergadert twee keer per jaar.

Laatste (indirect) betrokkene is het basisteam van het EG-project Nieuw Den Helder Plus. Dit basisteam bestaat uit een opbouwwerker, een organisatiemede-werker en een onderzoeker. Nieuw Den Helder Plus is in 1990 van start gegaan

(19)

in het kader van armoedebestrijding in de EG. De hoofdlijnen voor het EG-project worden uitgestippeld door een EG-projectteam, waarin verschillende gemeen-telijke afdelingen, bewonersorganisaties en welzijnsinstanties vertegenwoordigd zijn. Het werkterrein. van het basisteam omvat geheel Nieuw Den Helder, het stadsdeel waarvan de Falgabuurt deel uitmaakt.

Tot· december 1990 werd het project met de. toezichthouders in zijn geheel gecoördineerd door de coördinator buurtpreventie. De inhoudelijke coördinatie (het bijwonen en begeleiden van de wekelijkse bijeenkomsten) is overgegaan naar de opbouwwerker van het basisteam van het EG-project (als ondersteuner van de bewonersorganisatie). De opbouwwerker speelt op dit moment nog geen actieve rol in het project. De bijeenkomsten met de toezichthouders bieden hem de gelegenheid signalen uit de buurt op te vangen ten behoeve van het EG-project. Hij is echter van plan geleidelijk meer inhoud te gaan geven aan zijn functie.

De onderzoeker van het EG-project is belast met de evaluatie van het project met de toezichthouders met het oog op vervolgmogelijkheden voor de Falga-buurt en andere Falga-buurten in Nieuw Den Helder.

3.3 De dagelijkse coördinatie

De dagelijkse coördinatie van het project is in handen van de voorzitter van de stichting Streven Naar Beter Leven. Aanvankelijk was de voorzitter één van de toezichthouders, maar al snel bleek dat de dagelijkse coördinatie veel werk met zich bracht. In de zomer van 1990, toen het buurtpreventieproject ten einde liep, heeft de voorzitter aangeboden deze taak op zich te nemen.

Deze coördinator houdt de voortgang van het project in de gaten. Hij zorgt voor vervanging in geval van ziekte, hij ,zorgt voor de inkoop van

schoonmaakmidde-len en tuingereedschap en hij verzamelt klachten van de toezichthouders (voor :l;over deze niet uiterst dringend zijn) en geeft deze door aan de desbetreffende instanties. Iedere week komen de coördinator, de opbouwwerker' en de toezicht-houders bijeen om de gang van zaken door te' nemen. De toezichthouders wisselen ervaringen uit en er worden eventuele acties voorbereid.

Voorts controleert de coördinator de toezichthouders; hij houdt iedere dag een ronde door de flats en belt de toezichthouders wanneer hij iets bespeurt wat niet in de haak is (met name vervuiling). Hij voorkomt tevens dat toezichthouders te veel werk op zich nemen. Hij heeft bijvoorbeeld één van de toezichthouders tegengehouden, toen deze drie flats voor zij}1 rekening wilde nemen.

(20)

Afbeelding 3~1 Toezichthouders in gesprek met de coördinator

3.4 Werving, selectie en ontslag

Falgabewoners worden attent gemaakt op een vacature voor toezichthouder door middel van een formulier dat in hun brievenbus valt en door middel van een berichtje in het buurtkrantje.

Belangstellenden worden uitgenodigd voor een gesprek met de coördinator, de contactpersoon van de woningstichting en de coördinator bestuurlijke preventie. De kandidaten worden geselecteerd op motivatie, sociale vaardigheden en bereidheid om ook schoonmaakwerk te verrichten. Er is geen sprake van een minimum leeftijd, maar de ervaringen met een toezichthouder van 16 zijn niet zo positief. Het aantal geschikte kandidaat-toezichthoudeFs is weliswaar beperkt, maar er is uiteindelijk voor ieder 'Van de 13 flats een toezichthouder gevonden. Alle toezichthouders zijn bewoner van de buurt, bijna alle toezichthouders werken in de flat waar ze wonen. Dit laatste is het streven bij het aanstellen van nieuwe toezichthouders.

Naast dit gesprek wordt de karididaat gevraagd een ''bewijs van goed gedrag" te tonen (de kandidaten worden gescreend door de politie). Wanneer dit alles positief blijkt, tekent de kandidaat een contract met de bewonersorganisatie

(21)

SNBL, wordt er een pasje gemaakt en kan de inwerkperiode beginnen. Zowel de coördinator als de andere toezichthouders zorgen ervoor dat de nieuweling de kneepjes van het vak leert. Na twee maanden wordt de nieuwe toezichthouder geëvalueerd door het bestuur van de bewonersorganisatie. De coördinator verstrekt informatie over het functioneren van de persoon. Wanneer deze niet goed functioneert, volgt ontslag.

Ook indien na de proefperiode blijkt dat een toezichthouder niet naar wens functioneert, zorgt de coördinator voor een gesprek tussen de desbetreffende toezichthouder en het bestuur van de SNBL. De desbetreffende toezichthouder krijgt een waarschuwing en mag het nog eens proberen. Wanneer er geen verbetering optreedt, zorgen de coördinator bestuurlijke preventie en de contact-persoon van de woningstichting voor ontslag. Tot nu toe is ontslag twee keer voorgekomen. Als redenen voor ontslag worden genoemd~ niet schoonmaken, te veel herrie tolereren (en zelf meedoen) en buiten bier drinken.

3.S Conclusies

1. Het aantal betrokken partijen en het daarmee samenhangende aantal overlegbijeenkornsten in het kader van het project met de toezichthouders is groot. Dit zou kunnen leiden tot onoverzichtelijkheid voor bewoners. 2. De projectgroep bepaalt het beleid ten aanzien van het project,

initiatie-ven worden hier uitgewerkt en er wordt bijgestuurd wanneer dit nodig blijkt. Met het oog op een snelle besluitvorming zijn de contactpersonen gemandateerd door hun organisaties.

3. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de bewonersorganisa-tie SNBL. Namens de bewonersorganisabewonersorganisa-tie treedt de voorzitter van het bestuur op als coördinator. Het werk van deze coördinator wordt gecon-troleerd door het bestuur. Hij heeft dus een dubbelrol die voor verwarring kan zorgen.

4. Er

IS

op een tweetal niveaus sprake van officiële contracten: tussen gemeente, woningstichting en bewonersorganisatie en daarnaast tussen de bewonersorganisatie en de afzonderlijke toezichthouders.

5. Wat de dagelijkse coördinatie en de aanstelling van contactpersonen betreft, heeft zich in de praktijk een soort standaardprocédure ontwikkeld. Hierbij blijkt dat de gemeente in de persoon van de voorzitter van de projectgroep en de woningstichting, in de persoon van de vaste contact-persoon, een belangrijke rol spelen.

(22)
(23)

4

DE TOEZICHTHOUDERS EN HUN WERK

4.1 Inleiding

Er zijn in totaal 12 toezichthouders actief. Van hen hebben 11 een flatblok onder hun hoede. De 12e toezichthouder beheert de multi-culturele speeltuin in de nabijheid van de galerijflats. De taak van deze toezichthouder wijkt af van de taak van de overigen. Daarom wordt paragraaf 4.8 speciaal aan deze toezicht-houder gewijd. In paragraaf 4.9 wordt de mening van de coördinator over het functioneren van de toezichthouders weergegeven.

Ter evaluatie van het werk van de toezichthouders is er een schriftelijke enquête afgenomen en zijn er in aansluiting daarop gesprekken gevoerd. Tijdens de gesprekken kregen de toezichthouders de mogelijkheid om de antwoorden die op het vragenformulier werden gegeven te nuanceren en te verhelderen. De enquête is onder 11 toezichthouders afgenomen, met 10 toezichthouders zijn gesprekken gevoerd. De resultaten van beide activiteiten worden in dit hoofdstuk weergegeven.

4.2 De personen achter de toezichthouders.

De groep toezichthouders is niet te bestempelen als een homogene groep; daarvoor zijn er te sterke individuele verschillen waarneembaar. Allereerst valt het leeftijdsverschil op, variërend van 20 jaar tot 74 jaar. De verdeling over mannen en vrouwen is vrij gelijk (respectievelijk: 7 en 5). Vier toezichthouders zijn aangewezen op een uitkering, 2 hebben een betaalde functie, door 1 toezichthouder wordt nog een opleiding gevolgd en 1 toezichthouder is van plan een opleiding te gaan volgen. Tenslotte hebben twee toezichthouders de pensi-oengerechtigde leeftijd bereikt. Er zijn geen toezichthouders met thuiswonende kinderen en opvallend weinig toezichthouders zijn afkomstig uit een etnische bevolkingsgroep.

De helft van de groep toezichthouders is maatschappelijk actief als vrijwilliger (deelnemer) bij zowel buurt- als stedelijke activiteiten. Enkele voorbeelden:

(24)

be-wonerscommissie bejaardenflats Falga, Streven Naar Beter Leven, Internationaal Vrouwen Centrum, kadertraining Nieuw Den Helder Plus, Vluchtelingenwerk. Van de 10 geïnterviewde toezichthouders geven er 7 aan binding te hebben met de Falgabuurt. Een binding die ondermeer blijkt uit het feit dat men vele jaren inwoner is van de buurt: "Toen ik hier kwam wonen graasden de koeien nog 'rond' de flat". Verschillende uitspraken. van de toezichthouders wijzen op een zekere tevredenheid met het wonen in de Falga:

"Het is een gezellige, levendige buurt."

"De buurt is vergeleken met De Schooten, minder anoniem."

"In deze buurt is veel mogelijk, er is meer vrijheid dan in andere buur-ten."

Eén toezichthouder, sinds april 1990 woonachtig in de buurt, kreeg van zijn kinderen te horen: "Pa, moet je hier wonen?" Na aarzeling om mee te werken aan het project geeft de desbetreffende toezichthouder nu aan blij te zijn zich te hebben aangemeld: "Het is hier netjes geworden."

Een andere toezichthouder geeft aan dat de tevredenheid over het wonen "ook te maken heeft met het verwachtingspatroon dat je hebt. Er is hier overlast, dat weet je."

De financiële vergoeding (woonlastenvermindering) die de toezichthouders voor het werk ontvangen, blijkt niet het motief te zijn voor aanmelding. De toezicht-houders zien het belang in van buurtpreventie, van het leefbaar houden van de buurt. Bij het wegvallen van de vergoeding zullen de meeste toezichthouders zich beperken tot het coritact met de medebewoners. Extra taken, zoals het schoon-maken, het verwijderen van zwerfvuil etc. zullen incidenteel opgepakt worden.

4.3 De taken

In het contract dat met de toezichthouder gesloten wordt, staan verschillende taken vermeld. De taken zijn geordend naar 6 groepen: in de flatblokken, in de directe omgeving van de flatblokken, de vuilniscontainers, contact met medebe-woners, bijwonen van vergaderingen en registratie van activiteiten (logboek). Zes toezichthouders verrichten dagelijks hun taken, drie meestal dagelijks en twee doen dit niet (vanwege hun baan). Slechts twee toezichthouders verrichten de taken iedere dag rond hetzelfde tijdstip.

In de wekelijkse vergadering wordt door de coördinator vaak bewust aangestuurd op samenwerking. Dit om elkaar te kunnen raadplegen en om in bijzondere gevallen elkaars werk over te kunnen nemen. Daarnaast is samenwerking bij moeilijke, niet geheel te overziene situaties belangrijk.

Uit de enquête blijkt dat acht toezichthouders weinig samenwerken, zeker niet

meer dan 1 x per maand. Het betrof hier dan met name activiteiten in de

(25)

Afbeelding 4.1 Het verwijderen van zwerfvuil

ders die wel regelmatig samenwerken, doen dit op een breed terrein. Bijvoor-beeld bij "het samen zoeken naar een oplossing voor problemen van mensen". De samenwerking die er tot nu toe is, is vooral straatgebonden: in de Greve-lingenstraat, in de Eendrachtstraat, in de Marsdiepstraat. Ondanks het inciden-tele karakter van de samenwerking, wordt het door de toezichthouders wel als zeer zinvol ervaren.

Over het algemeen is het moeilijk om aan te geven aan welke werkzaamheden de toezichthouders de meeste tijd besteden. Het kan wisselen in de tijd. Duide-lijk is wel dat de schoonmaakwerkzaamheden (in de flats en in de omgeving van de flats) en het contact onderhouden met medebewoners, een structureel karakter dragen.

In voorkomende gevallen verricht de toezichthouder meer taken dan strikt noodzakelijk is. Voor een deel heeft dit te maken met de persoonlijke invulling die aan het toezichthouderschap wordt gegeven.

Enkele voorbeelden: verwijderen zwerfvuil in de omliggende straten, helpen met kachelaansluiting, voorzien van meubels, t.v.-aansluiting, tochtwering, adviezen enz., helpen bij verhuizen, kleine klusjes in huis van bewoners.

(26)

In sommige gevallen is het moeilijk voor de' toezichthouder om grenzen te stellen. "Als je geconfronteerd wordt met armoede (geldgebrek), als mensen vragen om hulp bij het invullen van formulieren, als mensen je vragen om mee te gaan om aangifte te doen bij de politie."

4.4 Relatie met betrokken instanties

Voor de uitoefening van de taken is een goede relatie met de politie, woning-stichting en de Milieudienst belangrijk. Het contact met deze instanties kan op drie manieren gelegd worden: rechtstreeks, via de coördinator of op het maande~

lijkse overleg tussen de instanties en de toezichthouders.

Het hangt van de individuele toezichthouder en van de specifieke situatie af welke weg gekozen wordt. Op het maandelijkse overleg, dat niet door alle toezichthouders bijgewoond kan worden, komen over het algemeen niet de meest dringende zaken aan de orde. Deze worden vaak via de andere twee wegen opgelost. De coördinator wordt vooral ingeschakeld wanneer het recht-streekse contact tussen toezichthouders en instanties niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.

Op de vraag of de betrokken instanties snel genoeg op rechtstreekse signalen actie ondernemen, zijn de reacties van de toezichthouders zeer verschillend. De helft van de groep toezichthouders is ontevreden; met name over het optreden van de politie. "Om problemen beheersbaar te maken, vooral met drugsdealers en junks in de Grevelingenstraat, zou de politie binnen een half uur aanwezig moeten zijn", aldus een toezichthouder, "nu komen ze niet, of te laat." Enkele toezichthouders vragen zich dan ook af of de politie wel voldoende prioriteit legt bij het aanpakken overlastproblemen in de Falga.

De toezichthouders vermelden geen noemenswaardig grote problemen met de woningstichting en de Milieudienst. Opvallend is wel dat één toezichthouder de politie belt voor zaken die bij de Milieudienst horen, bijvoorbeeld het verwijde-ren van bankstellen rondom de containers. "Via de politie komt het signaal beter bij de Milieudienst over, dan wanneer ik rechtstreeks de dienst bel", aldus de toezichthouder. Waarschijnlijk is er enige samenhang tussen de wijze waarop de toezichthouder het signaal overbrengt en de eventuele actie die door de instantie wordt ondernomen. Het ene signaal wordt wellicht met meer klem overgebracht dan het andere.

Uit een gesprek met twee toezichthouders blijkt dat er ook signalen zijn die voor de betrokken instanties te weinig betekenen. Een voorbeeld hiervan is de ''begeleiding'' van mensen die, als gevolg van overlast, kampen met spanningen. De betrokken instanties reageren vooral op die signalen die concrete maatrege-len vragen.

(27)

4.5 Het vergaderen

De toezichthouders vergaderen wekelijks. Aanvankelijk 's middags, daarna

afwisselend 's middags en 's avonds. De laatste twee maanden alleen 's avonds.

De avondvergaderingen kunnen ook door de werkenden worden bijgewoond. Over de noodzaak van de wekelijkse vergaderingen zijn de meningen verschil-lend:

Wekelijks vergaderen is noodzakelijk, aldus 6 toezichthouders.

Regelmatig, maar niet wekelijks vergaderen, heeft de voorkeur van 3

toezichthouders.

Twee toezichthouders vinden het vergaderen niet nodig. Onderling contact en samenwerking tussen de toezichthouders wordt daarentegen gewaardeerd.

Op de vraag of er op de vergaderingen voldoende mogelijkheden zijn -om

ervaringen uit te wisselen antwoordden de toezichthouders overwegend positief.

Dit hangt samen met de wijze waarop de coördinator de vergadering leidt en vorm geeft. Door middel van een ronde waarin iedere toezichthouder persoonlijk zaken aan de orde kan stellen, is de mogelijkheid van ervaringsuitwisseling gewaarborgd.

(28)

Dat die mogelijkheid bestaat, betekent nog niet dat er voldoende uitwisseling van ervaring ~. Enkele toezichthouders constateren dat er ''vaak 'over hetzelfde wordt gepraat, dat gaat tegenstaan." Een vergelijkbare. constatering betreft ook het bijhouden van het logboek. Niet zozeer het bijhouden van steeds dezelfde werkzaamheden, maar meer het noteren van bijzonderheden wordt belangrijk gevonden.

Op de vraag of de toezichthouder ook steun ervaart aan de vergaderingen oordeelt 1 toezichthouder van niet, 2 toezichthouders antwoorden met "soms", de overige toezichthouders oordelen met "ja" dan wel met "meestal".

Een nuancering bij deze antwoorden is op zijn plaats. In de gesprekken met de toezichthouders blijkt dat enkelen enige steun hebben aan de vergaderingen maar tegelijkertijd niet de behoefte hebben om de eigen aanpak ter discussie te stellen: "Elk tlatblok is anders, een gezamenlijke oplossing voor problemen kan niet".

De waarde van een vergadering is ondermeer afhankelijk van de voorbereiding van de toezichthouders individueel. De meeste toezichthouders bereiden zich voor, hij/zij weet van te voren wat hij/zij wil vertellen, maar maakt daartoe niet altijd schriftelijke notities.

4.6 De bekendheid van de toezichthouder

De meeste toezichthouders hebben de indruk dat ze bij 60 - 80 % van de bewoners bekend zijn als toezichthouder. Ook hebben ze de indruk dat zij gewaardeerd worden:

"Ze komen naar me toe met hun problemen".

''Tijdens het werk of erna spreken ze me aan en spreken lof'. "Ze komen bij mij thuis voor verschillende voorkomende dingetjes". De waardering wordt voor een deel ook zichtbaar in ander gedrag van tlatbewo-ners:

"Bewoners komen uit zichzelf melden wanneer ze een feestje hebben". "Ze vragen wel eens om materiaal om te helpen".

"Er zijn minder huisvuilzakken op de galerij, er is minder overlast". Uit gesprekken met de toezichthouders is echter op te maken dat de bekendheid wel groter kan. Enkele toezichthouders hebben nog niet het idee dat ze ook werkelijk tlatcontactpersoon zijn. "De functie van de toezichthouder moet duidelijker worden bij de bewoners. Je kunt als toezichthouder ook meer naar bewoners toestappen zonder opdringerig te worden. Je kunt bit voorbeeld informatie geven over de eventuele sloopplannen. Je kunt het krantje van Streven Naar Beter Leven persoonlijk afgeven", aldus een toezichthouder. Een andere toezichthouder geeft tijdens het gesprek aan dat ze al naar bewoners toestapt. Ze betrekt tlatbewoners actief bij ontwikkelingen die er zijn. Bij

(29)

ongewenste zaken vraagt ze de flatbewoners een "oogje in het zeil te houden". Door een dergelijke aanpak raakt de toezichthouder bekend bij de bewoners en kan zelfs een zekere anonimiteit in de flat doorbroken worden.

Uit de enquête en de gesprekken blijkt dat de toezichthouders op verschillende manieren contact opbouwen met flatbewoners. Op de vergaderingen van de

toe~ichthouders wordt daaraan niet heel expliciet aandacht besteed.

Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om als toezichthouder goed contact op te

bouwen met alle flatbewoners. Soms is dit ook niet wenselijk, is het beter om

bepaalde bewoners niet actief te benaderen. Daarvoor is informatie van de

instanties of de coördinator nodig. Over de mate waarin de toezichthouder moet worden ingelicht zijn enkele toezichthouders duidelijk: "De toezichthouder moet niet te veel worden ingelicht, want dan word je een verlengstuk van de instanties.

Je moet wel bewoner blijven, je moet gewoon contact kunnen 'houden. Het is

echter wel goed als je weet dat bij een bepaalde bewoner iets speelt, bijvoor-beeld drugsverslaving."

4.7 Persoonlijk optreden

In moeilijke situaties, bijvoorbeeld dealers/junks verzoeken de hal of de portiek te verlaten, is van de toezichthouder een persoonlijk optreden vereist. Over het algemeen vinden de toezichthouders zichzelf voldoende zeker en overtuigend in het optreden.

Bij overlastsituaties maken de meeste toezichthouders zich als zodanig bekend, in sommige gevallen gebeurt dit niet omdat de situatie er niet naar is. "Het kan veiliger zijn om je niet als toezichthouder bekend te maken".

Een toezichthouder kan daardoor namelijk tegenstand ontmoeten.

De toezichthouders typeren hun eigen optreden bij, overlastsituaties zeer verschillend: Vier toezichthouders' typeren hun optreden als: soms direct, soms afwachtend. Vier andere als: direct, dan wel meestal direct. Drie toezichthouders spreken over een afwachtend optreden.

De afwachtende houding wordt volgens eigen opgave niet uit onzekerheid, maar heel bewust ingenomen. Omdat de houding past bij de desbetreffende

toezicht-houder, en omdat "het nodig is om per geval goed te kijken wat er aan de hand

is".

Toezichthouders met een direct optreden hebben de ervaring dat duidelijkheid

resultaat oplevert. Tegelijkertijd blijkt uit de gesprekken dat het direct optreden

ook kan uitmonden in eigenmachtig optreden.

Eén toezichthouder hierover: "Je gaat te ver als je driftig wordt, als je eigen

rechter wil.gaan spelen". En een andere toezichthouder hierover: "Je moet niet

te fanatiek worden, je hebt niet het recht om mensen eruit te zetten". Wel geeft deze toezichthouder aan dat de situatie vooral moeilijk is (provocerend), wanneer je door dealers of junks uitgelachen wordt.

(30)

Naast de steun die de toezichthouder in pnnclpe op de vergaderingen kan krijgen, zijn een goede inwerkperiode en persoonlijke begeleiding noodzakelijk.

Vooral om de moeilijke situaties aan te kunnen, om weet te hebben van de manier waarop er gehandeld moet worden. Maar ook om grenzen te stellen aan de eigen werkzaamheden. Zeven van de elf toezichthouders vinden dat ze voldoende voorbereid en ingewerkt zijn op de werkzaamheden.

De overige vier plaatsen uiteenlopende kanttekeningen. Twee van hen geven aan onvoldoende inzicht te hebben in de aanpak van maatschappelijke problemen: "wat moet je doen wanneer een flatbewoner vanwege overlast in spanning en angst zit?" Twee anderen geven aan dat het project vooral bij beginners vaag is. "Het is belangrijk duidelijk te zijn welke discipline verwacht wordt", aldus de een.

In het verlengde van deze kanttekeningen moeten dan ook opmerkingen geplaatst worden die aangeven dat de begeleiding van de toezichthouders wat persoonlijker zou kunnen.

4.8 Toezichthouder multiculturele speeltuin

Een toezichthouder is speciaal aangesteld voor de Multi Culturele Speeltuin. Daartoe is een aanvulling gemaakt op het contract van de toezichthouders. De desbetreffende toezichthouder werkt samen met het bestuur van de speeltuin. Belangrijkste taken zijn:

* Verwijderen van zwerfvuil en andere onrechtmatigheden uit de speeltuin en uit het omliggende openbaar groen.

* Signaleren van gebreken aan toestellen en hekwerk.

*

Toezicht houden op de speelactiviteit van de kinderen en zo nodig ingrijpen.

*

Werven van vrijwilligers voor de speeltuin.

De toezichthouder heeft goede ervaringen met de speeltuin. De speeltuin is niet alleen een plaats waar kinderen spelen tijdens het winkelen van de ouder(s); het is ook een contactplaats tussen kinderen en tussen (vooral) moeders.

De toezichthouder polst de bereidheid van moeders om zich als vrijwilliger in te zetten. Maar "de moeders laten zich er niet echt over uit, al zijn ze wel positief'. Opvallend is dat er tot nu toe weinig of geen herstelwerkzaamheden noodzake-lijk zijn geweest. De speeltuin voorziet in een duidenoodzake-lijke ~behoefte. Naast deze taken verricht de toezichthouder ook nog werkzaamheden in de omgeving van de flats.

4.9 De coördinator

De coördinator van de toezichthouders is een oud buurtbewoner die zich nog steeds zeer betrokken voelt bij de buurt. Hij geeft aan dat bekendheid met de buurt en haar bewoners van groot belang is om de coördinatiefunctie goed te

(31)

kunnen vervullen. Hij weet de verhalen en problemen van de toezichthouders te plaatsen.

De coördinator is tevreden met de huidige heterogene groep toezichthouders, dit maakt het werk voor hem boeiend. Selectiecriteria voor bijvoorbeeld leeftijd of maatschappelijke positie (werk, uitkering) zijn wat hem betreft niet nodig. Hij streeft echter wel naar een vaste toezichthouder per flatblok. In verband met de wisselingen is dit echter niet altijd mogelijk. Hij zoekt in dergelijke gevallen naar een pragmatische oplossing. Hierbij is onder andere de samenwerking tussen de toezichthouders van belang. Deze begint steeds meer vorm te krijgen. "Gezamen-lijk op een ochtend zwerfvuil verwijderen maakt het werk een stuk plezieriger", aldus de coördinator.

Hij is zeer tevreden over de resultaten van het project. De toezichthouders roepen respect op bij de bewoners, ook van bijvoorbeeld junkies. Momenteel heeft de coördinator eenzelfde contract als de toezichthouders. Hij zou dit graag anders zien: een apart contract waarin de relatie tussen coördinator en toeiicht-houders formeel wordt geregeld. Tot slot geeft de coördinator aan dat het project veel inhoud geeft aan het werk van de bewonersorganisatie.

4.10 Conclusies

1. De motivatie van de toezichthouders voor de verschillende werkzaamheden is groot. Het onderhouden van contacten met medebewoners wordt belang-rijk geacht voor het leefbaar houden van de buurt. De woonlastenverminde-ring is een prikkel om meer te doen dan het onderhouden van contacten. 2. Ondanks deze gezamenlijke motivatie is de groep toezichthouders vrij

heterogeen van karakter. De een heeft meer ervaring opgedaan in het werk, als flatcontactpersoon, dan de ander. Daarnaast zijn er grote leeftijdsver-schillen, is er verschil in maatschappelijke positie en is er verschil van visie. 3. De drempel voor deelname aan het project· door bewoners uit etnische

groeperingen is wellicht te hoog. .

4. Er valt bij de toezichthouders ook een verschillende aanpak van problemen te constateren. Dit heeft te maken met het feit dat de ene situatie verschilt van de andere. Daarnaast spelen daarbij het verschil over wat leefbaar wordt geacht en de sterke individuele gerichtheid op het werk een rol. 5. Schoonmaakwerkzaamheden in en rond de flats en het onderhouden van

contact met medebewoners zijn regelmatig terugkerende activiteiten. De zichtbare (schoonmaak)taken geven goede gelegenheid tot contactlegging. Wel is er meer aandacht nodig voor de wijze waarop de toezichthouder contacten opbouwt en bekend wordt bij de flatbewoners.

6. Een goede relatie tussen de instanties en de toezichthouders is essentieel voor het gehele project. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan het al dan niet alert reageren op de signalen van de toezichthouders. Het gaat ook om het vroegtijdig en voldoende informeren van toezichthouders over

(32)

ongewenste zaken die in en rondom de flats spelen. Over het algemeen is de relatie met de politie voor verbetering vatbaar.

7. Het regelmatig vergaderen heeft de instemming van de meeste toezichthou

-ders. Ook ervaren de toezichthouders (enige) steun aan de vergaderingen, hoewel de aantrekkelijkheid van de vergaderingen verhoogd zou kunnen worden.

8. In de vergaderingen van de toezichthouders is meer aandacht voor maat-schappelijke problemen gewenst. Het betreft hier met name de verslavings-problematiek, overlast en de gevolgen van overlast.

9. Voor met name startende toezichthouders zijn een goede inwerkperiode en een persoonlijke begeleiding nodig.

(33)

5

BETROKKEN INSTANTIES

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat de inbreng van de woningstichti:ng, de milieudienst en de politie centraal. Deze instanties hebben een contactpersoon aangewezen en hebben toegezegd de klachten van de coördinator en de toezichthouders zo snel mogelijk te zullen afhandelen.

Allereerst' wordt ingegaan op de positie van de contactpersonen binnen de desbetreffende organisaties. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de aard van

de . klachten en de afhandeling daarvan. Daarnaast wordt ingegaan op de

gevolgen van het project voor de desbetreffende instanties en de mening van de contactpersonen ten aanzien van het project en een eventuele uitbreiding

. daarvan. Tenslotte wordt in iedere paragraaf de mening van de coördinator over

. de werkwijze van de desbetreffende instantie weergegeven.

5.2 De woningstichting

Het plaatsvervangend hoofd Bewonerszaken is namens de Woningstichting

contactpersoon voor de toezichthouders. Een andere medewerker· v~m de

afdeling Bewonerszaken handelt de klachten ten aanzien van overlast verder af.

Deze contactpersoon spreekt de coördinator wekelijks op verschillende

bijeen-. komsten (projeCtgroep bijeenkomst toezichthouders en contactpersonen·

instan-ties, evaluatie- sollicitatie- en ontslaggesprekken). Er wordt dan oök altijd even gesproken over de toezichthouders. De meeste klachten worden door de coördinator doorgegeven. Alleen voor dringende (overlast)zaken nemen de toezichthouders zelf contact op.

De klachten die bij de contactpersoon worden neergelegd, hebben betrekking op

technische ma:nkementen en op. overlast. In geval van technische ma:nkementen

wordt de vaste onderhoudsmedewerker ingeschakeld, in e:nkele gevallen (bijvoor-beeld bij graffiti) wordt de klacht doorgegeven aan het hoofd van de onder-houdsdienst. In beide gevallen wordt de klacht zo spoedig mogelijk verholpen (binnen e:nkele dagen). In geval van overlast gaat de medewerker bewonerszaken

(34)

op onderzoek uit. Hij informeert om wat voor klachten het precies gaat en probeert vast te stellen of de klager niet overdreven heeft. Is er werkelijk sprake van een gegronde klacht, dan krijgt de veroorzaker een waarschuwing. Wanneer de overlast dan niet afneemt krijgt de veroorzaker een brief toegestuurd van de woningstichting. Het aantal klachten over overlast is de laatste tijd afgenomen. Bovendien is het aantal waarschuwingsbrieven dat de deur uitgaat sterk vermin-derd: voorheen ongeveer 10 brieven per maand tegen 2 tegenwoordig. Dit is, volgens de contactpersoon, voor een groot deel aan de toezichthouders toe te schrijven; zij weten ruzies in een aantal gevallen in de kiem te smoren. Daar-naast is een aantaloverlastveroorzakers (drugsdealers) uit de buurt verdwenen. De afgelopen anderhalf jaar hebben zes huisuitzettingen plaatsgevonden (in alle gevallen had de overlastveroorzaker ook een huurschuld op basis waarvan de uitzetting geschiedde).

Het project heeft een aantal consequenties voor de woningstichting. In de eerste plaats een financiële; de woningstichting maakt iedere maand

f

2.000,- over aan de bewonersorganisatie SNBL. Maar daarvoor is er dan ook sprake van een verminderde werkdruk wat· betreft de aanpak van overlast. En daarnaast neemt het aantal vernielingen en daarmee de benodigde onderhoudsinspanningen af volgens de vaste onderhoudsmedewerker. De contactpersoon concludeert dat de kosten zeker opwegen tegen de baten. Het blijkt echter niet mogelijk om gegevens aan te leveren die deze bewering ondersteunen. Administratief maken de galerijflats (348 woningen) deel uit van een groter complex (752 woningen). Wel blijkt uit de cijfers dat de woningstichting in het afgelopen jaar meer werk heeft gemaakt van de graffiti-bestrijding. In dit opzicht is er dus sprake van een extra inzet van de woningstichting.

De toezichthouders doen goed werk volgens de contactpersoon van de woning-stichting. Er is echter wel sprake van verschillen tussen de personen. De ene toezichthouder heeft duidelijk meer kwaliteiten dan de ander. Daarnaast zou hij graag zien'dat er minder verloop zou zijn onder de toezichthouders. Tenslotte is hij voorstander van een meer formele organisatie van het project: hij zet zich in voor de oprichting van een beheerstichting. Naar het voorbeeld van de Menado-straat in ,Groningen (zie ook hoofdstuk 7) zou een bewonerszelfbeheerproject kunnen worden gestart. Het zou bovendien mooi zijn als het project met de toezichthouders zichzelf zou kunnen bedruipen. Dit zou een verhoging van de servicekosten voor bewoners inhouden. Hij acht uitbreiding van het project zinvol en is van mening dat een dergelijk project ook in andere buurten, met soortgelijke kenmerken opgezet zou kunnen worden.

De coördinator is zeer tevreden over de' afhandeling van klachten door de woningstichting. De klachten worden serieus genomen en zo snel mogelijk verholpen.

(35)

5.3 De politie

Vanuit de politie zijn drie personen bij het project betrokken: de wijkagent, de coördinator wijkzaken en een inspecteur. De wijkagent neemt af en toe deel aan het spreekuur en wordt ingeschakeld bij de klachtenafhandeling, de coördinator wijkzaken is officieel contactpersoon voor het project en een in~pecteur neemt namens de politie deel aan de projectgroep beheersmaatregelen.

De contactpersoon wordt weinig door de coördinator van de toezichthouders benaderd. In de eerste twee en een halve maand van 1991 3 keer. De meeste signalen krijgt hij door op de bijeenkomsten met de toezichthouders en de contactpersonen van de instanties.

Alleen voor dringende zaken wordt hij direct door de toezichthouders benaderd. Er wordt bij de politie naar gestreefd om de klacht binnen veertien dagen af te handelen. In vergelijking met voorgaande jaren wordt er alerter gereageerd op klachten die binnenkomen.

De klachten die de politie ontvangt, hebben altijd betrekking op overlast. De contactpersoon onderscheidt hierbij drie soorten van overlast: geluid, drugs en rommel Het aanpakken van geluidsoverlast en vervuiling houdt in dat er eerst geïnformeerd wordt of de klager al contact heeft opgenomen met de overlastver-oorzaker. Is dit het geval dan gaat de wijkagent praten en waarschuwen. Dit helpt niet altijd, klachten komen in een aantal gevallen terug. Het is voor de politie een probleem dat het in veel gevallen om niet-strafbare zaken gaat, in dat geval kan de wijkagent niet meer doen dan praten. Maar de contactpersoon wijst erop dat de waarschuwingsbrieven van de woningstichting in een aantal gevallen wel effect sorteren.

In geval van drugsoverlast wordt er serieus werk gemaakt van de klacht. Het aanpakken van drugsdealers heeft prioriteit bij de Helderse politie. Wanneer een klacht binnenkomt, wordt onderzocht of er werkelijk sprake is van dealen. Er wordt geobserveerd en soms (met toestemming van de officier van justitie) worden telefoongesprekken afgeluisterd. Wanneer er genoeg bewijs is, wordt er tot een inval overgegaan. De officier van justitie maakt in dit geval een proces verbaal op en de zaak wordt voorgelegd aan de rechter. Vaak mondt dit uit in een gevangenisstraf voor de dealer.

Alle klachten worden door de politie geregistreerd. Volgens de contactpersoon is er duidelijk sprake van een afname van klachten. De afgelopen anderhalf jaar zijn 16 klachten geregistreerd. Deze afname is voor een deel te danken aan de toezichthouders die bemiddelend optreden.

Het project betekent voor de politie een vermindering van de werkdruk. De contactpersoon is positief over een eventuele uitbreiding van het aantal toezicht-houders.

De coördinator is niet helemaal tevreden over de afhandeling van klachten door de politie. Ten eerste vindt hij het vervelend dat ei geen vaste contactpersoon is die zowel de klachten in ontvangst neemt als de klachten afhandelt op het

(36)

spreekuur aanwezig is. Ten tweede vindt hij dat er vaak niet snel genoeg op de klachten gereageerd wordt. In geval van overlast komt de politie soms pas een paar dhgen later. Bovendien blijft een bezoek aan de wijk vaak beperkt tot een

ritje met de auto door de buurt. .

De coördinator is zeer tevreden over de harde aanpak van de drugsdealers. Het verwijderen van een aantal dealers heeft een positieve invloed op de buurt. In combinatie met de toezichthouders heeft dit ervoor gezorgd dat de buurt minder aantrekkelijk is voor dealers en hun klanten. Er is nu te veel sociale controle in de wijk, men zoekt liever een andere wijk (Julianadorp) om de drugshandel voort te zetten.

5.4 De milieudienst

De afdelingschef Openbaar Groen voor Nieuw Den Helder is contactpersoon voor de Milieudienst. Hij vertegenwoordigt ook zijn collega van de afdeling Stadshygiëne. Onderling hebben zij de afspraak gemaakt dat de huidige contact-persoon degene is die de verschillende vergaderingen in de buurt bezoekt, zodat er op deze bijeenkomsten altijd een zelfde persoon aanwezig is die op de hoogte is van de ontwikkelingen.

(37)

Hij spreekt de coördinator van het project eigenlijk maar weinig, ongeveer één keer in de veertien dagen. En dan gaat het nog niet altijd over de toezichthou-ders, maar ook over SNBL-aangelegenheden.

Hij spreekt de coördinator over bijvoorbeeld de voorbereiding van een schoon-maakactie of over 'illegale storting van vuil' in de woonomgeving of het depone-ren van vuil in de containers door aannemers of mensen uit andere wijken. In deze gevallen maakt de contactpersoon een afweging: is het probleem ernstig genoeg om er direct werk van te maken. Wanneer een aannemer het te bont maakt, zoekt hij contact en geeft een waarschuwing. Het deponeren van vuilnis in een container door iemand uit een naburige buurt wordt door de toezichthou-ders weliswaar aangemerkt als probleem, maar voor de contactpersoon is dit geen aanleiding om actie te ondernemen. In geval van 'illegale stortingen' in de woonomgeving wordt, wanneer nodig, de reinigingspolitie ingeschakeld (bijvoor-beeld bij signalering van olie). Maar wanneer er bijvoor(bijvoor-beeld een bankstel over de railing wordt gegooid, onderneemt de milieudienst niet altijd actie.

Daarnaast wordt de milieudienst (het secretariaat) ook direct door de toezicht-houders benaderd wanneer een vuilniscontainer vol is. In dat geval wordt de desbetreffende container zo snel mogelijk geleegd. Dit gebeurt ongeveer 1 à 2 keer per maand.

De actie die de milieudienst onderneemt moet worden gezien tegen een achter-grond van geld- en tijdgebrek bij deze dienst. De gemeente Den Helder is een bijna artikel 12-gemeente en dit heeft voor de milieudienst een onderbezetting tot gevolg. Het is met het huidige werkapparaat onmogelijk om de hele stad netjes te houden. Voor de Falgabuurt wordt echter een uitzondering gemaakt: het huisvuil wordt drie in plaats van twee keer per week opgehaald en er wordt extra aandacht besteed aan het onderhoud van het groen. En er ligt nog steeds een heel wensenpakket van de SNBL ten aanzien van de inrichting van de buurt. Het is echter onmogelijk om aan al deze wensen tegemoet te komen.

De contactpersoon geeft ten slotte aan dat de stedebouwkundige situatie slecht is. voor een goed onderhoud van de buurt.

Over het algemeen is de mening van de contactpersoon positief. Het is duidelijk te zien dat er toezichthoudende bewoners in de buurt werkzaam zijn. De flats zijn duidelijk netter dan een aantal andere flats in de omgeving.

Wat de toekomst aangaat, heeft de contactpersoon enkele twijfels over het voorzetten en eventueel uitbreiden van het huidige project met de toezicht-houders. Ten eerste vraagt hij zich af of de extra aandacht voor de Falgabuurt te.

handhaven is. Uit een onlangs gehouden inventllrisatie is namelijk gebleken dat er andere buurten zijn die ook extra aandacht vergen. De vervuiling in deze buurten is momenteel veel ernstiger dan in de Falgabuurt. Bovendien plaatst hij zijn vraagtekens bij het inschakelen van vrijwilligers bij het werk dat eigenlijk door de milieudienst verricht behoort te worden. Ten eerste omdat hij vindt dat een schoenmaker zich bij zijn leest moet houden: goed onderhoud van de woonomgeving kan alleen door vakmensen verricht worden. Ten tweede vreest hij voor de werkgelegenheid bij de milieudienst. Echter, het project met de toezichthouders vindt hij zeer geschikt als aanvulling op de reguliere

(38)

werkzaam-heden van de milieudienst. Maar hij wijst erop dat er bij eventuele uitbreiding van het project niet voorbij gegaan mag worden aan de financiële consequenties

die het verstrekken van gereedschappen (J 6.000,- voor het huidige project) met

zich brengt. Een kanttekening die hij tenslotte bij het project plaatst, is dat er voor gewaakt moet worden dat de toezichthouders niet te ver gaan.

De coördinator is· zeer tevreden over de werkwijze van de milieudienst. Hij wijst

hierbij met name op de vlotte reactie bij het melden van volle vuilnis containers.

S.S Conclusies

1. De drie besproken instanties zijn over het algemeen positief over het werk

van de toezichthouders. Het werk dat de toezichthouders verrichten, vormt een waardevolle aanvulling op de reguliere taken van de drie instanties. De toezichthouders verrichten extra werk waaraan de instanties zelf niet toekomen. Als tegenprestatie handelen zij klachten uit de Falgabuurt sneller (dan voorheen) af. Bij de politie en bij de woningstichting leidt dit per saldo tot een afname van de werkdruk in de Falgabuurt. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van het aantal klachten inzake overlast. Bij de milieudienst wordt juist meer tijd aan de Falgabuurt besteed; dit gaat ten koste van andere buurten.

2. De coördinator van de toezichthouders uit zijn tevredenheid over de

werkwijze van de woningstichting en de milieudienst. Echter, wat de politie betreft blijkt er sprake van een spraakverwarring over het begrip snelle afhandeling van klachten: voor de politie betekent dit binnen 14 dagen, voor de coördinator betekent dit dezelfde dag nog. Een ander punt van kritiek ten aanzien van de politie is het feit dat men te maken heeft met drie

verschillende vertegenwoordigers. Dit is lastig met betrekking tot

aan-spreekbaarheid en terugkoppeling.

3. Vanuit de woningstichting wordt gedacht aan overdracht van beheertaken

aan bewoners. De contactpersoon wijst op de mogelijkheid van een door bewoners gefinancierde stichting. Vanuit de politie en de milieudienst wordt

nadrukkelijk gewezen op het aanvullende karakter van het. werk van de

Cytaty

Powiązane dokumenty

opisa³ swoje wra¿enia z podró¿y do „nowych” Niemiec. Artyku³ jest jednoznaczny. Z opisu wy³aniaj¹ siê Niemcy, maszeruj¹ce ku jednoœci w wolnym pañstwie, co oznaczaæ

The computed from the black box model terminal voltages might be used as inputs on which the linearized matrix of the voltage distribution factors applies and the vector of

Zaprezentowane referaty w w ielow ym iarow ym św ietle ukazały drogę tw ór­ czą Zdzisława Zygulskiego, który poprzez studia na U niw ersytecie Jana K azim ierza w

6 W propozycji Komitetu Polityki Naukowej gospodarka przestrzenna nie pojawiáa siĊ w Īadnym miejscu. 7 Szczegóáowa dyskusja tej kwestii nie jest przedmiotem niniejszego

de sociale huursector teveel denkt vanuit een zelfredzame-klant perspectief, waarbij mensen die iets extra’s nodig hebben (voorrang, begeleiding, afspraken met andere organisaties,

W dziedzinie języka możemy jednak mówić o szczególnych zainteresowaniach: studenci bardzo interesują się językiem reklamy i biznesu, a czasem nawet językiem polityki, choć

Można jednak zaobserwować zjawisko występowania nietypowych immunofenoty- pów komórek białaczkowych, polegające na braku ekspresji jednej charakterystycznej deter-