5--82.0+Sl
rijkswaterstaat
INVENTARISATIE
S C H E U R V O R M I N G
IN ASFALTDIJK BEKLEDINGEN
Eindrapport
aan
TAW 4
Q
december
1982
ONW-R-82220
MAW
,N
-82
O
86
dei t adiens t
notitie
ONW-R- 8 2 2 2 O /MAW-N- 8 2 08 6aan: Werkgroep 4a TAW
van: H.J.A.J. Gruis (WBD) namens de begeleidingsgroep inventarisatie scheur-
vorming in asfalt dijkbekledingen
datum: 29 juli 1982
onderwerp: Rapport inventarisatie scheurvorming in asfaltdijkbekledingen.
Inhoud:
1. Inleiding
2 . Gevolgde procedure
3. Resultaten inventarisatie 4. Conclusies en opmerkingen
Bijlage 1 Interimrapport scheurvorming asfaltbeton
II 1.1. Vragenlijst bestaande uit 3 bladen
II 1.2. Situatie deelprojecten CVKO
II 1.3. Beoordelingstabel scheurvorming
Bijlage 2 Samenvatting waarnemingen Fotobijlage ( 7 foto's)
rijkswaterstaat
behoort bij: rapport
bladnr.: 2
nr. ONw-~-82220/
MAW -N-820 86
1.
InleidingNadat in overleg tussen C.O.W.
,
W.B.D. en O.N.W. op 4 maart 1981was besloten een inventarisatie van de scheurvorming in asfaltdijk-
bekledingen te verrichten, is deze in de loop van 1981 uitgevoerd.
Aanleiding tot deze inventarisatie was de scheurvorming in de asfalt- betonbekleding van het spaarbekken “De Gijster” (gem. Rotterdam).
De inventarisatie is uitgevoerd door Voorberg (ONW) volgens de proce-
dure zoals beschreven in hoofdstuk 2.
Een zogenaamde begeleidingsgroep bestaande uit Gruis (WBD), De Vries
(COW) en Van den Hoek ( O W ) heeft de verkregen gegevens beoordeeld
en geinterpreteerd.
Overeenkomstig de procedure is van elk bezocht project een dossier aangelegd, waarin zoveel mogelijk gegevens werden verzameld.
Het spreekt voor zich dat niet bij ieder project alle gegevens konden
worden achterhaald. Met name bij de oudere werken (20 jaar en ouder)
was dit niet altijd mogelijk. Tevens werden steeds enkele foto’s gemaakt om bepaalde waarnemingen te kunnen illustreren. Daar het on- doenlijk is om alle dossiers als bijlagen in dit rapport op te nemen zal het in het navolgende alleen een samenvattend totaalbeeld van de inventarisatie worden weergegeven.
2. Gevolgde procedure
Begonnen is met een aantal deelprojecten van de Stormvloedkering in
de Oosterschelde (SVKO). Aan de hand van een vooraf opgestelde vragen-
lijst zijn de relevante gegevens verzameld. De toestand van de asfalt-
betonbekledingen bîj de SVKO is vermeld in een interimrapport (zie
bijlage 1; ONW-M-81131J verschenen op 11 augustus 1981. In bovengenoemd rapport werden enige voorlopige COnClUSieS geformuleerd, die bij de verdere inventarisatie zijn getoetst. De bezochte projecten zijn weer- gegeven op de lijst van bijlage 2.
Na het maken vaneenafspraak met de dijkbeheerder is het betreffende
dijkvak geinspecteerd en is de vragenlijst van bijlage 1.1 z o volledig
mogelijk ingevuld. De aldus verkregen vragenlijsten zijn samen met andere
relevante gegevens zoals situaties, dwarsprofielen, foto‘s e.d. ge-
rijkswaterstaat
,
behoort bij: N o t i t i e nr. ONW-R-82 220/
bladnr.: 3 MAW-N-82086
.
Resultaten i n v e n t a r i s a t i eI n t o t a a l z i j n 30 p r o j e c t e n beoordeeld ( z i e b i j l a g e 2 ) . Vastgesteld kon worden d a t v r i j w e l o v e r a l i n c i d e n t e e l wel eens scheurvorming
voorkomt. Zeker a l s men bedenkt d a t door de aanwezige oppervlakbe-
handeling ( s l i j t - of d i c h t i n g s l a a g ) v e e l a l eventueel aanwezige scheuren worden gemaskeerd. T e meer a l s h e t s l e c h t s h a a r s c h e u r t j e s b e t r e f t . D e dijkvakken e c h t e r waar h e t meer d a n . a l l e e n i n c i d e n t e l e gevallen b e t r o f , waren e c h t e r d u i d e l i j k herkenbaar. Op b i j l a g e 2
i s p e r p r o j e c t aangegeven of de scheurvorming i n c i d e n t e e l of e r n s t i g w a s . Tevens i s op deze b i j l a g e aangegeven welke s o o r t scheurvorming h e t b e t r o f .
E r z i j n namelijk 4 soorten scheurvorming t e onderkennen t . w . :
a. scheurvorming veroorzaakt t i j d e n s h e t verdichten (afschuifspan- ningen onder de wals t e groot)
Eventueel kunnen d i t scheuren z i j n d i e g e i n i t i e e r d z i j n t i j d e n s h e t walsen en l a t e r pas z i c h t b a a r worden;
b. scheurvorming t e n gevolge van z e t t i n g e n ;
c. scheurvorming i n - of n a b i j a a n s l u i t i n g e n ( i n c l u s i e f l a s s e n ) ;
d. scheurvorming t e n gevolge van afschuiven (vaak een combinatie van
z e t t i n g en afschuiving).
I n de f o t o b i j l a g e worden van a l l e 4 soorten enige voorbeelden gegeven. Verder kon vastgesteld! worden dat,hoewel i n g r o t e l i j n e n v r i j w e l s t e e d s op dezelfde manier h e t a s f a l t i s verwerkt (dik pakket i n één laag) e r i n onderdelen van de verwerking g r o t e v e r s c h i l l e n bestaan. Zo i s op de ene p l a a t s v e e l meer aandacht geschonken aan de ver- d i c h t i n g van de ondergrond dan op de andere p l a a t s , t e r w i j l e r ook z e e r v e r s c h i l l e n d i s verdicht (van v r i j k o r t d.w.z. enkele wals- gangen t o t z e e r lang d.w.z. t o t d i e p i n de n a c h t ) .
B i j oudere werken (vóór h e t verschijnen van het rapport van de com- missie "verdichting a s f a l t d i j k t a l u d s " C.V.A.) i s v e e l a l i n een meer-
lagen systeem gewerkt. Daar e r i n d i e gevallen vaak geen verdich-
t i n g s e i s werd g e s t e l d , i s de k w a l i t e i t van h e t a s f a l t h i e r ondanks h e t ontbreken van scheuren s l e c h t t. g.v. h e t hoge h o l l e ruimte-per- centage.
rijkswaterstaat
~ __ behoort bij: N o t i t i e bladnr.:4
nr. OW-R-82 220/ MAW-N-82086D e gewenscte samenstelling van h e t a s f a l t , zo kon worden vastgesiteld i s voor zover h e t waterbouwasfalt b e t r o f i n v e l e gevallen ongeveer g e l i j k d.w.z. v r i j " v e t t e " mengsels (bitumen gehalten van 7-7,5% m/m) waarbij de minerale samenstelling n i e t v e e l v e r s c h i l t van werk t o t werk.Voor w a t b e t r e f t de t a l u d h e l l i n g kan g e s t e l d worden dat h e t meest een h e l l i n g van ca. 1:4 voorkomt. Daarnaast werden u i t e r a a r d ook
flauwere en s t e i l e r e h e l l i n g e n waargenomen. I n b i j l a g e 1 , 3 en 2 wordt per p r o j e c t vermeld welke h e l l i n g van toepassing i s . Tevens wordt i n d i e b i j l a g e vermeld hoe i n h e t algemeen de l i g g i n g i s van h e t talud. t e n opzichte van de zon.
a. Conclusies en oismerkincren
De i n h e t interimrapport ( z i e b i j lage 1) geformuleerde voorlopige conclusies z i j n , na beoordeling van 30 p r o j e c t e n , i n meer o f mindere mate bevestigd. Z i j kunnen nu dan ook a l s d e f i n i t i e v e conclusies gelden waarbij h e t volgende wordt opgemerkt:
a. U i t de waarnemingen en interviews i s gebleken d a t een j u i s t e u i t -
voering van de werkzaamheden en een llstrengl' t o e z i c h t hierop h e t
a a n t a l mogelijke oorzaken van scheurvorming kan verminderen of
z e l f s geheel doen wegnemen. M e t name de aandacht d i e geschonken
wordt aan de behandeling van de ondergrond (verdichting) s p e e l t een b e l a n g r i j k e r o l . De u i t s p r a a k i n h e t C.V.A.-rapport, dat een matig v e r d i c h t e ondergrond geen r o l zou spelen b i j de v e r d i c h t i n g van de a s f a l t i s op z i c h j u i s t . Maar dan a l l e e n beoordeeld t.o.v. h e t t e bepalen verdichtingsniveau, n i e t op de mogelijke scheurvor- ming d i e h e t gevolg kan z i j n van een onvoldoend verdichte onder- grond zowel t i j d e n s h e t werk (walsen) a l s daarna ( z e t t i n g e n ) . Mogelijk i s hierdoor ook h e t v e r s c h i l i n e r n s t van de scheurvor- ming t e verklaren, d a t i s waar t e nemen t u s s e n h e t "Noorden" van h e t land en de "Delta". I n h e t "Noorden", zo kon worden vastge-
s t e l d , wordt en werd v e e l meer aandacht besteed aan de ondergrond
rijkswaterstaat
behoort bij: N o t i t i e nr. ONW-R-822 20
/
bladnr.: 5 MAW-N-82086
b. Naast de bovengenoemde f a c t o r e n , d i e r e c h t s t r e e k s verband houden met een goede " u i t v o e r i n g " , z a l ook de scheurvorming i n en n a b i j
a a n s l u i t i n g e n c.q. l a s s e n door een j u i s t e werkuitvoering t o t een minimum beperkt worden;
c. Tevens kan geconcludeerd worden d a t de manier van walsen, zowel bezien i n h e t gebruik van h e t s o o r t , a a n t a l en gewicht a l s i n de t i j d ( a a n t a l walsgangen en temperatuur) van doorslaggevende b e t e k e n i s i s voor h e t o n t s t a a n van scheurvorming.
I n de n a a s t e toekomst u i t t e voeren onderzoek kan h i e r mogelijk
t o t een b e t e r e "besteksomschrijving" l e i d e n , zodat ook deze f a c t o r kan worden gereduceerd.
d. Gezien de oudere werken,die i n een meer lagen systeem z i j n uitge-
voerd,kan g e s t e l d worden d a t een d e r g e l i j k systeem de kans op
scheurvorming a a n z i e n l i j k vermindert.
e. T e n s l o t t e kan worden opgemerkt d a t , zolang n i e t de j u i s t e belas- tingspatronen bekend z i j n en dus ook geen c r i t e r i a waaraan de bekleding k o n s t r u k t i e moet voldoen, e r geen u i t s p r a a k over de k w a l i t e i t s b e i n v l o e d i n g door scheurvorming kan worden gedaan. Vooralsnog l i j k e n nietdoorgaande s c h e u r t j e s en scheuren gezien
de l i g g i n g van de meeste asfaltbetonbekledingen (ruim boven NAP)
n i e t d i r e c t " s c h a d e l i j k " voor de waterkeringen.
Een j u i s t onderhoud i n de vorm van d i c h t e n en dichthouden d e r scheuren moet n a t u u r l i j k wel uitgevoerd worden om e r g e r ( u i t s p o e -
l e n
van
onderliggend m a t e r i a a l door doorgaande scheuren) t e voor-, 0
rijkswaterstaat
I
R
deltadienstnotitie
ONW-M-81 1 3 1 AB 81-29aan: Werkgroep 4a TAW
van: Begeleidingsgroep inventarisatie scheurvorming asfaltbeton
1
RIJKSWATERSTAAT
DELTADEKST
-
ONW.datum: 11-8-1981
onderwerp: Interimrapport scheurvorming asfaltbeton
1. Inleiding
I ,
I8
I
f
I
De aanleiding tot de inventarisatie is de scheurvorming in de asfaltbeton van het spaarbekken "De Gijster"(gemeentewerken
Rotterdam). In het overleg COW/WBD/ONW heeft ONW aangeboden deze
scheurvorming in asfaltbeton langs de Nederlandse kust te inventariseren.
De inventarisatie is c.q. wordt uitgevoerd door Voorberg, terwijl een zogenaamde begeleidingsgroep bestaande uit Gruis(WBD),
De Vries(C0W) en Van den Hoek(0NW) de verkregen gegevens beoor- deelt en interpreteert.
Begonnen is met een aantal deelprojecten van de Stormvloedkering Oosterschelde. In dit interim-rapport worden de belangrijkste re-
sultaten van
en
een voorlopige conslusie uit deze inventarisatiebeschreven.
2. Probleemstelling
Duidelijk is dat bij scheurvorming, het asfaltbeton niet meer vol- doet aan de waterdichtheidseis. Ook bij de bekleding van zeeweringen wordt asfaltbeton toegepast, waarbij ook(hoewei in mindere mate) geeist wordt dat deze laag waterdicht is.
Indien dit niet het geval is kan onderliggend materiaal(meesta1 zand) verdwijnen
op de volgende eenvoudige manier geformuleerd worden :
Wat is de oorzaak van scheurvorming in asfaltbeton?.
van onder de bekleding. De pro-bleemstelling kan dus
3 . Resultaten inventarisatie
De inventarisatie is.c.q. wordt Ftgevoerd aan de hand van een door
de begeleidingsgroep opgestelde vragenlijst, welke als bijlage 1.1
bij dit rapport gevoegd is.
rij
kcwaterstaat
behoort bij: notitie
bladnr: 2
nr. OW-M-81131
A l s voorbeeld is het project damaanzet Schouwen gekozen.
Zoals reeds vermeld is begonnen met een aantal deelprojecten
in waterbouwasfaltbeton die uitgevoerd zijn op vrijwel identieke
wijze t.b.v. de bouw van de SVKO.
Een situatieschets volgt u i t bijlage 1.2.
Deze projecten zijn in de volgende chronologische volgorde
uitgevoerd :
1. Roggenplaat
2. Damvak Geul/danaanzet Noord-Beveland
3. Ringdijken Noordland
4. Bouwput Schaar
en
Roompot5. Damaanzet Schouwen le gedeelte
6 . Buitenhaven Neeltje Jans
7. Havendammen Noordland
8. Damaanzet Schouwen 2e gedeelte
'
69 '72-'
73'
73-1 74'
75-'
76 '75- '76 '78-'79'
79- '80 '80-'81 >f
De beschikbare gegevens
van
deze 8 projecten zijn verwerkt in dei
vragenlijst. Opgemerkt moet hierbij worden, dat niet van elk pro-
i ject exact kon worden achterhaald hoe de asfaltbeton is verwerkt.
De verwerking is in grote lijnen vrijwel steeds dezelfde geweest
nl. aanbrengen in één laag m.b.v. een hydraulische kraan en daarna
verdichten eerst met een lichte wals(vÓÓr-verdichting met "land- bouwrol") gevolgd door zwaardere walsen(trilwa1c van het type Bomag). Daarna zijn deze gegevens beoordeeld aan de hand van een aantal mogelijke oorzaken, welke scheurvorming zouden kunnen veroorzaken
i
nl. :
-
taludhelling-
zonbestraling-
mengselsamenstellingHet resultaat van deze beoordeling is opgenomen in de matrix van
bijlage 1 . 3 ~ 3 ~ de verticale as zijn de geinventariseerde werken
opgenomen, terwijl op de horizontale as de mogelijke oorzaken van
scheurvorming vermeld zijn.
rijkswaterstaat
I . . .s
n
behoor! bl]: n o t i t i e nr. OW-M-81131 bladnr: 3 , 4. Voorlopige c o n c l u s i e sU i t vorengenoemde m a t r i x aangevuld met gegevens uit de'
v r a g e n l i j s t en eigen z i n t u i g e l i j k e waarnemingen z i j n de volgende voorlopige c o n c l u s i e s t e t r e k k e n :
a. E r is een verband t u s s e n t a l u d h e l l i n g en scheurvorming Onder g e l i j k e omstandigheden v e r t o o n t e e n t a l u d van 1:4
minder scheuren dan een t a l u d van 1:3.
D e g r o t e r e a f s c h u i f k r a c h t e n d i e b i j h e t op- en neer be-
wegen van de walsen optreden, veroorzaken mogelijk b i j
s t e i l e r e t a l u ä s e e n e e r d e r i n i t i ë r e n van scheuren.
b. De l i g g i n g van h e t t a l u d t.o.v. de zon i s van invloed. Onder g e l i j k e omstandigheden v e r t o o n t een t a l u d gelegen op h e t zuiden meer scheuren dan een t a l u d gelegen op h e t noorden. Tevens s t a a n l i p l a s s e n van een "zuidtalud" verder open dan l i p l a s s e n van een "noordtalud".
I
De f a c t o r t i j d i s h i e r mede bepalend."Jonge" werken ver- i
tonen minder scheurvorming dan "Oudere".
c. H e t bitumengehalte i s van i n v l o e d op de scheurvorming.
7% bitumen i n h e t mengsel g e e f t meer scheurvorming t e zien
dan b.v. 635% bitumen.
Oorzaak zou kunnen z i j n d a t de s t a b i l i t e i t ( i n warme toestand) van een "Vet" mengsel minder i s , zodat e r b i j h e t verdichten m.b.v. een w a l s meer kans op i n i t i ë l e scheuren b e s t a a t .
d. Het scheurpatroon i s meestal eenvoudig(geen of z e e r weinig
.
v e r t a k k i n g e n ) . De r i c h t i n g van de scheuren l o o p t meestal i n de l e n g t e r i c h t i n g van d e - d i j k . I n c i d e n t e e l zijn dwars- acheuren waar t e nemen.
verzakken van de a s f a l t l a a g t.p.v. lassen ( z i e f o t o 3 ) van a f -
schuiven onder' de w a l s t i j d e n s aanleg.
. Deze z i j n dan h e t gevolg van h e t
l
rijkswaterstaat
1
II
i
,fbehoort bij: n o t i t i e nr. ONW-m-8 1 1 3 1
bladnr: 4
I
i,
i I e. B i j afwalsen i n l e n g t e r i c h t i n g van h e t t a l u d ( v i s u e e 1waar t e nemen walssporen) i s de kans op scheurvorming
g r o t e r dan b i j afwalsen van boven n a a r beneden c.q. omge- keerd. M e t name i s d i t w e e r h e t g e v a l b i j de s t e i l e r e
t a l u d s ( 1:3).
5. Aanbeveling
Daar b i j v i s u e l e i n s p e c t i e n i e t i s waar t e nemen of bepaalde scheuren door h e t h e l e p a k k e t a s f a l t lopen v e r d i e n t h e t aan- b e v e l i n g de v e r s c h i l l e n d e typen scheuren nader t e beoordelen
. . ~ ... _ . . . . . . - . . . . Totzie dikte : 0.20 o!
.
zeezijde 1:6 T a l u d h e l l b g Opa, Oosterschelde 1:4c
mor k o n t r o l e JA/&EEXi cW.: idem
Verwerkt rienqsel: s t e e n 50.0% zand 42.0% Z.Z. v u l s t o f 8.0% bitumer, 80/100 6.5%
---_---
cVooronderzoek JA/k%m o-n. : Door KWS Door RWL
Gsgevens zie b i j l a g e (n) :
Beärijfskontrole J A / R E Z = Opm..: Door KWS
D o o r RWL
Cegevens z i e bij lage
(n)
:Opleverinoskoritrole J A / ~ E E Z ~ ' - o-m. :
~ e g e v e n s zie b i j l a g e (n) :
a
aantal walsen:
zeer goed w o e r b i j l a g e tem;?eraturen ( ' s w i n t e r s )
T i j d e n s aanbrengen
T e q e r a t u r e n van h e t asfalt g a & e n ? J-A/~.BSN opm.:
C
:
Scñeurvorming ge con st a t oe rd? JA/- opm.:
m,
q=es ple'kken? JA/SZ?EP?= opm.:V e t t e , d i c h t e plekken? JA- opm.:
(Diepel- walssooren? I
0
s t h i i i t e i t in warne toeszanä?f.
j~laePIIfm'
apm. : Z.A/NE" opm.:V l t t L E e i 6 (opstuik) ? ,TA/" opn.:
Verwe rkbaarhe id ? JA/" opm.:
Talud c.2. werkvak opgesloten? JA/NEEN o p . :
I n c i d e n t e e l
I n c i d e n t e e l
I n c i d e n t e e l
I n c i d e n t e e l
Vooral Oosterscheldekant i n c i - e e n t e e i . Zeezijde i.v.m. dwars- walsen
v r i j
qoed Opstuik. I n c i d e n t e e l a â n ZEE- z i j d e aan O o s t e r s c h e l d e t a l u d o v e r a l . GoedVerwerking a n d e r s dan volgens k s t e k s b e p a l i n g e n ?
@m.
:MmEN
Platberm tegen s c h o t t e n ge- d r a a i d
I I
--.
,,:.>uele r. i n s p e c t i e-..-
;GYersoxstandigheden t i jdenc L i S p e C t i e : Droog, ,hórde h?~w 7 Koud.
Situering Z e e z i j d e Noord-Zuid (richting) West (helling)
0 0 s t e r s chelde Noord-Züid ( r i c h t i n g ) 0 0 s t (he 11 i n g 1
p l a a t s e l i j k e omstandigheden : Geen voorlmCt=
wordt alleen b i j extreme omstandigheden a a n g e v a l l e n
Oppervlak behandelhg aanwezig:
NEEN
opm.:I n d i e n JA toestand opppervlakbehandeling:
Scheuren aanwezig JA/- OPmo : I n c i d e n t e e l walsschema
I n d i e n JA aangeven per p l a a t s : lengte, breedte, d i e p t e , trom en r i c h t i n g ( z i e bijl.)
zie bij lage (n) :
Toestand Lassen c. q. E t a n s l u i t h g e n L i g l a s s e n va& gescheurd.
op andere constructie onderCelen: A a n s l u i t i n g e n g o e d r
OppertTlakte schade (stripFFng, r a f e l i n g ) aanwezig dk/NEEN o p m . :
Indien JA aangeven per plaats: omvang en soo-rt.
z i e
b i j lage(n)
:Verzakkingen ( z e t t b g en oneergrond) ar-~wezig =JE- o p . :
Indien J A
z i e bijlage (n) :
Y N
o
a
O
O
z
i TI
f -
O
Q3 1.0 * i 5 20N O O R 6 - B E V E L A N D
peaat
. .w
-Ju
o
v)w
i- u,O
O
n
r
a
BEOORDELINGSTADEL talud 1:3 of steiler
---
Project talud 1:4 of flauwer 2. Damvak Geul/damaanzet bitwengekalte mengsel veta6,5% schraal ~ 6 ~ 5 % X Noord-BevelandI
3 . Ringdijken Noordland 4. Bouwput Schaar en Roonip o t 5. Damaanzet Schouwen--
-
N.W. , . 8. Damaanzet Schouwen-1
t 2e gedeelteI
Legenda :+
-
--
---
N.W.**
, I X---
I
I
l
x
--
scheurvorming b i j zonbestraling1
opme rK 1 . . , (..:..
1 I X = geen scheurvorming = 2cheurwi jdte<
1 mm II (19 - >i0 --
-
I 1 - -= eventuele scheurvorminq niet waar te nemen i.v..m. oppervlaktebehandeling
= Bij dit werk kwamen "vakken" voor met en zonder scheurvorming.
Deze vakken zagen e r op het oog ook "vetter" of "schraler" uit. Uit de a n a l y s e s van monsters is dezelfde tendens aanwezig I (series monsters met gemiddeld ca. 7 ,O%, b i t u r i i e n
1 . SAMENVATl'ING WAAIINEMINW
a
S i t u a t i e van h e t p r o j e c t 1. Zeeuws-Vlaamse k u a t 2. 1 3 . 4. 5. 6. 1. E. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21 - 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Veerhaven Breskens-DeRuy ter Boulevard V ì i s s ingen
Weftkapelre z e e d i j k
Veerse G a t dam
Oo6terscheldewerkeii Schelde-Rijnkanaal
lheodorus havendam Bergeq op Zoom
R i n g d i j k van Schelphcek D i j k van Ouwerkerk
Dijk l a n g s de V a l aan F l a w e r s i n l a a g op Schouwen h i i v e l a n d e n haven Z i e r i k z e e
Brouwersdam e n G r e v e l i n g e n m
Flauwewerk Goeree, navendam Stellendam, Zuiddiep- d i j k oost van Ctellendan
.
Dam o v e r h e l l e g a t s p ì a t e n e n Volkerakdm Z u i d e l i j k e d i j k e n op Goeree-Werf l a k k e e en P a l l a n d t p o l d e r
Hondsbossche zeewering P e t t e n e r zeewering
Verlengde Helderse zeewering te Huisduinen Marinehaven en D i e n s t k r i n g Den Helder T e x e l Uavendau Harlingen P r i e s c h e z e e d i j k e n Schiermonnikoog Veerdam Holwerd A f s l u i t d i j k Lauwersoog
Dam landaanwinning J u l i a n a p o l d e r en Enmapolder Eemsfiaven D i j k Noord-Oost Groningen Havendam D e l f z i j l Z e e d i j k m e t k e e r s l u i s t e Pannsum e n T e n n u n t e r z i j l
.
. . scheurvonuing t.g.v. ie b i j l a g e 3 O-
t - t t O t t - - - O O O O O t - - O O o O t a l u d h e l l i n g 1:s / 1:15 1:3 / 1:4 - 1:4 / t : i û 1 :5 1:3 / 1:6 1 :4 1 :4 1:3 / 1:4 1:3 1:2.5 / 1:3.! d i v e r s e n d i v e r s e n d i v e r s e n 1:3.5 / 1:4 1:lO lr20 1:: 1:lO 1:20 1:: 1:4 1:20 l : i 1 :4 ca. 1:4 1:3 / 1:4 1 ;4 1:3 / i : 4 1:2.5 / 1:3 1:4 1:4 / 1:5 d i v e r s e n 1 : 4 d i v e r s e n 1:3 / 1:4 . . l i g g i n g t a l u d i.v.m conbestral inq N N deels Z W N t Z W/O N w/o N N/Z W Z W W N O O o/w W/N N/Z w/o N N d i v e r s e n N N/Z N- = n i e t aanwezig o f n i e t waargenomen wegens oppervlaktebehaaideling
N = h o o f d z a k e l i j k op h e t Noorden O i n c i d e n t e e l voorkomend 2 = h o o f d z a k e l i j k op h e t Zuiden i = v e e l voorkomend
j
opner k i n g I ! ! i i !i
1 I I i i grof d i c h t ! as fa1 t b e t o nf o t o 1
Scheurvorming veroorzaakt door het verdichten
f o t o 2
Brouwersdam
foto 3
Roggenp laat
Voorbeeld van scheurvorming
zoals geschetst op pag.3. van
het interimrappoxt.
Combinatie van geval c met geval b
f o t o 4
Flauwersinlaag
foto 5 foto 6
Situaties als op foto 5 kunnen voorkomen bij nieuw gegraven kanalen z o a l s
in dit geval het Schelde-Rijnkanaal. De sloot van foto 6 is de oorzaak van de "deuk" in het talud van foto 5
foto 7