• Nie Znaleziono Wyników

Eindmeting project modelflats Bijlmermeer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindmeting project modelflats Bijlmermeer"

Copied!
70
0
0

Pełen tekst

(1)

~ Q)

o

N "-Q) "'C C

o

~

"-CO

E

Ol

c

.-al

C

b~

.-

C

=>

Q)

=>

"-. - Q) - Q)

.-..r:.

Cl) Q)

z:g

l-LL ... CO CO "-

'-o

g

Q) +ol (.) Q) Cl) . : . . . 1 ...

...

:1:::1/

.

~jjjjjjjjjjjjjjDjjjjj

· ... .

... .. ... .

:O:O:}

· ... .

• • • • • • o . o • • • • • • •

~D~D>~

· ... .

· ... .

· ... .

:::::::::::::::0:::::

:-:-:.:->:«

.. .... .

. ..

-:.:-· ... .

· ... .

.. .... ... .

:D

.

'

:

... .

::::}}}::

. .

. . .

.

.

..

·

... . .... . .. . ... .

... .

.... .

• • • • • • • • • • • • o . o •

.

... . . . .. .

.... ... .

.... ... .

(2)
(3)

~---~--~~~----~

..

~

....

,~.~~'~~~

EINDMETING PROJECT MODELFLATS

BIJLMERMEER

Bibliotheek TU Delft

(4)

WERKDOCUMENT

Sectie Voorraadbeheer en Woningmarktonderzoek Onderzoeksinstituut OTB

Technische Universiteit Delft Thijsseweg 11, 2629 JA Delft

Telefoon 015 - 783005

(5)

ERRATA:

Bij het rapport Eindmeting project Modelflats Bijlmermeer (Werkdocument Onderzoeksinstituut OTB 94-16)

Tabel 1.3 eindigt met een percentage bij Kleiburg van 37 %. Dit moet 32 % zijn. De laatste zin van de tekst moet dan anders luiden:

Kleiburg kende de grootste daling (45-32 %) en dus de grootste ·winst'. De huurach-terstand ligt hier duidelijk onder het Nieuw Amsterdamse gemiddelde.

In Tabel 1.5 zijn twee getallen onjUist vermeld. In de onderste regel bij Kleiburg moet 34.431 worden gewijzigd in 84.331, en het getal 61 in 95.

De totale besparing is wel correct weergegeven (f 141. 716) en de tekst wijzigt derhalve niet.

Voor de volledigheid is tabel 1.5 hieronder opnieuw afgedrukt.

Tabel 1.5 Besparingen op kosten voor klachtenonderhoud en vandalisme en de Modelflats Nieuw A'dam Florijn Kruit-berg Klei-burg

1992 1993 1994 1992-1994

aantal kosten bespa- kosten bespa- kosten bespa- gemid- verschil totale wonin- (en ring (en ring (en ring delde Lo.v. bespa-gen verschil inl verschil inl verschil inl kosten! NA/ ring

met met met jaar jaar inl

NA) NA) NA)

12.288 /321 1390 - 1368 - 360 - -(=0) (=0) (=0) 531 [414 -49.383 [328 32.922 [318 26.550 354 6 10.089 (-93) (62) (50) 363 1243 28.314 1369 7.623 /206 58.806 273 87 94.743 (78) (21) (162) 499 1224 48.403 /221 84.331 /350 8.982 265 95 141.716 (97) (169) (18)

(6)
(7)

EINDMETING PROJECT MODELFLATS

BIJLMERMEER

Bas van Rosmalen Frank Wassenberg

(8)

De werkdocumenten worden uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers

Stevinweg 1 2628 CN Delft Telefoon 015 - 783254 In opdracht van: Onderzoeksinstituut OTB Thijsseweg 11 2629 JA Delft

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Rosmalen, Bas van, en Frank Wassenberg

Eindmeting project Modelflats Bijlmermeer/ Bas van Rosmalen, Frank Wassenberg.-Delft: Delftse Universitaire Pers. -111.

-(Werkdocument / Onderzoeksinstituut OTB, ISSN 0923-9871 ; 94-16) Met lit. opg.

ISBN 90-407-1046-5 NUGI 655

Trefw.: Bijlmermeer, beheer, criminaliteit en woonmilieu Copyright 1994 by Onderzoeksinstituut OTB

No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher, Delft University Press, Delft, The Netherlands.

(9)

Il'M!'_'I'MIMII! ! .. t i l . t i l 1

INHOUDSOPGA VE

1. INLEIDING . . . ... ... .. ... . . ... . . . .. .. . 1

1.1 Inleiding. .. . .. . . .. . . ... ... .. . . 1

1. 2 Werkzaamheden Onderzoeksinstituut OTB . . . 2

~ Het project Modelflats Bijlmermeer ... .. . . .. . . 3

"r:'4"'

Kengetallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

1.5 Respons bewonersenquêtes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

1.6 Bewonerskenmerken en responsanalyse .. .. .. . . . ... .. . . . 10

2. BEWONERS, TEVREDENHEID EN VERHUISPLANNEN . . .... . 15

~ Kenmerken bewoners . . . .. .. . . .. . . . 15

@.r

/

Tevredenheid over woonsituatie .. .. .. . . 18

2.3 Verhuisplannen . . . ... .. .. . . .. . . 26

3. VERVUILING, VANDALISME EN VEILIGHEID . . . ... . . 29

3.1 Vervuiling en vandalisme .. . . .. . . . .. . . 29

3.2 Onveiligheid... .. . . .. ... . . .. . . . .. . . . 34

3.3 Criminaliteit en slachtofferschap .. . . .. ... . . . 38

(5

BEWONERS OVER HET PROJECT MODELFLATS .. . . 41

5. CONCLUSIES ... .... .... . . ... .. . .. .. . . .. 47

5.1 Conclusies.. .. .. . .. . . 47

5.2 Tot slot .. .. . . .. . . ... .. .. .. . . . .. . . 55

(10)
(11)

' " I ! ! ' ''- 'C'-n . rm sc' +. td.' I [ ! I ! L \,' , I I I , , 'M" !.'f""""'" ""''''! ",. ., --," -'---'--= " - " '''-H:'--'lIIIILlI_

1

INLEIDING

1.1 Inleiding

Doel project Modelflats

In de Bijlmenneer worden in het kader van de grote vernieuwingsoperatie ver-schillende plannen uitgevoerd. Eén van de ontwikkelingen is het project Modelflat. Drie flats staan twee jaar lang model voor de verbetering van het dagelijkse beheer in de Bijlmenneer. Door het dagelijks beheer naar de mensen toe te brengen en be-heertaken beter op elkaar af te stemmen, moeten vervuiling, vandalisme en on-veiligheid tegengegaan worden. Dit verhoogt het woongenot voor de bewoners. In alle drie flats werkt een team van vijf of zes mensen, bestaande uit een project-leider, een huismeester (die was er al), een verhuunnedewerker en enkele banen-poolers. In Kruitberg en Kleiburg werken overdag drie banenpoolers voor schoon-maak, inspectie en kleine reparaties. In Florijn assisteren twee hulpconciërges 's avonds de conciërge en overdag het projectteam. Zij verrichten daannee enigszins andere werkzaamheden dan de banenpoolers in Kleiburg en Kruitberg.

In feite betreft het een vonn van buurtbeheer; met vijfuonderd woningen kunnen we elke flat een buurt op zichzelf noemen. De meerkosten van het intensieve beheer in de drie Modelflats bedragen

f

250.000,- per jaar, waarvan

f

50.000,- uitgegeven kon worden aan extra te ontwikkelen activiteiten. Deze extra kosten moeten zich terugverdienen in het project.

Voor het project Modelflats werden vooraf drie doelen gefonnuleerd:

vergroting van het woongenot en meer tevredenheid over woning en woon-omgeving bij bewoners;

meer samenwerking tussen beheerders;

goedkoper beheer, althans niet duurder dan het nonnale beheer.

Woningcorporatie Nieuw Amsterdam kwantificeerde de doelstellingen. Voor het eerste doel stelde Nieuw Amsterdam dat "wanneer de eindmeting een wijziging van de percentages bij vandalisme en vervuiling in positieve zin te zien geeft, is het project wat betreft verbeteren van het woonklimaat op de goede weg. Voor het onderwerp 'veiligheid' geldt dat de aantallen incidenten moeten teruglopen, en dat de rapportcijfers minstens 1 punt moeten stijgen" (Schulte, 1992).

(12)

I 'I I I a: !A.

1.2 Werkzaamheden Onderzoeksinstituut OTB

I

I

Woningcorporatie Nieuw Amsterdam heeft het Onderzoeksinstituut OTB opdracht gegeven na te gaan wat de bewoners vinden van het project Modelflats. Dit voorlig-gende rapport beschrijft de effecten volgens de bewoners en heeft daardoor vooral betrekking op het eerste van de door Nieuw Amsterdam gestelde drie doelen.

Daarnaast is gevraagd om enkele kengetallen op rij te zetten en te beoordelen. Dit gaat in op het derde geformuleerde doel van het project Modelflats.

Voordat het project begon, hebben we in maart respectievelijk mei 1992 alle bewoners van de drie flats benaderd met een enquête over hun woonsituatie. Aan het eind van het project hebben we dat in juni 1994 herhaald. Het verschil tussen voor-en nameting zal, volgvoor-ens de doelstelling, tot uiting moetvoor-en komvoor-en in evoor-en grotere tevredenheid van de bewoners.

De enquêtes waren schriftelijk, in het Nederlands (92-93%) of in het Engels (6-7%). Medewerkers van Nieuw Amsterdam (het flatteam) zorgden samen met de bewo-ners(commissie) voor de verspreiding van de enquêtes. Terugsturen kon naar keuze rechtstreeks naar het OTB of via Nieuw Amsterdam. We hebben erop gelet dat de enquête in beide jaren op dezelfde manier is afgenomen.

Verder zijn naast de twee enquêtes twee tussentijdse metingen verricht in januari 1993 en januari 1994. Het doel hiervan was een beeld te krijgen van de loop van het project: de activiteiten, de organisatorische inbedding, de werkwijze, knelpunten en mogelijke verbeteringen daarvoor. Van beide metingen is een verslag gemaakt (Wassenberg 1993, resp. 1994).

Opzet rapport

Het voorliggende rapport gaat over de effecten van het project volgens de bewoners en bevat de uitkomsten van de beide enquêtes. Het bestaat uit vijf hoofdstukken. Dit hoofdstuk vervolgt echter eerst met een weergave van het project Modelflats.

Daarna geven we een reeks kengetallen over de woningmarkt, de huurbetaling en het onderhoud. Deze cijfers staan los van de enquêteresultaten. Vervolgens vergelijken we in dit hoofdstuk de bewonerssamenstelling van de drie modelflats met de overige hoogbouw in de Bijlmer en met de stad Amsterdam. Een responsanalyse van de enquête vormt het slot van dit eerste hoofdstuk. We gaan na of de respons van de twee enquêtes representatief is voor de bewoners van de drie onderzochte flats.

Het tweede hoofdstuk behandelt de bewonerskenmerken per complex, hun tevreden-heid over het wonen in de Bijlmermeer en hun verhuisplannen.

Hoofdstuk 3 gaat in op de drie zogenaamde probleem-V's in de Bijlmermeer; Vervuiling, Vandalisme en Veiligheid. Centraal staat telkens de vraag of en in welke mate de problemen volgens de bewoners zijn afgenomen gedurende het project Modelflats.

Hoofdstuk 4 onderzoekt de mening van de bewoners over het project zelf.

De conclusies presenteren we in hoofdstuk 5. Onderzocht wordt in hoeverre de tevredenheid van de bewoners over het wonen in de Bijlmer toegenomen is en of de doelen die Nieuw Amsterdam gesteld heeft, gehaald zijn.

(13)

f _ W _ r! ald t 'ft" f t'. L • , " _ , . ft,' f t

1.3 Het project Modelflats Bijlmermeer De start

Woningcorporatie Nieuw Amsterdam is het project Modelflats gestart in april 1992 met de flats Kruitberg en Kleiburg . In juni kwam daar de flat Florijn bij. Criteria voor de keuze van de flats waren hoge kosten voor vandalisme en de aanwezigheid van een actieve bewonerscommissie.

De meest ingrijpende gebeurtenis in de Bijlmermeer in 1992, de vliegramp op 4 oktober, heeft haar sporen nagelaten op de projecten. Het zwaarst getroffen werd uiteraard Kruitberg, maar ook het er tegenover gelegen Kleiburg en in mindere mate het op enige afstand gelegen Florijn werden zeer duidelijk met de gevolgen gecon-fronteerd. Door de opgelopen vertraging is het project te verlengd tot 1 november 1994. Op die datum gaat de nieuwe organisatiestructuur van Nieuw Amsterdam in.

Activiteiten Nieuw Amsterdam in het kader van het project 'Modelflats'

Het hoofddoel van het project Modelflats is om de tevredenheid van bewoners met hun situatie te verbeteren. Daartoe is een r:eeks activiteiten ontplooid, die in vijf categorieën zijn te verdelen. Deze zijn gericht op:

[

-verbeteren orde en netheid ('Schoon en mooi'); terugdringen vandalisme ('heel');

vergroten veiligheid;

gedragsverbetering van medebewoners; betrokkenheid van medebewoners vergroten.

In tabel 1.1 zijn alle activiteiten op een rij gezet. -Het meest opvallend is de lengte van het schema. Bijna vijftig maatregelen zijn getroffen, in uitvoering, in voorberei-ding of worden overwogen. Deze vijftig maatregelen worden deels ook in andere flats getroffen, maar voor een ander deel niet. Deze laatste maatregelen zijn te beschouwen als de verdienste van de Modelflats. Opname van een activiteit in het schema zegt niets over de intensiteit ervan en de moeite die een maatregel heeft gekost. Hiermee moeten we rekening houden bij de vergelijking van activiteiten. We geven met een

*

aan welke maatregelen in het tweede project jaar zijn toege-voegd. De helft van de ideeën die in tweede instantie ontwikkeld zijn, heeft betrek-king op het vergroten van de betrokkenheid van bewoners. Het blijkt een moeizaam proces om bewoners voor hun woonomgeving te interesseren. Aan de betrokkenheid is gewerkt, getuige de nieuwe maatregelen die werden uitgedacht of uitgevoerd. Verschillen tussen flats

Uit het activiteitenschema blijkt duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen de flats. Van de 49 maatregelen worden er maar veertien in alle drie flats getroffen. De rest is of wordt in een of twee flats uitgevoerd. De situatie en de noodzaak voor een bepaalde maatregel verschilt per flat. Het is niet de bedoeling om in alle flats hetzelfde te laten gebeuren. In Kruitberg valt op dat er veel zichtbare acties worden uitgevoerd, met name in de algemene ruimtes. Kruitberg heeft na de vliegramp extra financiën gekregen om de flat op te knappen.

(14)

____________________

~_~.L_

__________________________

_

Tabel1.! Activiteiten in het kader van het project Modelflats Bijlmermeer

activiteiten Kruitberg Kleiburg Florijn

SCHOON EN MOOI

actie vuilniszakken x x x

2 -containers uit binnenstraat x

3 containerruimtes aanpakken x x x

4 actie schoon groen x xo x

5 kakkerlakken bestrijden x

6 -ander schoonmaakbedrijf x x x

7 entree parkeergarage verbeteren xo xo

8 ~-stortkokerruimte dicht x

9 algemene ruimtes verven x x x

10 plantenbakken xo 0

11 vloer binnenstraat vernieuwen x x

12* schoonmaakactie galerijen x x

13* ,::;:~ gemeenschappelijke tuin 0 0

HEEL

14 banenpoolers aan het werk x x x

15 speelplaats opknappen x x xo

16 ---J1 betere deuren in binnenstraat x 0

17 waar -staat -de-lift -indicatie aanbrengen x x

18 graffiti overschilderen x x x

19*

,p

open binnenstraat en entrees , x 0

VEILIG / ... ·1 !

20 flatagent houdt spreekuur

r- 0 xo x

21 conciërges 's avonds aan het werk x

22 betere verlichting x x

23 ~ dode hoeken dichtmaken x

24 deuren van galerijen afsluiten x 0

25 technische inbraakpreventie xo 0

26* toezichthouders x

27* flatwachten 0 x

, ... ~

GEDRAG VAN BEWONERS f ,f

""'rrr"'r'

-

·i

~

"

iI

Tv' ,/1 - , I

<-28 ~ slagboom tegen fietsen in binnenstraat ' I

29 programma voor jeugd x

30 galerijgesprekken organiseren 0

31 huurachterstandenactie x x x

32 leefregels en normen verduidelijken x x x

33 wrgvuldiger woningtoewijzing x x x

34 uitplaatsen notoire overlastveroorzakers x x x

35* geluidsoverlast aanpakken x

36* overbewoning en onderhuur aanpakken x x

(15)

37 38 39 40 41 42 43* 44* 45* 46* 47* 48* 49* BETROKKENHEID BEWONERS feest organiseren (volwassenen of kind.)

~ expositieruimte voor tentoonstellingen buurtwerkplaats inrichten

x x

rol bewonerscommissie vergroten 0

j i flatkrant -

I

gebruik van radio om Ghanezen te bereiken Vv L(II ~A

.

extra aandacht voor nieuwe bewoners x welkomstgroep voor nieuwe bewoners 0

buurthuis, koffieochtenden, kerstinn x ken uw buren project x samenwerking met buurflat x

taalcursus inloopcrèche Totaal uitgevoerd of bezig (x) plus (xo) Totaal voorgenomen of in overweging (0)

o o 28 7 x = uitgevoerd of bezig. o = voorgenomen of in overweging.

xo = uitgevoerd en vervolg in voorbereiding of overweging.

- = wordt niet overwogen.

= blanco = onbekend.

*

= nieuw in tweede helft van project.

x x x x x x 28 x o o o o x x x 24 10

In Kleiburg ligt de nadruk iets meer op minder zichtbare zaken: huurachterstanden, inbraakpreventie, samenwerking met actieve bewoners. Gedurende de tweede helft van het project voerde Kleiburg veel activiteiten uit, terwijl Kruitberg in het begin het meest voortvarend van start ging.

In Florijn lag gedurende het project de nadruk op de veiligheid. 's Avonds waren daar al conciërges actief, die per 1 maart 1994 opgevolgd zijn door flatwachten. Het succes van de conciërges is reeds eerder geëvalueerd (Wassenberg, 1991).

In Kleiburg en Florijn waren voor de Modelflats al bewonerscommissies actief. Sommige activiteiten overlapten de acties van het Modelflatteam (prikacties in de omgeving, vuilniszakken van de galerijen). Dit leidde tot gewenning en afstem-mingsproblemen. Kruitberg had en heeft geen bewonerscommissie. Per thema (zoals vuilniszakkenactie, prikactie, kunst in de binnenstraat en een project voor kinderen) worden daar bewoners geactiveerd.

In Florijn speelde gedurende het project een lastig probleem. Begin 1993 viel de bewonerscommissie uiteen in twee rivaliserende groepen, die beide claimden de bewoners te vertegenwoordigen. Dit conflict kostte veel tijd en kwam de voortgang van het project niet ten goede.

(16)

1.4 Kengetallen

In deze paragraaf vergelijken we enkele cijfers van de gehele corporatie met die van de afzonderlijke Modelflats. Peiljaren zijn 1991, het jaar voordat de Modelflats van start gingen, tot heden (half 1994). Voor de vergelijkbaarheid zijn in de tabellen 1.2 en 1.3 alleen gegevens over 1991 gebruikt die betrekking hebben op het eerste half jaar. Alle cijfers zijn afkomstig van Nieuw Amsterdam.

Tabel 1.2 gaat over de woningmarkt. We kunnen constateren dat mutatiegraad, leeg-stand en het aantal verhuringen zich verschillend ontwikkelen. De gemiddelde leegstand bij Nieuw Amsterdam neemt sinds 1991 geleidelijk toe, waarbij de ontrui-ming van de te slopen flats Geinwijk en Gerenstein buiten beschouwing is gelaten. Florijn kent echter een forse en constante daling in de leegstand, terwijl Kleiburg na een piek in 1992 ook op de goede weg zit. De leegstandscijfers zijn lager dan het Nieuw Amsterdams gemiddelde. De cijfers voor Kruitberg zijn moeilijk te beoorde-len in verband met de vliegramp en de nasleep daarvan.

Tabel 1.2 Gegevens over de woningmarkt 1991-1994

Nieuw Amsterdam Florijn Woningmarkt 1991* 1992 1993 1994* 1991* 1992 1993

Aantal woningen 13.345 12.288** 531

Mutatiegraad % 14,3 15,6 16,4 15,9 19,2 18,1 17,8 Leegstand % (gem.) 2,1 3,5 3,9 4,5 4,2 4,1 3,3 VerhuringenIkwartaal abs. 485 449 505 482 21 24 29 Verhuringen in % vorige jaar - 93% 112% 95% - 114% 120%

Kruitberg Kleiburg 1991* 1992 1993 1994* 1991* 1992 1993 Aantal woningen 477 363 499 Mutatiegraad % 12,8 34,9 25,6 19,8 16,6 22,4 21,3 Leegstand % (gem.) 5,2 3,1 5,4 4,6 1,3 3,6 2,9 Verhuringen/kwartaal abs. 15 20 24 20 25 19 29 Verhuringen in % vorige jaar - 133% 118% 82%

-

76% 150%

*

de cijfers over 1991 en 1994 gaan alleen over het eerste half jaar

** Bron:

het aantal woningen is afgenomen in Geinwijk, Gerenstein, Groeneveen en Kruitberg gegevens van Nieuw Amsterdam, OTB-bewerking.

1994* 20,7 1,0 27 93% 1994* 21,3 2,6 26 88%

De mutatiegraad is in alle drie flats hoger dan het Bijlmergemiddelde. De piek in 1992 en 1993 in Kleiburg en vooral Kruitberg is eveneens een gevolg van het 6

(17)

vliegtuigongeluk. In de laatste flat is in 1994 sprake van een scherpe daling. Voor de

hoge mutatiegraad geeft Nieuw Amsterdam een negatieve en een positieve verkla-ring. De negatieve is het gebrek aan veiligheid in en om de flats, de positieve is het

honoreren (door de verhuurmedewerker) van interne verhuiswensen. Daardoor

verhuizen veel mensen naar een andere woning binnen de flat.

Het aantal verhuringen is in de drie Modelflats iets hoger dan het Bijlmergemiddelde (mede dank zij de inspanningen van de verhuurmedewerker), hetgeen ondanks de

hogere mutatiegraad tot een lagere leegstand heeft geleid.

Eén van de drie doelen van het project Modelflats is een besparing op de

beheerkos-ten. Besparing is onder meer mogelijk op de inning van de huren en op het onder-houd. Tabel 1.3 heeft betrekking op de huurachterstanden (per laatste datum van het kwartaal). Na een top in 1992 is de gemiddelde huurachterstand in de

Bijlmerhoog-bouw iets gedaald. Ruim eenderde van de huurders heeft achterstand met betalen. In

alle drie modelflats is op dit punt een verbetering in gang gezet. In Florijn daalde

het percentage bewoners met huurachterstand van 51 (in 1992) tot 42 % nu, in Kruitberg van 45 naar 39%. Kleiburg kende de grootste daling (45-32%), en dus de

grootste 'winst', maar dit jaar is wederom een stijging waarneembaar.

Tabel 1.3 Huurachterstanden 1991-1994

Nieuw Amsterdam Florijn

Huurachterstand 1991* 1992 1993 1994* 1991* 1992 1993 1994* Aantal woningen 13.345 12.288** 531

huurachterstand x f 1000,- 4.818 5.024 4.892 4.715 221 249 249 235

huurachterstand per woning f361 f388 f398 f384 f416 f469 f469 f442

% van de moethuur 4,40 4,32 4,10 3,95 5,61 5,95 5,62 5,31

% huurders met achterstand 39% 39% 37% 37% 44% 51% 43% 42%

Kruitberg Kleiburg

1991* 1992 1993 1994* 1991* 1992 1993 1994*

Aantal woningen 477 363 499

huurachterstand x f 1000,- 206 194 144 138 210 193 166 181

huurachterstand per woning f432 - f397 f380 f421 f387 f333 f363

% van de moethuur 5,16 4,62 4,29 4,11 4,85 4,16 3,47 3,78

% huurders met achterstand 45% 43% 40% 39% 45% 36% 32% 37%

* de cijfers over 1991 en 1994 gaan alleen over het eerste half jaar

** het aantal woningen is afgenomen in Geinwijk, Gerenstein, Groeneveen en Kruitberg Bron: gegevens van Nieuw Amsterdam, OTB-bewerking.

.. , "-""""''1

I

(18)

~ _ _ ~ _ _ lin _ _ U"WI'ILL"~!~~·Y~'~'~.~~ ____ ~~~~ __ ~ ______ ---L'~'---~---~"~~--~~'l

Tabel 1.4 Onderhoudskosten 1991-1994

Nieuw Amsterdam Florijn

Onderhoud (door derden) in 1991 1992 1993 1994* 1991 1992 1993 1994* guldens per woning

Klachtenonderhoud 257 280 327 272 229 322 464 266 Klachtenonderhoud excl. nvt 276 277 nvt nvt 302 267 nvt modelflat uitgaven Vandalisme 66 45 63 96 63 112 61 52 Mutatie rekening NA 923 912 941 1073 1068 332 566 340 (per mutatie) Kruitberg Kleiburg 1991 1992 1993 1994* 1991 1992 1993 1994* Klachtenonderhoud 275 306 504 170 169 235 391 256 Klachtenonderhoud excl. nvt 215 332 nvt nvt 196 163 nvt modelflat uitgaven Vandalisme 64 28 37 36 114 28 58 94 Mutatie rekening NA 1337 1055 1265 707 950 1670 965 1133 * de cijfers over 1994 zijn een verdubbeling van de eerste helft van het jaar

Bron: gegevens van Nieuw Amsterdam, OTB-bewerking.

Een tweede mogelijkheid tot besparing ligt in de kosten voor onderhoud en repara-ties (zie tabel 1,4). In 1992 en vooral 1993 is extra geld ter beschikking gesteld om 'kleine (bouwkundige) irritaties' (zoals Nieuw Amsterdam het noemt in de Tweede Kwartaalrapportage 1994), te verhelpen. Dat verklaart het hogere klachtenonder-houd. In het gehele bezit van Nieuw Amsterdam liggen de uitgaven voor klachtenon-derhoud jaarlijks op ongeveer hetzelfde niveau. De uitgaven in de Modelflats wisselen, maar zijn gemiddeld lager. Dat geldt ook voor de kosten voor vandalisme. Tabel 1.5 vat de kosten voor vandalisme en klachtenonderhoud samen. Het verschil tussen de drie Modelflats en het Nieuw Amsterdams gemiddelde is zichtbaar gemaakt. Gedurende de drie project jaren 1992-1994 gaf Nieuw Amsterdam gemid-deld f360 per woning uit aan onderhoud door derden. Florijn zit daar vlakbij met f354 gemiddeld per jaar. Kruitberg en Kleiburg doen het veel beter met bedragen rond de f270, zo'n negentig gulden minder dan het gemiddelde. In geld uitgedrukt, is in Kruitberg in de periode 1992-1994 voor de drie jaar samen bijna f95.000 minder uitgegeven aan onderhoud dan voor een gemiddelde andere flat, en in Kleiburg zelfs fI40.0oo. Florijn zit veel dichter bij het Bijlmergemiddelde. Bespa-ring vindt hier alleen in 1992 en 1993 plaats. Bij deze berekeningen moeten we wel aantekenen dat de extra uitgaven voor de Modelflats niet zijn meegerekend.

8

(19)

-

--

-

-

-

1

Tabel 1.5 Besparingen op kosten voor klachtenonderhoud en vandalisme en

de Modelflats Nieuw A'dam Florijn Kruit-berg Klei-burg

*

Bron: 1992 1993 1994 1992-1994

aantal kosten bespa- kosten bespa- kosten bespa- gemid- verschil totale

wonin- (en ring (en ring (en ring delde t.o.v. bespa-gen verschil inf verschil inf verschil inf kosten/ NA/ ring

met met met jaar jaar inf

NA) NA) NA)

12.288 f321 - f390 - f368 - 360 - -(=0) (=0) (=0) 531 f414 -49.383 f328 32.922 f318 26.550 354 6 10.089 (-93) (62) (50) 363 f243 28.314 f369 7.623 f206 58.806 273 87 94.743 (78) (21) (162) 499 f224 48.403 f221 34.431 f350 8.982 265 61 141.-(97) (169) (18) 716

kosten zijn exclusief uitgaven specifiek voor de modelflats, vergelijk met vorige tabel.

gegevens van Nieuw Amsterdam, OTB-bewerking

In Florijn is daarentegen meer succes geboekt om de mutatiekosten die voor

rekening van Nieuw Amsterdam komen, te beteugelen. Elke verhuizing kost Nieuw Amsterdam gemiddeld zo'n duizend gulden (zie tabel 1.4). In Kleiburg en Kruitberg schommelen deze bedragen nogal, in Florijn daarentegen zijn ze structureel lager.

Bij een mutatiegraad van een kleine 20% komen daar jaarlijks 100 woningen vrij. In het gemiddelde bezit van Nieuw Amsterdam kost dat de organisatie een ton, in Florijn kost dat 'slechts'

f

40.000, een besparing van

f

60.000 per jaar.

Als we alle kengetallen samenvatten, kunnen we het volgende constateren. Kruitberg doet het vooral goed bij de bestrijding van reparatiekosten (klachten en vandalisme) Kleiburg is succesvol bij het matigen van reparatiekosten en leegstand. Florijn scoort op het punt van het in toom houden van mutatiekosten en de leegstand.

Alle drie flats zijn op de goede weg bij de beteugeling van huurachterstanden. Ten slotte ligt de mutatiegraad in alle drie flats hoger dan gemiddeld, maar dat komt voor een deel door het actieve interne verhuisbeleid van de flatteams.

1.5 Respons bewonersenquêtes

De respons op de enquêtes is in tabel 1.6 weergegeven. In 1992 bedroeg het

responspercentage 37%. We maten een hoge respons (circa 45%) in Kleiburg.

(20)

il"'"

Tabel 1.6 Responsoverzicht bewonersenquêtes 1992 en 1994

1992 aantal lege bewoonde respons respons

woningen woningen woningen abs. %

Florijn 531 22 509 159 31 %

Kruitberg 477 25 452 151 33%

Kleiburg 499 6 493 224 45%

totaal 1.507 53 1.454 534 37%

1994 aantal lege bewoonde respons respons

woningen woningen woningen abs. %

Florijn 531 18 513 168 33%

Kruitberg 363 20 343 84 25%

Kleiburg 499 15 484 136 28%

totaal 1.393 52 1.340 388 29%

Bron: kolom 1-3, Nieuw Amsterdam, leegstandsoverzichten 1991 en 1993. kolom 4-5, OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Twee jaar later, in 1994, bedroeg de gemiddelde respons 29%. Nu scoorde Florijn het hoogst (33%), gevolgd door Kleiburg (28%) en Groot Kruitberg (25%). Het aantal bewoonde woningen is bepaald door het aantal woningen te koppelen met het gemiddelde leegstandspercentage van het gehele voorafgaande jaar. Onbekend is waarom de respons van Kleiburg in 1992 zo hoog was. Tijdens de meting in 1994 scoorde dit complex weer rond het gemiddelde.

De vliegramp op 4 oktober 1992 is er de oorzaak van dat de enquêtes die in 1992 in Klein-Kruitberg verspreid en geretourneerd zijn, niet in de verdere analyse zijn verwerkt. Tijdens de meting in 1992 bestond Kruitberg nog uit twee gedeelten, Klein Kruitberg en Groot Kruitberg. In dit rapport vergelijken we de jaren 1992 en 1994 met elkaar alleen met behulp van de geretourneerde enquêtes uit Groot-Kruitberg. De resultaten van Klein Kruitberg uit 1992 zouden een storende factor kunnen zijn en zijn daarom uitgesloten van deze analyse. Indien we in dit rapport de naam Kruitberg noemen, hebben de resultaten betrekking op Groot Kruitberg .

1.6 Bewonerskenmerken en responsanalyse

Het doel van deze paragraaf is om na te gaan of de geretourneerde en ingevulde enquêteformulieren representatief zijn voor de totale bevolking van de drie com-plexen. Daarom vergelijken we de uitkomsten uit de enquêtes met enkele bij het OTB bekende bevolkingscijfers van de drie flats uit 1991. Omdat recente cijfers over de bewoners van de drie complexen (1994) niet of nauwelijks voorhanden zijn, heeft de analyse voornamelijk betrekking op de enquête van 1992. We hebben de respons 10

(21)

gecheckt voor de kenmerken leeftijd, huishoudenssamenstelling, geboorteland en woonduur . Tevens vergelijken we de kenmerken van de bewoners van de drie modelflats met de overige hoogbouw in de Bijlmermeer en Amsterdam.

Leeftijd

Tabel 1.7 zet de leeftijdsverdeling van de hoofdbewoners die de enquête geretour-neerd hebben (kolom 1 en 2) af tegen de leeftijdsverdeling van alle hoofdbewoners die in de drie complexen wonen (kolom 3). Uit deze vergelijking blijkt dat er slechts geringe verschillen zijn waar te nemen, zodat er geen leeftijdsgroepen sterk over- of ondervertegenwoordigd zijn.

In tabel 1. 7 zijn ook cijfers opgenomen die een vergelijking met andere populaties mogelijk maken. Wanneer we kolom 3 (populatie drie modelflats) vergelijken met de kolom 4 (populatie alle hoogbouw Nieuw Amsterdam in de Bijlmermeer) dan zien we dat in de drie modelflats de hoofdbewoners over het algemeen iets jonger zijn dan gemiddeld.

De twee rechter kolommen geven de leeftijdsverdeling van de totale bevolking weer. Deze cijfers hebben dus niet alleen betrekking op de hoofdbewoners, ook de overige leden van de huishoudens tellen mee. Uit deze cijfers blijkt dat, ten opzichte van de stad Amsterdam als geheel, in de Bijlmermeer relatief veel jongeren wonen. Personen van vijftig jaar of ouder komen er minder voor.

Tabel 1.7 Bewonerskenmerk: leeftijd (in %)

(1) (2) (3) (4) (5)

resultaat resultaat 3 flats N.A. alle Bijlmermeer enquête enquête UvA/N.A. hoogbouw wijken 93-94"

1992 1994 1991 1991 tot 20 jaar 20-30 jaar 34 29 31 30-50 jaar 49 53 52 50 jaar en ouder 17 18 16 totaal 100 100 100

" wijk 93 omvat buurtcombinatie Bijlmer Centrum (0, F, H buurt). wijk 94 omvat buurtcombinatie Bijlmer Oost (E, G, K buurt). Bron: kolom 1: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: maart-mei 1992).

kolom 2: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: juni 1994). Kolom 3: UvA Brakenhoff e.a., N.A. (peildatum: 1991). kolom 4: UvA Brakenhoff e.a., N.A. (peildatum: 1991).

27 53 21 100 1994 28 22 35 15 100 (6) stad Amsterdam 1993 19 21 33 26 100

kolom 5: 0 + S, het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek (peildatum: januari 94).

(22)

- - - -- - -

-Huishoudenssamenstelling

De alleenstaanden zijn in de enquête licht oververtegenwoordigd (tabel 1.8). De andere huishoudenstypen kunnen we niet direct vergelijken. Dit komt omdat volgens de cijfers van de Universiteit van Amsterdam en Nieuw Amsterdam de categorie 'overig' maar liefst 18% scoort. In de enquête kruiste maar een klein percentage respondenten deze keuzemogelijkheid aan. Het gaat hier voornamelijk om eenouder-gezinnen met een inwonende volwassene en drie of meer volwassenen zonder kinderen. Deze huishoudens zijn vervolgens bij de categorie twee (of meer) volwas-senen met kind(eren), respectievelijk bij de categorie twee (of meer) volwasvolwas-senen gevoegd. De score van 18% overige huishoudens die Nieuw Amsterdam hanteert, is bij deze twee categorieën onder te brengen. Dit heeft weer tot gevolg dat de ondervertegenwoordiging van deze twee categorieën die in tabel 1.8 zichtbaar is, rechtgetrokken wordt. De afwijking van de respons ten opzichte van de gehele flatpopulatie is daarom gering te noemen, de verschillende huishoudenstypen zijn redelijk vertegenwoordigd.

Indien we de totale populatie van de Bijlmermeer (wijken 93 en 94) afzetten tegen die van de drie modelflats, blijkt dat in de drie modelflats relatief veel alleenstaan-den wonen en weinig volledige gezinnen. Vergeleken met de gehele Amsterdamse bevolking, wonen in de drie modelflats weinig alleenstaanden en huishoudens met twee volwassenen. Eenoudergezinnen en 'overige huishoudens' treffen we in de drie modelflats juist relatief veel aan.

Tabel 1.8 Bewonerskenmerken: samenstelling van het huishouden (in %)

(1) (2) (3) (4) (5)

resultaat resultaat 3 flats Bijlmermeer stad

enquête enquête UvA/N.A. wijken 93-94· Amsterdam

1992 1994 1991 1990 1993

alleenstaand 35 33 30 17 45

twee volwassenen 21 24 17 18 28

een volwassene met kind 17 20 16 17 8

twee volwassenen met kind 27 23 19 29 15

overig 18 18 5

totaal 100 100 100 100 100

• In de kolommen (3), (4) en (5) bestaat nog een vijfde categorie, namelijk 'overig'. In de beide

OTB-enquêtes bestonden slechts vier categorieën. Eenoudergezinnen met een inwonende volwassene

zijn als twee (of meer) volwassenen met kinderen geteld. Meer dan twee volwassenen in een woning zijn bij de categorie 'twee (of meer) volwassenen' gevoegd.

Bron: kolom 1: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: maart-mei 1992).

kolom 2: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: juni 1994).

kolom 3: UvA Braakhoff e.a., N.A. (peildatum: 1991).

kolom 4: UvA Braakhoff e.a., N.A. (peildatum: 1990).

kolom 5: Jaarboek 1993, Amsterdam in cijfers, Tabel 1.1.1 (peildatum 1 januari 93).

(23)

Tabel 1.9 Bewonerskenmerk: geboorteland (in %)

per huishouden per inwoner

(1) (2) (3) (4) (5) (6)

resultaat resultaat 3 flats N.A. alle Bijlmermeer stad

enquête enquête N.A. hoogbouw wijken 93-94 Amsterdam

1992 1994 1991 1991 1991 1993

Nederland 38 37 33 38 46 70

Suriname/ Antillen 37 34 44 43 39 6

Overig 24 30 23 19 16 24

totaal 100 100 100 100 100 100

• De categorie overig bestaat uit mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit (18%) en personen met

een Nederlandse nationaliteit die buiten Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen geboren

zijn (6%).

Bron: kolom 1: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: maart-mei 1992).

kolom 2: OTB-Bijlmerenquête (peildatum: juni 1994).

kolom 3: N.A.: 'Flats in beweging' (peildatum: 1991).

kolom 4: UvA Braakhoff e.a., N.A. (peildatum: 1990).

kolom 5: UvA Braakhoff e.a., N.A. Tabel 4.1 (peildatum: 1990).

kolom 6: Jaarboek 93, Amsterdam in cijfers, Tabel 3.1.12 (peildatum 1 januari 93).

Geboorteland

Tabel 1.9 deelt de bewoners naar geboorteland in. Bij de responsanalyse nemen we

het geboorteland van de hoofdbewoner van het huishouden als uitgangspunt.

Vergelijken we de resultaten uit de enquête met de totalen voor de drie flats volgens de publikatie Flats in Beweging, dan blijkt dat de Nederlanders licht oververte

-genwoordigd zijn en de Surinamers/Antillianen licht onderverte-genwoordigd. De hoofdbewoners die buiten deze drie gebieden geboren zijn, vormen een goede afspiegeling van de bewoners van de drie flats.

De drie rechter kolommen hebben betrekking op alle bewoners. Hieruit blijkt dat (afgezet tegen Amsterdam) in de Bijlmer enorm veel mensen wonen die in Suriname of op de Antillen geboren zijn. Er wonen in de Bijlmer relatief weinig Nederlanders.

Dit geldt in mindere mate voor de personen die elders geboren zijn. Ook zij wonen relatief weinig in de Bijlmer , maar het verschil met het Amsterdams gemiddelde is niet zo groot als bij de Nederlanders.

Woonduur

Bij de woonduur vergelijken we de percentages huishoudens die al langer dan vier jaar op hetzelfde adres wonen. Voor de drie flats zijn geen referentiecijfers aanwe

-zig, maar wel kunnen we de resultaten uit de enquêtes afzetten tegen de Bijlmermeer (wijken 93 en 94). Uit de vergelijking blijkt dat de respondenten die langer dan vier jaar in de modelflats wonen, in de respons in geringe mate oververtegenwoordigd zijn. Dit is in tabel 1.10 te zien. Uit de twee rechter kolommen blijkt dat het aantal

(24)

Tabel 1.10 Percentage mensen dat vier jaar of langer op het huidige adres woont > 4 jaar Bron: kolom 1: kolom 2: kolom 3-4: kolom 5: (1) (2) (3) (4)

resultaat resultaat Bijlmenneer Stadsdeel enquête enquête wijk 93-94 Zuidoost

1992 1994 1994 1994

50 46 41 50

OTB bewonersenquête (peildatum: maart-mei 1992). OTB bewonersenquête (peildatum: juni 1994).

(5) stad Amsterdam

1993 48

o

+ SDiadam 1994 (Ie deel), Tabel 162.12 (peildatum: I januari 94). Jaarboek 93, Amsterdam in cijfers, tabel 3.1.14 (peildatum 1 januari 93).

Representativiteit van de respons

Zojuist hebben we de respons van de enquête vergeleken met de totale populatie van de drie flatgebouwen. Samenvattend kunnen we stellen dat de enquêteresultaten redelijk overeengekomen wat betreft leeftijd, huishoudenssamenstelling, geboorteland en woonduur. Wat de huishoudenssamenstelling betreft, tekenen we aan dat er een lichte oververtegenwoordiging is van alleenstaanden. Als we kijken naar het geboorteland, dan zijn de Nederlanders licht oververtegenwoordigd. Bij de woon-duur zijn waarschijnlijk degenen die al meer dan vier jaar in dezelfde woning wonen licht oververtegenwoordigd. We benadrukken dat het in deze drie gevallen echter gaat om geringe afwijkingen ten opzichte van de gehele populatie.

We kunnen concluderen dat de cijfers van de respons uit 1992 geen zodanige afwijkingen laten zien, dat er wegingsfactoren in de analyse opgenomen hoeven te worden. Het is dus niet nodig de lichte over- of ondervertegenwoordigingen recht te trekken.

Voor de enquête uit 1994 is ook afgezien van wegingsfactoren. De resultaten komen goed overeen met die van 1992. Bovendien zijn er geen recente cijfers van de drie complexen beschikbaar. Er zijn wel cijfers van de Bijlmermeer als geheel, maar deze cijfers kunnen afwijken van de drie onderzochte complexen. In tabel 1. 7 is dat bijvoorbeeld bij de leeftijdsgroep vijftig-plussers goed zichtbaar: ten opzichte van alle hoogbouw in de Bijlmer wonen in de drie modelflats weinig vijftig-plussers. Daarnaast wijkt de wijze van onderzoek in 1994 niet af van de wijze waarop dat in 1992 is uitgevoerd. Aangezien het onderzoek in 1992 slechts geringe onder- of oververtegenwoordigingen van bevolkingsgroepen laat zien, nemen we aan dat dit in 1994 ook het geval is.

Ten slotte merken we op dat er geen goed inzicht is in de betrouwbaarheid van de cijfers van Nieuw Amsterdam. De problemen die op dit gebied ontstonden na de recente Bijlmerramp liggen nog vers in het geheugen.

14

(25)

2

BEWONERS, TEVREDENHEID EN

VERHUIS-PLANNEN

Dit hoofdstuk is opgebouwd uit drie paragrafen. In de eerste pargraaf bekijken we de kenmerken van de bewoners van de drie verschillende flats nader, zodat er per flat een beeld ontstaat van de mensen die daar wonen. Paragraaf 2.2 behandelt vervolgens de tevredenheid van die bewoners over de woonsituatie. Tot slot bekijken we in de derde paragraaf hoe groot de verhuisgeneigdheid is en welke redenen de bewoners hebben om te gaan verhuizen.

2.1 Kenmerken bewoners

Het vorige hoofdstuk gaf inzicht in enkele kenmerken van de bewoners van de drie modelflats. Hier werd ook aangegeven in hoeverre deze afweek van het gemiddelde van de Bijlmermeer of de stad Amsterdam. In deze paragraaf beschrijven we de

resultaten per complex, waarbij 1992 en 1994 naast elkaar staan. De onderzochte

bewonerskenmerken zijn de leeftijd, de huishoudens samenstelling , het geboorteland,

de woonduur en het geslacht.

Leeftijd

Florijn kent een relatief jonge bevolkingsopbouw (tabel 2.1), hetgeen te maken zal

hebben met de vele gesplitste woningen. In 1994 is 32% van de hoofdbewoners

jonger dan dertig jaar en slechts 13% ouder dan vijftig. Overigens is de omvang van de groep jongeren sinds 1992 afgenomen, althans in de enquête. In dat jaar was 41 % van de hoofdbewoners jonger dan dertig jaar. De groep van dertigers en veertigers groeit.

Kruitberg valt vooral op door de groep vijftig-plussers. Dit complex wordt geken-merkt door een relatief grote, nog steeds groeiende groep vijftig-plussers (1994: 26%). In Kleiburg en Florijn neemt het aantal hoofdbewoners die jonger zijn dan dertig jaar af en groeit de groep dertigers en veertigers.

(26)

Huishoudenssamenstelling

De alleenstaanden vormen de grootste groep in de drie modelflats. Ongeveer eenderde deel van de huishoudens bestaat uit een persoon. Sinds 1992 is dit percen-tage nauwelijks veranderd. Dit is weergegeven in tabel 2.2.

In Florijn wonen beduidend meer alleenstaanden dan in Kruitberg en Kleiburg. Opvallend is de toename van het aantal eenoudergezinnen in Florijn. Bedroeg dit percentage in 1992 nog 10%, in 1994 verdubbelde dit zich. Het aantal alleenstaan-den en gezinnen met kinderen neemt in deze flat af. Kruitberg kent een toename van het aantal alleenstaanden en een afname van het aantal gezinnen met kinderen. Toch komt deze laatste groep nog steeds het meest voor in deze flat (31 %). Net als Florijn kent Kleiburg een afname van het aantal alleenstaanden. In deze flat wonen relatief veel huishoudens die bestaan uit twee volwassenen zonder kinderen.

Gebooneland

Bekijken we het geboorteland van de respondenten, dan blijkt dat 37% in Nederland geboren is, 27% in Suriname, 7% op de Nederlandse Antillen, 6% in westelijk Afrika en 23% in overige landen. Dit is te zien in tabel 2.3.

Tabel 2.1 Leeftijdsklassen, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal '92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % ttm 29 jaar 41 32 24 26 35 27 34 29 30 - 49 jaar 46 55 58 48 45 54 49 53 50+ 13 13 18 26 20 19 17 18 n (absoluut) 156 166 112 84 217 135 485 385 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Tabel 2.2 Samenstelling huishouden, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal '92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94

% % % % % % % %

alleenstaand 49 43 21 27 31 25 35 33

2 volw. zonder kind(eren) 20 22 18 21 23 28 21 24

1 volw. met kind(eren) 10 21 23 22 19 18 17 20

2 volw. met kind(eren) 21 15 38 31 27 29 28 23

n (absoluut) 157 166 112 83 223 136 492 385

Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

(27)

In Florijn wonen veel huishoudens waarvan het hoofd van het huishouden niet in Nederland geboren is (31 %). In 1992 bedroeg dit percentage nog 41 %. Kruitberg kende in deze periode juist een stijging (+ 10%) van het aantal in Nederland geboren hoofden van huishoudens. Bij de Surinamers en de Antillianen was daaren-tegen een daling te zien. In Kleiburg was het percentage Nederlanders stabiel, daalde het percentage Surinamers en Antillianen van 35 % naar 25 % en steeg het percentage mensen uit een ander land.

Woonduur

Ongeveer 46 % van de respondenten woont al meer dan vier jaar op het huidige adres. Eenzesde deel woont korter dan een jaar in de huidige woning, eenvijfde deel een à twee jaar en nog eens eenvijfde twee à vier jaar. Ten opzichte van 1992 zijn er geen grote verschillen waarneembaar. In het algemeen kunnen we zeggen dat de groep huishoudens die korter dan twee jaar op het huidige adres woont, licht groeit en de groep die er langer dan twee jaar woont, licht afneemt. Tussen de verschillen-de flats zijn geen grote verschillen te ontverschillen-dekken (tabel 2.4).

Tabel 2.3 Geboorteland, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % Nederland 41 31 31 41 41 42 38 37 Suriname 28 31 31 26 28 23 29 27 Ned. Antillen 6 10 15 7 7 2 9 7 westelijk Afrika 6 8 2 4 3 6 4 6 overig 19 20 21 23 21 28 20 23 n (absoluut) 157 166 112 84 220 135 489 385 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Tabel 2.4 Woonduur, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % < '/2 jaar 4 8 7 8 12 3 8 7 '/2 jaar -1 jaar 11 11 5 11 6 10 7 10 1 -2 jaar 14 18 10 19 13 20 13 19 2 - 4 jaar 28 19 22 17 16 20 21 19 > 4 jaar 42 44 56 45 53 48 50 46 n (absoluut) 159 167 112 84 224 136 495 387 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

(28)

Tabel 2.5 Geslacht, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % vrouw 46 55 64 56 55 55 54 55 man 54 45 36 44 45 45 46 45 n (absoluut) 156 166 113 84 221 135 490 385 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994. Geslacht

In 55 % van de gevallen heeft een vrouw de enquête ingevuld en dus in 45 % een man. Dit is gelijk aan de situatie in 1992 (tabel 2.5). Naar flat onderscheiden, blijken er geen verschillen. Dit in tegenstelling tot 1992, waar in Kruitberg relatief veel vrouwen een enquête invulden en in Florijn relatief weinig. Het hoge percenta-ge vrouwen dat de enquête invult, kunnen we verklaren door. het hopercenta-ge aantal eenoudergezinnen in de drie flats.

Wanneer we de resultaten op een rijtje zetten dan kunnen we concluderen dat er in Florijn relatief veel jongeren wonen, alleenstaanden en mensen van Surinaamse of Antilliaanse afkomst. Kruitberg kent veel vijftig-plussers, veel gezinnen en een hoger percentage bewoners van Nederlandse afkomst. Kleiburg tenslotte is een flat met vooral veel gezinnen en huishoudens die bestaan uit twee volwassenen. Net als in Kruitberg wonen hier relatief veel Nederlanders.

2.2 Tevredenheid over woonsituatie

Met behulp van rapportcijfers konden de respondenten hun mening geven voor een aantal aspecten van de woning en de woonomgeving. Deze cijfers konden variëren van een (waardeloos) tot en met tien (uitmuntend). In tabel 2.6 zijn de gemiddelde scores weergegeven.

De enige twee aspecten die in 1994 een voldoende krijgen zijn de woninggrootte (7,2) en het wonen in de Bijlmermeer (6,0). De respondenten waarderen het minst de manier waarop bewoners de algemene ruimten gebruiken (3,3).

Nemen we het gemiddelde van deze cijfers dan blijkt de totaal score voor 1994 op 4,9 uit te komen. In 1992 bedroeg de gemiddelde waardering van deze tien aspecten 4,6. Er is dus sprake van een lichte vooruitgang.

Als we de drie flats onderscheiden, dan kent Kruitberg de grootste stijging in de waardering, namelijk iets meer dan een half punt voor alle aspecten samen. Kleiburg en Florijn blijven achter met respectievelijk tweetiende en drietiende punt winst. Opvallend voor Kruitberg is de grote winst die is geboekt bij de netheid rond de flat, de netheid in de flat, de veiligheid in de flat en de snelheid waarmee Nieuw

(29)

Tabel 2.6 Rapportcijfers, onderscheiden naar flat

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94

% % % % % % % %

woninggrootte 6,8 7,3 7,4 7,2 6,8 7,1 7,0 7,2

wonen in de Bijlmerrneer 6,3 6,1 5,7 6,1 5,9 5,9 6,0 6,0

contact medebewoners 5,1 5,2 5,4 5,7 5,7 5,7 5,4 5,5

snelheid door N.A. 4,7 5,3 4,7 5,7 5,3 5,5 5,0 5,5

onderhoud door N.A. 4,6 4,6 4,5 5,0 4,9 4,9 4,7 4,8

netheid rond flat 3,8 4,4 2,6 4,6 3,4 4,5 3,4 4,5

netheid in flat 3,5 4,2 3,1 4,4 3,8 3,9 3,6 4,2

hoogte huurprijs 5,0 4,4 4,6 3,9 4,5 4,3 4,7 4,2

veiligheid in/rond flat 3,6 4,2 3,1 4,0 3,3 3,5 3,4 3,9

gebruik gem. ruimte 3,0 3,3 3,0 3,5 2,9 3,3 3,0 3,3

gemiddeld 4,6 4,9 4,4 5,0 4,7 4,9 4,6 4,9

Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Amsterdam reageert op klachten. Deze vier aspecten krijgen namelijk een stijgende waardering van minimaal een vol rapportpunt. Een stijging van zo'n grote omvang lukt bij Kleiburg alleen voor het aspect netheid rond de flat. Verder zijn er bij deze flat nauwelijks verschillen te zien tussen de situatie in 1992 en in 1994. Florijn

scoort op dezelfde aspecten die in Kruitberg met minimaal een rapportpunt omhoog-schoten, een stijging van ruim een half rapportpunt.

Afbeelding 2.1 geeft met behulp van staafdiagrammen inzicht in de spreiding van de rapportcijfers. Per aspect hebben we de rapportcijfers ingedeeld in drie groepen. Dit is op een zodanige wijze gebeurd, dat we het percentage bewoners dat een voldoende geeft en het percentage dat een onvoldoende geeft kunnen onderscheiden. Afhanke-lijk van de grootte van de twee groepen is vervolgens nog het percentage voldoendes of onvoldoendes in twee groepen gesplitst. In afbeelding 2.1 is zowel de verdeling van 1992 als van 1994 gegeven. Op deze wijze is het mogelijk de ontwikkeling van de waardering van de bewoners gedurende de afgelopen twee jaar te zien. Als de grenzen van de blokken in de onderste balk (ten opzichte van de grenzen in de bovenste balk) naar links opschuiven is er sprake van een verbetering. Schuiven ze naar rechts op dan is er sprake van een verslechtering.

Uit de afbeelding blijkt dat met name vooruitgang is geboekt bij de aanpak van de vervuiling. Het percentage bewoners dat de orde en netheid binnen de flat een voldoende gaf, steeg van 16% in 1992 naar 44% in 1994. Bij de orde en netheid

buiten de flat bedroegen deze percentages 13 % en 34 % .

De veiligheid verbeterde iets. In 1992 gaf 15% van de respondenten een 'zes of meer' voor de veiligheid, in 1994 is dit toegenomen tot 22%.

(30)

Afb. 2.1 Rapportcij rers

Manier waarop bewoners algemene ruimten gebruiken

'92 - n = 471

'94

,

0% 25% 50% 75% 100%

1-2 Ii§! 3-5 0 6-10 Veiligheid in en rond flat

'92

'94

0% 25% 50% 75% 100%

1-2 Ii§! 3-5 0 6-10

Hoogte van huurprijs

'92 n = 449

'94 'n = 360

I

0% 25% 50% 75% 100%

1-3 Ii§! 4-5 0 6-10

Orde en netheid binnen flat

'92 n = 466

'94 'n = 365

0% 25% 50% 75% 100%

1-2 ~ 3-5 0 6-10

Orde en netheid rond flat

'92 - n = 470 'n = 369 """'--- - - -0% 25% 50% 75% 100% • 1-2 ~ 3-5 0 6-10 20 J2IW "'1==_

(31)

Onderhoud door Nieuw Amsterdam '92-_ ~ ,' """"---_ _ _ __ _

~

·n=459 n = 374 '94-_ - - - -- - - - . . ; 0% 25% 50% 73% 100% • 1-3 Il§! 4-5 0 6-10

Reactiesnelheid van N. A. op technische klachten

'92 - n = 361 n = 312 '94 - - - - - ; '92 0% I 25% 50% • 1-5 I!§! 6-7 0 8-10

Contact met medebewoners

75% ' 9 4 _L-- - -0% 25% 50% 75% • 1-5 I!§! 6

o

7-10 Wonen in Bijlmermeer '92-_ '

-'

94_

0% 25% 50%

-

75%

-

---• 1-5 Iill! 6-7 0 8-10

Grootte van de woning

'92

-

~

'94' = = -0% 25% 50% 75% • 1·5 I!§! 6-7 0 8-10 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994. I 100% n = 467 n = 371 100% : n = 466 . n = 365 100% n = 471 . n = 376 100%

(32)

Hetzelfde geldt voor de waardering voor de snelheid waarmee Nieuw Amsterdam op klachten reageert. Belangrijker is dat in 1994 een meerderheid van de bewoners dit

aspect (meer dan) een voldoende geeft, namelijk 58 %.

Opvallend is de slechte score van de huurprijs. Dit is het enige aspect dat in 1994

slechter scoort dan in 1994. Slechts 30% van de respondenten geeft in 1994 een voldoende voor de hoogte van de huurprijs, terwijl in 1992 dit percentage nog 39% bedroeg. Tegelijkertijd groeide het aantal zware onvoldoendes. In 1994 waardeert 39% van de mensen de huurprijs met een drie of lager.

De overige aspecten hebben nauwelijks voldoendes gekregen. Bij het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten neemt het aantal zware onvoldoendes relatief af. Bij dit aspect is een lichte verbetering te zien.

Wassenberg heeft bewoners in zijn conciërge-onderzoek op dezelfde aspecten rapportcijfers laten geven (Wassenberg, 1991: 27). In dit onderzoek dat in 1989 en 1990 uitgevoerd is, stonden de flats Eeftink, Florijn, Groeneveen en Haag & Veld centraal. Deze vier flats vormden een representatief beeld voor de Bijlmer-hoog-bouw. Wanneer we de resultaten met de uitkomsten van de bewonersonderzoeken uit 1992 en 1994 vergelijken, valt op dat de waardering voor de hoogte van de huurprijs in een vrije val lijkt te zitten (tabel 2.7). Via een waardering van 5,5 in 1990

(positie 4), een waardering van 4,7 in 1992 (positie 6) belandt dit aspecten in 1994 slechts op een zevende positie (gem. 4,2).

De andere verliezer is de veiligheid in en rond de flat. Stond dit aspect in 1990 qua waardering nog op de zevende plaats (4,2), in 1994 zakte de veiligheid naar de op een na slechtst gewaardeerde positie (3,9). Positief is echter dat het rapportcijfer sinds 1992 weer hoger is. In 1992 bereikte deze score namelijk een dieptepunt met een gemiddelde waardering van 3,4.

Tabel 2.7 Rapportcijfers, onderscheiden naar jaar

(1) (2) (3) (4)

1989· 1990· 1992·· 1994·· woninggrootte 7,2 7,3 7,0 7,2

wonen in Bijlmermeer 6,4 6,2 6,0 6,0 contact medebewoners 5,8 5,6 5,4 5,5 snelheid door N.A. 5,8 5,0 5,0 5,5 onderhoud door N.A. 5,5 5,0 4,7 4,8 netheid rond flat 3,6 3,7 3,4 4,5 netheid in flat 4,1 3,9 3,6 4,2 hoogte huurprijs 5,5 5,5 4,7 4,2 veiligheid inJrond flat 4,3 4,2 3,4 3,9 gebruik gem. ruimte 3,4 3,1 3,0 3,3

gemiddeld 5,2 5,0 4,6 4,9

cijfers 1989 en 1990 gebaseerd op complexen Eeftink, Florijn, Groeneveen en Haag & Veld. cijfers 1992 en 1994 gebaseerd op complexen Florijn, Kruitberg en Kleiburg.

Bron: kolom (1) en (2): Conciërge-onderzoeken OTB, 1989 en 1990. kolom (3) en (4): OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

22

l

1

I

(33)

De netheid rond de flat is het meest vooruitgegaan tussen 1989 en 1994. Via een negende positie in 1989 (gem. 3,6), wederom een negende plek in 1990 (gem. 3,7) en een achtste positie in 1992 (gem. 3,4) klom dit aspect op naar de zesde plaats in 1994 (gem. 4,5). Overigens bedroeg de totaal score in 1989 en 1990 gemiddeld respectievelijk 5,2 en 5,0. Afgezet tegen de score uit 1994 betekent dit dat de bewoners geen hogere waardering geven.

Tot slot noemen we enkele opvallende verschillen tussen groepen bewoners.

Wat de hoogte van de huur betreft geven personen van Nederlandse afkomst hogere rapportcijfers. Met name de groep Surinamers/Antillianen en de groep huishoudens die bestaat uit twee volwassenen of twee volwassenen en kinderen, geven lagere rapportcijfers.

Vijftig-plussers en eenoudergezinnen beoordelen het wonen in de Bijlmermeer significant hoger. De twee overige leeftijdsgroepen en huishoudens met twee volwassenen en kinderen geven lagere rapportcijfers. Wat de leeftijd betreft moet opgemerkt worden dat ouderen bij enquêtes doorgaans positiever zijn en relatief weinig klagen.

Het contact met de medebewoners waarderen vrouwen, eenoudergezinnen en perso-nen van niet-Nederlandse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst gemiddeld hoog. Daarentegen geven mannen, Nederlanders en alleenstaanden lagere waarderingen. Vooral ouderen klagen over het gebruik van de algemene ruimten.

Personen die buiten Nederland, Suriname en de Antillen geboren zijn en mensen die er al langer dan twee jaar wonen, waarderen de veiligheid laag. Vooral respondenten van Surinaamse en Antilliaanse afkomst en personen die korter dan twee jaar in de Bijlmer wonen, geven hogere rapportcijfers voor de veiligheid. Opvallend is dat er hier geen significant verschil bestaat tussen mannen en vrouwen.

De orde en netheid buiten de flat beoordelen volwassenen zonder kinderen en de bewoners die al meer dan zes maanden in hun huidige woning wonen relatief laag. Personen die er korter dan zes maanden wonen, geven relatief hoge cijfers. Als laatste de orde en netheid binnen de flat. Vooral mensen die jonger dan dertig jaar zijn en personen die er minder dan zes maanden wonen waarderen dit hoog.

Service van instanties

In de enquête hebben we ook de mening over vijf instanties gevraagd die in de Bijlmer service verlenen aan de bewoners. Deze instanties zijn de Dienst Groen, Reiniging en Bestrating, de Dienst Parkeergebouwen, de politie, Nieuw Amsterdam en het Wijkopbouworgaan (SWOB). De beoordelingen over deze vijf instanties geven tabellen 2.8 tlm 2.12 weer.

De dienst Groen, Reiniging en Bestrating krijgt van 37% van de bewoners het predikaat 'goed'. Ten opzichte van 1992 is sprake van een stijging. Het percentage bewoners dat de dienst als slecht beoordeelt, is licht afgenomen. We constateren duidelijk een positieve ontwikkeling. In Kleiburg komt de dienst het best uit het onderzoek, in Florijn is de reputatie van deze dienst geringer.

(34)

Tabel 2.8 Service van Groen, Reiniging en Bestrating, per complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % goed 36 32 22 38 29 44 30 37 matig 40 42 42 36 41 30 41 36 slecht 9 13 19 11 17 9 15 11 weet niet 16 14 17 15 13 17 15 15 n (absoluut) 159 168 113 84 224 136 496 388 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Tabel 2.9 Service van Dienst Parkeergebouwen, per complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal '92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % goed 11 12 12 12 10 10 11 11 matig 26 22 26 20 25 21 25 21 slecht 28 32 27 26 24 29 26 29 weet niet 36 35 35 42 42 40 38 38 n (absoluut) 159 168 113 84 224 136 496 388 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Tabel 2.10 Service van politie, per complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % goed 20 27 17 20 26 32 22 27 matig 29 42 27 35 29 28 28 35 slecht 28 17 35 23 25 23 28 20 weet niet 23 15 22 23 21 17 22 17 n (absoluut) 159 168 113 84 224 136 496 388 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994. 24

(35)

Tabel 2.11 Service van Nieuw Amsterdam, per complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal '92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % goed 10 24 11 27 22 18 16 22 matig 50 33 44 31 34 46 42 37 slecht 28 30 28 29 25 28 27 29 weet niet 12 13 17 13 19 9 16 12 n (absoluut) 159 168 113 84 224 136 496 388

Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Tabel 2.12 Service van het wijkopbouworgaan (SWOB), per complex Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94 % % % % % % % % goed 8 10 7 12 9 10 8 10 matig 16 15 19 19 16 14 17 15 slecht 4 14 7 6 7 12 6 12 weet niet 72 61 66 63 68 64 69 63 n (absoluut) 159 168 113 84 224 136 496 388 Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

Daarentegen scoort de dienst Parkeergebouwen minder hoog. Als we even de 38% buiten beschouwing laten die geen mening heeft, dan blijkt dat maar liefst 48 % deze dienst als 'slecht' beoordeelt. Ten opzichte van 1992 is er geen verbetering waar-neembaar. Naar complex onderscheiden, blijken de cijfers nauwelijks van elkaar af te wijken.

De service van de politie is verbeterd. Het meest positieve van de beoordeling is dat een toenemend aantal bewoners in de Bijlmermeer de service van de politie het predikaat 'goed' geeft. In 1992 bedroeg dit percentage nog 22%, nu 27%. Het percentage personen dat de service van de politie als slecht beoordeelt, nam tegelij

-kertijd af. In Kruitberg is de waardering het laagst.

Slechts 22 % van de respondenten vindt dat de service van Nieuw Amsterdam goed is, terwijl 29% ontevreden is. Geen positief resultaat dus, maar het is een verbete-ring ten opzichte van 1992. Bekijken we de flats afzonderlijk dan valt op dat de grootste vooruitgang geboekt is in Florijn en Kruitberg. In Kleiburg is eerder een achteruitgang van de service van Nieuw Amsterdam te constateren.

Over de service van het Wijkopbouworgaan (SWOB) hebben veel mensen geen mening. De rest van de meningen is verdeeld. Ten opzichte van 1992 zijn er weinig

(36)

11 i

veranderingen zichtbaar. Opvallend is het gegroeide aantal bewoners in de flat Florijn die de service slecht beoordelen. In Kruitberg daarentegen is een toenemende waardering voor het SWOB te zien.

2.3 Verhuisplannen

Uit de vorige paragraaf blijkt dat de bewoners in de drie modelflats geen hoge rapportcijfers geven voor de tien aspecten die te maken hebben met de woning en de woonomgeving. Het is daarom interessant hoeveel mensen er verhuisplannen hebben. Tabel 2.13 laat zien dat circa 30% van de bewoners binnen een jaar wil verhuizen. Dit percentage is sinds 1992 nauwelijks veranderd. Uit het al eerder aangehaalde onderzoek in de Bijlmer van Wassenberg (1991: 29) blijkt dat dit percentage in 1989 en 1990 op respectievelijk 21 % en 25% lag. Gedurende de afgelopen vijf jaar is het percentage bewoners dat binnen een jaar wil verhuizen dus met de helft toegenomen.

In Florijn en Kleiburg willen de meeste mensen verhuizen, namelijk 34 %. In Kruitberg bedraagt dit percentage slechts 23 % . Kruitberg zorgt ervoor dat het gemiddeld percentage verhuisgeneigden tussen 1992 en 1994 niet gestegen is. In deze flat is namelijk sprake van een forse afname van de verhuisgeneigdheid (in 1992: 32%). Onduidelijk is wat de invloed van de vliegramp op dit cijfer is. Daarentegen blijft in Florijn en Kleiburg de verhuisgeneigdheid verder toenemen.

Als we de tien rapportcijfers (par. 2.2) afzetten tegen de verhuisplannen (tabel 2.13) dan blijken er significante verschillen. De groep 'blijvers' geeft duidelijk hogere rapportcijfers voor het wonen in de Bijlmer, het contact met de medebewoners, het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten, de veiligheid in en rond de flat, de orde

en netheid binnen de flat en de orde en netheid buiten de flat. Deze beoordelingen hangen dus samen met de verhuisgeneigdheid.

Tabel 2.13 Verhuisplannen, onderscheiden naar complex

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal

'92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94

% % % % % % % %

ik blijf nog minimaal een jaar 71 66 68 77 70 66 70 69

wonen

ik wil binnen jaar verhuizen 29 34 32 23 30 34 30 31

n (absoluut) 157 162 112 83 213 133 482 378

Bron: OTB-Bijlmerenquête, 1992 en 1994.

26

(37)

Waarschijnlijk zullen deze punten ook terugkomen als we de verhuisredenen

bekijken van de groep 'verhuizers'. Deze staan in tabel 2.14. De top-vier bestaat uit

de onveiligheid van de buurt (61 %), de huurprijs van de woning (57%), de vervui-ling in en rond de flat (55%) en het vandalisme in en rond de flat (47%). Het meest opvallende aan deze top-vier is dat de huurprijs vaker genoemd wordt dan de vervui-ling en het vandalisme. De hoge huren dringen binnen in wat we de vorige keer (1990) de drie V's noemden. Vergelijken we de resultaten uit 1992 met 1994, dan zien we dat de te dure woning een verhuisreden is die in 1994 beduidend meer genoemd wordt. In 1990 bedroeg dit percentage overigens nog maar 18% (Wassen-berg, 1991: 30).

In 1994 worden vooral de vervuiling, het vandalisme en het niet bevallen van medebewoners minder genoemd. Ten opzichte van 1990 is er echter sprake van een forse stijging van het aantal verhuisredenen. Het lijkt erop dat er tot en met 1992

sprake is van een zeer sterke stijging van de verhuisredenen zoals 'de buurt is niet naar wens', de te dure woning, de· vervuiling, het vandalisme en de onveiligheid. Met uitzondering van de te dure huurprijs is er vervolgens een herstel ingezet. Maken we onderscheid naar flat dan blijkt dat bewoners van Kleiburg vaker de verhuisredenen 'de buurt niet naar wens', de vervuiling, het vandalisme en de onveiligheid van de buurt noemen. Kruitberg scoort alleen hoog met de te dure woningen en privé-omstandigheden. Florijn scoort op bijna alle redenen wat lager

dan het gemiddelde. Samen met Kruitberg is dit dan ook de flat waar tussen 1992 en

1994 een afname van verhuisredenen te zien is.

Tabel 2.14 Verhuisredenen, onderscheiden naar complex

.

Florijn Kruitberg Kleiburg Totaal '92 '94 '92 '94 '92 '94 '92 '94

% % % % % % % %

onveiligheid buurt 61 55 67 59 68 68 66 61 woning te duur 34 49 46 64 45 63 42 57 vervuiling in/rond flat 65 54 70 44 64 62 65 55 vandalisme in/rond flat 55 40 71 41 57 59 60 47

buurt niet naar wens 25 33 28 37 40 42 33 37 privé-omstandigheden 13 15 14 22 11 12 12 15

medebewoners bevallen niet 26 16 21 5 16 13 20 13 woning niet naar wens 19 12 15 15 15 11 16 13

overig 9 13 14 9 12 4 12 9

n (absoluut) 122 130 95 59 179 115 396 304

.

meer antwoorden per respondent mogelijk

Cytaty

Powiązane dokumenty

Znak wodny jest możliwy do wykrycia w zasadzie tylko w przypadku wykonania kopii cyfrowej 1:1 Dodanie znaku wodnego powoduje pojawienie się szumu znakowania. Kodowanie

W celu sprawdzenia hipotezy o możliwości wykorzy- stania sieci neuronowych do analizy danych i znajdowania w nich wiedzy przydatnej potem między innymi przy budo- wie

Można jednak zaobserwować zjawisko występowania nietypowych immunofenoty- pów komórek białaczkowych, polegające na braku ekspresji jednej charakterystycznej deter-

Został on zakupiony na targu w Damaszku przez ojca Jana w celu kształcenia syna, który oprócz zdobywa- nia wiedzy na temat „księgi Saracenów (τάς τῶν

This paper presents an improved setup that significantly reduces the photon noise level down to 2×10 -19 W/√Hz and reports the measured electrical NEPs of

accounts of the potentials of renewed urban citi- zenry and the new types of legitimacy involved; an analysis of political practices and strategies as empowering the

Jeszcze jedną kwestią wartą poruszenia jest kwestia tezy postawionej przez autorów we wstępie, ale na którą nie udało mi się zna- leźć odpowiedzi w tekście.. Teza owa zakłada

Costs Benefits Liquid Assets Users Purchasing tickets by customer Increasing the income of the organization Increasing market position High High Information about