- - - --
-P.de GOE'!dpren.
V1l<.~LAG P}:OCESSCH,lt;lVLA Acrylonitril uit acetyleen en blauwzuur. Goeman Borgesiusstraat 2. Delft. Inhoud. 1. Historische ontwikkeling. 2. Mogelijke productieprocessen.
3.
Keuze van het proces.4. Grootte en rlaats van het bedrijf.
5.
Chemische aspecten van het proces.f
.
Bereiding van de grondstoffen.7.
Beschrijving van het proces. A. Stof- en warmtestromen.9
.
Jje apparatuur.lO.Fysische constanten. 11.Literatuur. december 19110. pag. 1. 2.
5.
6.7.
9.
10. l~ •H.
17.
IR.
---.---1.
~.Historische ontwikkeling.
In
1894
is acrylonitril door Monreu(1.)
voor het eerst bereid ui t c;raanhydrine door d~hydrat~.tie met fosf'orpentoxyde. Omstreeks1927
ontdekte men de vorming van copolymeren van acrylonitril onder andere met butadieen. In 193~ werd in nuitsland de productie van Buna-N rubber gestart. Buna.-N rubber is eenbutadieen-acryloni tril copolymeer met zeer goed(~ elastische eigenschappen. Sedert
1940
wordt deze oliebestendige rubber ook in de V.S. geproduceerd.In de tweede wereldoorlog steeg de produotie
(2.)
van nitrilrubber enorm7500
ton per jaar in1944
in de V.S. Het werd onder andere gebruikt als bekleding van benzinetanks van vliegtuigen.Na de oorlog zakte de productie tot ongeveer
4000
ton per jaar in de V.S. Tevens zakte de prijs van acrylonitril. De productie en het prijsverloop van acrylonitiil in de V.S. zijn weergegeven in bijlage 1.Sinds 19~8 is de productie van acrylonitril door nieuwe gebruiks -mogelijkheden weer gestegen. Het wordt gebruikt als grondstof Voor de fabricage van synthetische vezels. Orlon,creslan,acrilan
en dynel zijn polymeren of copolymeren van 8.crylonitril. Een derde toepassingsgebied ligt op het terrein der plastics. Men kan het acrylonitril copolymeriseren met andere monomeren,als styreen en vinylchloride,om de eigenschappen van de polymerisatieproducten van deze monomeren te verb~teTen. Deze copolymerisatieproducten
zijn taaie thermoplasten met e0n goede warmtebestendigheid en een ongebruikelijk goede dimensionale stabd:iiit~li.ti;'
Voorts wordt acrylonitril tegenwoordig gebruikt als insectiside en als grondstof voor textiel veredeling. Door cyanoethylering van katoen met 8crylonitril wordt de weerstand tegen de inwerking van zuren en warmte vergroot.
In
1957
werd de geschatte productie voor 25~1c, bestemd voor de fabricage van nitrilrubbers en plastics, voor 6(}i~ voor kunstvezels. y, ./. (. ~'"'f;". r ..:; .' (,
"
en
dè overige15
1;
,
voor andere doeleinden.I.C.I. heeft in
1
95
9
de eerste Rcrylonitrilfabriek in ~ngeland in gebruik genomen. 'l'ot dat ogenblik voorzagen de V.S.,Duitsland en in mindere mate Frankrijk de markt van acrylonitril(3.).
De grootsteEuropese producenten zijn Bayer,HUls en Knapsack-Griesheim in
Duitsland,I.C.I. in Engeland en Uginor in Frankrijk.
2.
In Dordrecht bouwt Du Pont de Nemours een grote Orlon fabriek, die eind 1961 in gebruik genomen wordt. J;e productie zal 7500 ton per jaar bedragen. Men verwacht dat Du Pont de Nemours
acrylonitril uit de V.S. ,waar de maatschappij acrylonitril fabrieken heeft,zal invoeren.
2. Mogelijke productieprocessen.
In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van d~ vele processen voor de bereiding van acrylonitril. In hoofdstuk
3.
volgt dekeuze van het proces.
2.1. Dehydratatie van etheencyaa~ydrine.
Etheencyaanhydrine wordt gemaakt uit etheen via etheenchloorhydrine en etheenoxyde. De dehydratatie van etheencyaanhydrine kan zowel
"' __ ~ +we.t, .... U, UI. -U,O .. HS,c.JlL "e.N ... H .. .. ~c.u -Ua-O' '" 1-1 .. '" lOl ... "" '- ., C -~ .---. '-
-r
~'- -...
"---. '-
-:.
~-l!> \"IHl. 11.1
àH
~
'0
~H
in de gasfase als in de vloeistoffase plaats.
2.1.1. Dehydratatie van etheencyaanhydrine in df' gasfase •
Het kookpunt van etheencY8anhydrine is 227 - 228 oe. In de gasfase
wordt het langzaam omgezet in acrylonitril en water. Deze reactie kan versneld worden door bij hogere temperatuur en met een
katalysator te werken. Bij 350 - 400 oe is het rendement met gebruik van een kata.lysator van geactiveerde kool 6C ~I;
(4.).
Demoeilijkheid van dit proces is dat de katalysator snel bedekt wordt met koolstof,èoor ontleding van etheencyaanhydrine.
2.l.2~ Dehydratatie van etheencyaamlydrine in de vloeistoffase.
:r~theencyaanhydrine wordt met een katalysator tot koken verhit. Het gevormde acrylonitril en water ontwijken boven uit de reactor. Als katalysator kan men gebruiken tin,vertind ijzervijlsel,kiezelzure gel,natriumbisulfaat of amI'loniumfosfaat. Als verdunningsmidttel
wordt gebruikt difenylether,naftaleen of een hoogkokende petroleum fractie, in het algemeen een substantie, die schuimen verhindt'rt. Het rendement kan ~2 ~ bedragen
(5.).
De activiteit van de kataly-sator vermindert snel doorae
vorming van harsachtige producten, die de katalysator bedekken.2.2. De additie van blauwzuur en acetyleen.
Cok a.eze reactie kan zowel in de gasfase als in eh vloeistoffase uitgevoerd worden.
I •
2.2.1. De additie van blauwzuur en ac~tyleen in de gasfase •
Een mengsel van gelijke volumina acetyleen en blauwzuur word.t
over metaalcyaniden op geactiveerde kool geleid bij ~OO -
50
r
°C.De katalysator is bijvoorbeeld bariumcyanide. Het rendement is ongeveer 10
7',
.
Dit kan verbeterd worden door het gasmengsel te verdunnen met inert gas of stoom. Natriumcyanide als katalysator verhoogt het rendement eveneens.2.2.2. De additie van blauwzuur en acetyleen in de vloeistoffase.
De vloeibare katalysator is een waterige oplossing van 26 ~
cuprochloride. Om het cuprochloride beter op te lossen wordt een
gelijke hoeveelheid ammoniur'lchloride toegevoegd. Acetyleen en
blauwzuuT'.woT.'den ten minste in een molaire verhouding 10:1 in de
reactor gebracht. De reactietemperatuur is 85 oe. Boven uit de reactor ontwijkt een mengsel van acrylonitril en water. Het
rendement is ongeveer 80
fo
.
te vorming van soms moeilijk te verwijderen bijproaucten is flen groot probleem.2.'
.
De pyrolyse van lactonitril.Lactonitril,een I(-hydroxynitril is isomeer met etheencyaanhydrine,
het ~-hydroxynitril. Lactonitril heeft in tegenstelling tot
etheencyaanhydrine,niet de neiging uiteen te vallen in acrylonitril
en water,maar in aceetaldehyde en blauwzuur.
CIJ,.
~/./(()N).eN ~CII,.CIIO
+
J..I~N.Deze reactie kan men voorkomen door het lactonitril eerst te
veresteren met een organisch zuur,dat vluchtig is bij de pyrolyse temperatuur. Het OC'-cyaanethylacetaat,gemaakt uit lactonitril en A.zijnzuuranhydride valt bij 540 - 580 oe uiteen.
C
11"
C 11
(~NJ (! OtJ.
t.N
----.
~ ~. ~ N.e
N
+
C
j/~.e.
Da.II.
Deze reactie verbruikt zeer veel azijnzuuranhydride,hetgeen deze
bereidingswijze economisch zeer onaantrekkelijk maakt.
te dissociatie van lactonitril in aceetaldehyde en blauwzuur wordt
versneld doel' OH'ionen. Daarom vormt men 8crylonitril in zuur milieu
(6.)
.
Lactonitril wordt tezamen met geconcentreerd ortho-fosforzuur in fijn verstovf:n vorm in &en oven,die onder vacuUm staat,gebracht. Het mengsel wordt in een fractie van een seconde tot
hOC oe verhit en daarna door snel koelen afgeschrikt. Het rendement
- - - -
---_.-
---4
.
2./,.1. De oxydatie van allylamine.
C
U.,.
-
eu -
~
H'L -NUt.
+
01. - - .
~
"''I.
=
c..
H
-
<!.N
+
t
141.
o.
Een aLl~ila.mine-lucht mengsel wordt bij 500 oe over een k::ttalysator
geleid. De katalysator bestaat uit zilver op siliciumcarbide. Het rendement is zeer hoog,90 ~.
2.4.2. De ammoxydatie van acroleïne.
<!
11"
=
c.
lol - C H 0+
N \ol:! ---- CJoh.
=
C Jol-c,
H
=-N
H
+
U~o.
l:H1=c.J.I-CW=NH of-97.
O?. --+ C,H1.=c::.I-I-C.NAllylamine wordt gemaRkt uit acroleïne;men heeft dus gezocht naar
een directe synthese van acrylonitril uit acroleïne.
Een mengsel van Hcroleïne,ammoniak en lucht wordt voorverwarmd in
~en reactor geleid. Le reactietemperatuur is 450
°C,molybdeen-oxyden fungeren als katalysator
(
7.).
Volgens een Belgisch octrooi (8.) kan men dit proces verbeteren,
door een mengsel van acroleine en ammoniak zonder zuurstof over
een katalysator van molybdeenzuur anhydride te leiden bij een temperatuur tussen 250 en 4BO oe. ];e katalysator wordt periodiek geregenereerd met zUllrstof bij 400 - 600 oe. Het voordeel van deze verbetering is dat men geen rekening meer behoeft te houden met explosiegrenzen,omdat geen vrije zuurstof a::tnwezig is en men
dus de acroleïne concentratie kan kiezen,wparbij het rendement optimaal is. Ook heeft men de oxydatie beter in d~ hand. Met lucht oxyde~rt men gemakKelijk te ver.
2.tt.3. De ammoxydatie van propeen.
De laatste jaren is een proces onderzocht,d~t berust op de
ammoxydatie van propeen (9,10.). Oorspronkelijk werd het in twee trapfen uitgevoerd:de oxydatie van propeen tot acroleïne en de conversie van acroleïne tot acrylonitril.
Co
U1.= (.
~- ~H.1
4- 0'1. --.-,. CoHt.=
e.
H
-
eH
0+
H.t
1J.
Bijproducten zijn koolzuur en blauwzuur. Het rendement is 90
%
.
De ammoxydatie van acroleïne is onder ?4.2. besproken. Bij een directe synthese VRn Rcrylonitril uit propeen is het rendement 50
%
.
ZO)lt~l}Tv,an'fosfomolybdeenzuur en molybdeenzuurdienen als katalysator,de reactie temperatuur is 500 - ~OO oe.
Men verwacht dat het rendement door betere katalysatoren
opgevoerd kan worden.
'Nanne~r in het bovenstp.ande de druk niet is vermeld ,dan wil dat zeggen,dat onder normale druk of uiterst bescheiden overdruk wordt
---
---
-5.
3.
Keuze van het proces.Tot 1958 zijn slechts twee processen op industriële schaal
toegepast,te weten:de dehydratatie van etheencyaanhydrine in
de vloeistoffase,ë.l.2.,en de additie van acetyleen en blauwzuur
in de vloeist~ffase,2.2.2. In 1958 werd 80
%
van het acrylonitrilgemaakt op basis van acetyleen en 20
%
op basis van etheen:etheencyaanhydrine wordt gemartkt uit etheen-,terwijl de prijs
van etheen beduidend lager is dRn van acetyleen. Het rendement
van het proces op basis van acetyleen is 80 %.tit is aanzienlijk
hoger dan het rendement van het proces op basis van etheen,52 ~.
Het gebruik van acetyleen en blauwzuur als grondstoffen heeft
het voordeel van een directe synthese. Het bereiden van
etheencyaaruwdrine via etheenoxyde is een bewerkelijke methode.
Een gefundeerd oordeel over beide processen moet gebaseerd zijn
op een kostenanalyse. ~en weliswaar onvolledig kostenschema (11.)
van een fabriek van I.G.Farben op acetyleen basis te Leverkussen
en een fabriek van I.G.Farben op etheen basis te Ludwigshafen
geeft de indruk dat het proces op basis van acetyleen het meest
economis eh is. Bovendien is (ti t het meest geschikt om continu
en op grote schaal uit te voeren. Deze overwegingen hebben er toe
geleid dat tussen 1950 en 19~B slechts acrylonitril p
roductie-eenheden zijn gebouwd,waarbij men uitgaat van acetyleen en
blauwzuur als grtlndstoffen.
Aan het proces op basis VRn acetyleen zijn enkele nadelen
verbonden. Acetyleen is een dure grondstof,de prijs is op het
ogenblik fl.l.- per kg. Acetyleen is op de markt niet ruim in
voorrRRd,het verdient dus d voorkeur het zelf te maken. Bit is
bovendien voordelig,omdat d~ vervoerskosten zeer hoog zijn. Ook
blauwzuur moet men ter pla2tse produceren vanwege de grote
giftigheid. Dit brengt grote investeringen met zich mee.
De American Cyanamid Co. heeft van de nOOG een deugè gemaakt door
een fabriek te plaatsen in Fortier in de V.S.(12.),waar veel
m:rdgas aanwezig is. Uit het hierin voorkomende methaan wordt
zowel acetyleen als blauwzuur gem!': p',kt.
Een andere moeilijkheid van het proces op basis v~n acetyleen is
de vor~ing van bij~roducten. Deze storen bij de polymerisatie van R cryloni tril. ])i vinylacetyleen, dat belangrijk stoort, is moeilijk
().
Deze nadelen hebben ertoe geleid, dat men naast de onderzoekingen van het proces op basis VRn acetyleen, is blijven speuren naar een meer rendabel proces op basis van etheen. Knapsack-Griesheim G.m.b.H. meent dit gevonden te hebben in de pyrolyse van lactonitril,2.3., met orthofosforzuur als katalysator. Dit schijnt echter niet door andere firmanten van acrylonitril gedeeld te worden (3.).
Het nieuwste proces is de ar~rnoxydatie van propeen,2.4.3. De
Standard Oil of Ohio in de V.S. en Uginor in Frankrijk (3.) hebben
een pr9ductie eenheid op basis van propeen in aanbouw of onlangs
t (. \ . . ." : .: . . '.,.
in gebruik genomen. In de praktijk zal moeten blijken of dit proces het van het proces op basis van acetyleen kan winnen. Hier is op het ogenblik weinig van te zeggen.
Mijns inziens gaat de keuze tussen het proces op basis van acetyleen
en het proces
0
:
basis van propeen. De twee overige processen,die in de industrie zijn toegepast,vallen buiten de termen. Ook hier zal een economische beschouwing de doorslag moeten geven. Deze was niet ter beschikking. Omdat over het proceH op basis van acetyleen een uitgebreide literatuur is en over het proces opbasis van propeen nog zeer weinig is gepubliceerd,is het eerstgenoemde
proces gekozen en als processchema uitgewerkt.
~. Grootte en plaats van het bedrijf.
In de V.S. heeft de American Cyanamid Co. te Fortier
(3.)
een grote I'<.crylonitril fabriek,wan.rin men geheel uitgaat van ar,rdgas.Ui t metha!-'n word t zowel acetyleen als blauwzuur gemaakt.
Onder Nederland blijken grote hoevp.elheden a!'trdgas aanwezig te zijn. Onlangs werd in Groningen weer een aardgasvoorkomen ontdekt. Dit heeft er toe geleid als plaats de provincie Groningen te
kiezen. Delfzijl biedt door zijn goede vervoersmogeli,jkheden de ,,,,-voorkeur.
De grootte van productie eenhed,-n varieert van 1000 - ()OO()(ton per jaar. Bij de groottebepaling van het bedrijf spelen afzet-mogelijkheden een grote rol. Om te bec:innen met de acrylonitril
productie in Nederland lijkt een productie eenheid van 4000 ton
per jaar zeker verantwoord.
7.
5.
Chemische aspecten van het proces.De additie van acetyleen ~n blauwzuur kan het beste bij zo laag mogelijke temperatuur uitgevoerd worden.Bij de ontwikkeling van een
proces in de vloeistoffase werd gezocht naar een reagens,dat een
complexe verbind ing vorm,t, zowel met acetyleen als met blauwzuur
(5
.
).
Hierdoor dienen beide reagentia dermate geactiveerd te worden,dat
de exotherme additie zich moet voltrekken. Als er een reactie
optreedt,dan zal er acrylonitril gevormd woroen,want blauwzuur
staat makkelijker een proton af dan acetyleen,dat meer een acceptor
is. Een zure cuprochloride oplossing in water blijkt de juiste
complexverbindingen te geven.
In opbouw vertonen acetyleen en blauwzuur gelij~enis. Eeiden kunnen
een proton afstaan,wat een zwak Zilllr karakter veroorzaakt. Het
waterstof atoom,dat het molecuul als proton kan verlaten,is verbonden
met een koolstof atoom,dat weer een drie dubbele binding heeft met
de rest van het molecuul. Beiden vormen een complexe verbinding met
cuprochloride.
Het gevormde acrylonitril bevrijdt men uit het complex door verwarmen.
Bij kamertemreratuur slaat het complex neer. Blauwzuur verdringt
acetyleen uit het complex. Baarom is het {pms tig voor het goede
verloop van de reactie,dat er een overmaat katalysator Hanwezig is
en bovendien de concentratie van blauwzuur klein is vergeleken bij
die van acetyleen. ~erkt men bij e~n temperatmlr boven het kookpunt
van acryloni tril, dan worcH dit direct verwijderd.
Het proces heeft vele bijproducten. Het mechanisme van deze
bij reacties is onduidelijk.
Acetyleen re8geprt met water onder vorming van Hceetaldehyde.
tH:: C.H
+ 14,,0
~ e./JJ -e.
Uo
Aceetaldehyde levert met blauwzuur lactonitril.
C.W
3- C.UO+
HC.N~C-H
J -CUoH
-
~NAceetaldehyde en 8cetyleen vormen methylvinylketon.
Co
t.l,-
{H0
+
eH
=:
Co J.I - - . ~ 1./ 3 - ~ 0 -e
H
==
e.
"'1-Acetyleen vormt een dimeer monovinylacetyleen.
!',~onovinylacetyleen reage~rt met blauwzuur tot l-cyanobutaèieen.
<!.1J1.
=
~4-I- e.~::::.
C.lh
...
J.4c.
N
~ ~H1..
=
Co
H - Co({'N)
=Co 1-12.
Monovinylacetyleen regeert met zoutzuur tot chloropreen en
C
H,=
~H-c.
\of=
c..,u1.
+
U
~.,.
(.
H\.
=
~..,-
tel.
-=-
~U"l.
monovinyl2,cetyleen vormt met acetyleen di vinylacetyleen.
(,I 'î ,l< ,.1
'-'" '\.'
.
, ... 1 \8. Bezwaren tegen dit ~roces zijn:
1. ~r treedt een accumulatie van teerachtige producten op in de reactor,waardoor de ~ctiviteit van de katakysatar afneemt. Na een maand is het rendel~ent tot de helft van het maximale rendement geda;:ld.
2. Bij het regenereren va~ de katalysator gaat een gedeelte van het koper verloren.
3.
De vorming van bijproducten maakt de zuivering van acrylonitril moeilijk.1e eerste twee bezwaren worden geheel en het derde gedeeltelijk
opgeheven,als men niet in een oplossing in water,maar in een
oplossing in een organisch nitril werkt (13,ln.). Pyridine,
benzonitril,adiponitril of fenylacetonitril zijn goede oplosmiddelen. In waterig milieu is cuprobromiilie veel minder actief dan
cupro-chloride,in nitril milieu is dit omgekeerd. Het gebruik van
cupro-bro~ide Hls katalysator heeft bovendien het voordeel dat geen
vinyl bromide ontstaat. ~r ontstaat wel vinylchloride bij gebruik
van "Cuprochloride in ZU1~r milieu. '~en werkt in zuur milieu,om de vorming van monovinylacetyleen en divinylacetyleen zoveel mogelijk te beperken. Als oplos~iddelen VRn cuprobromide worden aanbevolèn
(14.) pyrrolid on, piperidon, Cal)rolactam of dimethylformamide.
De reactie kan ond ,.r normale druk ui tt"evoerd worden bij een t empera uur t van
qs
c oe.Cuprozouten hebben een stabiliserende werking op acrylonitril.r'
9.
6. Bereiding van de grondstoffen.
Als men acetyleen wil maken uit methaan,dan heeft men de keuze uit
örie processen: l.het vlamboogproces (Hüls),2.de partiële verbrandi~g van methaan met zuurstof (Sachsse) en 3.de thermische kraking van
methaan (Wulff). Het IE,atstgenoemde proces wordt gekozen,omdp,t
di t het mepst economi:'ch is. De reactietemperatuur is 1450 oe,
methaan en koolmonoxyde + waterstof (ontstaan bij het afschrikken
met water) dienen als brandstof.
Het ruwe acetyleen wordt gewassen in drie gepakte kolommen. In
de eerste kolom wordt gewas,;en met 0, 1 ~? chloorwater om fosfine,
zwavelwat~stof en arseenverbindeingen te verwijderen. In de tweede
kolom wast men met 10 ~ natronloog om chloor te verwijdpren en in
de derde kolom met natriumhyposulfiet om het gas van zuurstof en sporen chloor te reinigen.
Het beste proces om blauwzt<ur te maken is de synthese uit methaan,
ammoniak en zuurstof. De reactietefTlperatuur lj,gt tussen 500 en
"
10.
7.
Beschrijving van het proces.In het onderstaande volgt de beschrijving van het gekozen proces.
De beschrijving van de apparatuur is in hoofdstuk
9
0rgenomen.Als ol:losmiddel voor de katalysator ~:ordt caj:rolacta.fl1 gekozen,
gemakkelijk af te nemen van de Staatsmijnen. Be katalysator bevat
5
grammoleculen cuprobromide,~ grammoleculen ammonimnbromide en1 grammolecuul cuprocyanide per liter katalysator oplossing
(14.).
Het volume van de katalysator oplossing is
44
m3
•
Deze katalysatorbehoeft niet,zoals een waterige oplossing van cuprochloride,eens
in de maand geregenereerd te worden. te levensduur is echter niet
bekend.
o
De temperatwlr in de reactor wordt op 85 C gehandhaafd. Bij deze
temperatuur verwijderen de reactiEproducten zich boven uit de
reactor,het
kookpunt
L
;'
.
~:;
l/
a~rY
(
~~
,
n
,
i
.
tril
is 77,1 oe. Door de temperatuurte verhogen wordt de ver~iR~van bijproducten vergroot.
Acetyleen wordt bij ?O oe beneden in de pe~ctor ;;epompt
(15.).
De overdruk van
1,5
atm is uitsluitend om de gassen gemakkelijkhun weg te laten vinden. De acetyleen leidingen zijn allen voorzien
van vullichamen om het explosiegevaar te verkleinen. Ook de lege
ruimten in de acetyleen compressor,de reactor en de kolommen zijn
Ij .. ''- .
, \
volledig gepakt met Haschig ringen. ET b~~taat~explosiegevaar
bij~~n mengsel van acetyleen en lucht,als dit mengsel minder
dan
77
en meer dan 2,6 volumeprocenten acetyleen bevat.l. l l j "
. " , '
Voor het starten wordt a~le zUl~rstof met stikstof uit de apparatuur
verdrongen.
Het ingepompte acetyleen brengt de vloeistof voldoende in beroering
om een goede menging te krij~en. Het gas wordt fijn verdeeld door
het onder in de reactor door een plaat vnn gesint~~ glas te leiden.
Alle blauwzuur leidingen en l)()mpen zij n omgeven door een pekelmantel.
De temperatuur wprdt 0>
-5
oe gehouden. Deze maatregeler. wordengenomen vanwege de grote giftigheid van blauwzuur. Blauwzuur wordt
o . d t
op - 5 C ln ereactor gepornp .
De reactiewarmte is meer dan V<i>ldoende om de teml)eratuur in de
reactor op
85
oe te handhaven. De overmaat warmte wordt door koelenmet water afgevoerd.
BOVEn uit de reactor ontwijken acrylonitril,acetyleen,blauwzuur,
bijproducten en caprolactam. Ca;rolactam wordt regelmatig gesuppleerd.
In de koeler worrlen de reactiegassen gekoeld tot 40
°c
om dehoeveelheid acetyleen,die in de absorptietoren in water oplost,
ll. laag te houden. Het koelen geschiedt in direct contact met water.
De koeler is totaal gevuld Met Hashig ringen. Het koelwater staat
dE opgenol'!en wa:rmte weer af in een warmtewisselaar. Het koelwater is verzadigd met acrylonitril (8 gewichtsprocenten acrylonitril
in water bij 40 oe). Vier maa~ per etmaal wordt het water ververst.
/'w
tJ,.,,iU";, Het gebruikte koelwater wordt nanr de stripper geleid. Men moetniet verder koelen dan 40 °e,anders gaat acrylonitril condenseren. In de absorptiekolom wordt acrylonitril geabsorbeerd met water. Acrylonitril kan men ook uit het reactiegas verwijderen door tot
- 70 oe te koelen. ];e absorptie met water heeft het voordeel dat divinylacetyleen slecht oplosbaar is in water en het is goedkoper.
Een oplossing van 2 ~ acrylonitril in water verlaat de ond~rzijde van de absorptiekolom. Boven uit de kolom ontwijkt de overmaat acetyleen,die door een bed van geactiveerde kool wordt geleid.
J ("
Hierin wordt het in het gas aanwezige monovinylacetyleen en
divinylacetyleen gead sorbeerd. Het verwijde} E;J, yaD monovinylacetyleen uit het circulatiegas,blijkt de vorming van divinylacetyleen
aanzienlijk te reduceren. Tivinylacetyleen vormt een azeotroop mengsel met acrylonitril en is zodoende bij de zuivering moeilijk te verwijderen. Het werkt storenrl bij de polYT'lerisatie van
acrylonitril.
Er zijn twee adsorptie apparaten met geectiveerde kool aanwezig.
Terwijl het ene apparaat in gebrulk is wordt het andere geregenereerd met stoom en gedroogd met hete lucht.
De oplossing van 2
%
acrylonitril in water wordt in de stripper gestript met stoom. De voeding wordt in een warmtewisselaar voorgewarmd met behulp van het water,dat als bodemproduct van de stripper (100 oe) wordt afgetapt. De voeding wordt tot 80 oe verwarmd met stoom.De top van de stripper wordt op
70
oe gehouden. Het ontwijkende gasmengsel bevat 50 gewichtsprocenten acrylonitril en 50gewichtsprocenten water. Na condenseren en koelen tot 20 oe komt di t mengsel in een afscheider, wal{r de watl€.rlaag- die '!,
3
gewichts-procenten acrylonitril bevat - van ne acrylonitrillaag - die 3,2 gewichtsprocenten water bevat - wordt gescheiden. De acrylonitril-laag wordt naar een buffervat gebracht,de waterlaag gaat terug naar de stripper.
De bodemtemperatuur vand~stripper wordt met behulp van stoom op IOC oe gehouden,zodat Men er VRn verzekera is,dAt zich vrijwel
I?
geen acrylonitril in het water bevindt. Acrylonitril is giftig waardoor de afvoer van het water bemoeilijkt zou worden.
Het meest gecompliceerde probleem bij de zuivering van acrylonitril door destillatie is de polymerisatie,waardoor verstopping optreedt. Desondanks wordt de destillatie algemeéen als de beste zuiverings-methode gezien. Polymerisatieproducten blijken vooral gevormd te
worden door aceetaldehyde. Door in de voeding van de stripper
blauwzuur toe te voegen kan men aceetaldehyde binden tot lactonitril.
Ui t chemisch oogpunt bezien is h)+tj(~i'~tt,van ,belang hoe groot de
overmaat blauwzuur is,dit is een ieconomische kwestie. Is de molaire verhouding vrij blauwzuur + lactonitril / vrij aceetaldehyde +
lactonitril
=
0,43
dan is volgens lit.(l~.) na een dag eenverstoPIling in dE: destillatiekolommen opgetreden. Bij een molaire verhouding vrij blauwzuur + lactonitril / vrij aceetaldehyde +
lactonitril =
1,9
was na zes maanden nog geen verstoppinggeconstateerd.
Een hiermee samenhangend probleem is da"t lactonitril bij hogere temperatuur dissocieert in blauwzuur en aceetaldehyde. In de stripper - de bodemtem:Jeratuur is 100
°c
-
dissocieert hierdoor een gedeelte van het lactonitril. Lactonitril wordt met het water afgevoerd als bodeml:roduct, blAuwzuur en aceetald eh;yde gaan met het topproduct mee. Het blijkt dat d- dissociatie vanlactonitril wordt bevord~rd door H+ionen"de PH van het topproduct is ongeveer
3.
Om de dissociatie te verminderen wordt aan de voeding van ei,-, stripper0,5
n natronloog toegevoegd,zodat dl, PH in de stripperr
,S -
b wordt.(17.)Lit.(ll.) geeft de samenstelling van het ruwe acrylonitril,dat van de afscheider komt. Er wordt niet onder dezelfde omstandigheden omstandigheden gewerkt als in lit.(ll.),zodat cte sAmenstelling niet dezelfdp zal zijn,maar andEre gegevens staan niet ter beschikking.
Huw acryloni tril: 8.cetyleen monvinylacetyleen aceetaldehyde '. blauwzuur chloropreen water+bcrylonitril(azeotroop) acrylonitril divinylacetyleen l-cyanobutadieen lactonitril gew. proc.
C,5
3 4 1,8 13,5
80 C,24
2 kpt(760mrn)
oe.
-
84
J ?l27
5~71
77 83-1-\4135
18213.
re zuivering VRn het ruwe acryloritril geschiedt in drie gepakte
kolommen. Men werkt met gepakte kolo'~1en om het explosiegevaar te verkleinen. Bovendien zijn gepakte kolom~en nakkelijker te reinigen van polymerisatie producten,dan schotel- of
zeefplaten-ko 1 OlTL'1len .
In de eerste kolom wordt het acrylonitril ontdaRn van de lichte bi j pro<iucten: n cetyleen, monoviny:l_hcetyleen, [I ceetalclehyde, blauwzuur
en chloropreen. Deze verontreipigingen ontwijken als topproduct,
acel:::tRldehyde,blauwzuur en chloropreen worden geconctenseerd met behulp van vloeibapr propaan. Pe destillatie wordt'zp uitgevoerd, dat
9/10
de~l van ~e te condenseren producten wordt gecondenseerd. Het gehele condensaat wordt teruggevoerd naAr de top VRn de kolom,de gassen worden direct verbrand,vanwege het gevaar,det zij
opleveren.
Vlak boven de invoer van de voeding is de plaats,waar de
water-concentratie het hoogst is. Hier is een plaat aangebracht (temp.68 oe) waaro}) een vloei ba2.r azeotroop mengsel van acryloni tril en wa ter
wordt afgetapt. Na koelen tot 20 oe wordt het mengsel gescheiden in
een acryloritrilaag,die terug gaat paar de kolom en een waterlaag, die tiaar .de stripper wordt gevoerd.
De temperatuur van het bodemproduct is 80 oe. Het bestaat uit droog
~I cryloni tril, di vinylacetyleen ,1-cyano butadieen en lactoni tril. In de tweede kolom wordt acrylonitril gescheiden van de zware
bijproducten. ]~eze destillatie geschiedt ond er een druk van 140 mm Hg-ctruk,zodat de toptemperatuur 30 oe en de bodemtemperatuur 50 oe kan zijn. Polymerisatie van aceetaldehyde en dissociatie van
lactonitril worden op deze manier tegengegaan. Het topp~oduèt.van
de tweede kolom - gezuiverd acrylonitril - wordt gecondenseerd met vloeibaar propaan. Er wordt niet met water gecondenseerd,omdat het
temperatuurverschil tusben het koelwater en het topproduct erg klein is. De terugvloeiverhouding is 3:1. Het hoogteverschil tussen de aanslui ting ol' de vacul1mpomp en het buffervat voor gezui vere!
acrylonitril is 8 m,zodat men geen speciale voorzieningen hoeft te
treffen om het gezuiverde acrylonitril weer tot normale druk terug te brengen. 1e zuiverheid van het acrylonitril is
99
,5
%
(15.).
Niet al het acrylonitril wordt als topproduct afgevoerd,de scheiding
14.
bOdemproduct o~~~oo:_~.<?Jllen,dat te veel Z'Nare bijproducten in het toppronuct belanden.
Het bodemproduct VBn de tweede kolom ~ordt naar de derde koJ.om
i gevoerd. Hier wordt de rest van het Rcrylonitril,tezamen met een
I
i
gedeelte van d- zware bijproducten als topproduct afgevoerd naarhet voorraadvat met ruw ac::ylonitril. Het bodemproduct
-divinylacetyleen,l-cyanobutadieen,lactonitril en
polymerisatie-iroducten - wordt direct verbrand.
J:eze destillatie wordt ook onder een druk van 140 mm Hg-clruk
uigevoerd.Ds, toptemperatuur is 30 °C,de bodemtemperatuur is
7C oe en de terugvloeiverhouding is 0,5:1. De condensor voert
~energie af met behulp van water;de hoeveelheid af te voeren \ ;. .. '
~ ~nergie is hier veel kleiner dan bij de condensors van de eerste en de tweede kolom.
De te suppleren warmte voor de drie destillatiekolommen wordt
toegevoerd met behulp van pijpverdampers,verwarmd met stoom. te verwerking van bijproducten is economisch niet verantwoord, aangezien de hoeveelheden niet groot genoeg zijn.
8ta5tof~ en,wàrmtestromen.
In het onderstaande zijn de stofstromen opgegeven in kg/sec.
De cijfers van de stromen corresponderen met die in de tekening
in bijlage 2.
X'
.--:-7 1 l: 3 45
7 acetyleen 1,500 1,412. 1,412 blauwzuur C,089.?
8 ruw acrylonitril 0,177?tI
0,177 0,193 0,016 0,183 0,191 water 0,(;57 0,193 0,187 SIIC
11 12 13 14 lichte bijprod.0,019
acrylonitril 0,154 0,1.17 0,007 ,0,007 zware bijprod. 0,014 0,014 0,001 0,513In de stofstromen is caprolactam niet opgenomen,omdat de
hoeveel-heid caprolactam,die in de reactor verdampt slechts te schatten is .
.} " Met het bodemwater van de stripi.er wordt het caprolactam afgevoerd ... t ... I---.À,..
J\~ ~
\1
;Het is waarschijnlijk rendabel caproiact.m uit het bodemwater terug~ .~
/
~\:'y"y
I te winnen. l ,..
/<
1 --.Je. ',,:. ...-'1
15.
In het onderstaande wordt een everzicht gegeven van de
warmte-stromen. Bij (ie beTekening van de warmtebalansen is 20 oe als basis genomen.
Hea~tor. De r"élctiewarmte berekend uit è.e velJ'brandingswarmte,
is 35,6 kcal/grool. De in de reactor door de reactie opgewekte
warmte is derhalve
482
.
kW~AcetYleen
wordt bij 20 oe en blauwzuurbij -5 oe in de reactor geleid. Om beiden tot de reactietemperatuur
(85 oe) te verwarmen is 266 kW nodig. Een gedeelte van de reFterende
energie valt ten koste aan het verdampen van caprolactam. Het
kookpunt ligt omstreeks 200 °e,de verdampingswarmte is onbekend.
Het warmteverbruik door de verdamping van caprolactam en eventuele
w~.rffiteverliezen aan de omgeving worden tezamen geschat op 50 kW.
De overige 169 kW worden afgevoerd met behulp van water in een
koelleiding,uitwendig ann de reactor bevestigd.
o
Koeler. In de koeler worden de reactiegassen gekoeld ~ati 85 e tot 40 oe. De warmtestroom is 130 kW.
Absorptiekolom. De reactiegassen lWHlen met LiO oe in de
absorptie-kolom. De warmtestroom bedraagt 56 kV/. Het waswater zal hierdoor 1,5 oe in temperatuur stijgen.
'Narmtewisselaar. Met het water,dat de bodem van de stripper
verlaat wordt de voeding van de stripper voorgewarmd. De temperatuur
o 0
van het water zakt van 100 C tot 60 e, cte tempeTf!tuur van de
voeding stijgt van 20 oe tot 62 oe. De warmtestroom bedraagt 1540 kW.
Stripper. Voor het voorverwarmen van de voeding van 20 oe tot
80 oe is 2484 kW nodig. 1540 kW wordt gelever~ door de
warmte-wisselaar,de resterende 94~ kW worden toegevoerd door het inject~ren
van stoom. Hiervoor is
0,372
kg/sec nodig. De gecondenseerdestoom heeft dan nog een warmtecapaciteit van
94
~W.De afgevoerde warmte in de condensor is 640 kW,in de koeler (van
700e tot 200C) 58 kW en in de bodem van de stripper 3080 kW. Het
verschil tussen ingaande en uitgaande warmtestroom is 1200 kW.
feze wordt geleverd door 0,541 kg/sec stoom van 105 °e,geïnjecteerd
in de bodem van de stripper.
In tabelvorm: stoom voeding 944 +
94
k'Ncondensor -6L10 kW
koeler
-
58 kWbodem -3080 kW
testi11atiekolom 1.
Afgevoerde warmte: condensor 71 kW
niet gecondE-nseerde toproduct
0,(5
kWkoeler azeotroop 4,9 kW
ketel product 21 kW
teze warmte hoeveelheid,98 k~,wordt geleverd door stoom met
behulp v~ een pijpverdamper.
Destillatiekolom 2.
Afgevoerde warmte: condensor )h6 kW
koeler
3
,
0
k\i~ketelproduct 1,3 kW
De pijpverdamper levert
370
kW.Destillatiekolom ).
Afgevoerde warmte: condensor
3,24
kWkoeler
0,04
kWketelproduct
0,35
kWDe pijpverdamper levert
3,6
kW.9
.
De apparatuur.16.
Alle acetyleen leidingen zijn gevuld met vullichamen,de blauwzuur
~
leidingen zijn omgeven door een pekelmantel.
Alle apIlaratuur ia inwendig bek1eed met een laag Permani te, een corrosiebestendige furfuryl-alcohol-hars.
De acetyleen compressor en de vacuümpomp zijn van het type vloeistofringpomp,fabricaat Nash.
De reactor is evenals de kolommen uitgevoerd in staal. }<;en fijne verder'ing van het acetyleer. wordt bewerkstelligd door een plaat
van gesinterd glas. Boven in de reactor fungeert een laag Rashig
ringen, met een hoogte vanc=-,ffi)als clru~'p~~v_~?g€r. De }lashig ringen in de apparatuur zijn van porselein, vanwege de corrosieve stoffen.
Te koeler is ("evulcl met 25 mm 1\ashig ringen. De warmtewisselaar, die voor dè koeling van het koelwater zorg draagt,bestaRt ujt verticale buizen ( ~ 12 mrn ) in ~ passes met
30
buizen per pass.De absorptiekolom is totaRl gevuld met 25 mm Rashig ringen.
In de warmtewisselaar stroomt de op te warmen voeding van de
striprer door verticale buizen (~
?5
mm) in5
passes methO
buizenper pass. De stripDer heeft 50 Mm Rashig ringen. De condensor heeft horizontale buizan (~ 12 mrn) in 2 passes met 162 buizen
17.
per pass. De koeler van de stripper heeft evenepns horizontale buizen (~ 12 mm) in 4 passes met 35 b1üzen rer pass.
De destillatiekolomrnel!. zijn gepakte kolommen,de eerste en de twepde
kolom zijn gepakt met 12 mm en de derde ko:Lom met 25 mm Eashig
ringen.
Destillatiekolom 1. Be destillatiekolom heeft een met vloeibaar
propaan gekoelde condensor, welke is uitgevoerd met 162 verticale buizen (~.l?
mm).
De koeler van het azeotrope mengsel van water en acrylonitril is een met water gekoelde koelspiraal met een lengte van 16 m (~ 12 mrn). De pijpverdamper heeft 106 verticalebni~en (~ 12
mm).
Destillatfuekolom 2. De tweede distillatiekolom heeft een condensor
die eveneens wordt gekoeld met behulp van vloeibaar propaan. De
condensor heeft hh? verticale buizen (~ 12 mm). De productkoeler wordt gekoeld met water,hij heeft horizontale buizen
(0
12 mm) in5
passes met 2 buizen per pass. De pijpverdamper heeft 50 vertical~buizen (~ 50 mm).
Lestillatiekolom
3.
De d~rde destillatiekolom heeft een condensorgekoeld met water. Deze heeft horizontale buizen (~ 12 mm) in
n L .~
\
h passes 'TIet 8 buizen per pass. De verdamr,er heeft
7
buizen(0
38 mm). Alle vloeistofpompen zijn centrifugaalpompen.10. Fysische constanten.
Acrylonitril:
dichtheid bij 20 oe = 0,0086.10
3
kg/m3•
kookpunt bij
760
mrn Hg-druk =77,1
oe.dampspanning bij 20 oe = 83 mm lig-druk.
o .
oplosbaarheid in water bij 20 C
=
7,3
gew.~.oplosbaarheid van water in acrylonitril bij 20 oe
=
3,2
gew.%.verdp~pingswarmte
=5,62.10 5
J/kg.soortelijke warmte in de gasfase bij
,2
5
:i
?~
= 1,6.103
J/kg. oe (aangenomen) soortelijke warmte in de vloeistoffase bij 25 oe = 2,10.103
J/kg.oC7
verbrandingswarmte =
3,32.10
J/kg.explosiegrenzen met lucht in vol.~o.:boven
3,05
en onder 17,0 '7;,.acrylonitrilA ce y een: t 1 explosiegevaar
soortelijke warmte in de gasfase bij 25 oe
=
1,68.103
J/kg.oC.explosiegrenzen met lucht in vol.:Îo. :boven 2,h en onder
77
7:
acetyleenIR.
Blauwzuur:
soortelijke warmte in de gpsfase bij 25°C = 1,63.10 3 J/kg.oC soortelijke warmte in de vloeistofase bij 25
°c
=2,64.10 3 J/kg.oC verdampingswarmte bij het kookpunt = 7,54.105 J/kgkookpunt bij 760mm Hg-ctruk = 27°C.
11. Literatuur.
1. C.Monreu,Ann.chim.l,].(lR94),lA7.
~. A.J.Weith jr,Chem.Eng.News,31,(1953),2763.
3.
Anon.,Chem.Bng.News,3B,(1960),jan.lR,64.4.
W.L.Faith,D.B.Keyes,Industrial Chemicals.f1957,Wiley a.Sons),42.5.
P.Kurz,Ann.,572,(1951),39.6. K.Sennenwald,K.H.Steil,Chem.lng.Techn.,)0,(195 8 ),400.
7.
F.J.Bellringer,U.S.Patent 2.691.037,(1954).B. Union Chimique BeIge S.A.,Belgisch Patent 5AO.361,(19~9) .
9.
Anon.,Cli~m.E~g.News,3H,(19{:O),mrt.t1-,59.10.J.D.ldol jr,U.S.Patent 2.904.580,(1959).
I
11.D.Bundrit,W.Hunter,BIOS Final Report 1057.
12 •. Anon. , Chem.Eng. , 62, (195L)) , 288.
13.Du Pont de Nemours,British Patent 824.593,(1959) .
14.G.I.Christopher,U.S.Patent 2.79H.2H2,(1957).
15.F.Mill,R.Largent,FIAT Final Report ~125.
i~.F.Derbennick,A.W.Jefts,U.S.Patent
2.798.035,(1957).Bijlage l.,ov~r~eno~en uit lit.(4.)
1It1
-J"
Productie van
acrylonitril in de V.~. millioen lb.
1·
~/lb. Itlo,S'r
(/),4Jo CI,Jf' qJo D,1S" Prijs van 8crylonitril in de V.S. , J I I I ' I I I , ~. I ~b 'r / ) , )1+0
t,./+t
t~ .t"r-
'«- ,.., ~ 019.
Ile prijs van acrylonitril is tegenwoordig 0,?3 :::/lb in de V.S.
t
, c' 4 , t " 0: ~ , .,t
•
l , ~, if. 'il
~ ~,
~i·
f'·
l
I I j .;" t It..
f
"
I lr
r-
,.I
11-1\ 1\Ir
--I "..
.1 .~ ~,r
,
• ., [, ~ .'JO-
.
-
,
l
~
j, .
\.;:-.
), '.t
Bijlage l- -
~-..( ' I l 'p-.Ih~
~
iJ
7I--j / ; , RERC.TOR . .J _ . t - '",AC.
•
kOlOM ,. '...
~...J L.-j \ Ti--. ,~-~ l 1'<' I "', I L r-y,
,--'-I ' ~ I -I 2. -~'.
,.
KOELER"
À -->\" l"
,
. 't )0-1'1 I9S~oRP1'E KOLOM 111
, I ,.
___ • I-
..
--
.
!
t ,,, ( ~.-t
• f"f ..-1
- t ST~'Pf>E~ ~ ~l " . . ! .: .• - I IJ j. "'""- 1>--I 'r I; .~r
__ J_ 6V
,
Flowsh!'!et van elf productie VRn acrylonitril lli t acetyl!'!en (-;n blauwzuur.-
,
,