• Nie Znaleziono Wyników

Herinneringen aan het vijfde lustrum der R.-K. studentenvereeniging "Sanctus Virgilius" te Delft 1923

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herinneringen aan het vijfde lustrum der R.-K. studentenvereeniging "Sanctus Virgilius" te Delft 1923"

Copied!
57
0
0

Pełen tekst

(1)

HERINNERINGEN

AAN HET VIJFDE LUSTRUM

DER R.·K. STUDENTEN-VEREENIGING

"SANCTUS VIRGILIUS" TE DELFT

MET DE REDE, GETITELD

PERSOO N LIJ KH EI DS CULTUUR

U I T G E S P R O K E N DOOR

OF. DR. JAC. VAN GlNNEKEN S.J.

(2)

V.V.

K.820

(3)

-- - - ---~

HERINNERINGEN

AAN HET VIJFDE LUSTRUM DER

R.~K.

STUDENTEN-VEREENIGING

.. SANCTUS VIRG ILIUS" TE DELFT

1923

(4)

!!I!!I!t- - - -~- - - --~-- - -

-Wij schrijven dit boekje ter herinnering aan de plechtige en vreugdige viering van het vijfde Lustrum van Sanctus Virgilius en leggen hierin naast- en over elkaar de degelijke draden van officieel verslag, als een stramienwerk waarop een ieder, naar eigen bevinden en met persoonlijke tinten de beelden kan vlechten, die van de lustrumdagen hem 't meest herinnerenswaard zijn. Want dit officieel verslag mag alleen maar spreken van wat de vereeniging als zoodanig ondervond en aanbood, terwijl som-migen aan 't lustrum hebben verbonden een beeld van heroïschen nachtelijken strijd, of bij 't terugzien naar die dagen een medelijdend aandenken wijden aan die in eenzamen kerker een nacht met sombere overpeinzingen sleet; een derde met genoegen terug-denkt aan de lieve lach van een aardig meisje: ,,- de zaal'ge stonde, in 't bijzijn teer, der lieve blonde," of een aangenaam gesprek, ondanks de kou in de hobbelende sjeesjes.

Maar herinneringen hebben we allen, hier is 't stramienwerk, gij moogt weven, dit boekje echter past algemeener toon.

Wij, de schrijvers van thans op Virgilius 'historierol. de huidige werkende leden, stonden een oogenblik stil bij dit feit: 20 April, 25 vereenigingsjaren gevuld, de vijfde lustrumaccolade draait met laatste buiging, 3

(5)

om de vijfde periode van vijf jaren op de kroniek te omvatten en korte overpeinzingen hierover leidden tot blijheid en vreugdeuiting . We bleven een oogen~ blik staan en zagen terug op wat gebeurd was en stuurden van hieruit wenschen en idealen de toe-komst in.

Dr. Brom, de man met veel ervaring op dat gebied, gesteund door een groot deel medeleven van Vir-gilius welvaren, leidde onze gedachten terug in de hier volgende, voor ons programma boek geschrevene

GESCHIEDENISSCHETS .

.. Op raad van de Haagse kapelaan Th. Zoetmulder , heeft de student Bernard Reuser, samen met meer oudleerlingen van Rolduc, op 2 Maart 1898 de ver-eniging gesticht, die voorlopig een neutrale naam zou dragen: Crescendo gramen sementat (groeiend plant het kruid zich voort). Bedoelden de begin-letters alleen de drievoudige maat van de techniek (centimeter, gram, secunde) aan te geven, er lag tegelijk aan vruchtbare ontwikkeling in deze spreuk opgesloten volgens drie geestelike afmetingen: ge-loof, wetenschap en vriendschap.

Dat deze derde demensie van de gezellige om-gang langzamerhand de beide andere relief ging geven, dankten de leden biezonder aan een paar ouderen, die zich van 't begin af echte vrienden van de kleine kring getoond hebben: Pater H. Er~ mann S. J., binnen en buiten de vergaderingen een ongemodereerd moderator, aan wie de eerste ge-slachten rijke bezieling en vorming te danken had-den, en Prof. G. J. van Swaay, even trouw gast op de vereniging als gastheer in zijn huis, voorganger bij het werk en daarom met het volste recht later tot erevoorzitter benoemd.

(6)

gezel-~.

-schap vanzelf in kontakt met de samenleving. niet alleen om Ir. Jos. Cuypers een ontwerp voor diploma of vaandel. de R.K. Leesvereniging volgens over-eenkomst een lokaal. oudleden een bijdrage tot de eigen biblioteek te zien aanbieden. maar vooral om de vereniging zelf het initiatief te laten nemen tot stichting van een plaatselijk comité van Kath. Sociale Actie en de studenten geregeld lessen en lezingen aan arbeiders te leren geven. waaruit weer een sociale club met leidende betekenis voor andere plaatsen opkwam. zodat de Bisschop van Haarlem dankbaar bij 't derde lustrum getuigde: .. Met vreugde zie ik. dat men meer tot het volk wil gaan".

Sinds men een eigen brochure publiceerde: .. Dr. Foerster en de moderne student". bleef de werk-zaamheid zich doelmatig betuigen in congregatie. praatavonden en drankweer. Vincentius en Derde Orde en missie (waardoor de Delftse missieweek is bewerkt). toneel (waarvan de melodraak .. De Bloedbijl" het halve land doorging) en sport. In 't begin van deze eeuw was het peil gunstig opgevoerd door de eerste Annuariumredacteurs Schmutzer. Beekman en Feber. productief als schrijvers en sprekers en werkers op ieder gebied. die niet toe-vallig gemeenschappelik in een Gedenkschrift van S. Virgillius afgebeeld staan. Onder invloed van deze groep is een heilig ingenieur als patroon aan-vaard. begin gemaakt met de filozofiecolleges van Prof. Beysens en Prof. Aengenent. opneming van de vier eerste meisjesleden verzekerd en met alle kracht oprichting van de Unie bevorderd.

Nadat immers Aalberse als Leids praeses en dan Van Rooy als Amsterdams praeses op een hecht verband tussen de katholieke sudentenverenigingen aangestuurd hadden. diende Feber als leider van de jongste vereniging in 1907 afdoende voorstellen in. die 't volgend jaar op het Delftse lustrum eindelik 5

(7)

het verdrag lieten beklinken. Plechtig bogen de vaandels van de zusterorganisaties tot teken van gemeenschap naar elkaar toe. terwijl de Unie onder het zingen van "Geloof en land" werd uitgeroepen. Geen wonder dat een voorzitter van S. Virgilius de eerste Uniepraeses geweest is.

Deze historiese daad vormde niet de enige steun aan onze Roomse studentenbeweging. die nog meer~

malen van Delftse voorbeelden mocht partijtrekken. Zo ondernam Siebers' geslacht. overtuigd dat de taak van christelike intellectuelen midden tussen andersdenkenden' meebrengt getuigenis voor de waarheid te geven, jaarliks in de T. H. openbare lezingen over het katholicisme. En naargelang het getal der leden groter werd. moest de differentiatie van afdelingen wel opkomen en dus de integratie van de vereniging stelselmatig gewaarborgd zijn.

Toen "Sanctus" in 1915 weer de eerste was om een moderator in de persoon van de socioloog Pater Germanus Vrij moed O.F.M. vaster aan zich te verbinden. begon het streven naar een eigen ge~

bouw. dat in 1921/2 is gevonden en gekocht. en beheerd als centrum van eigen leven en als model ingericht voor heel de Unie. Onderhand werd de innerlike opbouw van de vereniging verzorgd door krachten. die meteen ons aandeel in de Delftse Federatie. de Ned. Stud. Organisatie en de Pax Romana. waarvoor Virgilianen de nationale groep van 't Auxilium Studiosorum wilden regelen. trouw gediend hebben.

Fier op de zelfstandigheid van katholieken en daarbij open voor samenwerking met alle studiege~ noten. vond S. Virgilius erkenning bij de Techniese Hogeschool; bewust van hun vrije jeugd en niet minder ontvankelik voor de maatschappij. beant~

woordden de leden graag de toenadering van ver~

(8)

.--...

-

- - -

-leraar met jeugdig geloof zich bij de gelovige jeugd volkomen thuis voelt en een fabrikant van ingeni~ eurs als professor doloris causa, zijn ideeën en initia~ tieven overvloedig meedeelt."

Dit al overdenkend paste het ons wel op de eerste plaats, de makers dezer geschiedenis ite danken en te huldigen. Zoo dan noodigde Virgil us hun allen naar zijn thans hechten en vasten zetel. En velen zijn gekomen.

Ministers lieten een wijl hun portefeuille in den steek.

Kamerleden verlieten de vergadering van veel -geruchten.

Burgemeesters hun landelijke dorpen en volkrijke steden.

Fabrieksleiders sloten hun bedrijven.

Huisvaders scheurden zich los van vrouwen kinderen.

En zelfs die verre streken bereisd hadden, keerden met genoegen nog eens naar 't kleine stadje Delft. Deze reunisten~avond stond onder leiding van Ir. Feber, die deze inleidde met een gedachtenzware toespraak, waarna welsprekendheid en vroolijkheid uit alle hoeken de zaal instormden.

Ir. Bongearts vertelde van de kinderjaren der vereeniging, in kiem een gezelschap om op Vrijdag gezamenlijk visch te eten.

Ir. Feber reikte aan verschillende rechthebben~ den het oud~bestuurslid~insigne uit.

Ir. Fons Siebers bereikte in z'n woordenval Shakespeareaansche hoogte. Mies Kaag werd tot 't woord gedwongen, waarbij een tiental .. oude heeren" haar galant souffleeren wilde, wat natuur~ lijk niet noodig was; terwijl Ir. Beukers ten slotte zeer terecht waarschuwde tegen zelfoverschatting, gezien de feilen die nog heerschten, als daar zijn 7

(9)

vergeten van invitaties te zenden en de kwaliteit van het bier. wat natuurlijk tegenwoorden ontlokte aan de functionarissen ter zake. die Virgilius na-tuurlijk veel volmaakter vonden. . . .

Waar deze reunie en de laatste woorden aan~ leiding gaven tot nader aansluiting van leden en

oud~leden die beloofden. zoo mogelijk eIken Dies voortaan mede te zullen maken, en er tot steun van deze goede plannen eenig organisatorisch ver~

band werd gelegd kan deze avond. als zeer ge-slaagd in 't verslag worden opgenomen.

(10)

...

~ - - -

-Wie aan de Lustrumviering niet alleen historisch interesse toekent, maar deze tevens beschouwt als waardemeter voor de gesteldheid der vereeniging kan uit de feiten der dagen waarvan we hier trach~ ten het verslag te geven, eenige belangrijke notities maken. De woorden van M gr. CaHier op het 3e Lustrum: "Men herkent de vereeniging aan de wijze waarop deze feestviert" mogen in dit verband wel

even vermeld worden.

Zoo werd dan Zaterdag 21 April te 9 uur het Lustrum plechtig ingeleid door de Pontificale Hoogmis die Mgr. CaHier wel zoo goed had willen zijn voor de levende en overledene leden van Sanc~ tus Virgilius op te dragen; er moet na de hieronder gehouden Algemeene H. Communie, wel vreugde geweest zijn in den hemel over menig edele gedachte en goed gebed. Het bestuur, als vertegenwoordi~ gend de vereeniging, en op het altaar medelevend met het H. Geheim, daarin helpend op haar pas~ sende wijze, was meer dan een liturgisch onderdeel. maar uiting van ons vaste willen de gezagvoerders in de Katholieke Kerk naar leekenmate en op die Wijze te helpen in 't werk voor 't hooge Koninkrijk. We kunnen aan dit deel der feestviering niet voorbijgaan, zonder een dankbare gedachte aan Deken de Graaf, die ons hierin zoo belangeloos 9

(11)

behulpzaam was. en aan het koor dat met haar gezang de plechtigheid opluisterde.

Om elf uur bezocht Monseigneur het V ereeni~ gingsgebouw. alwaar de eerewijn werd rondgediend.

Op de eereplaats onder het kruis gezeten. volgde

Monseigneur aandachtig de volgende

TOESPRAAK VAN PATER VRIJMOED. Monseigneur •

.. De Voorzitter onzer Vereeniging heeft mij ver~

zocht in zijn plaats en uit naam van alle leden een enkel woord tot U we Doorluchtige Hoogwaardig~ heid te spreken.

We behoeven wel niet Uitdrukkelijk te zeggen.

1\lgt.. hoezeer we het waardeeren. hoe dankbaar en erkentelijk we er voor zijn. dat U niet alleen door de Pontificale Hoogmis van dezen morgen ons feest en onze Vereeniging hebt willen wijden. als het ware. en zegenen. maar dat U zich daarenboven nog de moeite hebt willen geven. dit ons eigen gebouw met Uw bezoek te vereeren.

En dat niet allereerst en op de voornaamste plaats. om den uiterlijken glans en den uitwendigen luister. welke daardoor aan ons feest werden bijgezet. maar vooral om deze meer innerlijke. dieper liggende reden. wijl we in Uw bezoek een officieele goed~ keuring hopen te mogen zien van het streven. waar~ van ons eigen gebouw het uitgangs~ en centrale punt tevens is.

Eenige weken geleden werden we verblijd met de tijding. dat de Katholieke Universiteit te Nijmegen een feit is geworden. Onze Technische Hoogeschool staat daar betrekkelijk buiten. want het mag als uitgesloten worden geacht. dat ze binnen menschen~

(12)

r~ Ie de en lol ,lis ~n~

leeftijden in de Universitas Catholica scientiarum zal worden opgenomen.

We zijn en waren reeds te voren ons er bewust van, dat deze omstandigheid ons een bizonderen plicht oplegt, dezen n.l., om hier te Delft er naar te streven, met eigen kracht en in ons eigen midden, die katholieke sfeer te scheppen, waarin deugd en ware wetenschap beide bloeien kunnen.

Dit is het dan ook, wat we allereerst met ons eigen gebouw bereiken willen.

Voor sommige buitenstaanders is dit gebouw allereerst een sociëteit. een Roomsche studenten~

kroeg.

Natuurlijk wordt hier feest gevierd. Hier wordt de gezelligheid en de vriendschap gekweekt: hier wordt geklonken en gejuicht, want feestvieren en vriendschap en gezelligheid behooren mede tot den katholieken levensinhoud. Maar dezen levensinhoud niet eenzijdig, maar zoo veelzijdig mogelijk te wr~

breed en en te verdiepen: hem niet uit te putten in studentenjool alleen, maar hem, als het kan over~

bruisend. te vullen met gezuiverde Roomsche energie. dàt is het eigenlijke en het kern~wezenlijke, dat we hier nastreven.

Hoe we dit pogen te verwezenlijken, Mgr., moge ik U in een kort overzicht aantoonen.

We hebben vooreerst onze Moeder~ Vereeniging

van ruim 200 leden, die in een veertiendaagsche vergadering door een deskundig spreker een of ander onderwerp van katho1iek~wetenschappelijken

aard behandelen laat.

Daarnaast bestaat een Studenten~Maria~Congre~

gatie van ongeveer 80 leden, die eveneens om de

veertien dagen bijeenkomt om meer in het bizonder het godsdienstig leven te verinnerlijken.

Van onze Derde Orde~Afdeeling van slechts 8 leden mag men zeggen dat ze klein is, maar ik

(13)

heb wel eens hooren beweren, Mgr., dat groote bewegingen altijd in het klein beginnen.

We hebben vervolgens onze praatavonden. Dat

zijn bijeenkomsten, waar, onder leiding van een deskundige, over diverse onderwerpen in gemoede-lijkheid van gedachte gewisseld wordt. Als ik de namen noem van degenen, die zich met de leiding dezer avonden hebben willen belasten, dan geef ik daarmee den besten waarborg voor de hoogte, waarop deze bijeenkomsten staan. Ik noem de namen van Prof. Valckenier Kips, Prof. Steger, Prof.Veraart, Ir. Feber, Ir. Thunnissen en Dr. Huddleston Slater. Als onder-afdeelingen hebben we vooreerst onze

Missieclub, die liefde voor en kennis van het heilig

Missiewerk tracht aan te kweeken. Dan de Sociale Club, die er niet naar streeft sociale problemen op

te lossen, maar ze te begrijpen en eigen sociaal voelen te versterken poogt.

Vervolgens onze Drankbestrijdersclub en divérse Sportclubs.

Naast onze Bibliotheek, waarvan een steeds drukker wordend gebruik wordt gemaakt, hebben we eiken Zondag een bijeenkoms t, waar onderwerpen van godsdienstig-leerstellingen en apologetischen aard ter sprake komen.

Vraagt men nu, Mgr., door welken geest al deze strevingen gedragen worden. dan mag ik zonder pretentie wijzen op het kruisbeeld, dat boven Uw zetel hangt.

Ik herinner mij, dat in den tijd, toen het bezit van een Eigen Gebouw nog behoorde tot de dingen. waarover men disputeerde, iemand mij eens vroeg: maar zoudt ge dan in de conversatiezaal van het studentenhuis een kruisbeeld aan den muur durven hangen?

Ik kan verklaren, Mgr., dat hier in Delft deze vraag reeds beantwoord was, vóór ze nog gesteld

(14)

werd. We hebben er zelfs niet aan gedacht er over te disputeeren. Het kruisbeeld hing er en hangt er, omdat we het niet missen willen. Het is het sym-bool van ons streven en zal blijvend den geest aan-geven, waarin we dit Eigen Gebouw gebruiken willen. Ik moge eindigen, Mgr., met onzen dank om te zetten in de wensch, dat de goede God U de levensjaren moge schenken, om nog te beleven, hoe uit dit gebouw zijn voortgekomen de meest aanhankelijke, de meest trouwe zonen van de Katho-lieke Kerk in het algemeen en van Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid in het bizonder."

Monseigneur sprak een dankwoord voor de liefde die hij bij ons gevonden had en wees er met nadruk op, dat hij met veel pleizier zag, dat het vereeni-ging sleven ons ten volle omvatte.

Daarna kwamen geheel vanzelf alle aanwezigen naar Monseigneur en kregen den zegen na de kniebuiging en den ringkus.

Onder hartelijk afscheidsgeroep verliet Monseig-neur ons gebouw.

Te drie uur van dien dag, gaf het gebouw dui-delijk de noodzakelijkheid van uitbreiding te kennen door de onwilligheid om de groote stroom van lieden op te nemen voor de Officiëele Opening.

Zijne Excellentie, Professor van Swaay, Eere-voorzitter der vereeniging had ons de eer en 't ge-noegen aangedaan, om op dit plechtig oogenblik onze Lustrumviering te willen openen.

Na het uitspreken van den Christelijken groet, sprak de voorzitter de volgende welkomstwoorden: .. Van ganscher harte heet ik U allen welkom. Zeer in 't bijzonder U, Excellentie. Wij stellen het buitengewoon op prijs, dat U, die Virgilius in

(15)

--~ ~- - - - -_---4

haar geboortejaren zoo goed heb gekend, nu als eere~voorzitter deze 5e Lustrumviering hebt willen komen openen.

Mevrouw van Swaay, uwe tegenwoordigheid doet ons dankbaar denken aan uwe oude sympa~ th ie voor onze vereeniging.

Een hartelijk welkomstwoord, richt ik ook tot u, Edelachtbare Heeren Wethouders van onze stad, onder wiens bestuur de verhouding tusschen studenten en de overige burgerij zoo buitengewoon

aangenaam is.

Edelgrootachtbare Heer van den Berg, wij stel -len het zeer op prijs, dat u het College van Cura

-toren hebt willen vertegenwoordigen.

Dat wij in u, Hooggeleerde Heer Professor van Royen, onzen Rector Rector~Magnificus mogen begroeten evenals in Professor Feldman, den secre~ taris van den Senaat, is voor ons het bewijs van de bijzondere waarde welke aan ons vereenigings-leven wordt toegekend.

Hooggeleerde Heeren Professoren, uwe aan~

wezigheid bewijst ons weer, dat uwe belangstelling zich ook uitstrekt tot ons geheele zijn.

U, Dames en Heeren Afgevaardigden van de Delftsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging, van den Delftsehen Studentenbond, van Societas Stu-diosorum Reformatorum en van de afdeeling Delft der N. C. S.V. roep ik een hartelijk welkom toe.

Ik zie in Uwe tegenwoordigheid de uiting van ons gemeenschappelijk streven naar het ideaal van de Delftsche Studenten Federatie.

De tegenwoordigheid van den plaatsvervangend Uniepraeses, den heer Bremer en van den secre-taris van ons Uoiebestuur, den heer Brom, geven blijk van de Uniebelangstelling in ons plaatselijk vereenigingsleven, evenals de zeer gewaardeerde aanwezigheid van afgevaardigden van de R.K.

(16)

---

----

~

Studenten~ Vereenigingen Veritas. St. Thomas Aqiu~

nas. St. Augustinus. Albertus Magnus. St. Lauren~

ti us en St. Franciscus Xaverius.

Heeren Leden van den Raad van Advies. gij die ons in zorgvolle omstandigheden zoo dikwijls hebt bijgestaan. uwe tegenwoordigheid toont ons. dat wij blijvend op uwen steun zullen mogen rekenen. Eereleden van Sanctus Virgilius. gij die door uwe tegenwoordigheid ons feest zooals immer grooter luister bijzet. wij zijn U daarvoor innig dankbaar. Oud~leden van Sanctus Virgilius. die met uwe vereeniging. die u vroeger zoo dierbaar was, die oude vriendschapsbanden weer hebt ver~

nieuwd. gij leden van Sanctus Virgilius en leden van onze zustervereenigingen en gij allen die door uwe tegenwoordigheid onze Officiëele Opening opluistert, ik zeg u allen dank voor uwe bijzondere belangstelling. "

Hierop sprak Zijne Excellentie, Professor Van Swaay zijne openingsrede uit.

Overeenkomstig de afspraak met het bestuur. sprak Zijne Excellentie slechts een kort woord. Spreker is blijde, dat Virgilius op 't oogenblik zoo is, dat het Lustrum blijmoedig gevierd kan worden. De ontwikkeling van Virgilius immers, die zich zoo sterk heeft geuit in de oprichting van haar Ver~

eenigingsgebouw, geeft reden tot vreugde; maar nog dankbaarder zijn wij. wanneer wij zien naar wat Virgilius voor velen geweest is. Spreker vraagt of in dezen bloei geen gevaar schuilt. Verder stelt hij de vraag of er ook werkelijk velen uit Virgi-lius zijn voortgekomen. die zich op godsdienstig en wetenschappelijk gebied onderscheiden; het ant~

woord moet ieder voor zich maar geven. 't Is zeker, dat de kwaliteit op 't oogenblik van zeer groote beteekenis is. "Moge Sanctus Virgilius aan

(17)

Kerk en Maatschappij een flinke schare goed onder~

legde Katholieke ingenieurs schenken. maar mogen deze ook bezield zijn met' apostolischen geest. opdat zij meewe~ken aan de uitbreiding van het Rijk Gods op aarde.

I Na een iangdurig applaus bedankte de voorzitter

Zijne Excellentie hartelijk voor zijne rede. terwijl hij gelukkig was te kunnen verzekeren dat het Bestuur het gesignaleerde gevaar kent. maar niet vreest.

Hierop sprak Professor Valkenier Kips. een oprecht woord van gelukwensch. Hij verzekerde dat de Raad van Advies steeds de materiëele kwesties zoodanig zal verzorgen. dat het idiëele welzijn hierdoor ten beste wordt gediend.

De voorzitter sprak hierop een hartelijk dank~

woord. terwijl hij de blijvende steun van den Raad van Advies verzocht. Na de sluiting met den Chris~

telijken groet. hield het Bestuur een drukbezochte receptie .

. s Avonds voerde de ondervereeniging Banzaï de operette Eddy en Freddy op. die. dank zij de groote toewijding van orkest en spelers, een waar succes was.

(18)

Extremisten willen in dezen tweeden dag een tegenstelling zien, maar we houden in Virgilius niet van extremisten en voelen daarom weinig voor dit standpunt. Alle stroomingen, die van godsdien-tigheid, gezelligheid en aesthetiek hebben op het Lustrum elkander ontmoet en samenklinkend, waar-door elkaar versterkend, bewerkten ze een krachtige hymne van Roomsch-Student-zijn. Het bleek in 't algemeen, dat er in Delft geen twee groepen

studenten bestonden, die exclusief vreugdemakers of ernstige peinzers waren en dit, benevens het thans verkregen eigen gebouw, waren de meest dankbare onderwerpen ter overpeinzing op het

feest. Het woord van Dostojewski, .. De hoofdzaak

is, dat gij allen hier tezamen en elkander noodig zijt;" op de vereeniging toegepast, verdiende eigen-lijk wel beter dan een afgelegen plaatsje in de varia.

Zoo was het Lustrum een geheel waarvan de deelen wel naar persoonlijken aanleg meer geap-precieerd, maar niet gescheiden mogen worden. Toch zat niemand ontkennen dat de feestvergade-ring waarvoor om 3 uur de lustrumgangers weer samenkwamen in de kleine Doelezaal het geestelijk hoogtepunt beteekende in de feestviering, al was 't alleen maar door de monumentale rede van Pater Dr. Van Ginneken. We kunnen hem niet dankbaar genoeg zijn, dat hij ons heeft toegestaan den lezer

17

(19)

= = - - - -

- - - --

- _

....

'

dezer lustrum~herinneringen zijn rede nogmaals te genieten te geven.

De voorzitter opende deze vergadering en hield de volgende DIESREDE

Zeel' geachte Dames en Heeren. Genoodigden, Oud Virgilianen en Vil'gilianen,

"Heden viert Virgilius de herdenking van haar 25~jarig bestaan. Onze vreugde is, gelijk iedere vreugde in christelijken zin, een dankzegging aan God. Natuurlijk hadden vele dingen in de verloop en 25 jaren mooier kunnen wezen, zooals we alle dingen mooier wenschen, die we zelf maken. Maar niet dáaraan denken wij als we feest vieren, maar aan dát wat ons hoop geeft en vertrouwen voor de toekomst. En dit vertrouwen en deze hoop zijn, naar wat we om ons heen zien gebeuren in Virgilius, groot.

In de eerste jaren van de oprichting bloeide Virgilius en werkte naar buiten en naar binnen. doordat de kerngroep der oprichters bestond uit mannen, die hun godsdienst niet alleen beleden, maar geheel doorleefden. Wat hen samenbracht en samen-hield, wat de basis van hun gemeenschap vormde. was de christelijke Hefdegedachte, die Christus als grondslag predikte in het Rijk Gods.

Het groeiend ledenaantal is een tijdlang oorzaak geweest van minder vooruitgang. De verbrokkeling der eenheid leidde tot een samenscholen van groepen van enkele gelijkvoelenden ; de groote eenheid werd minder gezien. Aan den anderen kant moeten we echter wel aannemen, dat deze afzondering ook een verdieping is geweest van den enkeling in zich zelf. En doordat hij als katholiek dáár het algemeene vanzelf weer vond, zoo is het verklaarbaar, dat in

(20)

, 4 ~ _ _ _ _ _ _ ~

de laatste tijd weer in Virgilius herleeft de band van eenheid. die nu sterker samen bindt dan ooit. 't Is alsof in die schijnbare inzinking krachten zijn verzameld om opnieuw en sterker dan tevoren saam te zijn.

De gemeenschapsgedachte echter. ontstaan uit de liefde van ons allen tot den éénen Vader. wordt wel innerlijk doorleefd. maar vraagt toch ook naar uiterlijke teekenen. zooals alles wat den mensch

aangaat. Ons vereenigingsgebouw is de uitbeelding daarvan. Het wil toonen, dat we ons voelen als saamhoorig. dat we samen willen wonen onder één dak. ons wel en wee en onze vreugde ook samen willen deelen. Niet om jool te maken hebben we een gemeenschappelijke behuizing gezocht. Dat zou

niet kunnen. omdat niet de jool de grondslag is

van onze eenheid. Onder ons zijn er. voor wie studentenvreugde tot de belangrijke dingen be~

hoort; èn onder ons zijn er die daarvoor weinig aanleg hebben. ja dit zelfs eenigszins verafschuwen. Om waarachtig één te blijven moeten we niet kijken naar dat wat juist scheidt. maar we moeten kijken naar dat wat juist wij allen bezitten. d.i. de ééne levensgedachte. de ééne levenszin. die wij de Ka~

tholieke noemen. En die kan alleen uitgroeien. indien die veel verschillende individuen. samenzijn onder

één dak.

Misschien komt het u voor. dat ik een apologie Voor u geven wil over ons gebouw. maar het is meer de vreugde van ons allen. nu samen te kun~

nen zijn. die ik als voorzitter van onze vereeniging vertolk. Want dit is zeker. dat nooit te voren de Katholieke studenten zich bewust zijn geweest. zoo saamhoorig te moeten zijn als nu.

Slaamhoorig zijn we. maar niet zóó. dat we als uitverkorenen ons willen afzonderen van de anderen. Hoe zou dat kunnen. als we ons ook voelen als

(21)

leden van die éénen gemeenschap. d:e allen omvat die van goeden wil zijn. Wat ons te midden van

die ééne groote gemeenschap samenvoegt tot een kleinere, dat is de scherpere omlijning. die wij aan onze gemeenschap geven. De grond van onze ge-meenschap is meer in 't bijzonder vastgelegd dan dit in de algemeene mogelijk is. Maar evenals de anderen willen wij ook mee helpen onzen studenten-stand groot. hecht en sterk te maken. Allen op de hun eigen wijze, wij op de onze, maar niet voor ons zelvea alleen, maar gevend ook aan de anderen. wat wij meenen, dat onze beste gaven zijn. Als wij van wat voor ons een schat is en van hooge waarde. willen meedeel en aan onze medestudenten, als wij niets beters weten te vragen aan hen. dan dat ze in elk geval geloof hebben in de waarachtigheid van ons streven en willen. waarom zouden wij dan geen recht hebben op een eigen plaats in de stands-organisatie.

Met aanvankelijke schroomvalligheid, maar ten slotte met volle instemming zijn we opgenomen in de Federatie en ook in de N.S.O. Dàt is ook onze groote vreugde op dezen dag. Vóór 25 jaar was het een vechten en worstelen om de vraag of de Roomsche student zich wel student mocht noemen, want kon hij wel vrij. onafhankelijk en eerlijk naar de vraag' stukken der wetenschap zoeken? Die tijd is voorbij. Te velen der moderne geleerden (ik denk alleen al aan Pasteur) zijn gebleken streng te zijn in de R.K. levensopvatting en tegelijkertijd streng in de weten-schap. Nu zijn we in een andere fase gekomen.

Van ons wordt niet meer gevraagd een recht-vaardiging van onze levensopvatting. maar van ons wordt nu gevraagd mee te helpen in den opbouw van het nieuwe leven. dat voor ons staat te midden

van een meerendeels ontredderde wereld. Wij moeten

(22)

de vaste grondslagen der absolute moraal. welke voor ons de Katholieke is. In echte kameraadschap met anderen en met andersdenkenden. elkeen gevend

van zijn eigen gaven. moeten wij allen pogen het leven zoo mooi en harmonisch mogeiijk te maken. Dat wij aan de wereld die vraagt en roept om de gemeenschap ideeën kunnen toonen; ziet hier is onze

opvatting. onze uitbeelding ervan. dat is het wat ons blij maakt op dezen dag. En dat wij kunnen

toonen wat wij bezitten dat hebben we te danken

aan alle leden van Virgilius. Één voelen we ons nog met allen die ik voor mij zie en die ons vele jaren zijn vooraf gegaan. Er zijn er van wien we alleen de naam gehoord hebben en soms nog niet eens. en toch voelen we ons één. omdat we dit weten: Wij bouwen slechts voort op het werk. dat zij begonnen zijn op ons gemeenschappelijk rots~ fundament.

Het is mij een groote vreugde te kunnen hopen. dat Virgilius in den toekomst steeds meer zal be~ antwoorden aan haar bestemming. steeds meer zal meewerken aan de verwezenlijking van ons ééne Katholieke levensdoel.

Dat geve God J"

Hierna volgde de feestrede van Pater Dr. Jac. van Ginneken.

(23)

PERSOONLIJKHEIDSCULTUUR. Dames en Heeren.

Onze Maatschappij is ziek. Hoe ze weer gezond te maken? De eene dokter na den andere heeft de kwaal onderzocht. en in de lijn van zijne studiën naar zijn beste weten. daartegen bruikbare geneesmidde~ len aan de hand gedaan.

Als hoeveelste? in de rij kom ik op mijn manier. en dat' nog wel als feestredenaar van een jubileeren~ de Studentenvereeniging. weer eens hetzelfde pro~ beeren. Ik beweer dus volstrekt niet: alleen de wijsheid in pacht te hebben. Ik laat graag aan ieder het zijne. Maar instaan kan ik natuurlijk alleen voor het mijne.

Welnu. mijn antwoord op de vraag - naar de ziekte onzer maatschappij en hoe ze weer gezond te maken-heb ik in den titel mijner voordracht met een enkel woord geformuleerd als: Persoonlijkheidscultuur. Moest ik het in een paar zinnetjes zeggen. dan zou ik deze kiezen: Onze maatschappij is zwak en ziek: door een gebrek aan persoonlijkheden in de leidende posities. En ze kan alleen weer gezond worden. door met vereende krachten die persoonlijkheidscultuur ter hand te nemen.

Wat is een persoonlijkheid?

Een persoonlijkheid is een ideale persoon. En een ideale persoon is een van binnen uit scherp

(24)

e

r ,r

omlijnde. vastsamengehouden. zelfbewuste eenheid. die zich. ook in haar werken en geven naar buiten. met klaar doelbesef : als een evenwichtige ongedeelde eenheid betuigt.

Persoonlijkheidscultuur wil dus voor elk onzer niets anders zeggen dan: het streven naar aldoor rijker ontwikkeling mijner innerlijke en uiterlijke gaven in zóó evenwichtige harmonie. dat ik steeds ten volle één ben, en dus op den door het gebruik eenigszins afgesleten eerenaam van indivisibel indi~

vidu. rechtens aanspraak mag maken.

Aangezien wij menschen echter leven in de aldoor daarheenvliedende werkelijkheid. die wij met een kort maar veelzeggend woord den tijd plegen te

noemen; bedoel ik met dat steeds één zijn. niet slechts. dat ik op elk oogenblik. trots de veelheid

van mijn beslommeringen. geheel en al dus met al mijn hebben en kunnen mij~zelf ben; maar dat ik ook in den daarheen~vliedenden tijd aldóór mij~zelf

b I ij f; dat ik door dik en dun in alle elkaar volgende jaren. dagen. oogenblikken. mijn eigen wezen als een ondeelbare. onbreekbare eenheid weet te handhaven. en naar hetzelfde hooge eenheidsdoel blijf streven. trots de wisselingen van mijn ontkiemen. groeien. bloeien en rijpen.

Of wij nu van een algemeene erfelijke belasting. d. w. z. van een erfzonde. willen spreken of niet:

cl i t staat psychologisch vast. dat wij. als wij ons gewoon laten gaan. ons niet één voelen. maar gedeeld. Het pijnlijkste van alle wereldraadselen. dat alleen in een geloof aan de erfzonde zijn be~

vredigende oplossing vindt. is juist toch die innerlijke tweeslachtil:Jheid van den mensch. de voortdurende inner lijke strijd van het menschelijk hart: de on~

beslechtbare twist tusschen den kleinmenschelijken lust en het grootmenschelijk geweten.

Waar ter wereld wij ons heenwenden. overal

(25)

- - -

----=--- ---

--~

..

komt dezelfde klacht ons tegemoet. In 't heidensche Rome klaagt de wellustige Ovidius:

Video meliora, proboque, deteriora sequor. Ik zie het goede met behagen,

Doch naar het kwade blijf ik jagen.

In Indië berust veel van het primitieve Boed-dhisme op de innerlijke walging van die tweeslach-tigheid. "Verlangen naar zinneprikkeling. Dorst naar genot. Ziedaar het ontstaan van het lijden,"

leert Boeddha. En de Indische wereldwijze wist

geen ,beteren uitweg, dan met één slag van al het

begeerlijke en al het begeerde samen af te zien,

om zich in een onbekend, en dan ook pijnloos nirwana te begraven, maar te vernietigen meteen. Victor Hugo beluisterde Mohammed in Arabië's woestijnen en hoorde eenzelfde klacht:

Je suis Ie lieu des sublimes combats,

Tantöt l'homme d'en haut, tantöt l'homme d'en bas Et Ie mal dans ma bouche avec Ie bi en al terne Comme dans Ie désert Ie sable et la citerne.

En Arabië' s dichter Ibn l'Utähya ervoer hetzelfde

als Arabië' s profeet:

Zwei Naturen hat das Menschenkind Gut und böse, die sich feindlich sind.

Treffend stemt daarmee de getuigenis van den breed Griekschen Platoon overeen: die zich in den Phaidros nu eens een monster meent, erger en bedriegelijker dan Typhoon, dan weer zich zachten. en weldoenden engel voelt. deel hebbend aan Gods Wezen. MaarPlatoonishetook -- dieinzijnNOMOI althans -- in het vage de reden ervan bevroedt: de menseh. zegt hij. moet een zonde-angel in zich dragen. die door een oude ongezoende schuld in zijn ziel is gestoken. en er voortdurend tot nieuwe

(26)

..

=--

-

--zonde prikkelt. En Cicero volgde hem in deze ge~ dachte. zeggend: dat wij in de wereld schijnen te zijn om iets uit te boeten. wat ons geslacht in een vroegere wereldphase heeft misdreven.

Op hetzelfde trouwens rust de Karmaleer der Indische theosophie, die alleen den vroegeren paradijsstaat onzer stamouders met echt Indische weelderige verbeelding (denk b.v. slechts aan de Çivabeelden met 20 armen en de met alle phantasie spottende getalwoorden in 't Sanskrit) tot een onbegrensde reeks van reïncarnaties heeft uitge~ sponnen.

Paulus. de psycholoog onder de Apostelen. klaagt in allerlei wisselingen die zelfde droeve zielservaring uit: "Want niet het goede. dat ik min. volvoer ik. maar juist het kwade. dat ik haat. bedrijf ik."

En elders weer: "Het vleesch begeert tegen den geest in. en de geest verlangt tegen het vleesch in." "Deze twee zijn steeds oneenig. daarom is willen nog geen doen." Of nog anders: "Ik gevoel in mijn ledematen een wet. die opstaat tegen de wet van mijn geweten. en die mij gevangen houdt in den boei der zonde."

Welaan. persoonlijkheidscultuur vraagt nu van ons. dat wij vrede stichten in ons eigen binnenste: tusschen dat lagere en dat hoogere. dat wij het evenwicht zoeken en de harmonische samenstemming ervaren. Hoe zullen wij dat bereiken?

Er zijn twee wegen daarheen. Maar de eene leidt slechts halfweg tot het doel en blijft dan ste~

ken. De andere voert ons op tot het ware hoogland der zielen. In plaats van definities geef ik liever een paar voorbeelden. en ik kies die uit den eersten bloei der Europeesche beschaving. hetoudeGrieken~ land.

Demokriet en Herakliet gingen den eersten weg en bleven dus halfweg staan. Pythagoras koos den

(27)

tweeden en kwam tot het schoone eindpunt. Demo~

kr iet zag duidelijk het doel van verre; 't grootste geluk op aarde, meende hij, is de EUTHUMIA, de onverstoorbare goeie bui: de ziel in evenwicht wist hij in z'n goede oogenblikken als de rust van stil~

liggend water, door geen hartstocht omwoeld. Geen geluk is ijdel jagen, geen geluk het mateloos be: geeren naar zingenot, maar de SUMMETRIE BIOU, de harmonie van leven. Vlijtig zijn, en zich van onrecht onthouden, niet alleen metterdaad, maar ook met de begeerte en den wil. Onrecht doen maakt immers veel ongelukkiger dan onrecht lijden. De edele mensch vraagt niet om slaafsche vergelding, het goed doen draagt reeds belooning in zichzelf. Ik hou het voor meer waard, zoo zeide hij, de verklaring te vinden van één enkel natuurverschijn~

sel. dan als koning te heerschen over het wereldrijk der Perzen. Want het hoogste van alle goederen is de kennis. -- Mooie waarheid met deze idealistische conclusie: Met kennis alleen kan men den boozen mensch goed maken, want de oorzaak der booze daad is de onbekendheid met het goede -- alsof er geen oefening noodig was! -- Gelijk de geneeskunst de kwalen des lichaams heelt, zoo geneest de wijs~

heid de hartstochten der ziel -- alsof kennis en wijs~

heid één ware! -- Het huwelijk achtte bij daarom als een noodzakelijk kwaad, vanwege de onrust die het meebrengt. Begin den nieuwen dag met nieuwe gedachten.

Zoo leerde, zoo leefde hij. We hebben in Demokriet een man voor ons met een gelukkigen wijsheids~

aanleg en weinig hartstocht, die bij de Grieken bekend is gebleven als een vriendelijk karakter, wien de dwaasheden der wereld slechts een deernis vollen glimlach ontlokten. V roolijke optimistische breede menschen zijn gewoonlijk vergevensgezind, vaak al te vergevingsgezind; tout comprendre c' est tout

(28)

..

~ --

-pardonner. meenen ze. schijnbaar diep en toch oppervlakkig. want zoo gaat alle ideale streven te loor. 't Is wel gemakkelijk zoo'n standpunt. maar goedkoop. Vandaar dat Demokriet met al zijn hard en vlijtig werken heel oud is geworden. Zoo vinden we heel veel moois in onzen zonnig en Demokriet. Slechts één ding ontbreekt hem. de diepte in zijn leer en leven; hij heeft noch de taaie oefening. noch den strijd. noch het lijden gekend.

Heel ander mensch was Herakliet. HO SKOTEI~

NOS. de zwartkijker. de hartstochtelijke woeler. Scheen het bij Demokriet. of het zich gelijk blijven

in z'n goeie bui geen moeite kostte. HerakIiet voelt voortdurend alles in zich veranderen, daardoor ontdekte hij ook de contrast~energie: eerst de ziekte maakt de gezondheid zoet, pas door de vermoeienis waardeeren we de rust, en het eene tegendeel slaat voortdurend het andere om; het P ANT A HREI. alles is vloeiend en verandert onophoudelijk, was een wereldbeschouwing, die den objectieven KOSMOS in z'n eigen onrustige ziel te bespiegelen legde. En de pijn van dat veranderen, en van die tegen~ strijdigheid, 0 hij heeft ze gevoeld aan den lijve en

aan der ziele binnenwand.

Voor een ernstig meosch, zegt Albert Verwey

~ in zijn Inleiding tot Vondel ~ is er maar één

ongeluk, dat hij twee tegenstrijdige dingen wil. Welnu, ernstig was HerakIiet, en zijn hartstochten deden zijn wil aanhoudend wisselen, en zoo had hij eenkwaje bui, en was hij een ongelukkige pessimist

z'n leven lang. Hij was een menschenverachtende aristocraat, en probeerde de menschheid te beteren door ze te kastijden met de zweepslagen van zijn verachting. De dichters trouwens, Homeros zelf nota bene, wil hij. om hun oneerzame Olymp~

vertellingen met heusche roeden laten geeselen. Het volk is te schaamteloos, zegt hij, en zelfs in

(29)

-

,

- - - -~--~~

z'n godsdienstige mysteriën vult het zijn buik als het vee. HOI POLLOI MEN KAKOI. OLIGOI DE AGATHOI. de velen zijn altijd slecht, weini-gen slechts zijn goed.

U ziet, wij zijn hier ver af van het al te verdraag-zame standpunt van Demokriet. Toch is HerakIiets beschouwing zeker dieper waar, helaas. En welken weg heeft hij nu ingeslagen, om aan die dubbelheid een einde te maken? Nieuwe kennissen en gedach-ten, door Demokriet zoo aangeprezen, hebben hem weinig gebaat. POLUMATHIÊ NOÖN OU DIDASKEI. Het vele weten maakt den geest nog niet wijs, zoo klaagde hij z'n droeve ervaring uit. Maar waar hij, pessimist, eerbied voor had en nut uit tr9k, dat was",juist uit den strijd: NEIKOS PATER PANTON, de strijd, zoowel die in eigen boezem, als daar buiten: de struggle for life is de vader van alle dingen, meende hij. Dat had hij ondervonden. En dat in dien strijd het lagere onder het hoogere moest bukken, dat de opstand van het lagere niets dan overmoed is en dat de overmoed verdient tot asch te worden, dat dekreteert hij in zijn HUBRIN CHRÊ SBENNUEIN.

Wij zien in deze beide oud-Grieksche antago-nisten Demokriet en Herakiiet de eerste voorbeelden van twee richtingen in de persoonlijkheidscultuur : de optimistische en de pessimistische, die wij in de volgende eeuwen telkens weer zullen terugvinden. Maar bovendien is het optimisme van Demokriet óók passief; hij waardeerde het geduld en onrecht lijden. En is Herakliet vooral actief: hij zoekt alles in strijd en krachtontplooing. Ten slotte is Demo-kriet intellectueel en Herakliet voluntaristisch ge-oriënteerd. Maar achter deze beiden schemert, door het waas van de eeuwen, jammer genoeg ons slechts in het vage bekend, een hooger persoonlijkheid; tusschen de twee uitgesproken maar onvolmaakte 28

(30)

·

~-karakterkoppen. doemt op een serene stille heiligen~

figuur. die de volle eenheid en den eindelijken vrede vond: Pythagoras.

Samos zijn geboorteland, verliet hij. omdat daar

heerschte Polykrates de tiran. Hij vestigde zich te

Kroton op Sicilië en stichtte daar een geestelijken mannenbond. Aan langdurige ascetische oefeningen

werden zijn leerlingen onderworpen: zwijgen vooral moesten zij jaren lang. Het doel was persoonlijk~

heden te vormen, rein van zeden en vroom van

wandel; orde en eenheid te brengen in hun e;gen zieleleven. en daarbuiten in het heelal. Hij was het dan ook. die aan het heelal den idealen naam van

KOSMOS gaf, d.w.z. orde of ordening. Op hem

gaat terug de harmonie der sferen. en ook de ziel

moest van binnen harmonie zijn. De deugd berust toch. zoo leerde hij. op de harmonie tusschen het redelijke en het onredelijke; eerbied dus voor de

goden. onderdanigheid aan de ouders. trouw in de

vriendschap. gehoorzaamheid aan den staat en de staatswetten. Het lichaam beschouwde hij als een kerker. waarin de ziel was opgesloten om een vroegere zonde. Hij stelde de zijnen het dagelijksch gewetensonderzoek ten plicht: drie vragen moest

ieder zich dagelijks stellen:

PÊI PAREBEN: waar heb ik iets overtreden? Tl D'EREXA: wat voor goeds heb ik ui!gevoerd? TI MOl DEON OUK ETELESTHE: en wat voor plichten heb ik nagelaten?

Hij noemde zich zelf het eerst met den naam PHILOSOPHOS; minnaar der wijsheid. En zulk een minnaar moest doen. wat hij voor goed houdt: ook als de publieke opinie anders oordeelt; want de 9roote hoop is een slecht beoordeelaar. Zijn lof en blaam zijn beiden even verachtelijk.

Dat heeft hij natuurlijk moeten bezuren. Hij en de zijnen werden door den grooten hoop gehaat en

29

(31)

--- - -

- - -

.

---~

vervolgd. maar in de geschiedenis is Pythagoras daar blijven staan als een persoonlijkheid. waarnaar eerbiedig opzien alle latere. geslachten.

Herakiiet en Demokriet noemen wij karakters; het blijkt eigenlijk niet of ternauwernood dat zij zich geoefend hebben. dat zij hun aanleg door be -wuste zielecultuur hebben aangevuld en verbreed. Overeenkomstig hun aanleg hebben zij éénheid, harmonie gezocht; en ze hebben die. elk naar hun wijs in eerste instantie of halfweg gevonden. maar hoeveel ontbrak er nog aan! Pythagoras daaren-tegen is optimist en pessimist tevens. beoefent de passieve en actieve deugden tegelijkertijd. is noch eenzijdig intellectueel, noch extreem voluntarist. maar verzoent alle tegenstellingen. Hij alleen is een volmaakte persoonlijkheid.

Maar meent u nu heuseh. dat de wereld van thans beter kan gemaakt worden. door er allemaal Pythagorassen van te maken? Neen. mijnheer. Wilt u het mooie versje van Camphuysen: .. Och. waren alle menschen wijs." nu tot een paskwil gaan maken. door het letterlijk vervuld te zien? Neen. Mevrouw.

Maar wat ik wel weet. Heeren. en Dames is: dat niet de groote hoop de schuld van onze huidige wereldmisère draagt. maar de talenten. de meer-begaafden. de karakters als u wilt. die den grooten hoop leiding geven.

En wat ik wel wil. Dames en Heeren. is de hier aanwezige talenten. bij wijze van feestwenseh. aan-sporen. om zich niet bij hun karakter neer te leggen. met hun vanzelf gaande ontwikkeling tevreden te zijn; maar door breede oefening hun karakter tot een persoonlijkheid. een groote. evenwichtige. diep ééne persoonlijkheid te ontwikkelen. Als dat het meerendeel der thans op aarde levende karakters doet. dan is mijns inziens de wereld gered.

(32)

Het klinkt naïef misschien, maar het is diep waal': Bebel en Ludendorff, Clémenceau, Poincaré en Wilson, Lloyd George en Lenin zijn allemaal karakters, maar allesbehalve volmaakte persoonlijk~ heden. En ik noem hen nu niet als hoofdschuldigen aan den even ellendigen vrede als den afgrijselijken oorlog. maar als typen van moderne groote men~ schen: karakters zooals ze geëerd worden in alle beschaafde landen van Europa en Amerika.

U weet het waarschijnlijk wel. het woord karakter in deze beteekenis is nog zoo oud niet. Theophrast gebruikte het wel reeds. maar in algemeen gebruik gekomen is het pas door La Bruyère's wereldbe~ roemd boek: "Les caractères." Het karakter~begrip is dan ook een echt Renaissance~begrip. en de her~ vorming heeft het gevoed en doen rijpen. en het individualistisch liberalisme heeft het tot exotische weelderigheid opgekweekt. Juist toch als men alles uit zich zelf wil halen. als men allen leidenden in~ vloed van buiten wil afschudden. komt men er van~ zelf toe de innerlijke eenheid te zoeken alleen langs de banen van den geringsten weerstand, alleen overeenkomstig zijn besten aanleg; en zoo zijn er in de laatste drie eeuwen overal een aantal talenten opgegroeid, die één heel bepaalden aanleg zeer sterk ontwikkelden. en hun overige ziels~ en lichaams~ vermogens alleen in zooverre het leven gunden. als noodig was voor het bestaan van dat ééne groote. dat hun leven vulde.

Er komt dan ook weldra in dezen nieuwen tijd een nieuw spreekwoord op. dat alle daaruit voort~ vloeiende fouten en gebreken verontschuldigt als "les défauts de ses qualités," de nu eenmaal on~ vermijdelijke fouten van iemands goede eigen~ schappen.

En de daarin gelegen vergevingsgezindheid voor kleine misstappen om wille van veel grooter voor~

(33)

-- -

- -

-

--

- - -- _ - --_ =-co. ~ _ _ ~ _ _

'"

-

-treffelijkheden laat ik gaarne gelden; maar als wij nu. 20ste eeuwers. als gedupeerde erven der glorieuze traditie. ineens al deze mondiale ellenden te slikken krijgen als ,.les défauts de leurs qualités"

-- een kinderhand is gauw gevuld! -- dan komt

toch een oogenblik het lumineus idee in ons op. of die kwaliteiten en goede eigenschappen nu heuscl! zooveel hebben beteekend. dat daarbij vergeleken dit wereld~débacle een quantité négligeable moet heeten. dat wij zonder een enkel woord van protest onder beneficie van inventaris hebben te aanvaar~ den, zelfs als kostelijke familieschatten zouden moeten in eere houden. Misschien zou het zelfs --wij zijn nu eenmaal radicaal in onzen tijd -- den een of anderen klaarzienden en voortvarenden staatsman in het hoofd kunnen komen een grond~ wetsartikel in te lasschen. dat in 't belang van het gemeenebest de woekerteelt van die noodlottige karakters verbieden, en het aankweeken van minder gevaarlijke en meer heilbrengende persoonlijkheden voorschrijven zou.

Ik ben geen staatsman, maar een psycholoog; en als zoodanig deel ik slechts feiten mee, die anderen tot nadenken kunnen stemmen.

Feit is het toch, dat in de moderne wereld zich aldoor meer activiteits~karakters aankweeken, en de passieve deugden zich bij dezen geheel en al atrophieeren, zoodat er een karakter ontstaat, dat vloekt met een harmonieuze menschelijke persoon~ lijkheid. Geduld, lijdzaamheid, deemoed, berouw om misstappen, volgzaamheid en gehoorzaamheid, zij kennen ze niet; en waar zij ze ontmoeten, worden ze zwakheid gescholden en gemis aan zelfwaardeering. Moed daarentegen, onstuimige voortvarendheid, zelfvertrouwen, trotsche fierheid, ja niets ontziende hoovaardij tieren in zulke mannen en vrouwen als geile woekerplanten omhoog.

(34)

Noemt dat dan maar karakters, noemt dat gerust karakters, Dames en Heeren, - woorden zijn maar woorden - maar beseft, dat ge dat woord dan den ontijdig omgehangen eeremantel afrukt, en het weer gaat gebruiken in denzelfden ironischen zin als La Bruyère het schiep voor een zeer, een zéér eenzijdig, allesbehalve harmonieus ontwikkelden mensch - een type, zouden wij thans zeggen - en vergeet niet, dat wij in deze laatste vijf jaar geleerd hebben wat de gevolgen zijn, als de bescha ving het er op toe gaat leggen al maar zulke noodlottige karakters of typen aan te kweeken ; en wilt het ook onthouden dat de psychiatrie in onzen tijd zoovele gevallen van grootheidswaanzin te consulteeren kreeg in de gekkenhuizen, waar dan ook Nietzsche, de Hera~ kliet in de derde macht, het aktieve karakter bij uitstek, tenslotte belanden moest.

Feit is, dat alom mooi getalenteerde menschen opgroeien met het schoon devies van het blije leven, den breeden kijk, de zielen der open lucht; opti, misten à la Demokriet, zonnige naturen zonder twijfel. maar oppervlakkig uit gebrek aan pijnlijke levenservaring, die meenen dat met een beetje ge~ duld ook zonder strijd de menschheid weldra tot JlOoger humaniteit zich zal hebben ontwikkeld.

Dezulken moesten met den optimistischen Sulzer eens bij den alten Fritz om raad gaan, om het van hem, den menschenkenner, te hOOI'en; .. Ah, mon cher, vous ne connaissez pas assez cette maudite race à la quelle nous appartenons." Dat was er een die verstand had van menschen.

Dezulken moesten naar de Musset willen luiste~ ren, die althans verstand had van zich zelven :

L'homme est un apprenti, la douleur est son maître Et nul ne se connait, tant qu'il n'a pas souffert. C' est une dure loi, mais une loi suprême

(35)

- --- -~ - ---

- - -

.-

.

~ ~--..--~~

Vieille comme Ie monde et la fatalité,

Qu'il nous faut du malheur recevoir Ie baptême, Et qu'à ce triste prix tout doit être acheté. Dezulken moesten ook eens wat nieuwere ex-perimenteele psychologie gaan studeeren; en daar tot hun schrik ontdekken, dat alle aangename gevoelens bij het toenemen der intensiteit of al te lang aanhouden,. op den duur vanzelf in onaange-name gevoelens overslaan en nooit omgekeerd. Aangenaam en sterk zijn contrasten. En pijn is après tout niets anders dan een àl te sterke prikkel. Vreugde ontspant, maar krachtverbruikend lijden put uit. Wij, menschen, gelijk wij hier nu eenmaal op aarde leven, kunnen dus veel meer lijden dan genieten; of nog anders, wij hebben veel meer aan-leg, veel meer talent voor pijn en lijden dan voor vreugde en genot. Petrarca zong het zoo diep: .. Mille piacer'non vagliono un tormento." Duizend genoegens wegen niet op tegen één verdriet. Romain Rolland vond hetzelfde tenslotte ook na zijn langen dwaaltocht. "La douleur c'est la per-ception d'une excitation forte," zegt Richet.

Welnu, als wij ons aan sterke prikkels willen wagen, of m. a. w. onze dagen vol en intens willen leven, dan moeten wij durven en kunnen lijden, want dat is precies hetzelfde.

En daaruit volgt dus, dat ieder die inderdaad groot wil zijn, zich aan een of andere goede zaak wil geven met hart en ziel. zich onmogelijk à la Demokriet met genotvol en plezierig werk kan vergenoegen, maar ook en vooral het pijnlijke, het verdrietige, het vermoeiende en uitputtende werk, het lijden moet aandurven, zich met z'n lippen moet wagen aan den wrangen lijdenskelk.

Zelfs de gewoonste menschen weten dit, of passen het althans practisch in hun waardeering

(36)

toe. Lees er de eerste de beste liefdesgeschiedenis maar eens op na. Pas het lijden. geduldig voor elkander verduurd. geldt er als de ware toetssteen der liefde. En voor wie hebben de menschen. harten eer bied? Voor iemand. die zijn leven lang in ledigheid op de fluweelen kussens heeft gezeten? Wien alles. zonder dat het hem moeite kostte. altijd voor den wind of van een leien dakje is gegaan?

o

neen. Maar zij hebben eerbied voor een moeder. die veel geleden en getobd heeft voor haar kinderen. zij hebben eerbied voor een gegriefd en bloedend hart. dat door de pijn werd gelouterd en gestaald. Rosegger zong het voor een vriend van hem. in dezen oorlog gewond:

Je mehr der Stahl geglutet Je bes ser ist das Schwert; Je mehr das Herz geblutet Je grösser ist sein Wert.

Zij hebben eerbied voor een jongen man. die werkt en zwoegt en lijdt om zijn behoeftige ouders te ondersteunen. en zoo overal. Want wien noemt de wereld een held? Hem. die gekampt en veel geleden. maar die manhaft wist te dulden en heeft gezegepraald.

Ook in hoogere kunstregionen komt de ziele~ grootheid van het lijden zoo triomfantelijk uit. Voor alle fijngevoelige en diepe naturen. zullen de kost~ baarste boeken altijd dezulke zijn. die ons verhalen van de innigste smarten van een menschenziel. Gaat de letterkunde der eeuwen maar na. en overal waar gij een kunstenaar vindt. die zijn tijd heeft bezield en meegesleept. daar hebt gij zoo goed als immer een grooten lijder. een prins van smarten gevonden. Naast de Musset staan Heine en Byron. naast Beethoven Michel Angelo en Torquato Tasso. en Sappho herinnert ons vanzelf aan Helene Swarth.

(37)

Dostojewski geeft over heel de Europeesche cultuur heen de hand aan Cervantes en Lopez de Vega,

Dante wijst naar der. dichter van het boek Job,

Euripides staat daar naast Wagner. En Sophokles met zijn helden naast David in het psalmenleed .

.,J'aime la majesté des souffrances humaines" zegt de Vigny . .,Avoir beaucoup souffert c'est comme ceux qui savent beaucoup de langues, et ont compris a tout comprendre," merkte de fijne Madame de Swetchine op. "Der Schmerz ist die Geburt höherer Naturen," beseft Tiedge . .,Rien ne nous fait si grand qu'une grande douleur," zegt de Musset . .,Sahst du nie die Schönheit im Augenblicke des Leidens? Nie~ mals hast du die Schönheit gesehn! meende Schiller terecht.

Daarom dan ook is de tragedie de hoogste kunst-vorm, en moet daarin altijd de held, in zijn strijd tegen hoogere machten: lijdend zijn grootheid zingen en ondergaan. Dat is de mensch op z'n grootst. "La passion ajoute je ne sa is quoi d'achevé à la vertu," zegt Bossuet. "C'est Ie malheur qui donne de la charme," zegt Rostand. "Que l'homme soit malheureux, pour qu'il soit grand," klaagjuicht Bal~ lanche in Orphée. En daar nu de kunst toch slechts een idealiseering van het leven is. hebben wij in de tragische helden~ of heldinnefiguur, ook ons hoogste praktisch levensideaal gevonden.

En hieruit volgt nu vanzelf de rationeele preda~

gogiek van wat kerkelijke kringen versterving, vasten of boetedoening, askese noemen. Dames en Heeren studenten, alles wat ge later in het leven moet kunnen of kennen, moet gij oefenend aanleeren in uwen tijd van voorbereiding. Alleen het lijden zou hierop een uitzondering zijn? Wie staat er dan voor in, dat gij het zult harden in onbezweken zielekracht, als de ziekte of het verdriet uw lijf of ziel met pijnen komen overstelpen? Men heeft mooi declameeren:

(38)

er is al genoeg misère in de wereld. we behoeven het waarlijk niet erger te maken! Men maakt het moedwillig erger en maakt het onverdragelijk. indien men zich niet oefent en hardt in den gunstigen tijd. En niemand minder dan de praktisch-denkende Stuart Mill heeft het voorzegd, dat onze moderne tijd. eindelijk eens wijs geworden, zal terugkeeren naar de Spartaansche gewoonte om de jongelui onder elkander te laten wedijveren. wie het meest en langst een onschadelijke geeselpijn kan uithouden en verdragen wil. En Willia James raadt in zijn "Psychology" en zijn "Lectures" over opvoedkunde ook den volwassene aan: eIken dag zich iets vrij-willig pijnlijks op te leggen, alleen om in tijd van nood sterk te staan. En de bekende pél!dagoog Foerster wijdt dan ook in zijne "Jugendkunde" niet minder dan 100 bladzijden aan de pél!dagogische waarde der pijnlijke zelfversterving.

In het licht van deze moedige uitspraken krijgen we dan ook pas den waren minachtenden kijk op onze moderne vertroeteling en weeke beschaving. en op dat andere dwaze mode-idee. dat het lichame-lijke pijn offer iets materialistisch. iets laag-stoffelijks wezen zou, dat in onze hoog-cultuur door het louter geestelijke offer moet worden vervangen. Ik ga hier niet op het onchristelijke dezer gedachte in, die natuurlijk den Godmensch denigreert tot een reeds lang door de moderne beschaving overvleugelde; maar als Christen-psycholoog stel ik er de ervaring van zoo vele mystieke groote zielen tegenover, dat hunne hoogste levensmomenten als roode rozen zijn opgebloeid uit de scherpe doornen van vrijwillig gedragen pijn; en wij hebben dus recht van onze tegensprekers te vragen. of zij eerst de proef eens willen nemen, eer ze opnieuw komen orakelen over zaken. die zij alleen uit lectuur en de kleine vreesjes hunner gewatteerde verbeelding kennen.

(39)

Das Glück lässt sich nicht jagen Von jedem Jägerlein

Mit Wagen und Entsagen

SolI drum gestritten sein.

Maar daaruit volgt weer volstrekt niet. dat wij als echte pessimisten, moderne hopelooze pessimis-ten à la Herakliet in het lijden moeten opgaan. Eenzijdig pessimistische karakters heeft de moderne wereld alweer in overvloed. Maar van een groot-makende kracht van het lijden is bij hen al heel weinig te bespeuren. Neen, zij koesteren hun leed als een weeke lotusbloem, en vergeten dat de pijn slechts een krachtoefening is, wier vruchten moeten rijpen in heerlijke, groote daden. Het lijden is in de wereld om ons groot te maken. Zwartkijkers en ontmoedigden worden zij: als de fakirs uit het Oosten of de rigoristen van het Westen. Van mevr. Roland Holst moesten zij leeren, dat men zeker, om groot te zijn, moet gezeten hebben onder den boom van groot verdriet, maar dat men ook van daar moet weten heen te gaan.

Het lied van den boom van groot verdriet wil ik U, Dames en Heeren, even voorlezen;

Diep aan de steile helling van het leven,

waar 't klein gewas van bon te vreugd niet groeit, den top in wolken van gepeins geheven,

den voet door de beek der tranen besproeid, staat een boom. Tusschen zijne takken flonk'ren de klare hemelsche gesternten niet,

een klaagzang ruischt de kroon, de dichte, donk' re van den eenzamen boom van groot verdriet. Pelgrims voelen een somb're schaduw vallen over het pad, dat reeds verkoor hun voet, zien huiv'rend op, verbleeken, en haast allen vluchten zij weg met een verschrikt gemoed.

(40)

Liever dan tot het gebied van zijn zwarte schaduwen somber ruischen in te gaan, dalen hun zwakke en bevreesde harten

langs warre en onzek're paan.

Ach, zij zullen voortaan deemoedig knielen

voor 't beeld van ied're dwaze en blinde waan,

omdat te zwak waren hun bange zielen

den zin van dat hooge ruischen te verstaan.

Of wel zij zullen verder leven, bloode,

in een dorre en droomenlooze sfeer:

sinds zij den boom~van~groot~verdriet ontvloden ontluikt groot~verlange' in hun hart niet meer.

De wein' gen, die zijn schaduw niet ontvluchten

stil neerzitten aan zijn breeden voet, weten niet allen, hoe de vreemde vruchten te openen, die hij als vallen doet.

En ook als zetten zij hun weeke tanden in de harde kern, die 't hulsel omsluit,

is het of hij tot asch wordt in hun monden, en zij spuwen zijn bitterheid weer uit. De gifbelade' en over sterke geuren, die uitzendt de bloesem van dezen boom, maken hun harten dronken: in zijn treuren verzinkt hun hart als in een laatste droom.

Of de zon schrijdt en alle sterren schrijden,

hunne gedachten blijven roerloos staan: voor hen bestaat niets meer in 't wereld~wijde als 't klagend ruischen van die donk're blaan.

Vi

ee over hen, die zijn zoo ver gekomen, zoo dapper tot de schaduw ingegaan,

om toch, het hoofd gesteund tusschen de loome handen, in daad'loos droomen te vergaan.

(41)

Een enkle is er, die zich zet en luistert Daar 't eeuwig~wiss'lend eeuwig~eendre lied

van den boom, die der sterren glans verduistert,

-luistert en weent en peinst, maar wanhoopt

niet,-zoolang tot zijn hart van het ruischend klagen den diepen, lang~verzwegen zin verstaat,

en hij voelt van zijn polsen 't oude jagen getemperd tot wijzer en stiller maat. Zij zijn 't die uit de stekelige schalen pellen de blankheid der binnenste pit, en met hun sterke tanden haar vermalen, al maakt de wrangheid soms hun lippen wit. En allengs voelen zij, hoe door hun wezen een nieuwe kracht zijn klare gulpen giet:

de kracht die in den mensch nooit komt gerezen dan uit de bitt're spijs van groot-verdriet. Zij zijn het verste en bet dichtst gedrongen tot het hart van het al-omvattend zijn, waar de oogen zich sluiten, en de tongen zwijgen van alle vreugde en pijn.

Over elk leed stralen hun klare oogen mildheid, hun hand is altijd troostbereid, maar hun eigen diep wordt alleen bewogen door de groote winden der eeuwigheid.

Ziet, als deze dichteres ons later niet was komen vervelen met het zoetsappig en oppervlakkig ge~

bazel over het feest der gedachtenis; als zij ons thans niet verontrustte door baar grillige onwijze bespiegelingen en daden, dan zouden wij een oogen~

blik gaan gelooven, dat zij althans in dezen van karakter tot persoonlijkheid trachtte op te klimmen. Maar nog een ander type van eenzijdig heid vinden

(42)

wij bij haar. Het verstand en de wil zijn niet in evenwicht. Mevrouw Roland Holst is een echt en eenzijdig wilskarakter. Haar intellectueele bespiege~

lingen zijn voos en onrijp tegelijk. De kritische van Campenen anderen hebben dat zoo duidelijk getoond. En zoo zijn er weer zoovelen in onzen tijd, die, jammer genoeg. in veel verantwoordelijker positie waren geplaatst dan zij, en nu schuldig staan aan den oorlog. en die met hun wil hebben gegrepen verder. veel verder dan komen kon hun hinkend verstand. Zonder dat zij hebben voorzien in de bijziendheid van hun ongeoefend intellect. wat uit hun wilsdaad volgde. hebben zij in arren moede toch maar dóórgewild; en daaruit weer die siniestre gevolgen. De menschheid moest het maar kunnen: "Les défauts de leurs qualités." Ja, maar hier is het om groot en diep verontwaardigd te staan over zooveel overmoed. Wat hebben we aan dat blinde doorzetvermogen. dat verbeten doortasten van een hongerblokkade. van den dUikbootoorlog met al zijn gruwelen. gewonnen? Wat wint de sovjet met haar aanslagen op het heilige als ware het opium? Wat baat de militaire bezetting van de Roer?

En daarnaast weer de geleerden, de intellectueel~

eenzijdig en. die maar studeerden .. in' s Blaue hinein." in al langer hoe abstracter termen. over al langer hoe onoplosbaarder vraagstukken. doordringend tot in al langer hoe ontoegankelijker eeuwen; maar er bij verliezend de practijk van het leven. den kijk op de klare eenvoudige werkelijkheid; en niet meer kunnende willen een nieuwe daad. hoe dwin~

gend ook de omstandigheden die eischten. Opnieuw gaf het arme Duitschland hiervan het eerste voor-beeld. jammer genoeg haastig door de entente aan~

geleerd en nagevolgd, in het manifest der Universi-teits-professoren. Vastgeroest in hun geloof aan de voortreffelijkheid en de beschaving van hun volk.

(43)

misten zij de wilskracht om toe te geven de

onver-geeflijke Belgische gruwelen. zij misten zelfs de wilskracht om een onderzoek in te stellen; gewoonte-denkers waren zij geworden. en de wil ontbrak hen. om hun aandacht scherp te stellen op de

nieuwe feiten.

De oorlog was het gevolg. Ziedaar. hoe ver wij het met de moderne karakters hebben gebracht. Dat zijn de navolgers van Demokriet en Herakiiet . .. Les défauts de leurs qualités" zijn niet langer

toe-laatbaar. En voor alle verantwoordelijke leidende

posities hebben wij dus meer noodig dan karakters met zulke noodlottige fouten: hebben wij noodig: veelzijdig harmonisch ontwikkelde persoonlijkheden. Hoe daartoe te geraken? Pythagoras wist het

zoo klaar: Niet zonder oefening en strijd wordt harmonische ontwikkeling gewonnen. De mensch in zijn gebrokenheid komt daar nu eenmaal niet vanzelf toe. Hij moet in de vorming van zijn per-soonlijkheid even goed les krijgen als in de

vor-ming van zijn verstand. Onderwijs alleen is nog

geen opvoeding. En zoo stichtte Pythagoras een school voor heiligheid. d.w.z. voor persoonlijkheid. Door zelfkennis moesten zijn leerlingen komen tot het besef van hun tegenstrijdigheid en niet één zijn. door de erkenning van hun strijdigheid moesten zij komen tot zelfoverwinning. door zelfoverwinning tot zelf beheer. door zelf beheer tot rustig zelfbezit.

Oefenen moesten zij zich. en zóó goede gewoon-ten te verwerven. Hij richtte een noviciaat in van twee. drie. jaren. waarin hij. buiten het gewoel der wereld. in stilte en eenzaamheid. zijn leerlingen be-proefde en opkweekte tot harmonische eenheden.

O. die mannen der eenzaamheid: ze hebben de we-reld zooveel goed gedaan; maar onze moderne wewe-reld kent alleen nog de eenzaamheid als straf voor ge-vangenen. en als tuchtopvoeding voor jonge boefjes.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Teksty : teoria literatury, krytyka, interpretacja nr 5,

Może był On niedosięgłą, przeraźliw ie doskonałą pełnią, w której cierpienia ludzi stanow ią tylko m ikroskopijny fragm ent har­ monii, potrzebny porządkowi

In the case of the research on individual movement patterns using GIS tracking, an FGI applied before the study is useful in gaining an initial knowledge of the existing

Katarzyna Kłopocka, Adam Mitek, Karolina Stępniak, Angelika Walczak, Efekt stycznia…..

W m odelu „źródła” prze­ ciwnie, „dany” jest cały szereg, choć każdy z jego punktów dany jest nieco inaczej i tylko o praim presji m ożna powiedzieć, że jest

723 — дал1 по- клик на це джерело подаемо в круглих дужках у тс кет i статп з використанням скорочення ГРНП, шеля якого подаемо вказ1вку

Judicial review of administrative action refers to a specific type of conflict administrative proceedings subject to administrative justice jurisdiction rules, but most of rules

Dla osób uzyskujących przychody z najmu i dzierżawy ryczałt z pewnością może okazać się opłacalny ze względu na zmianę przepisów od 2010 r., które wprowadziły jednolitą