• Nie Znaleziono Wyników

Enkele uitgevoerde elektrische installaties op schepen. Een state of the art onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele uitgevoerde elektrische installaties op schepen. Een state of the art onderzoek"

Copied!
35
0
0

Pełen tekst

(1)

/6644,,

(Clek-cce.-2

ENKELE UITGEVOERDE ELEKTRISCHE INSTALLATIES OP SCHEPEN.

Een state-of-the art. onderzoek.

J. van den Hul Groningen, 1994

Rapportnr. OEMO 94/19

TU -Delft vakgroep maritieme werktuigkunde

cree4,,g0

(2)

INHOUDSOPGAVE INLEIDING

3

1 SHUTTLETANKERS

5 1.1 Wat is een shuttle-tanker)

5

1.2 Waarom een diese1-elektrische

shuttle-tanker? 5

1.3 Uitvoering van een diesel-elektrische

shuttle-tanker 6 1.4 De geInstalleerde machines 6 1.4.1 De generatorsets 6 1.4.2 De voortstuwingsmotor 6 1.4.3 De thrusters 6 1.4.4 De pompen 7 1.5 De gebruikte bewakingssystemen 7

1.5.1 Het AVM power management system

7

1.5.2 Het ADP-702 D.P.systeem

8

1.5.3 De ATC-3001

8

1.6 Besturing van de voortstuwingsmotor

8

1.7 Opbouw van de machinekamer

11

1.8 De lay-out van het boordnet

13

2 TANKER MET IJSBREKENDE CAPACITEIT

14

2.1 Waarom een ijsbrekende tanker)

14 2.2

Waarom diesel-elektrisch ijsbreken2 14 2.3 Uitvoering van een diesel-elektrische tanker

met ijsbrekende capaciteit

15

2.4 De geInstalleerde machines

15

2.4.1 De Azipod als voortstuwer

15 2.4.2 De generatorsets 16 2.4.3 Manoeuvreer systemen 17 2.4.4 Ladingbehandeling systemen 18 2.5

Besturing van de voortstuwingsmotor 18

2.6 opbouw van de machinekamer

18

2.7

De lay-out van het boordnet 19

2.8 Het varen met de Azipod

20 ...

(3)

3 EEN ONDERZOEKSVAARTUIG

21 3.1 Varen met een onderzoeksvaartuig

21 3.2 Een onderzoeksvaartuig, dus

diesel-elektrisch 21

3.3 Uitvoering van een diesel-elektrisch

onderzoeksvaartuig 22 3.4 De geInstalleerde machines 22 3.4.1 De generatorsets 22 3.4.2 De voortstuwers en thrusters 22 3.5 Besturing van de motoren

23 3.6 Lay-out van het boordnet

24

4 ENKELE BIJZONDERE

DIESEL-ELEKTRISCHE SYSTEMEN 25

4.1 Soft-start met behulp van omvormers aan

boord van de Queen Elizabeth 2 25

4.2 Soft-start methode aan boord van de

Koningin Beatrix

27

5

HET SYNCHRONISEREN VAN MOTOREN EN BOORDNET 29 5.1 Waarom de motoren synchroniseren met

het net'?

29 5.2 Het synchroniseren van de elektromotoren

op

het net

29 5.3 Het synchroniseren van de diesel-generators.

30 6 BESCHOUWENDE AFSLUITING 32 LITERATUURLIJST 35 ... ,..---, ... ... _.-._.. ...

(4)

INLEIDING

Dit rapport is geschreven als voor bereiding op de

afstudeeropdracht: gecombineerde elektrische aandrijving van voortstuwing en hulpwerktuigen.

Het doel van dit rapport is om door middel van een inventarisatie van enkele elektrische schepen enig inzicht te krijgen in de

'state-of-the-art' op het gebied van elektrische voortstuwing van schepen. Elektrische voortstuwing

is al vanaf het begin van deze eeuw in gebruik met een sterk fluctuerende populariteit. Hetgrootste nadeel is dat

er

door een extra energieconversie, mechanisch-elektrisch-mechanisch, een lager

rendement ontstaat dan bij een

diesel-directe voortstuwing. Er zijn echter oak nogal wat voordelen te noemen die afhankelijk van het scheepstype en het operationele scenario

aanleiding kunnen zijn om voor een diesel-elektrische

voortstuwing te kiezen. Deze voordelen zijn:

1-fysieke scheiding tussen voortstuwing en energieopwekking,

2-flexibel en economisch toepassen van verschillende vermogensniveaux,

3-de mogelijkheid cm voortstuwings-

en

hulpvermogen. te

combineren,

4-grotere keuzevrijheid Met betrekking tot de dieselmotoren,

5-makkelijk en betrouwbaar achteruitslaan, 6-toerenregeling van nul tot ±max.

7-hoge vermogensdichtheid en kleine, makkelijk vervangbare componenten,

8-stille en rustige bedrijfsvoering, 9-hoge betrouwbaarheid en redundantie,

10-hoge koppels bij loge toeren,

11-groot onderhoud aan de diesels. goat niet ten koste van beschikbaarheid van vermogen.

De voordelen 1, 3, 4 en 7 zijn tijdens

het ontwerpstadium

van belong. De voordelen 2, 5, 6, 8 en 10 zijn in het operationele gebied van belong. De voordelen 7 en 11 zijn met betrekking tot onderhoudbaarheid van belong en

voordeel 9 is met betrekking tot veiligheid van belong:. Het onderwerp

diesel-elektrische voortstuwing is enorm breed en beslaat tot op een zeer hoog detailniveau

interessante problemen. Het volt buiten de doelstelling van dit rapport om dat allemaal te beschrijven, de opzet van dit rapport is om enig inzicht te geven in enkele

installaties die de laatste jaren zijn

toegepast. Op deze

manier ontstaat er een referentie

aan de hand waarvan verder gedacht kan warden over nieuwe toepassingen. De tekst is verdeeld in vijf hoofdstukken, waarvan de eerste drie hoofdstukken een diesel-elektrisch schip behandelen. Deze hoofdstukken beginnen steeds met een

(5)

voor een diesel-elektrische uitvoering van dit

scheepstype. Het vierde hoofdstuk laat twee systemen zien waarbij een diesel-elektrische

voortstuwing wordt

gebruikt die met een verstelbare schroef hoofdzakelijk op twee toerentallen opereert. Het vijfde hoofdstuk zal kort ingaan op de vereiste synchronisatie van de motoren en

generatoren.

Het inzicht in de gevolgen van een diesel-elektrische installatie aan boord van een schip wordt grater naarmate men meer op de hoogte is van de gebruikelijke technieken en eisen met betrekking tot elektrische installaties aan boord van schepen. Het is dan oak interessant am de IEC 92 publicatie er eens op na te slaan en dan met name de nummers 201 Electrical installations in ships en 501 Special features, Electric propulsion plant.

(6)

1 SHUTTLE-TANKERS

1.1 Wat is een shuttle-tanker?

In de tankervaart kent men een aantal verschillende soorten tankers, afhankelijk van de te vervoeren lading en te varen trajecten. De shuttle-tanker is een tanker die in principe alleen ruwe olie vervoert. Het traject blijft daarbij beperkt tot het op en neer varen tussen platform en terminal. Het laden geschiedt op open zee en kan op een moderne shuttle-tanker op drie verschillende manieren gebeuren:

1 via een conventionele aansluiting die midscheeps

zit,

2 via een boegtop lading systeem wat op deze schepen vrij gebruikelijk is,

3 via een onderwater verbinding met een boei gat verbinding die met behulp van TV camera's tot stand wordt gebracht.

Tijdens het laden, dat tot een aantal dagen kan duren, wordt de tanker door middel van een dynamisch positioneer systeem op zijn plaats gehouden.

1.2 Waarom een diesel-elektrische

shuttle-tanker?

Een shuttle-tanker die in dynamisch positioneer bedrijf (D.P.bedrijf) verkeert heeft een grote vermogensbehoefte 17 tot 20 MW. Dit

vermogen is nodig am te laden en am de tanker op zijn pleats te houden. Met name deze laatste toepassing vraagt am een flexibele verdeling van het vermogen. De tanker wordt, ook onder slechte

omstandigheden (significante golfhoogte van 6 meter en windsnelheid van 20 meter per seconde),

met behulp van thrusters hoofdschroef en actief roer op zijn plaats gehouden.

Wanneer voor een conventionele

oplossing wordt gekozen ontstaat al gauw een buiten proportionele installatie. Dit kan voorkomen warden door de keuze van een diesel-elektrisch installatie. Deze geeft behalve acceptabele afmetingen ook een betere betrouwbaarheid, een grotere flexibiliteit en een hogere redundantie. Het is oak mogelijk am hiermee emissies te verminderen doordat de

diesels in generatorbedrijf

veel gelijkmatiger belast worden.

(7)

1.3 Uitvoering van een diesel-elektrische shuttle-tanker

Als voorbeeld van een diesel-elektrische shuttle-tanker neem ik de serie van twee die in Spanje bij AESA voor rederij Knutsen zijn gebouwd voor toepassing op het Heidrun oil field. Deze tankers zijn uitgerust met een

dubbele huid hebben een laadvermogen van 140000 kubieke meter en een deadweight van 125000 ton.

1.4 De geinstalleerde machines

Hier zal een korte beschrijving gegeven worden van de

machines die geinstalleerd zijn met betrekking tot het diesel-elektrische principe. Er zal oak een korte

beschrijving volgen van de systemen die toegepast zijn vanwege het speciale karakter van dit schip, zoals het dynamisch positioneer systeem en het power management systeem, zie 1.5 De gebruikte bewakingssystemen.

1.4.1 De generatorsets

De hoofd generatorsets bestaan uit vier

Sulzer 9ZAL4OS medium-speed diesel motoren die elk een ABB Marine 6275kW/6.6kV alternator aandrijven. Hiermee wordt de vermogensbehoefte gedekt voor alle operationele toestanden; hoofdvaart, dynamisch

positioneren, laden en lossen.

1.4.2 De voortstuwingsmotor

De voortstuwingsmotor is een synchrone

draaistroommotor die een vermogen van 19000kW ontwikkeld bij een toerental van 98 omw/min. De motor is direkt gekoppeld aan een vaste schroef en

levert bij een snelheid van 15.3 knoop een vermogen van 17500kW. Het toerental wordt geregeld met ABB Marine cycloconverters (zie 1.6) en om uitval tot een minimum te beperken is de motor uitgerust met tweedelige wikkelingen, ieder voorzien van eigen besturingselektronica. In geval van falen zal niet het hele voortstuwingsvermogen in een keer

wegvallen, er kan op halve kracht doorgevaren warden (fig 1.4).

1.4.3 De thrusters

Er is gebruik gemaakt van tunnel thrusters waarvan er drie in het voorschip en twee in het achterschip geplaatst zijn. De thrusters hebben elk een vermogen van 1750kW, en werken tijdens

dynamisch positioneren in combinatie met een actief roer en hoofdschroef.

(8)

1.4.4 De pompen

Voor het lossen aan de Rust terminal zijn er vier grote ladingpompen van 3000 kubieke meter per uur. Verder zijn er twee pompen van 1000 kubieke meter per uur voor ruwe olie en wassen en voor het

ballasten zijIn er twee pompen van 2500 kubieke meter,

per uur.

it5

De gebruikte bewakingssystemari

De shuttle tankers zijn uitgerust met een geintegreerd

bewakings- en besturingssysteem dat opgebouwd is uit drie

hood eenheden. Er is een AVM power management systeem,

een ADP-702 Mk2 dynamisch positioneer(D.P.) systeem en een ATC-3001 thruster besturings systeem. De drie

systemen staan met elkaar in verbinding via een zeer snel redundant netwerk. Dit bestaat uit twee single segment

industrial local area netwerken die beide een ander kabelpad gebruiken. In geval van falen van het ene net wordt automatisch overgeschakeld naar het andere net. Met behulp van deze vorm van besturen en bewaken wordt er voor gezorgt dat het opgewekte vermogen het benodigde vermogen zo optimaal mogelijk dekt.

1.5-1 Het AVM power management systeem

Het AVM power management systeem is een Verdeeld bewakings en besturings systeeem dat modulair is opgebouwd. Voor de shuttle tankers bevat het onder andere: machinekamer alarm en bewaking, alarm en gebeurtenissen registratie, vermogens beheers systeem, hoofddiesels besturingssysteem, havenset besturingssysteem, besturing van avenge machines, bewaking van zowel de machines als het complete schip en een trend voorspelling. Het AVM

system ig

oak aangesloten op de laadcomputer en het

brandalarm.

Er zijn in totaaI zes operator stations,

op

de brug in de machinekamer besturingsruimte en in de lading

bewakingsruimte zijn er elk twee. Elk station is

compleet en onafhankelijk van de enderen, in geval van falen van het ene station kan een ander station over nemen. De geheugenfunctie bevat de gehele

systeem configuratie en dient tijdens het opstarten als back-up voor het op te starten station.

De gehele installatie heeft udrie operationele niveaus:

-volledig automatisch gestuurd door het AVM power management systeem,

automatische lading behandeling lokale besturing.

(9)

1.5.2 Het ADP-702 D.P.systeem

Het ADP systeem is gesplitst in twee computers waarvan een on-line en een stand-by het

overschakelen gebeurt automatisch en zonder piek verschijnsels. De voeding is verdeeld over twee onafhankelijke, ononderbreekbare

kabelpaden voorzien van een buffer met capaciteit voor een half uur.

De informatie over positie en invloeden van buiten krijgt het systeem via de volgende sensoren:

een oppervlakte referentie systeem, dit is een veel gebruikt systeem bij dynamisch positioneren, -een global positioning system (GPS),

een hydro akoestisch positie referentie systeem dit is vergelijkbaar met een sonar die zich orienteert op een van te voren bepaald punt

twee gyro kompassen,

-twee verticale referentie sensoren deze meten het rollen en het stoten van het schip,

-twee windmeters.

Het systeem bestuurt de thrusters, de schroef en het roer via het duale netwerk en krijgt via datzelfde netwerk informatie over de systemen

aan boord.

Het systeem kan zowel automatisch, semi-automatisch als bediend functioneren. Tevens is er een functie die het benaderen van een offshore-terminal

optimaliseert en een functie die afhankelijk van koers, positie en wind de ideale hoek en

positie ten opzichte van het laadpunt bepaalt en vasthoudt.

1.5.3 De ATC-3001

Het automatisch thruster control system bestuurt de snelheid van de elektrische

voortstuwingsmotor, en de pitch van de vijf thruster schroeven. Op de brug bevinden zich de joysticks en monitoren ten behoeve van dit systeem dat oak op het duals netwerk functioneert. Tijdens manoeuvreren kan het commando overgeschakeld worden tussen de ATC en ADP systemen.

1.6 Besturing van de voortstuwingsmotor

De besturing van de voortstuwingsmotor is voor de hier gekozen tankers geleverd door ABB marine Finland. Deze firma levert op dit moment twee soorten draaistroom aandrijvingen die op schepen toegepast worden:

de pulsbreedte modulatie frequentie

omvormer,

de cycloconverter.

De pulsbreedte modulatie

frequentie omvormer is geschikt voor vermogens in de orde van 0,5 tot 8 megawatt per unit in een toerenveld van 0 tot 1800 omwentelingen per minuut

(10)

De cycloconverter opereert in een vermogensrange van 3 tot 18 megawatt per unit en wordt toegepast in combinatie met een synchrone motor in een toerenveld van 0 tot 200 omwentelingen per minuut.

De shuttle-tankers zijn voorzien van een cycloconverter aandrijving van 19 megawatt. Het principe van de

cycloconverter is, wanneer het heel simpel wordt voorgesteld, als volgt:

-neem een driefasen draaistroomnet en splits dit in drie parallelle takken,

-zet op iedere tak rug aan rug twee thyristorbruggen,

-door de bruggen in ster of driehoek op de motor te schakelen en de ontsteking van de eerste drie of van de tweede drie bruggen te manipuleren

benadert de cycloconverter een wisselspanning en genereert een wisselstroom.

Zie voor het voorgaande oak de figuren 1.1 en 1.2

fig 1.1 principeschets van een cycloconverter met synchrone motor.

#

0'10

4,410120,10ii.r.r

go.rAvklit

%yr

,L I t..64;ik am A VALVAJPAI

r v v v v v

/i

fig 1.2 halve golflengte van spanning en stroom zoals de cycloconverter deze vormt. De onderbroken lijnen geven de dode intervallen aan waar de ene thyristorbrug

(11)

Zoals uit figuur 1.2 blijkt ligt er over de

uitgangsspanning een rimpel die bepaald wordt door de netfrequentie waarmee de cycloconverter gevoed wordt. Deze rimpel vormt een grotere storing naarmate de verhouding tussen de uitgangsfrequentie en de

voedinsfrequentie van de cycloconverter stijgt. Hier ligt dan ook de belangrijkste begrenzing in uitgangsfrequentie van de cycloconvertor, die normaliter onder eenderde van de voedingsfrequentie blijft. De toerenregeling gebeurt

door het onafhankelijk van elkaar besturen van de statorstroom en de rotorstroom. Op deze manier kan

tijdens frequentieverandering en belastingswijziging de flux in de motor, en daarmee het koppel, maximaal

gehouden worden. Het is wel nodig dat de besturings-elektronica beschikt over motorgegevens om de optimale verhouding tussen de stromen real-time te berekenen, men noemt deze techniek vector control, zie figuur 1.3.

(12)

1.7 Opbouw van de machinekamer

De machinekamer is opgebouwd over drie dekken die

gezamenlijk even hoog zijn als de holte van het schip. De machinekamer is helemaal achterin het schip geplaatst evenals de pompkamer zodat er optimaal gebruik van het brede deel van de romp gemaakt. kon warden voor het plaatsen van de tanks. Voor het beschrijven van de

indeling zal steeds van achter naar voren gekeken warden. Direct voor de schroef zitten, onder de schroefas door, twee tunnelthrusters gemonteerd. Deze configuratie vergt een langere schroefas maar zorgt door het zo ver mogelijk naar achteren plaatsen van de thrusters voor een optimaal thruster effect en door de kortere tunnels een optimaal thruster rendement. Dit is in verband met de

vaartrajecten die niet erg lang zijn maar wel veel dynamisch positioneer bedrijf kennen een belangrijke afweging. Voor de thrusters is de voortstuwingsmotor geplaatst die veel korter is dan een dieselmotor van vergelijkbaar vermogen waardoor de machinekamer oak veel korter is dan het geval zou zijn bij een diesel-directe aandrijving. Op dezelfde verdieping ligt voor de

machinekamer de pompkamer met daar boven de

besturingskamer voor de elektronica. Terug naar de

machinekamer, eon dek hoger staan het hoofdschakelbord eft de cycloconverters. De ruimte die hiervoor in gebruik is, is even lang als het machinekamer gedeelte daaronder en is door een waterdicht schot verdeeld in een bakboord en een stuurboord helft. Weer een dek hoger vinden we de generatorsets, deze staan alle vier naast elkaar met de motor naar de schroef en de generator naar de boeg. Oak hier is weer een tweedeling in langsrichting gemaakt am redenen van veiligheid en redundantie, zie figuren 1.4 en

(13)

, -wr 71-....t...

Lbit

-i. tet ....

..

-.6, 4111/ -..:-;-,--f

i

oiJ

<15)

/ A 4 . Ls] )a

Fig 1.5 doorsnedes van de machinekamer

31 Diesel generators

Main switchboard & dycloconveners Propulsion motor

Stem thrusters Cargo pumps Engine control room

;

\).

't4

Fig 1.4 impressie van de machinekamer en de laadboei

ylbjikliet62LI

t

=a.v.14.:

(14)

1.8 De lay-out van het boordnet

Het boordnet is omwille van redundantie gesplitst in twee delen, ieder deel is in staat om het schip op halve

kracht operationeel te houden. Het hoofdschakelbord is zodanig uitgevoerd dat het in geval van calamiteiten oak in tweeen gesplitst kan worden. De twee cycloconvertors kunnen allebei tegelijk door een helft van het

schakelbord gevoed warden. De besturingselektronica

beschikt voor dit soort situaties over vooraf ingestelde prioriteiten zodat in geval van uitval van de helft van het vermogen de essentiele functies in bedrijf blijven.

CRUDE OIL CARGO PUMPS

WASHING 1500 / 750 kW PUMP 4.50 kW (450 V SYSTEM) PROPULSION MOTOR 15.000 kW. 58 rpm 1 (450 V SI STEM)

Fig 1.6 de lay-out van het boordnet van de betreffende shuttle-tankers

0 DIESEL GENERATORS

6275 kW

CARGO PUMPS CRUDE OIL

1500/750 kW WASHING PUMP 450 kW MAIN SWITCHBOARD 6.6 kv 60 Hi THRUSTERS 1750 kW THRUSTERS 1750

(15)

TANKER MET IUSBREKENDE CAPACITEIT

2.1 Waerom een ijsbrekende tanker?

De in Finland gevestigde firma Nemarc Shipping Company is opgericht voor transport projecten in de noordelijke arctische regionen. Om de continuiteit op deze routes te waarborgen staan er twee mogelijkheden ter

beschikking:

de schepen assisteren met ijsbrekers, de schepen zelf laten ijsbreken.

Aangezien er veelal rekening gehouden moet worden met

het varen onder ijscondities is het aantrekkelijk om te kiezen voor schepen die zelf over ijsbrekende capaciteit beschikken om zodoende ijsbreker capaciteit uit

te sparen.

De firma Nemarc beschikt over een aantal van deze schepen, eon daarvan is de MIT Uikku die eind 1993 omgebouwd is tot diesel-elektrische tanker.

2,2 Waarbth, diesel-elektrisch ijsbrekee?

De combinatie ijsbreken en diesel-elektrische

voortstuwing is een gebruikelijke en wordt op ijsbrekeird al geruime tijd toegepast. De redenen waarom zijn ook van toepassing op de Uikku en zullen hier kort

besproken worden.

Tijdens varen door ijs treden er grote varieties op in het belastingsmoment van de schroef als gevolg van varieties in de ijsdikte en ijsmalen door de schroef. Deze varieties hebben tot gevolg dat er plotselinge toerendalingen kunnen optreden die gepaard gaan met stijgingen in koppel-behoefte. Dit is een scenario

wear een diesel veel ongunstiger is dan een elektromotoriz Dit komt omdat een dieselmotor pas koppel kan leveren

als het toerental circa 30% van het nominale toerental bedraagt, de elektromotor levert bij nul omwentelingen

reeds koppel.

Een bijkomend voordeel is dat met de elektronische

regeling van de voortstuwingsmotor een aantal essentiele beveiligingen ingebouwd kan worden.

Enkele in te bouwen veiligheden zijn:

een automatische vermogens en moment begrenzer om de spanningen in schroef en assysteem binnen de perken te houden,

-een snelheidsregeling die in geval van plotseling wegvallen van ijsbelasting de toeren begrensd en er tevens voor zorgt dat in geval van plotseling toenemeft van de belasting het toerental zo snel mogelijk

herstelt.

Deze aspecten gecombineerd met een vergrote wendbaarheid door het gebruik van thrusters maken diesel-elektrisch tot een geschikte

voortstuwingsconfiguratie voor schepen

die te maken hebben met zware ijsgang.

(16)

2.3 Uitvoering van een diesel-elektrische tanker met

ijsbrekende capaciteit

A1s voorbeeld zal ik hier een beschrijving geven van de tanker Uikku. Dit schip met dubbe1e huid, een lengte van 160 meter, een ladingtank inhoud van 16215 kubieke meter en een deadweight van 16000 ton is in 1977 gebouwd. Eind 1993 is het schip omgebouwd tot een diesel-elektrisch aangedreven tanker waarbij tevens de bestaande schroef, schroefas en roer vervangen zijn door een Azipod (zie oak 2.4.1 De Azipod als voortstuwer).

2.4 De geinstalleerde machines

Er zal hier een korte beschrijving volgen van de voor het diesel-elektrische principe belangrijke machines. als eerste zal een beschrijving gegeven warden van de Azipod, vervolgens de andere machines. De elektrische

installaties die oak op conventione1e schepen te vinden zijn zullen niet besproken worden.

2.4.1 De Azipod als voortstuwer

De Azipod dankt zijn naam aan de Engelse

beschrijving van zijn werkingsprincipe, die als volgt luidt: An azimuthing podded drive system" Hier moet "podded" gezien warden als het in een

waterdicht omhu1sel vatten van de motor waarbij de schroef direct op het uitgaande eind van de

motor bevestigd is. "Azimuthing" is het draaien rand een as, in dit geval loodrecht op de motoras en

verticaal gericht, zie figuur 2.1.

Bij de Uikku is een Azipod toegepast met een synchrone draaistroommotor van 11,4MW die direct gekoppeld is aan een vaste schroef. De motor heeft dubbele statorwindingen die aangestuurd warden door eigen cycloconverters zodat er een redundant systeem ontstaat.

De Azipod unit beschikt over Det Norske Veritas ijsklasse 10 en is ontworpen met de ervaring opgedaan bij de constructie van afdichtingen bij ijsbrekers die onder extreme omstandigheden

moeten opereren. Voor onderhoud en reparaties is de Azipod toegankelijk via de roterende bevestiging aan het achters chip, dit houd in dat veel

werkzaamheden uitgevoerd kunnen warden terwijl het schip in het water ligt.

Under de Uikku zit een duwende Azipod, zie figuur 2.2, een trekkende uitvoering is ook mogelijk.

(17)

Steering unit Shaft line Power/Data transmission Nmmtat

Ak

litIVIO

liii

as

istut.

mo.rm

Air cooling Electric motor 2.4.2 De generatorsets

De hoofdgeneratorsets aan boord van de Uikku zijn: 2xWartsila Vasa 12V32/ABB diesel generator

a

4,8MW. lxwartsila Vasa 12V22/AEG diesel generator 1,9MW. -1xMak 282M12/AEG diesel generator 2,3MW.

Voor nevenbedrijf beschikt de Uikku tevens over 2 MTU/AEG diesel generators van 520KW. elk.

Fig 2.2 de Uikku voorzien van een Azipod

Fig 2.1 principe opbouw van de Azipod

---doiND

11)

(18)

2.4.3 Manoeuvreer systemen

Er is door de toepassing van de Azipod achter geen thruster nodig, voor is een tunnelthruster

gemonteerd van het merk Kamewa met een vermogen van 730KW. Er zijn twee luchtbellen blazers, voor het manoeuvreren door ijs, elk met een capaciteit van 13700 kubieke meter per uur.

Luchtbellen blazers zijn een gebruikelijk hulpmiddel in de ijsbrekertechnologie, om het effect ervan te laten zien zijn in figuur 2.3 de "ice torque loads" uitgezet tegen het voortstuwingsmotor moment.

Deze belasting ontstaat doordat de schroef in contact komt met grote stukken ijs, hierdoor ontstaat er een grillig patroon aan belastings-wisselingen op de schroef, figuur 2.4.

De cepresenteerde resultaten hebben betrekking op de testvaarten van de AC-AC diesel-elektrische

ijsbreker Otso uit 1986 en moeten gezien worden als rechtvaardiging voor het installeren van een

extra verbruiker in de vorm van een

luchtbellen-blazer. X=zonder luchtbellen Number of loaCs,our i I I 100 % Nominal torque of the propulsion motor

0-met luchtbellen

Torque of shaft

150%

fig 2.3 verschil tussen zonder en met luchtbellen

=Ion 1 000 mo 51) 400 200 0

MEAN VALUE OF 0 ICE 262.9 KNM

10 15 20

ICE

T(S)

fig 2.4 schroefbelasting tijdens varen door ijs

(19)

2.4.4 Ladingbehandeling systemen

Net schip beschikt over acht tanks, vier bb en vier sb, de tanks zijn gescheiden in groepen van twee met elk hun eigen leidingen. Iedere tank heeft een eigen hydraulisch aangedreven Frank Mohn deepwell pomp met een capaciteit van 420 kubieke meter per uur bij een druk van 10 bar.

Tevens is iedere tank uitgerust met een stoom warmte wisselaar die een zodanige capaciteit heeft dat bij een buitenluchttemperatuur van -30 graden celcius de lading op +70 graden celcius gehouden kan worden.

2.5 Besturing van de voortstuwingsmotor

De Azipod van de Uikku is een gezamenlijke ontwikkeling van ABB Marine en Kvaerner Masa Yards, de besturings-elektronica is geleverd door ABB Marine. De motor in de Azipod is, zoals eerder vermeld, voorzien van dubbele statorwindingen met elk hun eigen besturingselektronica. De synchrone motor wordt dus aangestuurd door twee

cycloconverters, deze hebben op hun beurt weer eigen koelwatersystemen, thyristor-ontsteeksystemen,

besturingssystemen en beveiligingssystemen. Ook hier

wordt gebruik gemaakt van het principe van vector-control om een zo optimaal mogelijk rendement uit de

voortstuwingsmotor te halen, voor meer informatie zie 1.6 Besturing van de voortstuwingsmotor.

2.6 Opbouw van de machinekamer

Aan board van de Uikku heeft in 1989 al een aanpassing plaatsgevonden, de MaK 282 is toen geinstalleerd als secundaire aandrijver van de stuurboord asgenerator. Deze combinatie is blijven staan en fungeert nu, met de MaK als primaire aandrijver, als vermogensleverancier

voor de boegthruster en het hydraulieksysteem dat de ladingpompen aandrijft. Tijdens de conversie in 1993 is de Warsila Vasa 12V22 gekoppeld aan de bakboord asgenerator en zijn de twee Wartsila Vasa 12V32 ABB generatorsets geplaatst.

Uit figuur 2.5 blijkt dat de machinekamer zoals die nu ingericht is niet korter is, echter de volledige

hoogte wordt niet meer benut. Er is dus ruimte over maar dat is niet het eerste doel geweest van deze conversie, vandaar dat er met de extra ruimte niets gedaan is. Er is hier slechts gestreeft naar een verbetering van de vaareigenschappen in ijs.

(20)

Fig 2.5 de machinekamer van de Uikku

2.7 De lay-out van het boordnet

Het boordnet dat gebruikt wordt voor de voortstuwing is gesplitst in een bakboord en een stuurboord helft zodat oak bier weer sprake is van redundantie. Iedere helft heeft eigen besturingselektronica voorzien van

eigen koelsysteem. Het voortstuwingssysteem maakt gebruik van een 6000V en een 400V voeding respectievelijk voor de motor en de besturing daarvan.

Water treatment unit Phase unns

*

t

6). Excitation una Control system or Stator 6kV 50112 ktS.." 400V 501-iz 410 NIS Excrtation unit

fe-,

Phase units

A A A

Water treatment

unit'

Fig 2.6 de lay-out van het boordnet

r

-?\

A

-1\

Redundant contml system

(21)

2.8 Het varen met de Azipod

Het varen met de Azipod valt eigenlijk buiten het bestek van dit rapport maar door de invloed op de manoeuvreer-eigenschappen is het interessant om er een kleine

samenvatting van te geven.

De snelheid van de Uikku is bij een gelijk asvermogen gelijk gebleven aan de vroegere snelheid. De draaicirkel is kleiner geworden en heeft nu een straal van 120 meter, kleiner dan de lengte van het schip en de

manoeuvreerbaarheid in smalle wateren en havens is enorm

toegenomen. Met name dit laatste aspect kan van belang zijn voor tankers met korte vaartrajecten en veel

havenbezoeken. De verbeterde ijsbreekeigenschappen zijn

voor dit rapport niet van primair belang. Het feit dat de ijsbreekeigenschappen zijn verbeterd is wel belangrijk voor het experiment om een Azipod toe te passen, dit was namelijk de hoofdreden voor dit experiment.

(22)

3 EEN ONDERZOEKSVAARTUIG

3,1 Varen met een onderzoeksvaattuig

Het varen met een onderzoeksvaartuig is globeal gezien In

twee gedeeltes te. splitsen:

1 het varen naar de pleats waar onderzoek gedadn meet worden en weer terug,

2 het varen of dynamisch positioneren tijdens het doen van onderzoek.

Hieruit blijkt dat er verschillende snelheden met daar bijbehorende vermogens voor een langere tijd gehandhaafd

moeten kunnen worden.

Onderzoek dat door deze vaartuigen gedaan wordt vatieert

enorm en ken zowel om commerciele als om milieu

technische reden plaats vinden. Hierbij meet bijvoorbeeld

gedacht worden aan onderzoek near bodemgesteldheid met

behulp van seismografische apparatuur, onderzoek naar de visstand in bepaalde gebieden of controle van

pijpleidingen.

3-2, Zen onderzoeksvaartuig, dus diesel-elektrisch

Bovenstaande titel impliceert een vanzelfsprekendheid die door de praktijk niet voor 100% ondersteund wordt. De eisen die het varen met een onderzoeksvaartuig met zich meebrengt wijzen echter zo in de richting van een

diesel-elektrische voortstuwing, het merendeel van de

onderzoeksvaartuigen is daar oak mee uitgerust, dat het verantwoord is on de motivatie van een diesel-elektrisch systeem voor een onderzoeksvaartuig onder deze titel te plaatsen.

On te beginnen de verschillende snelheden waarop gevaren wordt. Wanneer dit diesel-direct gedaan wordt is het

bijna onmogelijk cm een installatie te ontwerpen die de

verschillende snelheden genereert met de diesels op een optimale belasting. Met een diesel-elektrische

voortstuwing ken dat wel door het geinstalleerde diesel vermogen zodanig te splitsen dat beide vermogens

behoef ten optimaal gedekt kunnen worden.

Een veel belangrijkere reden om een onderzoeksvaartuig

van een diesel-elektrische voortstuwing te voorzien is

gelegen in de eisen die voor het onderzoek aan board gelden. Er wordt veelal met geavanceerde, gevoelige elektronische meetapparatuur gewerkt. Dat betekent ddt het schip zo stil en rustig mogelijk dient te varen, ten einde de te meten omgeving niet te verstoren en

de apparatuur aan boord zo min mogelijk te beinvloeden.

Door toepassing van elektromotoren is het mogelijk on zelfs met behoorlijk lage toerentallen een zeer rustig bedrijf te bewerkstelligen. Dit betekent dat

(23)

de door de voortstuwingsmotor en schroefas aan het schip doorgegeven trillingen minimaal zijn. De diesels

die voor de energie opwekking zorgen kunnen in een

aparte, gelsoleerde ruimte opgesteld worden, daar waar ze het minste overlast veroorzaken.

3.3 Uitvoering van een diesel-elektrisch

onderzoeksvaartuig

Als voorbeeld van een diesel-elektrisch

onderzoeks-vaartuig zal ik een beschrijving geven van de Zirfaea. Dit schip is in bezit van het Noordzee directoraat van het ministerie van verkeer en waterstaat en wordt onder andere gebruikt voor controle van vaargeul dieptes, inspectie van uitgevoerde bagger opdrachten, pijplijn inspecties, het opsporen van wrakken en verloren

gevaarlijke lading, het nemen van bodem en watermonsters en het opruimen van olievervuiling.

De lengte van het schip is 63 meter, de maximale service snelheid 12 knopen en de minimale is 2 knopen.

3.4 De geinstalleerde machines

Hier zal volstaan worden met een beschrijving van de machines die ten behoeve van de diesel-elektrische installatie aan boord zijn. De gebruikelijke

elektrische installaties zullen buiten beschouwing blijven.

3.4.1 De generatorsets

Aan boord van de Zirfaea staan vier generatorsets die het boordnet voeden en er is een noodgenerator geplaatst. De hoofdgeneratorsets zijn Mitsubishi S6R MPTA/IndarLCB-400-S combinaties. De Mitsubishis

1everen 490KW on 1500 omw/min en de indars leveren 585KVA 3x660V-50Hz. De noodgenerator levert 105KVA

380V.

3.4.2 De voortstuwers en thrusters

Ten behoeve van de voortstuwing is er gebruik gemaakt van twee Azimuth-thrusters, geleverd door Lips, van het type FS500-226/500MN. Deze thrusters worden aangedreven door synchrone elektromotoren met een vermogen van 650KW. De voortstuwingsmotoren zijn horizontaal

opgesteld, er is this gekozen voor twee haakse overbrengingen per thruster. Voor in het schip zijn twee Lips tunnelthrusters gemonteerd met elk een vermogen van 330KW en van het type FT 104-DL. Ook de tunnelthrusters worden aangedreven door

(24)

synchrone motoren. De frequentieomvormer is geleverd door Bakker Sliedrecht en is een

synchro-convertor, zie oak 3.5 Besturing van de

motoren.

3.5 Besturing van de motoren

voor de besturing van alle vier de thruster motoren is in dit geval gekozen voor een synchro-convertor. De keuze kwam onder andere tot stand door de relatief lage

prijs en het onderhoudsvriendelijke karakter van deze frequentie omvormer. De synchro-convertor bestaat in feite uit een gelijkrichter met daar achter een wissel-richter, een zogenaamde gelijkstroomtussenkring omvormer. Om voor een zo constant mogelijke stroom te zorgen zit er in de gelijkstroomtussenkring een smoorspoel. De

thyristoren van het wisselrichter gedeelte wordt

gecommuteerd door het reactieve vermogen van de belasting die gevoed wordt, er moet dus altijd een synchrone motor gebruikt worden. Het aanlopen gebeurt met een externe aansturing van de wisselrichter tot de motor ongeveer 10% van het nominale toerental bereikt heeft. Tevens wordt via de bekrachtigingswikkeling voorzien in het zo snel mogelijk opbouwen van reactief vermogen.

figuur 3.1 principe schema synchro convertor

De frequentie omvormers warden bewaakt door een computer die tevens het power-reduce-system bestuurd. flit systeem zorgt ervoor dat er in overeenstemming met de boordnet-belasting steeds een optimale benutting van de generators

is. Dit systeem heeft een aantal ingebouwde beveiligingen die ook weer afhankelijk zijn van de manier van varen.

Zo zijn er een aantal prioriteiten codes voor wat betreft het te verdelen of af te tappen beschikbare vermogen dat in geval van D.P.bedrijf bijvoorbeeld heel anders is dan tijdens hoofdvaart met zwaar weer. Er zijn ook in- en uitsdhakelbeveiligingen en beveiligingen tegen

(25)

3.6 Lay-out van het boordnet

Het boordnet is gesplitst in een bakboord en een

stuurboord helft om redenen van redundantie. Tevens is er een splitsing gemaakt in een 660V en een 380V net, waarvan het eerste gevoed wordt door de generatorsets en het tweede via transformatoren uit het eerste. Zo is er

een 380V net waaruit het hele boordgebruik zoals keuken, verlichting, navigatie en metingen, ofwel direct of via een transformator, gevoed wordt en een 660V net dat de voortstuwingsmotoren voedt, zie figuur 3.2 het boordnet.

fig 3.2 het boordnet van de Zirfaea r

I

A

(26)

ENKELE B1JZONDERE DIESEL-ELEKTRISCHE SYSTEMEN

4.1 Soft-start net behulp van omvormers in de 'Queen

Elizabeth 2

Eind 1986 begin 1967 is het vlaggeschip van Cunard, de Queen Elizabeth 2, omgebouwd van een stoomturbine

installatie naar een diesel-elektrische installatie. De keuze voor en de vorm van de toegepaste diesel-elektrische installatie werden bepaald door een aant-al

factoren waarvan er een paar opgesomd zullen worden. -De nieuwe installatie moest meer vermogen kunnen

leveren dan de oude zonder dat daarvoor passagiers ruimte opgeofferd zou moeten worden.

De installatie moest het bestaande operationele scenario kunnen dekken op 85% van het

geinstalleerde vermogen, onder andere 40% van de te varen routes cross-atlantic op 28,5 knopen. De trilling- en geluidproduktie van de nieuwe

installatie mocht die van de oude niet overschrijden.

Een volledig onbemande geautomatiseerde machine,

kamer moest mogelijk zijn.

De hele verbouwing mocht niet meer tijd kosten dan zeven maanden.

-Het ontwerpen en fabriceren van de te installeren

machines moest plaatsvinden in dertien maanden. Deze eisen hebben hun weerslag gevonden in een

installatie die compact in een geisoleerde ruimte zonder tandwielkasten te monteren was.

Een nadeel van een toerenregeling zoals in dit soort

systemen meestal wordt toegepast is de netvervuiling door hogere orde harmonischen die de frequentie omvormer in het net genereert. Wanneer er sprake is van een klein voortstuwingsvermogen is dit meestal niet zo'n probleem, In geval van de QE2 met 2x44MW zou dit echter een

niet te verwaarlozen factor worden. Om deze problematiek het hoofd te bieden is er gekozen voor een mogelijkheid tot kortsluiten van de frequentie omvormers.

rra7..

-

.7.

.---r7r2 op 8 c cm'

figuur 4.1 de diesel generators in de QE2 4

(27)

De installatie van de QE2 bestaat onder andere uit twee

voortstuwingsmotoren van 44MW bij 144 omw/min, 2

synchro-convertors van 11MW, twee verstelbare schroeven en een boordnet voor de voortstuwing van 10KV 60Hz.

Tijdens starten en laag vermogenbedrijf worden de motoren gevoed door de convertors met de restrictie het bereikte toerental constant te houden op 72 omw/min (30Hz) of 144 omw/min (60Hz).

De motoren starten met de schroeven op een spoed nul, pas als de convertors op 30Hz zijn wordt de spoed zodanig

ingesteld dat er een vermogen van 5,5KW per convertor, het maximum op 30Hz,geleverd wordt. De snelheid van het

schip is dan ongeveer 15 knopen, voor hogere snelheden wordt het toerental verhoogd tot 144 omw/min waarbij automatisch de spoed verlaagd wordt zodat de converters

niet overbelast worden. De hele installatie komt dan op een vermogen van 11MW bij 144 omw/min, wanneer er meer vermogen nodig is worden de voortstuwingsmotoren op het 10KV 60Hz net gesynchroniseerd. Zoals figuur 4.2 laat zien is er een schakelmechanisme dat het mogelijk maakt om beide converters voor het aanlopen van de afzonderlijke motoren te gebruiken.

X

e

33kV

(28)

4.2 Soft start methode aan board van de Koningin Beatrix

De eind 1993 opgeleverde veerboot

Koningin

Beatrix is in verband met wendbaarheid, betrouwbaarheid en redundantie voorzien van een diesel-elektrische voortstuwings installatie.

De voortstuwings installatie bestaat uit vier azimuth thrusters, twee voor en twee achter, elk aangedreven door een elektromotor van 1500KW. De machinekamer is in een voor en achter gedeelte gesplitst en kan zowel vanuit het voorste als het achterste deel de motoren voeden. Hierbij is de voor achter splitsing van de machinekamer gekoppeld met een links rechts splitsing in de voortstuwing. Op deze manier is er in geval van uitval van een deel van de energie voorziening toch zowel voor a1s achter een

schroef aangedreven, figuur 4.4 de lay-out van het elektrische schema van de koninin Beatrix.

Het starten van de motoren gebeurt door ze in te schakelen op 1800V 30Hz, de aanloopstroom blijft

daardoor beperkt tot twee keer de nominale stroom. Zo gauw de motoren aangelopen zijn wordt de spanning

verhoogd tot 3600V, op deze manier lopen de thrusters in zes seconden aan. Voor de overgang van havenbedrijf naar vaarbedrijf worden de frequentie en

spanning

van 3600V 30Hz verhoogd tot 6000V 50Hz.

In de havenpositie wordt het motortoerental teruggeregeld naar 600 omw/min (30Hz) en oefenen de schroeven aan de zeezijde een kleine thrust uit om het schip in de fuik te houden. De schroeven aan de walzijde leveren geen thrust teneinde de hoeveelheid energie die tijdens

'wachten wordt verbruikt te minimaliseren. Op deze

manier wordt ook de beschoeiing gespaard.

figuur 4.3 opstelling van de motoren aan board van de Koningin Beatrix

(29)

1640A3 CCW cw c_QftIBOLRANG[5_1 CW CCW TR-3 EPM-3 AFT CCW CW 1R-4 EPPJ-4 NOMINAL SPECIFICATIONS 151103 1640A4 15I1U4

CABLE CONNECTION TOP (MCI) CABLE CONNECTION BOTTOM (MCT)

CSC

--I 1501E1.1 cw CON 1610A4 5014z

CSC - CONTROL SYSTEM CUBICLE

50111

G

- GENERATOR

EPM - ELECTRIC PROPULSION MOTOR DE

- DIESEL ENGINE

IR

- THRUSIER

CIRCUIT BREAKER

CCW.= COUNTER CLOCKWISE ROTATION C'A' = CLOCKWISE ROTATION

,

= LOOKING AT THE FLANGE Of THE INPUT SHAFT = COOL INGWATER COMECTION

CCVI 161 0A2 CSC 1501E31 1501E1 CW EPI4-1 (c) n 1-< LiC1 NItO IL' trl Cu hi

H-Hrt

cn

n <

4=. CD CD (1) (1-(1) Cl TR-1 640AI FORWARD 1610A1 cw ON EP4-4 TR-2 1501A1 OE I 640A2 1511U2 CON CW 1501A2 DE-2 GENERATOR : 6kV 1590kW 1000 r.p.m. E-MOTOR : 6kV 150014 1000 r.p m. DIESEL ENGINE : 158014 1000 r.p m. FREQUENCY : 30 - 50Hz VOLTAGE : 3,6 - 6EV MIN. VOLTAGE : 1,710/ 1501A3 CW GOV 16I0A3 DE-3 1501A4 DE4 -a m7"---= 1

(30)

S HET SYNCHRONISEREN VAN MOTOREN EN BOORDNET

5--1 14aarom de motoren synchroniseren met het net?

Het boordnet is aan de ene kant verbonden met de elektromotoren en aan de andere kant met de

diesel-eneratoren die het net voeden. Dit betekend dat de elektromotoren en vooral de besturingselektronica daarvan het net beinvloeden en eventueel verstoren., Aan de andere kant hebben de generators oak hun

invloeden op het net waarbij het vooral van belang is dat de invloeden van de verschillende generators elkaar niet versterken.

Het is in de praktijk geen gebruikelijke oplosslng om de elektromotoren op het net te synchroniseren het kan

echter wel een elegante oplossing zijn van bepaalde

problemen daarom zal er toch aandacht aan besteed worden. Het synchroniseren van de AC-generators is noodzakeliik en zal dus eveneens besproken warden.

Het synchroniseren van de elektromotoren

op

h&t. net

Er zijn drie mogelijke redenen waarom dit principe toegepast zou kunnen warden:

beperken van rendementsverlies,

tegengaan van netvervuiling die in de vorm van hogere orde harmonischen gegenereerd warden door omvormers*, meer vermogen beschikbaar willen dan de omvormers kunnen leveren.

De eerste reden is niet zo'n zwaarwegende, het vergt namelijk extra investering, plaats en gewicht am een rendementswinst van rand de 2% te halen (een moderne omvormer heeft afhankelijk van type en fabrikaat een

rendement van 97-9'9%).

De tweede reden is, met name vanneer het om grate voort-stuwingsvermogens gaat die oak sterke harmonischen

opwekken, een reden die het overwegen van het principe waard is. Harmonischen laten zich maar moeilijk en met verlies van rendement wegfilteren of zijn door toepassin4 van extra transformatoren te verminderen. Gebruik maken van een omvormer die nauwelijks harmonischen genereert is

oak een mogelijkheid om harmonischen te beperken, de puls breedte modulator zie ook hooftstuk

6-De derde reden is een hele aannemelijke omdat er maar twee mogelijkheden zijn am meer vermogen op je motor te

krijgen namelijk, meer frequentie omvormers installeren of de omvormers die er zijn kortsluiten en de motoren direct uit het net voeden. Het mag duidelijk zijn dat in geval van zeer grate vermogens het al gauw goedkoper en bedrijfszekerder is om voor de laatste te kiezen.

*voot details over netvervuiling raadlpeeg vakliteratuur

(31)

Het synchroniseren van de motoren op het net is natuurlijk alleen maar mogelijk als de omvormer ill

staat is am de motor te voeden met een frequentie die gelijk is aan de netfrequentie.

Dit is met een cycloconvertor niet mogelijk aangezien

hiermee geen hogere frequenties dan eenderde van de

voedingsfrequentie gegenereerd wordt, zie ook 1.61 Besturing van de voortstuwingsmotor.

De pulsbreedte modulatie omvormer heeft geen reactieve belasting nodig en wordt dus vooral toegepast on

asynchrone motoren te voeden. Wanneer nu in acht wordt genomen dat de pulsbreedte modulatie omvormer nauwelijks harmonischen genereert mag duidelijk zijn dat het

kortsluiten hier geen rol van betekenis speelt.

De synchro-convertor wordt toegepast in combinatie met synchrone motoren en genereert wel harmonischen. Wanneer er dus een systeem is waar gebruik gemaakt wordt van

zeer grate vermogens en synchro-convertors kan het zinvol zijn om niet het gehele toerenbereik met de omvormers te regelen. Er kan dan oak gekozen warden voor de

mogelijkheid om met behulp van de omvormers een mooie aanloop karakteristiek te vormen en vervolgens het voile vermogen rechtstreeks aan de motoren te leveren, zie 4.1

Soft-start met behulp van omvormers in de QE2.

.5.3 Het synchroniseren van de dieSel-geherators

Wanneer er meerdere draaistroom generators op een net

geschakeld worden om dat net te voeden dan moeten deze generators zo synchroon mogelijk draaien. Net spreekt

voor zich dat twee draaistroomfasen elkaar net zo goed

kunnen uitdoven als versterken, er zal zowel naar een synchroon toerental als een gelijke hoek gestreefd moetem

worden.

In alle artikelen en folders die ik over dit onderwerp heb kunnen bemachtigen werd aan dit probleem geen enkele aandacht besteed. Net blijkt echter dat de firma Woodward elektronische besturingen maakt voor haar regulateurs die het mogelijk maken am meerdere dieselmotoren tot op

0,02% nauwkeurig synchroon te laten lopen. Dit principe wordt oak toegepast voor het synchroniseren van

dubbel-schroefs direct aangedreven schepen, de vereiste

nauwkeurigheid is daarbij echter niet zo groat..

Dit systeem meet de hoek en de hoeksnelheid en heeft oak de mogelijkheid om torsietrillingen binnen de perken te houden. De voorbeelden van dergelijke

regelsystemen die hier als illustratie gebruikt zijn, figuren 5.1 en 5.2 zijn van een steady-state schroef besturing. Tijdens een zeer informatief gesprek met de heer P. van de Woestijne, hoofd system engineering de firma Bakker-Sliedrecht, bleek echter dat de firma Woodward oak tijdens versnellen en vertragen van de

(32)

dieselmotoren nauwkeurig synchroondraaien

garandeert. Mede op basis van deze mogelijkheid is men tot het ontwerp gekomen van de installatie zoals die momenteel in de Koningin Beatrix functioneert.

Fig 5.1 het synchroniseren van meerdere diesel motoren 721 DIGITAL CONTROL

Fig 5.2 informatiestromen in een besturingseenheid

SPM SYNCHRONIZER INPUT' LOAD SHARING LINES TURBO BOOST PRESSURE INPUT REMOTE SPEED OR LOAD SETTING INPUT

TRANSDUCER iNPUT POWER SUPPLY DISCRETE INPUTS (9) MPLJ ACTUATOR mpu SPEED CONTROL ENGINE GENERATOR COUPLING TACM °METER TORSIONAL LEVEL LOAD SIC:4 AL BREAKER OPEN

Mao- A.;OR ALARM

MINOR ALARM GENERATOR LOAD CONTROL RELAY OUTPUTS

(33)

6 BESCHOUWENDE AFSLUITING

Bij een onderzoek naar de stand der techniek, waarbij van een zeer algemene vraagstelling is uitgegaan leek het logisch om ook met een algemene beschouwing van de

resultaten af te sluiten.

Zoals uit de gevonden schepen blijkt is er vertrouwen in het diesel-elektrische concept, oak voor grate vermogens. De toepassing wordt vooral gekozen met het doel am overlast door trillingen en geluid binnen de perken te houden of am een bepaalde

aandrijf-karakteristiek te verkrijgen, passagiersschepen, onderzoeksvaartuigen en ijsbrekers.

Door de gebleken betrouwbaarheid en de te verwachten voordelen doet de diesel-elektrische voortstuwing schoorvoetend zijn intrede in de tankervaart. Deze ontwikkeling gaat gepaard met de introductie van de Azipod, die een alternatief kan zijn voor de nu

toegepaste azimuth thrusters omdat er in ieder geval een en vaak toch wel twee haakse overbrengingen

vermeden kunnen warden.

In de meeste artikelen die het varen met een diesel-elektrisch schip beschreven werd niet meer verteld dan dat de manoeuvreerbaarheid verbeterd was en het schip rustiger werd. Nergens geeft men concrete informatie over rendementen brandstofverbruik of elektrische problemen aan boord. Wat ook zinvol lijkt om eens naar te kijken is de vereiste opleiding van machinekamer-technici waar een verschuiving naar de elektrotechniek te verwachten valt.

Een ander opvallend feit is dat de tankers die bier besproken zijn varen/gaan varen met een cycloconvertor

terwijl juist over de mogelijkheden daarvan weinig te

vinden is. Bij navraag onder andere bij de firma ABB (op de beurs Aandrijftechniek)blijkt dat het principe

cycloconvertor met synchrone motor eigenlijk niet geschikt is voor algemene toepassing en dat in de toekomst het principe van pulsbreedte modulatie in

combinatie met een synchrone of asynchrone motor favoriet zal zijn. Over de volgens dit principe werkende

installaties is echter weinig terug te vinden behalve een plaatje met een alternatieve configuratie voor de

shuttle- tankers, zie figuren 6.1 en 6.2.

,91,111 Voltage

Current

fig 6.1 het principe van puls breedte modulatie

(34)

ASSIGNMENT SWITCHING

714RUSTERS

CRUDE OIL CARGO PUMPS IMO kW

WASHING ISC(I I ISO SW

PUMP SO PROPULSION mOTOR 16.800 kW. 50 PM REAaRAWAmcm came_ wAmswitwassaI II 3.1 II0Hz

CARGO PUMPS CRUDE OIL 1503/ 750 wr WASHING

PUMP 450WO

(450V

SYS TEIA)n

Fig 6.2 alternatief voor de cycloconvertor combinatie van

de shuttle-tankers, nu met puls breedte modulatie, kociankermotoren en tandwielkast vergelijk figuur 1,k

Een ander opvallend aspect was dat er eigenhik maar een

beperkt aantal bronnen is waaruit alle artikelen puttenfl Er is steeds sprake van dezelfde plaatjes en dezelfde stukjes tekst, sons wel wat verdraaid maar meestal zeer

herkenbaar. Wanneer er dan tekeningen en tekst bij elkaar staan die niet overeenstemmen kan dat zijn omdat er

alleen een principe wordt uitgelegd maar ergens blijft

dan toch het gevoel, is deze informatiebron geschikt of

moet er verder gezocht worden...

fig 6.3 vier plus twee is vijf

71:. ---

m

7

t,

I

._.... ....-... N

-2--c,.---

,Or-k..11

--I

tr.:- ..

jr7n-1

r Lik

ti.---

,,,... 7<rtN

. 7T.t

:as"'"

a a.... 1

____ , oa_.., ..,:tiNIII --

=

.. eP . -snow ...60.... -a A

4

I

-- -

s

fan

,t

1:1 411e. a r.,..

-Th,..n

.tiatilt .F.4,, La

_ am,

.,..01

, Actg. 1,,

-

ct

.Nak.-

° ' :C1' k tg-tr! I- cr-L-fk--)Jo, If 5

Machinekamer lay- Fantasy bijt het spits af Het aancleijfmodel

out van de Fantasy Voor de nieuwe schepen van de Bij elle vier schepen, waaronder de

(ref:AMHelsinki) Fantasy-klasse werd derhalve een, 'Fascination', is hetzelfde diesel-speciaal toegesneden voortstu- elektrische aandrijfmodel inge-wingsontwerp met een elektrici- ,bouwd. Dit bestaat uit vier Wartsila,

teitsvoorziening uitgedacht, waar- Sulzer 12ZAV 405 en twee Wartsila

;tog elektrische energie de hoofd- Sulzer SZAL 405 mediumspeed die-voeding vormde. Hierbij werd uit- selmotoren, elk gekoppeld aan een gegaan van het Cyclo-converter wisselstroomgenerator. Vier met

SYSTEM) MEGASTAR TK 1 I

-0

0 0 0

(35)

LITERATUURLIJST

A diesel-electric relaunch for the 'QE2', MER, august

1986 pp 9-10.

Bakker Sliedrecht,

1993

Bakker Sliedrecht levert elektrisch voortstuwings systeem voor de veerboot Konin gin Beatrix.

.Barman and Sharman,

1993

J.B. Borman and B.P. Sharman: "Electric propulsion of passenger ships and other vessels" Trans IMarE vol. 106, part 2, pp

77-104.

Care for the environment features strongly in design of first diesel-elektric shuttle, MER, june

1994 pp 45-46.

Diesel-electric options for tanker propulsion, The

Motor Ship, april

1994 pg 47.

Diesel-elektric propelled tankers, Shipping World & Shipbuilder, january/february

1994 pp 38-43

Integration needs early planning, The Motor Ship, september

1994 pp 92-96.

Kanerva and Nurmi

M. Kaverna, M.Sc. and J. Nurmi, "Diesel-electric safety tankers" at: The Motor Ship, 14th International Marine Propulsion Conference.

Konin gin Beatrix, new double-ended double-deck car/passenger Ro-Ro ferry for the Vlissingen

Breskens service, Holland Shipbuilding International,

december

1993 pp 35-45

Naval architecture of electric ships

-past,present

and future, Transactions, vol. 101,

1993, pp 583-607.

Niini,

1994

M. Niini: "A new generation of 'standard' diesel-electric Ro-Ro ferry", at: Ro-Ro

'94,

Gothenburg. Peters and Zeyl, van

D.J. Peters and C. van Zeyl: "Electric propulsion systems -the way of the future", at: 41st annual technical conference.

Rautelin,

1990

A. Rautelin: "Variable speed AC-thruster drives" ,

at: The first offshore station keeping symposium, february

1990

Houston, Texas.

Zirfaea, multifunctional survey vessel completed by Bodewes scheepswerf 'Volharding' Foxhol BV., Holland Shipbuilding International, may

1993 pp

31-41

Cytaty

Powiązane dokumenty

Image Analysis and Promotion of the Museum of the First Piasts at Lednica So far the Museum o f the First Piasts at Lednica has not been the subject of public relations

Decision making in the tender phase of large infrastructural projects is a complex task for contractors as they have to make design decisions with long term effects

Adwokat będący wspólnikiem w spółce lub członkiem spół­ dzielni w zakresie wykonywanego zawodu podlega wykony­ wanej przez organy samorządu adwokackiego kontroli

To ostatnie jest też zasadniczym niebezpieczeństwem grożącym Rze­ czypospolitej „od wewnątrz” , a mianowicie od króla dążącego do monar­ chii. Drugim

Szacunkowa wartość zużycia ważniejszych surowców nieenergetycznych Dane na temat wartości krajowej produkcji oraz obrotów surowcami mineralnymi w Pol- sce, publikowane cyklicznie

To adapt to difficult hydrogeological and geological conditions, a new form of a bucket foun- dation was proposed [6]. As shown in Fig. 3 the new type of foundation is a

WNIOSKI: Wiedza uczniów szkół licealnych na temat czynników ryzyka chorób układu krążenia jest niepełna.. Ko- nieczne jest prowadzenie działalności w zakresie oświaty

Before the 2011 Great East Japan Earthquake and Tsunami, TUNAMI had been implemented widely to simulate tsunami wave propagation in tsunami hazard areas around the world, as this