• Nie Znaleziono Wyników

Dijkhoogte langs voorhaven Den Oever

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dijkhoogte langs voorhaven Den Oever"

Copied!
5
0
0

Pełen tekst

(1)

ƒ'

s /zé

B \ D O C

(bibliotheek en documentatie) "*Spï" Dienst Weg- an Waterbouwkunde * ' " ^ Postbus 5044, ?500 CA DELFT

(2)

notitienr. projectnr. aan van betreft datum ; WBA-M-88.031 : C 86.09/03

: Werkgroep Aanpassing Dwarsprofiel Afsluitdijk : H.R.E. Dekker

: dijkhoogte langs voorhaven Den Oever : 10 maart 1988

Inleiding

De dijkhoogten langs de voorhaven van Den Oever variëren van NAP + 5.20 m tot 5.30 m aan de oostzijde en van NAP + 5.33 m tot 6.00 m aan de westzijde. Het ontwerppeil bij Den Oever bedraagt NAP + 5.25 m ( met een overschrijdingsfrequentie van 7*10-« per jaar ) . Rekening houdend met een zeespiegelrijzing van 0.1 m en ( waar-schijnlijk niet optredende ) bui-oscillaties met een amplitude van 0.25 m, kan de waterstand plaatselijk 0.4 m boven de aanwezi-ge kruinhoogte ligaanwezi-gen. In deze notitie zal worden naaanwezi-gegaan welke stroomsnelheden hierbij op het talud aan de Ijsselmeerzijde te verwachten zijn. Aan de hand van de te berekenen snelheden moet vervolgens de "overloopbestendigheid" van de bedoelde dijkvakken worden beoordeeld.

Berekening stroomsnelheden

Indien de waterstand in de voorhaven bij Den Oever boven de kruinhoogte van het omringende dijkvak komt, zal een zg. volkomen lange overlaat ontstaan { zie fig. 1 ). De afvoer over een dergelijke overlaat wordt berekend met de formule:

q = cv *H3'2 ( m2/s )

Voor de afvoercoëfficient cv wordt in dit geval 1.4 aangehouden ( zie lit. 1 ) . In fig. 2 wordt het verband gegeven tussen H en q. Met het programma STUWK zijn voor verschillende debieten de stroomsnelheden op het binnentalud berekend. In fig. 2 zijn aan de rechterzijde de maximale stroomsnelheden uitgezet die optreden

bij het bereiken van de evenwichtsdiepte ( A,e ) . De

stroomsnel-heden gelden voor een grastalud met een helling 1:3. De ingevoer-de equivalente ruwheid { volgens Nikuradse ) is 0.015 m hetgeen overeenkomt met een n-waarde { ruwheidsfactor volgens Manning ) van 0.02. De laatst genoemde waarde komt overeen met hetgeen in lit. 2 wordt gegeven voor een helling van 1:3.

Resultaten

Uit fig. 2 blijkt dat de snelheden die optreden bij geringe de-bieten reeds een vrij hoge waarde hebben. Opgemerkt kan worden dat, in het beschouwde profiel althans, de berekende maimale snelheden in een aantal gevallen pas bereikt worden op dat ge-deelte van het talud dat van een harde bekleding voorzien is. Dit

geldt echter alleen voor grotere debieten ( q > 0.5 m2/s ) . Tot x

= ca. 12.7 m is het talud aan de IJsselmeerzijde voorzien van een grasbekleding op klei. De snelheid die voor grotere debieten cp x = 12.7 te verwachten is verschilt echter weinig van u«ax.

(3)

/ Indien het verloop van de waterstand tijdens de storm op dezelfde I wijze geschermatiseerd wordt als destijds door Grondmechanica I Delft ( zie lit. 3 ) dan zal gedurende 3.6 uur een waterstand van

NAP + 5.25 m optreden. Naast fig. 2 zijn de maximale

stroomsnel-Ë heden aangegeven die gedurende 3.6 uur toelaatbaar geacht worden

I voor verschillende kwaliteiten van de grasmat ( zie lit. 4 ) . • Voor een slechte grasmat zou de { constant ) optredende snelheid

niet groter, dan 2.2 m/s mogen zijn. Vertaald naar de waterstand I in de voorhaven betekent dit dat een waterstand boven NAP + 5.32 I m al niet meer toelaatbaar is ( waterstand maximaal 10 cm boven

kruinhoogte ) . Uit de resultaten volgt tevens het toelaatbare

mo-I mentane overslagdebiet: ca. 0.05 m2/s ofwel 50 l/s per m1 ( voor

I een slachte grasmat ) .

IV. Conclusies

Geconcludeerd kan worden dat de "overloopbestendigheid" van het beschouwde profiel onvoldoende is indien de waterstand boven NAP + 5.32 m komt. Indien uitsluitend met het ontwerppeil ( van NAP + 5.25 m ) en een zeespiegelrijzing van 0.10 m zou worden gerekend, is een kruinhoogte van NAP + 5.35 m voldoende. Het optreden van bui-oscillaties zal in dat geval leiden tot te hoge stroomsnel-heden op het talud aan de ijsselmeerzijde.

Gelet op de vrij hoge en continu optredende stroomsnelheden bij overlopen ( H > 0.1 m ) wordt geadviseerd de dijken rond de voor-haven op traditionele wijze ( = met grond ) te verhogen tot de

"maatgevende waterstand" + 0.5 m { = NAP +5.85 m indien buioscil-laties verwaarloosd worden ) . Het momentane overslagdebiet dat

vervolgens toelaatbaar wordt geacht bedraagt 50 l/s per m1 . Voor

het berekenen van het overslagdebiet moet naast een ( signifi-cante ) golfhoogte ook een ( gemiddelde ) periode bekend zijn. Indien zou blijken dat het momentane voverslagdebiet onder

maat-gevende omstandigheden meer dan 50 l/s per m1 zal bedragen (

het-geen niet erg waarschijnlijk lijkt ) wordt geadviseerd de taluds aan de Ijsselmeerzijde geheel van een steenbekleding te voorzien. Alhoewel het toepassen van keermuurtjes als een effectieve maat-regel kan worden gezien om de hoeveelheid overslag te beperken, lijkt het niet logisch om deze rond de voorhaven te gebruiken. De dijken rond de voorhaven zijn immers al voor een groot deel voorzien van een harde bekleding.

Voor de verbindingsdijken tussen de kunstwerken is de toepassing van keermuurtjes wèl goed te verdedigen. Door muurtjes toe te passen tot dezelfde hoogte als de betonwanden van de kunstwerken ( NAP + 7.00 m ) wordt in technische en visuele zin een aantrek-kelijke oplossing verkregen omdat grote discontinuïteiten in "kruin" hoogte worden vermeden.

LITERATUUR

1. Collegedictaat b71, TUD, 1980

2. Design of reinforced grass waterways, CRIA Report 116, 1987 3. Stabiliteitsonderzoek Afsluitdijk, GD, 1987

4. Reinforcement of steep grassed waterways, CIRIA Technical note 120, 1985

(4)

A 1,40-co

s

l 2

°

cr 1,00 0 80 -fl 60 • u,uu 0 40 -n ?-n . u.zu -| I / / / / i • o,Ub o nc

t

IA X e . 7 5A. /,3*f -6,98 -6,35 c / r ' 5 Cy£wvjL^v<?L_ "V b •4,91 ' : -4,08 3.13 • 1.96 V 2 . S ' o — /% 3 , c? o v*-_ / j • 2 . . Z - o v ~ - /5

6

N

^ 0.0 0,2 0.4

0.6

0.8 1.0 H [m]

^ « G . 2 ,

(5)

• — — — -"jTpn^jz;: "v-v »•.•*

:i

\ ,J&

rvt&Z

' 1 . -' t . f ! \\/*V • < ! » : • .% .•« .7: , v • • • • ; ' v i . - - . . . • • . . < = * '• r*»i>,

-v

$-;&

- 2 .

<£> t - S 1 ? . ? ? . M. ... ia.'»g'lv'. ^i' v . ' . ^ | <4 5. » * p g $ . ' • • . ' • ; . . * r ",*o t i a s o "• , g»>»,_|

Cytaty

Powiązane dokumenty

[r]

Finałowym etapem odbioru części werbalnej i wizualnej tekstu jest etap dialogu, czyli współtworzenia, emocjonalnego i intelektualnego włączenia się odbiorcy. Cel takiego

Augustynem, którego życie i dzieło (słynne jest jego tłumaczenie Wyznań, New York 1991) poznał na tyle, by stać się kompetentnym jego znawcą.. Obecne wydanie, jest

[r]

Trzeba dodać, że sumienie, podnoszące naszą naturę na poziom mo­ ralny dobra i zła dzięki inteligencji i woli, a przez łaskę przemieniające ją w kierunku

Całość zaś problematyki związanej z tą myślą przedstawia w strukturze siedmiu rozdziałów obejmujących kolejno: postawienie problemu i wyznaczenie teoretycznej płaszczyzny

Z drugiej jakby strony m uzyka świadczyła także o nim sam ym, o jego przeżyciach osobow ych i ona jest pewnym, w ręcz podstaw ow ym źródłem dla jego

Costs Benefits Liquid Assets Users Purchasing tickets by customer Increasing the income of the organization Increasing market position High High Information about