Woonruimteverdeling: van woonmarketing naar huisvestingsbeleid
Sjoerd Zeelenberg, senior onderzoeker RIGO (gespreksleider); Wenda Doff,
onderzoeker OTB, TU Delft; Steven Kromhout, senior onderzoeker en partner RIGO
Centrale vraag: Moeten we terug naar het labelingsysteem waarin dewoonruimteverdeling linear is aan de inkomens van de huurders? Met een halve zaal vol corporaties en de andere helft gemeenten wordt er nagedacht over deze optie. Steven Kromhout: Maar waarom doen we eigenlijk aan woonruimteverdeling?
Waarom zouden gemeente en corporaties anders om moeten gaan met de verdeling van woningen dan andere producten zoals een auto of een fototoestel? Omdat er van een woning maar één is, oftewel, als een huurder deze wilt huren hoeft dit nog niet te betekenen dat zij hem ook krijgt.
Huurruimteverdeling begon na de oorlog toen nog veel woningen in particulier bezit waren en er een minder groot aandeel van de woningen sociale huur waren. Er was een commissie die deze woningen verdeelde. Zij is wegens het gebrek aan
transparantie enkele jaren later vervangen voor een aanbod gericht systeem. Hierbij ontstonden de eerste labels en voorrangsregeltjes. Aangezien dit niet het gewenste effect had is er voor een marketinggerichte manier van aanbod gekozen waarbij de paternalistische houding van de corporaties in 2004 werd vervangen door het aanbod open te stellen voor iedereen. De vraag naar de corporaties klonk: ‘Wie denkt u wel niet dat u bent, dat u voor ons kiest waar wij mogen wonen?’ De bewoner mocht zelf zijn eigen woning kiezen maar voor uitzonderingsgevallen; rolstoelwoningen,
ouderenwoningen, etc werden uitzonderingen gemaakt. Er bestaan nu dus twee systemen naast elkaar. De vraag is nu of dit wenselijk is of dat er meer gestuurd moet worden op inkomen. Blok denkt er zelfs over om hier een percentage aan te verbinden. Zo wordt het meer beleid en minder marketing. Zodat juist de armere huurders een goedkopere woning krijgen en geen betaalproblemen krijgen en de huursubsidies laag blijven.
Wenda Doff geeft een paar kritische noten: 1) betaalachterstanden komen in alle groepen van inkomen voor. Optie hierbij uit de zaal blijkt dat informeren naar de behoeftes van de huurder en hierbij adviseren als alternatief kan dienen voor de al overgereguleerde situatie. 2) Goedkope woningen zijn schaars (er is geen aanbod in goedkoop) en dit kan bij de implementatie van deze regel voor segregatie zorgen. Dit komt doordat de woningen door het beleid groter, energiezuiniger en dus duurder zijn geworden. 3) Is er niet een ander instrument de oplossing? Want waarom doe je het? Doe je het om het risico van de corporatie af te dekken door betaalachterstanden te voorkomen of doe je het om het risico van de huurder te voorkomen door betaalbaar wonen te leveren. De zaal is kritisch. In hoeverre kan dit helpen bij het realiteitsbesef van bewoners van hun mogelijkheden? Kan het echt armere mensen helpen
ontruiming te ontlopen? Moeten we dan ook op scheefwonen gaan controleren? Worden problemen met armoede concentraties niet versterkt? Welke regels moeten hiernaast worden doorgevoerd?