• Nie Znaleziono Wyników

Fabrieksschema: Bereiding van butylalcohol en butylacetaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fabrieksschema: Bereiding van butylalcohol en butylacetaat"

Copied!
17
0
0

Pełen tekst

(1)

---

-11

1

I

!

-

f I, I ,

.

' -, F A B R 1 E K S S C HEM A A.P. Bisschop

(2)

:~ '~ , '.( , '. \ .

t .

1

- -'1 --_ .. , .. ! I

,L~ i~1

1)

l

1

I I I ? L -..EC

T

, i ~d +/. _.

~

r

'~

, / / / \. ._, .. J , , /. T 'I'

1

I , ... • t - j~ " J2

..

- >J "',

1

!.

-, 3" l. -- . ), J

~

1

I

I I I I ;~ ., I r-, I . i I 'l'l_ I ' ~ 27

~--, 0::: .. __ AlJINZUUR

(3)

I

-I

1

Bereiding van butylalcohol en butylacetaat.

Waar bij dit schema uitgegaan wordt van acetyleen om aceetaldehyde en azijnzuur te bereiden is gezocht naar een methode om de fabricage van butanol hierop te doen aansluiten. De fabricage d.m.v. fermentatie en uit buteen, afkomstig uit kraakgas b.v. (1) zijn daarom buiten beschouwing gelaten.

Uitgaande van acetyleen heeft men als eerste mogelijkheid de hydrogenering van butyndiol tot butanol

(2).

Om het butyn-diol te bereiden heert men echter ook nog formaldehyde nodig, waarom dit procédé niet verder in aanmerking komt.

Veel patenten werden gevonden betreffende de katalytische

I omzetting van ethanol in butanol i.t.v. katalysatoren als Ou

en Ni {3}. - I

Neemt men oxyden: A1203, OuO, Or203 als katalysator dan 1a u1t alcohol + azijnzuur ineens butylacetaat te verkrijgen (4).

Uitgaande van aceetaldehyde zou men dit tot alcohol moeten hydrogeneren. Dit is niet lonend; bovendien betreft het hier patenten en werd in de literatuur geen industrie'le toepassing gevonden. Daarom is als grondstof aceetaldehyde gekozen.

Een Frans patent (15)gaat uit van aceetaldehyde en conden-seert dit bij hoge temperatuur via aldol tot crotonaldehyde. De

/ ~ i b

gegevens over het procede dat op de volgende bladzijden s e-schreven laat zien dat bij een temperatuur ) 300 0 sterke ver-haraing van het aldol optreedt. Wel zal hier deze verharsing in veel mindere mate optreden door het 0~ddell1jk ontleden van het aldol tot crotonaldehyde (wat niet verharst), maar geen industrie8le gegevens bekend zijnde werd het niet verantwoord geacht deze methode toe te passen.

(4)

B.

I-~

1

-

-I

2

Bereiding van butylalcohol uit aceetaldehyde.

Het principe van deze bereid1ngsmethode is als volgt: uit aceetaldehyde wordt door condensatie i.t.v. alkali aldol, OH3-OHOH-OH2-0HO verkregen. Hieraan wordt katalytisch water ont-trokken waardoor crotonaldehyde CH3-CH • CH2-CHO ontstaat. Dit gaat door katalytisch hydrogeneren over in butanol

OH3-0B2-0H2-0H20H.

Technisch wórdt de condensatie tot aldol met zeer kleine

hoeveelheden (0.01-0.1~) loog uitgevoerd. Essentieel is hierbij

de warmte-~voer. Stijgt de temperatuur boven 250 0 dan gaat de oondensatie te ver en worden hara8cht.1ge produoten gevormd; zie (5).

De aldolreactor bestaat in alle bekende installaties uit

een aantal buizen waaromheen koelwater circuleert. De

at

te

voe-ren warmtehoeveelheid bedraagt 340 Oal per kg gevormd aldol.

In Hftls (Bh Schkopau (6) en bij de Melle (7) gebruikt men

horizontale pijpenbundels, bij (7) wordt de weg van het koelwa-ter bovendien verlengd door dwarsplaten ("baftles"). De tempera-tuurcontrole was hier bevredigend. Te H8chst (5) had men een verticale pijpenbundel en bewoog het koelwater zich in

gelijk-stroom met het reactiemengsel. Hier was fS zomers de

warmte-af-voer onvoldoende en daalde hierdoor het rendement van 95 op 91%. Een vergelijking van beide koelsystemen, waarvoor de gegevens in de genoemde B.I.O.S. rapporten aanwezig waren leverde voor de

warmte-overdrachtc08tticient te H8chst ~ 15 Oal/br.m2 00 en voor

Bftls

±

500. Bij de eerste is de snelheid van het reactiemengsel

in de buizen 10 X zo klein waar de doorsnede van de buizen

nage-IJt 't, m!. 7f..J,

noeg hetzelfde was, is te H80hst waarschijnlijk laminalréropge-treden. De viscositeit van Aldol onbekend zijnde is dit verder niet na te gaan.

(5)

-I~

3

De hier geschetste reactor is ontworpen naar het voorbeeld van die te Hals (8).

In de reactor bevindt zich c.a. 10 x maal zoveel als er per uur wordt toegevoerd. 45% van het aceetaldehyde wordt hier omge~

zet. In een paar gekoelde tanks wordt een totale omzetting tot 60% verkregen; zie (5). Wanneer de temperatuur goed gecontr~leerd wordt vindt geen harsvorming plaats. Daarom is hier afgezien van het toevoegen van een inhibitor om dit ver har sen te voorkomen; Szlatinay (9) noemt in dit verband hydrochinon.

De onttrekking van water moet geschieden bij een PH 2-6 (10) o

en bij 100 C met een zout, b.v. Na-acetaat als katalysator. Het reactiemengsel word!!;; daarom met een zeer geringe overmaat azijn-zuur behandeld. Destillatie van het mengsel gebeurt in twee trap-pen waarbij het overtollige aceetaldehyde wordt verwijderd en te-gelijk de omzetting tot crotonaldehyde plaats heeft. Een geringe overdruk in de kolommen doet deze omzetting c.a. 6 X zoo snel ge-schieden (11). Bij continu bedrijf cumuleert het acetaat (afkom-stig van de geneutraliseerde katalysator) in deze kolommen en moet dus af en toe gespuid worden. Sterke koeling van het croton-aldehyde geeft scheiding in 2 lagen, waarbij het crotoncroton-aldehyde nog 10% water bevat. Dit is voldoende zuiver voor de hydrogene-ring.

De reductie tot butanol werd hier uitgevoerd naar de gege-vens over de fabricage te H8chst (12). Het gunstigste

tempera-o 0

tuurtraject is 180 -200 C met een verse katalysator. Beneden 1800 C ontstaat tot 10% butyraldehyde; zie (13). Als katalysa-tor werd fijn verdeeld Cu te H8chst gebruikt, waarbij toch steed~

1

à

2~ butyraldehyde ontstond. Durrans (14) geeft in zijn patent aan dat Ni een quantitatieve omzetting tot butanol geert. Te H8chst (13) bereikte men een practisch volledige omzetting tot

(6)

butanol

tor is hier aangehouden. De levensduur van deze katalysator be-draagt 2 tot 3 maanden gedurende welke 1000 - 1500 ton butano1 geproduceerd zijn. Op het eind van deze periode ontstaat wat butyraldehyde; om dit te voorkomen laat men de temperatuur in de

, " 0

reactor wat stijgen tot 210 a 220 O. De werking van de katalyQ

sato~e

controleren door aan het butanol wat gec. H

2S04 toe te voegen. Wanneer een geel-bruine kleur ontstaat is de katalysator verouderd. Regeneratie van de katalysator geschiedt door oplos-sen in HN0 3, precipitatie d.m.v. soda en reductie met H2 in de

o

reactiekamer bij 200 O. Deze is voorzien van spiralen welke ge-durende het productieproces de massa koelen en bij regeneratie de katalysator tot 2000 0 verhitten.

Zuivering van butanol kan door continue destillatie geschie-den; te H8chst (12) was bovendien een discontinue destilleer-apparatuur aanwezig welke een betere qu~liteit leverde. Voor het gebruik als oplosmiddel was de eerste methode voldoende.

De verestering werd te Bftrghausen (13) discontinue uitge-voerd; te H8chst (13) ook continue in een kolom. Beide werkten met ~ 25% overmaat butylaloohol. De omzetting bedraagt dan (bij

o

c.a. 100 0) ~ 70%. Zuivering van de ester geeft grote

moei1ijk-1

L.yl-1"

/tfI"

~

V

__

()1VI! ; - lieden omdat butylaoetaat met buty1a1coho1 in de verhouding van

\ ~ ~~ 53: 47 een azeotropisoh mengsel geeft. Door afdestilleren van

\,~ U \

~,',

,lf

J-~JV het water, drogen met CaO en opnieuw toevoegen van azijnzuur,

;~ tt ~ werd te H8chst na nog enkele discontinue destillaties tenslotte

~p

de zuivere

este~

verkregen. Een produot dat 85% ester bevatte

~

werd door continue destillatie verkregen. Deze methoden zijn technisoh zeer gebrekkig.

Leyes en Othmer {16} hebben de snelheid en de grootte van de evenwi,chtsconstante van deze verestering onderzocht en hierop

(7)

~

\

1

I

4

5

een oontinue veresteringsinstallatie ontworpen (17). Zij oonclu-deren dat met een kolom van 6 platen, iets H

2S04 als katalysator

en een 5 voudige overmaat butanol 100% o~etting is te

verkrij-gen. Eohter is dan de ester van de overmaat alcohol niet door destillatie te soheiden.

Om nu deze moeilijkheid te ontgaan, zijn de principes van Leyes en Othmer toegepast, maar met een 4-voudige overmaat

azijn-zuur in het reaotiemengsel. Wel wordt dan aan het materiaal van

de kolommen hogere eisen gesteld, maar azijnzuur en butylaoetaat zijn door destillatie te soheiden (18). Het water wordt oontinue afgedestilleerd en het azijnzuur d.m.v. een reotifioatiekolom

boven op de veresteringskolom uit het water verwijderd. Bij

!

o

110 C en een reactietijd van 45 minuten verloopt volgens de

ge-gevens van Leyes en Othmer bij een 4-voudige overmaat azijnzuur de reactie quantitatief. De doorsnede van de veresteringskolom is o.a. li K. genomen om een lang verbl.jf van de vloeistof in

de kolom, door de grote oapaoiteit van de sohotels, te verzekere~

Het is bekend, dat de soheiding van azijnzuur en water moeilijk is. Aannemende dat in de top van de reotificatie-kolom het water 3% azijnzuur bevat, dan gaat nog sleohts 1% van de voor verestering benodigde hoeveelheid azijnzuur verloren.

De soheiding van het azijnzuur en de ester is nu eenvoudig door destillatie te bewerkstelligen. Deze destillatie-kolom is

berekend om 97~~ butylaoetaat te leveren. Tot dusver werd voor

industrieBle doeleinden sleohts 90% geBist {2l}. In een laatste

kolom wordt nu de ester gezuiverd van zwavelzuur en mogelijke

kleine hoeveelheden zwavelzur.e ester.

Te Bflrghausen en H80hst (13) werd voor de zuiveri' ng het

zwavelzuur geneutraliseerd met loog omdat men vreesde dat bij de herhaalde destillaties in tegenwoordigheid van water de ester

(8)

6

weer zou gaan ontleden. Waar hier het water onmiddellijk verwij-derd en sleohts twee maal gedestilleerd wordt is dit hier nagela-ten.

C. Beschrijving van het schema:

Per uur wordt 1000 kg aoeetaldehyde van de azijnzuurfabriek betrokken en 500 kg uit de destillatiekolom 8. Deze worden met

1 kg NaOR (als 10% oplossing) in de zuigleiding van de

circulatie-pomp gevoerd en in de reactor 1 geperst. Deze bestaat uit 40 sta-len pijpen van 6 cm doorsnee en in een omhulsel, verdeeld in 4 secties, elke 8 M lang. Gekoeld wordt met water. De reactor staat onder een geringe overdruk. Het controle-apparaat 2 regelt naar deze druk de toevoer van vers aceetaldehyde.

"

,.

Uit de afvoerleiding van de reactor wordt voor het controle-apparaat continu 1500 kgjhr afgetapt en in één van de tanks 3, 4 of 5 afgelaten. Hier wordt de massa 4 uur geroerd en met pekel

gekoeld; de reaetiejis dan voor 65% verlopen. Dan wordt het overge-I

pompt naar één

van~oertank.

6 of 7 en onder roeren en koelen met

I

pekel een geringe overmaat azijnzuur toegevoegd zodat de oplossing

een PH ~ 4 heeft.

Vervolgens vloeit de massa in de zuigleiding van een vo~gende

pomp. Het rendement aan aldol is 95%. Met 20% koud water uit tank 14 en enkele procenten geconcentreerde Na-acetaat oplossing uit de bodem van kolom 10 wordt de vloeistof op 2 M efstand van de top in kolom 8 geperst. De kolommen 8 en 10 zijn van koper en

bevat-/ ' ten ieder 30 zeefp~ en zijn 6 M hoog. In beide kolommen heerst

een overdruk van 1 atm. De bodem van kolom 8 wordt iets verhit en de stoomtoevoer naar de spiraal geregeld zodat de temperatuur in de top juist boven het kookpunt van het aceetaldehyde blijft. Con densor 9 wordt met pekel gekoeld en een gedeelte van het aoeetal-dehyde als reflux gebruikt. De refluxverhouding is bij 8 en 10 2 : 1.

(9)

7

De rest van het aceetaldehyde (500 kg/hr) wordt naar reac-tor 1 teruggevoerd.

Het mengsel wordt nu gepompt naar kolom 10; hier vindt alge-hele omzetting tot crotonaldehyde plaats. In beide kolommen

wordt d.m.v. vlotters een constant niveau gehouden. Op den duur accumuleren in 10 wat harsachtige producten en Na-acetaat. Deze worden periodiek af'gespuid. Boven uit 10 ontwijkt de azeotroop

oroton-aldehyde-water. Na koelen met water in 11 en 12 en met

pekel in 13 scheidt de azeotroop in 2 lagen. Het water wordt

ge-deeltelijk gespuid en naar kolom 8 teruggevoerd.

De bovenste laag, crotonaldehyde met 10% water loopt continu

over 1n tank 15. Hieruit wordt eenzelfde hoeveelheid (670 kg) per

uur naar de verdamper 16 gepompt. De damp wordt gemengd met

voor-gewarmde waterstof, passeert voorwarmer

11

en komt in de reactor

o

18 met een temperatuur van 190 C. Van onder naar boven passeren

de gassen 6 zeefplaten waarop de Batalysator ligt. De temperatuur

loopt nu iets op tot 2100 C om bij het verlaten van de reactor

o

tot 180 C te dalen. Het water dat 1n de koelspiralen circuleert

produceert stoom in de ketel 17. Deze wordt op een constante

tem-peratuur gehouden. De temtem-peratuur in de reactor wordt geregeld d.m.v. een pyrometer in het onderste compartiment welke via een controleur meer of minder water laat circuleren.

De damp van butanol, water en waterstof doorloopt nu de

warmte-uitwisselaars 19 en 20 en vervolgens de condensors 21 en

22; de eerste wordt met water, de tweede met pekel gekoeld. Hier

oondenseert butanol en water, welke continu worden afgetapt in tank 23.

De waterstof die overblijft wordt voor 3% af'gespuid en

daarna 4500 M3

/hr

aangevoerd, passeert de gaspomp en wordt via

(10)

:

.

I

/

8

De butanol wordt luit 23 voorgewarmd in 24 door luivere bu-tanol en in kolom 25 gevoerd; water en wat laagkokende producten via oondensor 26' gedeeltelijk

~~~~

.

~d

:

en afgevoerd. Even boven de bodem wordt zuivere butanol afgetapt en via 24 in de tank 27 gevoerd. Kleine hoeveelheden hoogkokende produoten worden oontinu uit de bodem afgetapt.

De produotie van butyla100ho1 bedraagt 620 kg/hr, ofwel 5000 ton per jaar. Hiervan wordt 260,kg/hr (~ 2000 ton/jaar) gebruikt voor de bereiding van butylacetaat. Deze hoeyeelheid wordt continu in tank 28 gepompt en met een o.a. 3-voudige over-maat azijnzuur (afkomstig uit kolom 34) gemengd. Een proportie-pomp perst het mengsel naar voorwarmer 29. Daarvoor wordt nog zoveel azijnzuur gefnjecteerd dat in totaal een 4-voudige over-maat aaijnzuur aanwezig is; een doseerapparaat voegt nog 0.15~ H

2S04 toe.

In voorwarmer 29 wordt de vloeistof op 1100 0 voorgewarmd en deze in de top van kolom 30 gevoerd. Deze bestaat uit roest-vrij staal en bevat 14 borrefpfat~. Uit de top van deze kolom

L---ontwijkt waterdamp met azijnzuur; het laatste wordt in de daar-bovenstaande kolom 31 er uit ~e~~è~rd. Via condensor 32

--

..

_-

...

--stroomt een gedeelte weer terug, refluxverhouding 4 : 1. De rest van het water met iets azijnzuur wo~t oontinu afgevoerd.

Na reboiler 33 komt de ester met de overmaat azijnzuur in de bodem van kolom 30 en wordt naar kolom 34 gepompt. Via con-densor 35 wordt de overmaat azijnzuur naar tank 28 teruggeleid. In kolom 37 wordt de ester gedestilleerd; zwavelzuur en andere hoogkokende producten worden continu uit de bodem afgetapt; de

zuivere ester stroomt via oondensor 38 naar de opslagtank 40. De produotie aan zuivere ester bedraagt 375 kg/hr, ofwel 3000 ton/jaar.

(11)

9

D. Scheiding van azijnzuur en butylacetaat in destillatiekolom 34.

Gegeven is dat de invoer bestaat uit een mengsel azijnzuur -butylacetaat in de verhouding (in mol%) 75 : 25. Aangenomen is dat deze invoer voor 8% uit damp bestaat. Als topproduct is

aan-gegeven een mengsel met 95 mol

%

azijnzuur, als bodemproduct een

mengsel met 97t mol

%

butylacetaat.

Het aantal theoretische schotels is nu berekend volgens de

\) i

~r?

!P"'1m"thode van Kee som - Ponchon (22).

tlJ.

~

ti'.' , De volgende gegevens stonden verder ter beschikking:

I,

jrf

de soortelijke warmte van a.ijnzuur i/d vloeib.tase: 31.8 cal/gmol

(23)

de verdampings warmte van azijnzuur i/d vloeib.tase: 5808 cal/

smol

(24)

de soortelijke warmte van azijnzuur i/d gastase: 90 cal/gmol (21) de soortelijke warmte van butylacetaat i/d vloeib.fase:

53.3 cal/gmal (20)

de verdampings w~mte van butylacetaat i/d vloeib.fase:

8550 cal/gmol (19) Teneinde de genoemde methode exact toe te passen dient de soortelijke warmte van butylacetaat in de gasfase ook bekend te zijn, en, indien dit optreedt, de grootte van de mengwarmte in beide tasen.

Nu is aangenomen dat geen mengwarmten optreden. Verder werd de s.w. van butylacetaat in de gasfase op 100 cal/gmol gesteld.

Nu is volgens de formule:

het verloop van de damplijn in het W (a enthalpie) - x diagram

geconstrueerd.

Ook is WG (d.i. de enthalpie van het punt op de damplijn)

bepaald door lineaire interpolatie tussen W~ (d.i. de enthalpie

van verzadigde azijnzuurdamp) en

Wa

(dito voor butylacetaat).

(12)

Aanvulling.

Hieronder volgt de x - y tabel voor azijnzuur-butylacetaat

waarin x resp. y de hoeveelheid azijnzuur in mol

%

in de

vloei-stof resp. damp voorstelt; zie othmer (18).

x y 0 0 5 6.8

-_.---10 13.4 20 25.7 30 37.6 40 48.0 50 57.8 60 66.3 70 75.0 80 84.1 90 92.5 100 100

Voor de schotelefficiency is 66~ genomen (blz.lO). Hier

lig-gen de kookpunten van beide componenten zeer dicht bij elkaar

(1180 en 126.50 ); de efficiency zal hier derhalve relatief hoog

zijn. Vergeleken met het stelsel ethanol-water zal de efficiency eerder hoger dan lager zijn. Volgens Kirschbaum (Dest.u.Rektit. Technik, J.Springer, Berlijn 1940 blz. 166 e.v.) is voor ethanol-water de schotelefficiency bij een dampsnelheid van 20 tot 60 cm per sec. 0.95 - 0.85.

Volgens Perry, (Oh.Eng.Handbook, blz.144l) geeft een vloei-atofschotel van 1 inch voor ethanol-water hoge waarden voor de efficiency n.l. 0.92 bij een dampsnelheid van ca. 7 cm per sec.

Gezien deze gegevens is het wel geoorloofd de schotel effi-ciency in het geval van azijnzuur-butylacetaat op 0.85 te stellen.

Dit geeft in totaal

47

schotels met de invoer op de 18e schotel

(13)

I •

L_

- - -

-Voor Y - 0.50 vindt men volgens de formule W

G - 7330 oal

en ge!nterpoleerd W

G - 7230 cal.

10

Op de schaal van de grafiek betekent dit een afwijking van

de rechte lijn van

i

mm.

Hetzelfde is gedaan voor de vloeistoflijn: hier is de afwij-king nog geringer.

In dit geval is nu ~zie grafiek) de methode vereenvoudigbaar

en wordt de damp- zowel als de vloeistoflij~ voorgesteld door

een rechte. De grootte van de enthalpie3n van butylacetaat en azijnzuur t.o.v. elkaar in b.v. de vloeistoffase mag willekeurig worden aangenomen en zijn op hetzelfde niveau gekozen.

Daarmede zijn vloeistof en damplijn en de voeding (punt F) op de tekening vastgelegd.

Nu is de nodenlijn getrokken die door P gaat en deze verle~

tot de lijn x • 0.95 werd gesneden (punt ~n).

De minimum reflux wordt nu gegeven door

zijnde 3.9

Nu werd A' gekozen zodat de refluxverhouding nu 5 is en

Alp verlengd tot het snijpunt met x • 0.025 B' geeft en de

con-structie (zie grafiek) voltooid.

Dit geeft 40 theoretisohe platen, met de invoer op de l5e plaat van boven.

Bij een produotie van 380 kg/hr van 9ei gew.~ ester wordt

aan topproduct per uur 70? kg van 91 gew.% azijnzuur afgevoerd.

In de condensor wordt 3'0.000 Cal/hr afgevoerd, in de

re-boiler nagenoeg dezelfde hoeveelheid ingevoerd. Nu is bij deze

kolom de schotelefficiency

op~gesteld.

Men krijgt dan een

kolom met 60 schotels en de

aa~oer

op de 23e schotel vanaf de

/

(14)

I

"

~---11

Op de schotels is een laag vloeistof gedacht, zodanig dat de gasbellen een laag van 2.5 cm vloeistof moeten overwinnen. Nu volgt de toelaatbare gassnelheid u in ft/sec (betrokken op de doorsnede van de kolom) uit

u • K

V

--

S

-

l

~

-

-

S-2

, zie (25)

82

Hierin is K een experimenteel ingevoerde constante, afhan-kelijk van de hoogte van het vloeistofslot en 81 resp. S2 het s.g. van vloeistof en damp.

Deze laatsten werden hier voor het ongunstigste geval geko-zen n.l. van butylacetaat (SI klein, 82 groot).

Voor K wordt opgegeven voor een vloeistofhoogte van 25 cm :

0.08 (plaatatstand 30 cm) (25).

Voor SI wordt opgegeven 0.77 (17) •

Voor 82 is berekend 0.0076.

is :I: 0.08

0.77 - 0.0076

Dan u 0.0076

Dit geeft u _ 0.8 tt/sec C/> 25 cm/sec.

Per uur stroomt door de kolom naar boven

6 x 1100 gmol, d.w.z. per seconde:

6

x

1100

x

22400

x

3:00

=

41.400 cm3 Neem een doorsnede D, dan is:

41.400 .. 25

t

D2

(15)

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9 ) (10) (11) (12) (13) (14) {15} (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) LITERATUUR Y.Mayor W.Reppe De Gu S.S.A. De Gu S.S.A. nB.I.O.S." "O.I.O.S."

Les Usines de Mel1e "C.I.O.S."

L.Sz1at1nay I.G.Farben

Les Usines de Melle ItB.I.O.S."

ItB.I.O.S." T.H.Durrans H.Brune1

Leyes

&:

Othmer

Leyes

&:

Othmer

D.F .othmer I.Mel1an

Industiie Chimique 27, 23 (1940) U.S.patent 2.319.707 18 Mei 1940 Brits patent 478.141 13 Jan.1938 U.S.patent 2.094.297

758

XXVIII-13

Brits patent 579.046 22 July 1946 XXII - 21

U.S.patent 2.332.949

Brits patent 477.660 4 Jan.1938 Brits patent 579.047 22 July 1946 755

1712 blz.167

Brits patent 478.386

Frans patent 831.861 15 Sept.1938 Ind.Eng.Chem. 37, 968 (1945)

Trans.Am.lnàt.Ch.Engrs. 41, 157 (1945) Ind.Eng.Ohem. 35, 614 (1943)

Industrial Solvents, 1947, blz. 358 e

Landolt Ph.Ch.Tabelle 3 Erg.bd. blz. 2298

Handbook of Ohem.

&:

Phys. 1947, blz. 1793

Meyer en Diepen Landolt

Chem.Weekbl. 44, 57 (1948)

Ph.Ch.Tabelle 2, blz. 1269

Handbook of Ohem. &: Phys. 1947, blz. 1821

12

(16)
(17)

I

I

I

I.

I'

j

t

I

k~

I i t t. I

I

, .

i

I I I

I

I

I'

I

I ; I

I

!

I I

l

I

L.

.'

\

\

.

\

\\

.

,

.

I \ 1\

.

\ . \

"

\ . " . \ \ \ ", .. \ "' '. , ~ . \

\

... \ \

\

\ , " \ I. '.' " . l \ _ l , \ , \ , \ .\ , I , \. '. l 1. \

\

\

\ \ '. "I l . \ . \ . , '. \. , . \ I " \ \ \ \ \ \ I \

\

" .

\

\

'\

. \ \ " " \ \ t . I ~~ ---;-::1 . \ ,

-. I I , I' " \

\

\ " . \ . . \

.

\

\ ' \ \ . , \ t

"

\

\ '. " \ \ '\ ' '\

\

\ I

'

I

I

\ , 1 . ! I . -~

J

H

j

i ·1 1 I j J

!

I

Cytaty

Powiązane dokumenty

Niestety, pozostałe badane parametry ulegają w czasie starzenia znacznemu pogorszeniu i z tego względu papier ten nie może być stosowany w pracowniach

Dokładniej skupiono się jedynie na zapewnieniu prawidłowej obsługi parkingowej (przynajmniej jedno miejsce postojowe na każde rozpoczęte 50 m 2 powierzchni użyt- kowej) oraz

Przyjęcie dopuszczalności potrącenia w postępowaniu rewizyjnym jest zgodne z zasadą prawdy, gdyż powoduje, że wyrok sądu rewizyjnego uwzględnia materialnoprawne

W WYPADKU NIEUZASADNIONEGO PRZEBYWANIA ADWOKATÓW ZA

1998.. M ogło się bow iem w ydaw ać, że proces jego pow staw ania, jakkolw iek długi, nie krył żadnych istotniejszych tajem nic.. Józefa Bema) nazw ać placem A

The main finding of this research is the different urban areas each have a specific history, landscape basis, urban typology, transformation pace and appearance.. The existence of

[r]

Stefan Wyszyński – jako kapłan, dziennikarz i redaktor – był bardzo wnikliwym ob- serwatorem wszelkich społecznych wydarzeń, także tych, dotyczących środków społecznego