• Nie Znaleziono Wyników

Het Deltaplan voor Veiligheid en Milieu

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Deltaplan voor Veiligheid en Milieu"

Copied!
35
0
0

Pełen tekst

(1)
(2)

1 stormvloedkering Hollandsche IJssel 1958 2 Zandkreekdam1960 3 Veerse Gatdam 1961 4 Grevelingendam 1965 5 Volkerakdam 1969 6 Haringvlietdam 1971 7 Brouwersdam 1971 8 Oosterscheldedam 1986 9 Philipsdam 1987 10 Markiezaatskade 1983 11 Oesterdam 1986 12 Bathse spuikanaal 1987

(3)

'

Het Deltaplan

(4)

Het is een v o o r t d u r e n d e strijd o m het h o o f d boven w a t e r t e h o u d e n . Nederland, de naam zegt het al. Grote delen van het land liggen onder de zeespiegel. Steeds sterlcere d i j k e n , d a m m e n en d u i n e n zijn n o d i g o m de zee t e g e n t e h o u d e n en e r v o o r t e zorgen d a t het d i c h t b e v o l k t e land b e w o o n b a a r b l i j f t . Zonder verdedigingslinie en zonder v o o r z i e n i n g e n o m het g r o n d - en r e g e n w a t e r uit de lagg gelegen polders w e g te p o m p e n , zou djé h e l f t van Nederland overspoelen. Zo is het

e e u w e n l a n g g e w e e s t .

En het houdt niet op. De Nederlandse bodem zakt met t w i n t i g centimeter per eeuyv ten opzichte van de zeespiegel, doordat de bodem inklinkt en doordat de temperatuur op aarde hoger w o r d t . Het ijs op de poolkappen smelt en de zeespiegel stijgt daardoor. Door' mense-lijke activiteiten, verbranding van steenkool, olie en aardgas ontstaat kooldioxide waardoor de temperatuur op aarde steeds sneller stijgt. We noemen dit het zogenaamde broeikas-effect.

Ongeveer tienduizend jaar geleden eindigt de ijstijd. De Noordzee ontstaat en Nederland w o r d t waterland. Vele eeuwen is het gebied onleefbaar. Er vormt zich een veenmoeras. Op de hogere strandwallen komen mensen wonen. Ze jagen, vissen en doen w a t aan land-bouw. Om ook bij hoge springvloeden in leven te blijven, maken de mensen woonheuvels. De Romeinen bouwen als eersten wegen, kana-len en havens. Met de bouw van dijken, vanaf de tiende eeuw, w o r d t de verdediging tegen de zee omgezet in een aanval. Niet alleen bestaand land beschermen, ook nieuwe polders winnen. Die inpolderingen zijn trouwens een . goede manier om winsten op de handelsvaart

\ t e beleggen. Vooral de geestelijkheid zet zich in ! \ v o o r inpolderingen. De gereedschappen zijn ^ e e n v o u d i g : sjaaden en manden. De eerste dijken

zijn lage kaden en ze breken heel vaak. / Een extra probleem is de afvoer v a n j i ^ t o v e r -tolllge

b i n n e n w a t e M | ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ K | | H \ ^ ^ ^

Er w o r d e n uitwateringssluizen aangelegd om bij eb polderwater uit te laten. De uitvinding van de windmolen, circa 600 jaar geleden, maakt het mogelijk steeds diepere polders droog t e houden. Bovendien kunnen met de molens grote plassen en meren w o r d e n droog-gemalen/^odat nog meer nieuw land - de droogmakerijen - kan w o r d e n gewonnen. Toch zijn de dijken nog een primitieve bescher-ming, volgens traditionele methoden aange-legd. Pas in de loop van de negentiende eeuw doen nieuwe materialen, technieken en werk-tuigen (beton, steenglooiïngen en stoommachi-nes) hun intrede.

De Nederlanders voeren een v o o r t d u r e n d e strijd

t e g e n het w a t e r

Met molens w o r d e n grote plassen en meren

(5)

. 4

V e l e o v e r s t r o m i n g e n

De zee heeft in het verleden volop kansen gekregen om de contouren van Nederland t e bepalen. Aan de lijnen van de zeeweringen is te zien waar het w a t e r de mens h'eeft verslagen. Er gaat geen eeuw zonder overstromingen voorbij. De stormvloeden krijgen namen als: Sint-Aechtenvloed (1288), Sint-Elisabeths-vloed (1404) en 1421), Sint-FelixSint-Elisabeths-vloed (1530), Allerheiligenvloed (1570). Hoewel de mens terug vecht, moeten grote stukken land voorgoed aan de zee w o r d e n prijs gegeven, zoals het Verdronken Land van Saeftinghe (Zeeuwsch-Vlaanderen), het Ver-dronken Land van Relmerswaal (Zuid-Beveland) en Zuidland (Schouwen-Duiveland). Per saldo is de laatste eeuwen méér land verloren gegaan, dan gewonnen.

De overstromingen zijn niet gebonden aan tijd en techniek. Oók in de twintigste eeuw treden ze op: 1 9 0 6 , 1916. De grootste ramp t o t nu toe doet zich voor in de nacht van 1 f e b r u a r i 19 53. Het w a t e r overstroomt vele polders in Zuidwest-Nederland: ongeveer 200.000 hectare vruchtbaar bouwland komt onder water te staan, evenals steden en dorpen. In de dijken ontstaan 67 grote stroomgaten en ruim 400 bressen. Er verdrinken 1835 mensen en 72.000 mensen moeten evacueren; meer dan 200.000 koeien, paarden, varkens en ander vee komen om; ruim 47.000 gebouwen raken beschadigd. De w a t e r s n o o d r a m p van

1953 maakte 1835 slachtoffers.

0 4 8 12 16 2 0 O 4 B 12 16 20 O 4 8 12 UUR 31 JANUARI 1 F E B R U A R I 2 F E B R U A R I

De dijken zijn niet berekend op de ongekend hoge waterstand van 4 a 5 meter boven Normaal Amsterdams Peil. De oorzaak: springtij - dus hoge vloed, doordat de invloeden van maan en zon elkaar versterken - in combinatie met een langdurige noordwesterstorm. Het h o o g t e p u n t van de storm, één uur onafgebro-ken windkracht 12, valt samen met hoogwater. Het water w o r d t opgestuwd en slaat over de te lage dijken heen. Die worden uitgehold en breken. Het is midden in de nacht. De meeste mensen w o r d e n in hun slaap overvallen door het water.

Vanuit het buitenland w o r d t veel hulp geboden. De Nederlanders zullen het over-stroomde land niet opgeven. Herstel staat voorop, onmiddellijk gevolgd door: herhaling moet w o r d e n voorkomen. Het dichten van de dijken en het leegpompen van de polders gebeurt snel. Ervaringen opgedaan bij de droogmaking van Walcheren (waar bij oorlogs-handelingen in 1944 de dijken gebombar-deerd zijn) en de afsluiting van Brielse Maas ( 1 9 5 0 ) en Braakman ( 1 9 5 2 ) bewijzen goede diensten. De inzet van caissons, grote betonnen kisten om de stroom in sluitgaten snel te blok-keren, is onmisbaar, in november 19 53 w o r d t het laatste gat, bij Ouwerkerk, gesloten.

(6)

A a n t r e k k e l i j k e d e l t a ' s

De slikken zijn voedselgebied voor

steltlopers.

Van oudsher hebben kustgebieden altijd een grote aantrekkingskracht op mensen uitge-oefend. Vooral de mondingsgebieden van rivie-ren zijn voor de hand liggende vestigingsplaat-sen. Via de rivier is de verbinding met het achterland verzekerd. Diezelfde rivier zorgt ook voor de aanvoer van slib dat een vruchtbare bodem oplevert. Zo'n vertakte riviermonding heeft vaak een driehoekige vorm. De plaats waar de Nijl in Egypte de Middellandse Zee in stroomt is daar een goed voorbeeld van. De Grieken hebben de naam van de vierde let-ter van hun alfabet, de delta, die met een drie-hoek w o r d t geschreven, aan het mondings-gebied van de Nijl gegeven. Later is de naam delta algemeen in zwang gekomen voor gebie-den waar rivieren in zee of in een meer uitmon-den. Behalve dat van de Nijl zijn bekende delta-gebieden die van de Ganges, Mississippi, Rhone en Yangtse. En in Noordwest Europa w o r d t het mondingsgebied van de rivieren Rijn, Maas en Schelde, Zuidwest Nederland dus, als delta-gebied aangeduid.

De vlakke, lage delta's zijn kwetsbaar. Niet voor niets voeren de bewoners waterbouwkundige werken uit om de aanvallen van de zee af te slaan. En naar mate de woonsteden uitdijen en het belang van economische activiteiten als handel, scheepvaart en industrie toeneemt, w o r d t ook de noodzaak groter het land beter te beschermen.

w o r m e n en andere bodemdieren. De regel-matige overstroming is onmisbaar voor ze, net zoals de aanwezigheid van al dit bodemleven een levensvoorwaarde is voor de duizenden vogels die zich er bij laag water aan te goed komen doen. Zo ontstaat een kleine voedsel-kringloop, waarvan er in het water, in de slik-ken en op de hoger gelegen schorren vele bestaan.

De gunstige mogelijkheden die delta's bieden voor vestiging, vervoer, landbouw, visserij, handel en industrie betekenen tegelijkertijd een bedreiging voor het ecosysteem. Steeds groter wordende schepen hebben dieper vaarwater en grotere havens nodig. Dat maakt uitbagge-ren van vaargeulen en graven van nieuwe havens noodzakelijk. Bedrijven lozen afvalstof-fen in het water. En ook giftige stofafvalstof-fen die honderden kilometers stroomopwaarts in de rivier terechtkomen, belanden uiteindelijk in het mondingsgebied, omdat ze daar samen met het slib bezinken. Door al deze menselijke acti-viteiten staat het ecosysteem onder druk. Sinds het begin van de jaren zeventig is het besef groeiend dat deze druk niet onbeperkt kan w o r d e n opgevoerd en daarom w o r d t geprobeerd een evenwicht te vinden tussen ecologie en economie. De Nederlandse Delta is bijzonder vogelrijk. Voedselkringloop De oester, geliefde lekkernij uit de d e l t a w a t e r e n .

Deltagebieden herbergen vaak een zeer rijk en gevarieerd systeem van planten- en dieren-gemeenschappen. De voorwaarden daarvoor zijn in ruime mate aanwezig. In het ondiepe, betrekkelijk warme water, waarin het licht diep kan doordringen, groeien algen en waterplan-ten. Door deze produktie en de aanvoer van organisch materiaal vanuit de zee en mineralen via de rivieren fungeren de delta's als kinder-kamer voor jonge vissen. De motor van het eco-systeem in een deltagebied is het getij. In de slikken en platen die bij laag water droog staan en bij hoog water w o r d e n overstroomd, bevin-den zich enorme aantallen schelpdieren.

(7)

G r o t e r e v e i l i g h e i d

Kort na de ramp van 19 53 komt een speciaal ingestelde commissie met voorstellen, ter voorkoming van nieuwe watersnoden in de t o e -komst. Versterking van de zeeweringen en daardoor vergroting van de veiligheid staat voorop. Kustverkorting gooit hoge ogen: een verdediging is het doelmatigst als de verdedi-gingslinie het kortst is. Dit beginsel is in de Nederlandse w a t e r b o u w k u n d e al eerder toege-past. Een prima voorbeeld is de aanleg van de Afsluitdijk in 1 9 3 2 , die de Zu/derzee (inmid-dels IJsselmeer geheten) afsluit van de Noord-zee. Een kustlijnvermindering in één klap van 300 kilometer en nooit meer last van overstro-mingen.

De Deltacommissie adviseert t o t afsluiting van de getijgeulen in het deltagebied en t o t ver-hoging van de zee- en rivierdijken in overig Nederland. Uitgangspunt is een water hoogte van 5 meter H-NAP bij Hoek van Holland. De kans op een overstroming is dan nog maar één keer in de 10.000 jaar. Voor de dammen in de zee-armen w o r d t de overstromingskans eens in de 4.000 jaar. Dat lijkt voorlopig veilig genoeg. De Nieuwe Waterweg en de Wester-sclielde moeten open blijven voor de scheep-vaart. De economische belangen van Rotterdam en A n t w e r p e n spelen hierbij een belangrijke rol. De omringende dijken moeten hier op deltahoogte w o r d e n gebracht.

In 1 9 5 8 w o r d t de Deltawet door het parle-ment aanvaard. Een besluit dat door de samen-leving met gejuich w o r d t begroet. Behalve vergroting van de veiligheid door hogere dijken en kustlijnverkorting met 700 kilometer, brengt het Deltaplan in economisch opzicht aanzien-lijke veranderingen. De waterbeheersing in een g r o o t deel van Nederland verbetert erdoor. De verzilting w o r d t teruggedrongen. Er komen zoetwaterbekkens, die voor de watervoorzie-ning in de landbouw van belang zijn. Nieuwe recreatiegebieden, vooral voor watersport, ontstaan. Door de aanleg van dammen gaan de verbindingen er aanzienlijk op vooruit.

Een schaduwzijde is het verdwijnen van zout-watervisserij en de schelpdierkwekerijen. Speciaal in de zoute Oosterschelde is teelt van oesters en mossels van economisch belang, met als centrum het dorp Yerseke. Die teelt w o r d t door afdamming van de zeearm onmogelijk. De schelpdiercultuur zal naar andere gebieden moeten w o r d e n verplaatst. Veiligheid en eco-nomie staan centraal. In die tijd is er nauwelijks aandacht voor het milieu.

De z e e w e r i n g e n m o e t e n e e n w a t e r h o o g t e v a n 5 meter + NAP w e e r s t a a n . Oesterputten in Yerseke. N i e u w e w a t e r s p o r t g e b i e d e n o n t s t a a n d o o r het Deltaplan.

(8)

M i n d e r z e e w e r i n g e n

Het oorspronkelijke Deltaplan omvat de aanleg van grote dammen in vier zeearmen: Veerse Gat, Oosterschelde, Brouwershavense Gat en Haringvliet. De lengte van de zeewerende dijken gaat daardoor terug van ruim 700 t o t 25 kilometer. Daarnaast zijn drie meer land-inwaartse dammen voorzien, in Volkerak, Grevelingen en Zandkreek. Door de Volkerak-dam w o r d e n rivier- en zeebewegingen uit elkaar gehouden. Moeilijk te beheersen rondstromingen in het getijdegebied kunnen w o r -den voorkomen door dammen in de Grevelin-gen en Zandkreek.

De Krammersluizen in de Er zijn enkele bijzondere kunstwerken nodig Phihpsdam. y Q Q ^ speciale taken. Een stormvloedkering in de Het v\restelijk deltagebied Hollandse IJssel moet het laaggelegen en

dicht-in vogelvlucht. bevolkte Zuid-Holland droog houden. In de Haringvlietdam is een groot complex uitwate-ringssluizen gewenst om alleen indien noodza-kelijk. Rijn- en Maaswater naar de Noordzee te kunnen afvoeren. In verschillende dammen komen schutsluizen voor de beroeps- en recrea-tievaart.

(9)

N i e u w e t e c h n i e k e n n o d i

Schaalmodel in het w a t e r l o o p k u n d i g laboratorium. Stromingsmodel stormvloedkering.

Het Deltaplan: een nieuw/e uitdaging voor de Nederlandse waterbouwers. Het is duidelijk dat in de loop van eeuwen opgebouwde ervaring en bestaande technieken niet toereikend zullen zijn om de wijde en diepe zeegaten te sluiten. Het verschil tussen hoog en laag water is in het deltagebied ongeveer drie meter. Twee keer op een dag stroomt het water in en uit de zee-armen. Er is sprake van sterke stromingen en grote zandverplaatsingen. De weersomstandig-heden in de mondingen zijn vaak ongunstig. De Noordzee-stormen zorgen voor sterke golf-bewegingen. Er moeten in snel tempo nieuwe technieken w o r d e n ontwikkeld.

De huizenhoge betonnen caissons w o r d e n verbeterd. Kunststoffen doen hun intrede bij bodembescherming en dijkbekleding. Het klas-sieke rijshouten zinkstuk - een enorme mat van wilgetenen, die met stenen verzwaard naar de bodem w o r d t afgezonken - verliest terrein. De veranderingen voltrekken zich stap voor stap. Doelbewust is ook gekozen voor een uit-voering van het Deltaplan van klein naar groot. Verbetering van de technische mogelijkheden kan daardoor gelijk opgaan met grotere erva-ring.

Prefabricage raakt in zwang. Niet alleen nieuwe materialen, ook nieuwe machines bewijzen hun nut. Doorlaatcaissons verschijnen. Een kabelbaan met gondels voor het met stenen overbruggen van sluitgaten duikt op. Waterloopkundige studies verfijnen door laboratoriumonderzoek. Langzamerhand w o r d t de computer gemeen-goed. Meettechnieken worden nauwkeuriger, evenals weersvoorspellingen. Het Deltaplan kan in 25 jaar w o r d e n gerealiseerd. Voor de water-b o u w water-breekt een nieuw tijdperk aan.

(10)

U i t v o e r i n g D e l t a p l a n

j w e lun laan en ek. n-ïi", kan

er-Stormvloedkering Hollandse IJssel 1958

De uitvoering van het DeUaplan begint met het bouwen van een waterkering in de Hollandse

IJssel, een waterweg die via de Nieuwe Maas in open verbinding staat met zee. De

storm-vloedkering even oostelijk van Rotterdam, is i n 195 8 gereed en beschermt het laagst

gelegen deel van Nederland tegen over-stromingen. Het complex bestaat uit vier torens die ruim 44 meter boven NAP uit-komen, waartussen 2 beweegbare schuiven hangen; een schutsluis voor de scheepvaart en

een overbrugging voor het wegverkeer. In normale omstandigheden hangt de kering hoog boven het water, zonder hinder voor de scheepvaart. Bij gevaarlijk hoog water sluit de 80 meter lange kering de rivier af. De

scheep-vaart kan dan door de schutsluis passeren.

Stormvloedkering in de Hollandse IJssel.

(11)

si

Zandkreekdam 1960

Met het bouwen van dammen komt het Dehaplan écht op gang. Als eerste het

Drie-eilandenplan, dat Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland met elkaar verbindt. I n de Zandkreek tussen Noord- en Zuid-Beveland worden een afsluitdam en schutsluis gelegd. De bouw begint in 195 9. In mei 19 60 wordt

de 830 meter lange dam gesloten met caissons. Dan is de aanleg van de Veerse

Gatdam, tussen Walcheren en Noord-Beveland, al een flink eind gevorderd. Elk getij

trekt ruim 70 miljoen m^ water door het Veerse Gat.

r

- ^

De Zandkreekdam met sluis.

(12)

•i ll le-;n e n d gd. Drdt ;etij Veerse G a t d a m

Het laatste caisson bijna op zijn plaats in de

Veerse G a t d a m .

Een doorlaatcaisson op transport naar bet

sluitgat.

Veerse Gatdam 1961

Een nieuwe aanpak is nodig: doorlaatcaissons in plaats van de tot dan gebruikte gesloten

caissons. Ze zijn voorzien van afsluitbare openingen en worden in het sluitgat op een drempel van stortsteen geplaatst. Het water kan vrij doorstromen. In het 320 meter brede sluitgat komen zeven caissons (elk

vergelijk-baar met een flatgebouw van zeven verdie-pingen) te staan. In april 19 61 is het zover. Op kentering, het moment tussen eb en vloed waarin het water korte tijd rustig is, gaan de schuiven omlaag. De afsluiting van de eerste zeearm - en daarmee het ontstaan van het Veerse Meer - is een feit. Over de caissons wordt in hoog tempo een dijk opgespoten.

(13)

1965

Kabelbaan boven de Grevelingen.

Doorlaatmiddel in de G r e v e l i n g e n d a m .

De afsluiting van de Grevelingen begint in 195 8 met de aanleg van een zes kilometer lange dam tussen Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee, met een schutsluis en havens hij Bruinisse. Op de plaat van Oude Tonge wordt volgens beproefd recept een groot deel van de dam met zand opgespoten.

Er blijven twee sluitgaten over. Het kleine zuidelijke gat gaat met eenheidscaissons dicht

nadat met nieuwe materialen - nylon, giet-asfalt - een drempel is gemaakt. Voor het grote, noordelijke gat wordt een splinter-nieuwe methode ingevoerd; een kabelbaan met

gondels van waar stenen worden gestort, zodat een geleidelijke sluiting wordt bereikt. Met de kabelbaan, voorzien van negen centi-meter dikke kabels, wordt 170.000 ton steen afgeworpen. In 19 65 gaat een nieuwe

delta-weg voor het verkeer open.

Bulldozers en g r a a f w e r k t u i g e n op d e

G r e v e l i n g e n d a m in w o r d i n g .

(14)

13

en Hollands Diep afgesloten. Het werk - start-sein 195 7 - bestaat uit verschillende onder-delen: een dam over de Hellegatsplaten, het Hellegatsplein, een 1200 meter lange brug

over het Haringvliet en een groot sluizen-complex met afsluitdam in het Volkerak. De Hellegatsdam wordt helemaal met zand gemaakt, het Volkerak gaat voorjaar 19 6 9 met 12 doorlaatcaissons dicht. Dan zijn de sluizen bij Willemstad als onderdeel van de drukke Schelde-Rijnverbinding al in gebruik.

(15)

Haringvlietdam 1971

De bouw van de 4,5 kilometer lange Haring-vlietdam tussen Goeree en Voorne duurt 14 jaar Voor de waterbeheersing en afvoer van

het overtollige Rijn-en Maaswater moet in de dam een opening blijven. Er wordt een unieke

oplossing bedacht: een spuisluizencomplex met een doorstroombreedte van 1000 meter,

en een schutsluis ernaast voor de visserij. De 17 doorstroomopeningen kunnen aan

zee-en rivierzijde wordzee-en geslotzee-en met stalzee-en schuiven. De sluizen worden in een met een ringdijk omgeven bouwput - een soort polder

- middenin het Haringvliet gemaakt. Daarna volgt sluiting van de stroomgeulen. Terwijl de spuisluizen tijdelijk als doorlaat-caissons dienst doen, worden met behulp van

de kabelbaan 100.000 betonblokken gestort. In 19 70 is de dam dicht, in 19 71 gaat de

weg erover open.

B o u w p u t met Haringvlietsluizen in

a a n b o u w .

Spuisluizen in de Haringvlietdam.

(16)

Brouwersdam 1971

De sluiting van het 6,5 kilometer lange en 30 meter diepe Brouwershavense Gat tussen Goeree en Schouwen wordt de generale repe-titie voor het laatste onderdeel van het Delta-plan: de Oosterschelde. Vanaf 19 62 worden verschillende beproefde methoden toegepast. Op de ondiepe Kabbelaarsbank en Middel-platen verrijzen zanddammen. Het noordelijke Springersdiep gaat met doorlaatcaissons dicht,

die voorafin een speciaal bouwdok aan de Grevelingen zijn gemaakt. Voor het zuidelijke Brouwershavense Gat komt opnieuw de kabel-baan in actie. Eind 1971 ligt de dam er en is het Grevelingmeer gevormd. Tien jaar later wordt in de dam een doorlaatsluis gebouwd, zodat het zoutgehalte met water uit de

(17)

Oosterscheldekering 1986

De Oosterschelde moet in 1978, 25 jaar na de watersnoodramp, afgesloten zijn. Het moei-lijkste project: Een acht kilometer lange dam

tussen Schouwen en Noord-Beveland. Een zeearm met een gemiddeld getijverschil

van 3 meter en een grootste geuldiepte van 40 meter. Het eh- en vloedvermogen zijn elk

1100 miljoen m^ (het Brouwershavense Gat 350 miljoen m^). De werkzaamheden vangen in 1967 aan. Op drie ondiepe platen worden werkeilanden aangelegd: Roggenplaat, Neeltje Jans en Noordland. De twee laatste worden

met een drie kilometer lang damvak met elkaar verbonden.

Eind 19 73 is ongeveer vijf kilometer dam gereed. Er blijven drie stroomgeulen over met een totale lengte van drie kilometer: Hammen, Schaar van Roggenplaat en Roompot. Het is de

bedoeling de sluitgaten met inschakeling van een kabelbaan en geprefabriceerde betonblok-ken te bedwingen. In de stroomgeulen worden

stalen torens geheid, waartussen de kabels voor de kabelbaan gespannen moeten worden.

Zover komt het niet. Uit oogpunt van milieu en visserij gaan in de samenleving steeds meer

stemmen op om de Oosterschelde open te laten. Maatschappelijke krachten zorgen voor

een ingrijpende verandering van het Deltaplan.

(18)

E e n g r o e i e n d m i l i e u b e s e f

na oei-mi ail in ^lk at ;en den Itje ;n t m net len, 5 de ' a n ok-den ls len. eu leer :e Dor Pijlstaartrog. De Oosterschelde Is rijk aan kreeften. Protest t e g e n volledige afsluiting v a n de Oosterschelde. Heremletkrab. De z e e h o n d keert terug In de Oosterschelde.

De technische vooruitgang die bij de uitvoering van de Deltaplan w o r d t bereikt, staat niet op zichzelf. Algemeen is sprake van snelle econo-mische ontwikkeling in de westerse industrie-landen. De welvaart stijgt en evenzo de con-sumptie. De groei van mogelijkheden, kennis en macht kent geen grenzen. Steden breiden uit, het wegennet w o r d t almaar langer, communi-catie brengt veraf dichtbij, mensen lopen op de maan. In dat tijdsbeeld past ook het Deltaplan: veiligheid en schaalvergroting, met toepassing van de modernste technieken.

In de t w e e d e helft van de jaren zestig verande-ren opvattingen over het milieu en groeit het besef dat een wereldwijde aantasting van dat milieu ernstige gevolgen kan hebben.

De gedachte dat er grenzen aan de groei zijn, w i n t terrein. Het optimistische toekomstbeeld brokkelt af. Dat heeft uiteindelijk ook een andere benadering van het Deltaplan t o t gevolg. De afsluiting van de Oosterschelde met een dichte dam w o r d t minder vanzelfsprekend. Want w a t zijn daarvan de gevolgen? De Ooster-schelde is dan geen zeearm meer, het zoute water verzoet, in plaats van hoog en laag water ontstaat een vast waterpeil, de hele planten- en dierenwereld verandert, de schelpdiercultures verdwijnen. Steeds meer mensen raken over-t u i g d van de bijzondere rijkdom van de Oosover-ter- Ooster-schelde en zijn bezorgd over de gevolgen voor flora en fauna bij afsluiting.

M e t name uit kringen van wetenschap, natuur-bescherming en visserij nemen de protesten tegen een dichte dam toe. Als alternatief w o r d t aangevoerd: alle omringende dijken verhogen. De politiek wil aanvankelijk van een herover-weging niets w e t e n . Er is beloofd dat de Oosterschelde dicht gaat en die belofte moet w o r d e n nagekomen. Het gevecht om een open Oosterschelde krijgt echter steeds bredere steun. Ook in politieke kringen. De manier waarop het gebied moet w o r d e n beveiligd, is een toets-steen voor het milieubewustzijn. De regering besluit t o t nieuw onderzoek door een speciale commissie. Die k o m t in 1974 met een compro-mis en adviseert de Oosterschelde én open t e laten én - als de veiligheid in gevaar is - af te

(19)

U n i e k n a t u u r g e b i e d

18

Vogels op het schor.

Z e e a n e m o o n .

Mosselen.

De Oosterschelde is een rijl< en uniel< natuur-gebied. Een zeearm zonder invloed van zoet rivierwater, dus puur zout. Met een getij-beweging die voor snel stromend water zorgt. Het water uit de Noordzee trekt door diepe en brede geulen (op sommige plaatsen wel 40 meter diep en één t o t t w e e kilometer breed) naar binnen. Tussen de geulen liggen zandplaten en ondiepten. In de kom van de Oosterschelde - het oostelijk deel - w o r d e n de geulen smaller en ondieper. Het schone water, een hoog zoutgehalte en de vrij hoge water-temperatuur zorgen voor een bijzondere situatie.

Er w o r d e n allerlei soorten planten en dieren aangetroffen, die doorgaans in zuidelijker streken verblijven. De levensgemeenschap is rijk ontwikkeld; niet alleen gewone organismen, ook veel aparte. De glooiingen van de dijken - bekleed met stenen en beton - bevatten waardevolle flora en fauna; korstmossen, slakjes, zeepokken, sponzen, anemonen, krabben, zeesterren. De wieren zijn talrijk; enkele tientallen soorten, waaronder zeldzame. De voedselrijkdom van het water in de Ooster-schelde is groot. Plankton is de belangrijkste grondstof. Per jaar w o r d t één miljoen t o n plantaardig voedsel gevormd. Veel zakt naar de bodem; bodemdieren profiteren daarvan. Op hun beurt komen vissen, kreeftachtigen en vogels weer aan hun trekken.

De Oosterschelde is kinderkamer voor vissen die zich elders voortplanten en in de zeearm opgroeien (tong, kabeljauw, schol, haring) en kraamkamer voor vissen die er geboren w o r d e n (geep, ansjovis, puitaal). Er komen tenminste 75 vissoorten voor. De Oosterschelde is als vogelgebied van internationale betekenis. De dieren kunnen er overwinteren, over-zomeren, doortrekken en broeden. Er is een overvloed aan voedsel, het water is zuiver en vriest in de winter niet gauw dicht. Vooral voor watervogels is het gebied van belang. Eenden, ganzen, scholeksters, plevieren, kluten, - ze voe-len zich in de Oosterschelde thuis. Op en in de bodem van de zeearm leven veel zeldzame planten en dieren. En niet te vergeten de mossels en oesters, die vooral een economische waarde hebben.

(20)

19

De oppervlakte schorren en slikken in de Oosterschelde w o r d t kleiner door de stormvloedkering.

Langs de randen van de Oosterschelde bevinden zich uitgestrel<te slil<l<en. Ogenschijn-lijk kale vlakten, maar vol leven. Vooral de vogels profiteren ervan. Door een geleidelijke opslibbing van de slikken zijn, in de richting van de dijken, schorren gevormd. Met zoutplanten begroeide delen van het intergetijdegebied, met hoge en lage gedeelten en met talloze kreken. Sommige delen van de schorren over-stromen alleen nog bij springvloeden. Er komt een erg rijke en kleurige verscheidenheid aan planten voor. Zeekraal en zeeaster w o r d e n voor menselijke consumptie geoogst. Enkele schorgebieden w o r d e n met schapen beweid. De schorren kunnen w o r d e n beschouwd als een van de weinige natuurlijke landschappen die in Nederland resten. Oók dat hoort bij het unieke van de Oosterschelde.

(21)

De h a l f - o p e n d a m

20

Het parlement erkent eind 1974 de waarden van een open Oosterschelde en wijzigt liet Deltaplan. Dat kost moeite; er is veel verdeeld-heid. Daarom biedt een compromis uitkomst. Het plan voor een dichte dam w o r d t losgelaten. In plaats daarvan krijgen de technici de

opdracht: o n t w e r p een veilige bescherming en behoud het kostbare milieu. Het idee van een half-open dam moet w o r d e n uitgewerkt. Er w o r d e n enkele voorwaarden gesteld: een half -open dam moet technisch haalbaar zijn; de extra kosten dienen beperkt te zijn; de hogere veiligheid in het Oostersche/degebied moet in 1985 verzekerd zijn. De waterbouwers komen voor een heel nieuw probleem te staan, dat op de grenzen van het technisch vernuft balan-ceert. De regering stelt intussen geld beschik-baar om de zwakke dijken langs de Ooster-schelde te versterken, nu e'r in 1978 geen dichte dam zal liggen. Daardoor w o r d t de veiligheid al voor de voltooiing van de storm-A a n l e g dijkglooiing. vloedkering aanzienlijk vergroot.

G r e n z e n v e r l e g g e n

Een veilige doorlaatconstructie, waarbij het getij toch dagelijks zijn weg naar de Ooster-schelde kan vinden. Zo'n project is nog nergens ter wereld o n t w o r p e n en uitgevoerd. Kennis en ervaring opgedaan bij het Deltaplan, zijn niet meer voldoende. Er is weinig tijd. Verschillende mogelijkheden w o r d e n onderzocht. De water-bouwers komen met het voorstel: b o u w een stormvloedkering in de monding van de Oosterschelde. Het parlement zegt half 197 6

'ja' tegen het plan. Het uitgangspunt is eenvou-dig. In de drie stroomgeulen Hammen, Schaar van Roggenplaat en Roompot w o r d e n 65 betonnen pijlers neergezet, stevig verankerd met massa's steen. Tussen de pijlers komen 62 stalen schuiven, die op en neer kunnen bewegen. Ze zijn meestal geheven en dan blijft de getijbeweging in het Oostersc/ie/debekken grotendeels gehandhaafd; het milieu is daar-mee gediend. Bij storm met hoge waterstand kunnen de schuiven w o r d e n neergelaten en is de Oosterschelde afgesloten van de Noordzee. De veiligheid is gegarandeerd.

De b o u w van de stormvloedkering h o u d t in dat in het oostelijk deel van de Oosterschelde compartimenteringswerken moeten w o r d e n uitgevoerd. De compartimenteringswerken verkleinen het getijdegebied van de Ooster-schelde, zodat een gemiddeld verschil van 3,20 meter bij Yerseke verzekerd is. Dat is van belang voor de visserij. Verder w o r d t een aan België toegezegde getijvrije vaart op de Schelde-Rijnverbinding gewaarborgd en kan met de compartimenteringswerken het zoute en zoete water gescheiden worden. Voor goed milieubeheer en verantwoorde waterbeheer-sing is dat gewenst. De Philipsdam in het noordoosten en de Oesterdam in het zuid-oosten. Achter deze dammen ontstaan zoete randmeren. Voor het peil- en kwaliteitsbeheer van deze meren is een spuikanaal naar de Westerschelde nodig. Ook dient er uit tech-nische- en milieu-overwegingen een kade te komen bij Bergen op Zoom, waardoor nog een nieuw meer gevormd w o r d t . Onderdeel van de compartimenteringswerken is tenslotte de aan-passing van het Kanaal door Zuid-Beveland t o t duwvaartkanaal.

(22)

.

• ^

s t a p v o o r s t a p o p b o u w e n

De pijlerdam w o r d t stap voor stap o p g e b o u w d . Een goede fundering is van g r o o t belang. De zandige bodem van de Oosterschelde is voort-durend in beweging: massale zandtransporten, geulverplaatsingen en plaatvallen. De onder-grond waarop de pijlers komen te staan, dient stevig te zijn. In de eerste plaats w o r d t rondom het tracé van de kering gezorgd voor bodem-bescherming, met behulp van blokkenmatten, gemaakt van kunststof waarop met pennen betonblokken zijn bevestigd. Op de plaats waar de kering moet komen, w o r d t de ondergrond verbeterd. Kleilagen w o r d e n weggebaggerd en zand komt ervoor in de plaats. Om uitschuring door de stroming tegen te gaan, komt er een grindlaag overheen.

De kering is erg zwaar. Om de draagkracht van de bodem te vergroten, w o r d t het zand t o t 15 meter diep verdicht. Dat gebeurt met een spe-ciaal g e b o u w d verdichtingsschip, de M y t i l u s . Het vaartuig steekt vier stalen pijpen in de bodem. Door ermee te trillen, komen de zand-korrels dichter op elkaar te zitten. Er blijft min-der water tussen zitten en vorming vari drijf-zand w o r d t voorkomen. Zodoende ontstaat een steviger bodem. Het kost drie jaar om de bodem te verdichten. Bodembescherming, grondverbetering en diepteverdichting zijn niet genoeg om de pijlers veilig neer te zetten. Op de verstevigde bodem is nog een ondergrond nodig. Die moet voorkomen dat de zandkorrels door de stroom wegspoelen en ervoor zorgen dat de pijlers zo vlak mogelijk op de Ooster-scheldebodem komen te staan.

(23)

M a t t e n v a n k u n s t s t o f

IVlattenfabriek op Neeltje Jans.

Als ondergrond w o r d e n matten gebruikt, bestaande uit kunststof en verschillende soor-ten grind. Voor het maken van de matsoor-ten w o r d t een aparte fabriek gebouwd. Het gaat om t w e e soorten: ondermatten van 200 meter lang, 42 meter breed, 36 centimeter dik en bovenmatten van 60 bij 31 meter. Van elke soort zijn er 65 nodig. Als de matten kant en klaar uit de fabriek komen, w o r d e n ze om grote, drijvende cilinders gerold. Zo'n cilinder, met daarop een mat, gaat naar een speciaal o n t w o r p e n mattenlegvaartuig, de C a r d i u m . Aan de voorkant ervan zit een enorme 'stofzui-germond', om de bodem vlak te maken. Meteen daarna w o r d t de mat afgerold.

Mattenlegger Cardium met steen- en

asfaltstorter Jan Heijmans.

De Cardium rolt een mat af.

Het lijkt eenvoudig. De

precies op de juiste plaats w o r d e n gelegd en dat is in een roerige zeearm minder simpel. Bovendien is de tijd voor het afzinken van de matten beperkt. Ze moeten tijdens de kentering tussen laag- en hoogwater w o r d e n neergelegd. Dat wil zeggen binnen een uur. Een nog niet geheel uitgerolde mat gaat onher-roepelijk verloren als de getijdestroom er vat op krijgt. Maar dat gebeurt geen enkele keer. De mattenlegger C a r d i u m w o r d t geassisteerd door de steen- en asfaltstorter Jan H e i j m a n s . Dit vaartuig houdt het begin van de mat op zijn plaats en stort de voegen tussen de matten vol met verschillende lagen steen. De pijlers komen op 45 meter afstand van elkaar te staan, zodat er tussen de 42 meter brede matten een voeg is van 3 meter. Het leggen van de matten is een spannende fase in de b o u w van de stormvloed-kering; het is bepalend voor de vlakheid van de bodem en de stevigheid van de kering.

De matten fungeren als filterconstructie. Vandaar een o p b o u w van verschillende soorten zand en grind. Het zand van de bodem blijft daardoor op zijn plaats en er blijft voldoende drainage behouden. Het leggen van de matten verloopt vlot. Op enkele plaatsen w o r d t nog een tegelmat op de bovenmat gelegd, om oneffenheden weg te werken. Over de voegen komt weer een andere speciale mat, de grind-wiepenmat. Die moet het wegspoelen van de stenen in de voeg tegengaan. Het resultaat mag er uiteindelijk zijn. De fundering ligt vlak-ker dan menig voetbalveld. Een strook zeebo-dem van 200 meter breed, dwars door de Oosterscheldemonding, is bedekt met een glad 'tapijt'. Daarop kunnen de pijlers w o r d e n geplaatst.

(24)

P i j l e r s a l s r u g g e g r a a t

De 55 kolossale pijlers vormen de ruggegraat van de kering. Ze worden g e b o u w d in drie grote, 15 meter diepe bouwdokken, voor het drooghouden waarvan 320 onderwater-pompen nodig zijn. Het gaat om machtige betonnen b o u w w e r k e n , met een hoogte van 30 t o t 40 meter en een drooggewicht van maximaal 18.000 t o n . De hoogte van de pijlers is afhankelijk van de plaats in de stroomgeulen. Een eigen betoncentrale levert in vier jaar 450.000 m^ beton. De pijlers zijn hol; na plaat-sing w o r d e n ze gevuld met zand. Het zijn geen gladde betonnen constructies; er zitten allerlei uitsparingen in, om de andere betonnen elementen van de kering en de stalen schuiven tussen de pijlers te kunnen bevestigen. De b o u w van elke pijler duurt iets minder dan anderhalf jaar. E N ^ ' - m i ^ v i e r jaar beschikbaar. Seriebouw biedk u i t k o m s t ^ m de tvyee weken w o r d t aan de b o u w van éèlrinieuwé pijler begonnen. Om het g e w i c h | R kunnen beper-S e r i e b o u w bij

pijlerconstructie.

Pijlers in b o u w d o k .

beton ken w o r d e n ze van voorgespannen

gemaakt. Op het hoogtepunt zijn iri de b o u w dokken 30 pijlers tegelijk in aanbouW

ler-i \-ird is. zijn i/ol en at g ;en ^d-:de ten en f¬ e k¬ )-ad

(25)

B u i t e n i s s i g e v a a r t u i g e n

24

Hefschip Ostrea en afmeer en o p s c h o o n -p o n t o n M a c o m a even na

het plaatsen v a n een pijler.

De kentering, het m o m e n t v o o r het plaatsen v a n de pijlers.

Wanneer alle pijlers in één bouwdok klaar zijn, w o r d t dat onder w a t e r gezet en de dijk naar de Oosterschelde open gebaggerd. De pijlers zijn klaar voor vervoer naar één van de drie stroomgeulen in de Oosterscheldemonding. Opnieuw verschijnen buitenissige vaartuigen; het pijlerhefschip O s t r e a en het afmeer-opschoonponton M a c o m a .

De Ostrea moet de pijlers uit de bouwdokken optillen, naar de stroomgeul vervoeren en vervolgens met grote nauwkeurigheid op de matten zetten. Voor het verankeren van het hefschip en het schoonmaken van het funde-ringsbed is de Macoma gemaakt. Het heel precies neerzetten van de pijlers gebeurt tijdens kentering en met inschakeling van inge-wikkelde meetapparatuur. Het plaatsen van de pijlers neemt één jaar in beslag.

Na de plaatsing is het werk aan de pijlers nog lang niet klaar. Ze moeten 'ondergrout' w o r d e n . Het houdt in dat de ruimte tussen de pijlervoet en de funderingsmatten gevuld w o r d t met grout, een mengsel van zand, cement en water. Dat is nodig om een volledige aansluiting van de pijlers op de fundering te krijgen. Na het ondergrouten van de pijlers kan de stabiliteit vergroot worden door het vullen van het onderste deel met zand. Om beschadi-ging van de pijlers te vermijden w o r d e n beton-nen beschermlagen aangebracht. Steenasfalt-zakken van 30 t o t 40 t o n beschermen de voe-ten van de pijlers. Dat is noodzakelijk omdat elke pijler ingepakt w o r d t in een drempel van stortsteen.

(26)

Steendepöts voor de drempel van de stormvloedkering. De toplaagstorter Trias in actie. Taklift IV met verkeerskoker in de takels.

S t e n e n v a n

Door de drempel w o r d t de stabiliteit van de pijlers vergroot. Qfiksluiten de stenen de Oosterscheldemonding beter af, w a n t het is de bedoeling dat uiteindelijk alleen het gedeelte open blijft dat door de schuiven afgesloten kan w o r d e n . Voor de drempel worden stenen van verschillende afmetingen gebruikt. Onderop lichtere stenen en bovenop grote brokken steen van wel 10.000 kilo. Ze zijn zo zwaar om de enorme stroomsnelheden te kunnen weer-staan die optreden wanneer één van de schuiven onverhoopt niet zou kunnen w o r d e n gesloten bij een zware storm. Die grote stenen kunnen niet los w o r d e n gestort, omdat dan de kans op beschadiging van de pijlers t e g r o o t is. Daarom is een toplaagstorter o n t w o r p e n , de Trias. Op dit vaartuig staat een grote kraan, met een lange schuifarm waarmee de zware stenen nauwkeurig op hun plaats kunnen w o r -den gelegd. De drempel w o r d t o p g e b o u w d met totaal vijf miljoen t o n natuursteen. In Nederland is die steen niet aanwezig, zodat vier jaar lang uit Duitsland, Finland, Zweden en Bel-gië per schip steen is aangevoerd.

Met de fundering, de pijlers en de onderwater-drempel is een groot deel van de stormvloed-kering gereed. Maar de a f b o u w vergt nog heel w a t activiteiten. In volgorde van montage gaat het om: verkeerskokers; opzetstukken van de pijlers, de schuiven, de dorpelbalken en de bovenbalken. Allemaal onmisbare onderdelen om de stormvloedkering goed te laten functio-neren. De betonnen verkeerskokers, met een lengte van 45 meter, worden over de pijlers gelegd. Op de kokers komt de a u t o w e g te lopen, vandaar: verkeerskokers. De kokers w o r d e n door de bok T a k l i f t 4 ingehangen. Ze zijn hol. Binnenin w o r d t aandrijvings-en bediaandrijvings-eningsapparatuur voor de schuivaandrijvings-en opgesteld.

(27)

s t e e d s g r o t e r e s t r o o m s n e l h e d e n

Op de pijlers komen opzetstukken van voorgespannen beton. Ze zijn o n t w o r p e n om de pijlers op de plaats van de ophangingen van de schuiven te verhogen. De hoogte van de 124 hamerstukken ligt tussen 4,3 en 10 meter, het gewicht varieert van 250 t o t 450 t o n . Betonnen dorpelbalken verbinden de pijlers onder water. De 62 holle kokers - 39 meter lang, 8 meter breed en 8 meter hoog - w o r d e n in een bouw-dok gemaakt. Na plaatsing tussen de pijlers, waarbij de stroomsnelheden steeds hoger w o r d e n , omdat de doorstroomopening steeds kleiner w o r d t , zijn de dorpelbalken gevuld met zand. Boven w a t e r w o r d e n de pijlers

verbon-en door de bovverbon-enbalkverbon-en, evverbon-eneverbon-ens van beton, vormen de bovenste begrenzing van de opening in de kering. Tussen d a m en l a n d h o o f d ligt een breukstenen d a m . B o u w dorpelbalken in b o u w p u t .

De Taklift hangt een schuif op zijn plaats.

Het plaatsen v a n de schuiven is centimeterwerk.

Stalen schuiven moeten het Noordzeewater in gevai van ongunstige weersomstandigheden tegen houden. Ze verschillen in hoogte, afhankelijk van de plaats in de kering, van 5,9 t o t 11,9 meter. In het diepste sluitgat Room-pot komt ook de grootste schuif, met een gewicht van 480 t o n . De schuiven w o r d e n met de Taklift 4 tussen de pijlers gehangen; ze kunnen op en neer glijden. Als de schuiven omhoog staan is de Oosterschelde open. Door de openingen stroomt dan voldoende water heen en weer om ter hoogte van Yerseke - het centrum van de schelpdiercultuur - een getijverschil van 3,20 meter te verzekeren. Dat is 90% procent van het oorspronkelijke getijverschil en voldoende om de bestaande natuur- en visserijwaarden te handhaven.

(28)

S c h u i v e n d i c h t

27

De schuiven bestaan uit een beplating en liggers van stalen buizen. De beplating konnt aan de Oosterscheldezijde. Een dikte van slechts 10 millimeter is voldoende om de Oosterschelde af te grendelen. De schuiven zijn erop berekend om verschillen in waterstanden naar t w e e zij-den te kunnen keren. Ze kunnen ook in snel stromend water, bij ongunstige weersomstan-digheden op en neer. Voor het bewegen van de 62 schuiven zijn hydraulische cilinders geko-zen. Bij elke schuif komen t w e e van deze cilin-ders, met een lengte tussen 21,8 en 34,5 meter. Het openen en sluiten van de schuiven gebeurt met een snelheid van 3 millimeter per seconde. Een operatie, die voor de grootste schuif één uur duurt.

Het Ir J.W. Topshuis, het d i e n s t e n g e b o u w stormvloedl<ering.

De Bediening van de stormvloedl<ering is volledig c o m p u t e r

Koningin Beatrix stelt de Oosterscheldekering in

gebruik. Naast haar minister van verkeer en w a t e r s t a a t drs. N.

Smit-Kroes (links) en directeur-generaal rijkswaterstaat ir J. van

Dixhoorn.

Het gebruik van de stormvloedkering w o r d t geregeld in het ir J.W. Topshuis, het centrale bedieningsgebouw. Dat staat hoog boven de Noordzee op enige afstand van de kering. De kering moet gemiddeld één keer per jaar wegens extreem hoge waterstanden dicht. In het Topshuis is ook de Delta Expo onder-gebracht, een permanente voorlichtings-expositie over 2000 jaar waterbouwkunde. Door de aanleg van de stormvloedkering is vrije scheepvaart door de monding van de Ooster-schelde onmogelijk geworden. Daarom is in het zuidelijke deel van het werkeiland Neeltje Jans de Roompotsluis aangelegd. De a u t o w e g over de kering gaat er met een hoog viaduct over-heen.

Op 4 oktober 1 98 6 verricht koningin Beatrix de officiële ingebruikname van de Oosterscheldekering.

(29)

A n d e r e d o e l e i n d e n

28

De stormvloedkering is er gekomen om het land beter te beschermen tegen de zee en om tegelijk het unieke, waardevolle milieu te behouden. Dat bepaalt ook in belangrijke mate het beheer. De stalen schuiven horen zoveel mogelijk o m h o o g te staan. Uitgangspunt is: als een voorspelde hoogwaterstand een zekere grens passeert (het sluitpeil), dan gaat de kering dicht. Dat peil is bepaald op NAP + 3.25 meter. De zee is vaak onvoorspelbaar; er kan plotseling een hoge waterstand optre-den. Daarom is er ook een alarmpeil, waarbij automatisch de schuiven zakken. Er is een waar-schuwingssysteem ontwikkeld, waarbij meer-daagse weersvoorspellingen een rol spelen. Bij het sluiten en openen van de kering w o r d t zoveel mogelijk rekening gehouden met de situatie in het Oostersche/debekken. Het gebruik van de kering is onder meer van invloed op de veiligheid van de zeeweringen langs de Oosterschelde (stevige dijken blijven nodig), en ook op milieu, visserij, waterhuis-houding en scheepvaart.

Natuurlijk kan de kering ook voor andere doel-einden dan storm-preventie w o r d e n gebruikt. Maar dat gebeurt in beginsel niet omdat anders het Oostersche/demilieu toch nog schade zou kunnen oplopen. Besloten is dat de schuiven alleen dicht gaan om olie- en chemische veront-reiniging buiten de Oosterschelde te houden, de gevolgen van dijkvallen te beperken en schade door drijfijs aan de dijken te voor-komen.

(30)

• 29

N i e u w e r a n d m e r e n o n t s t a a n

Philipsdam.

Op de grens van Zeeland en Noord-Brabant komen de compartimenteringswerken t o t stand. Door de aanleg van de Oesterdam en Philipsdam ontstaan zoete randmeren: van noord naar zuid Krammer/Volkerak, Zoommeer en

Markiezaats-meer. Een ingewikkeld zout/zoet scheidings-systeem in de Krammersluizen v o o r k o m t ver-menging van het zoete water in de meren met het zoute Oosterscheldewater. Het water uit het Zoommeer kan door het Bathsespui-/canaa/worden afgevoerd naar de Wester-schelde. Daardoor w o r d t het zoete water uit de randmeren op peil gehouden. De dammen worden met zand gesloten. Het zijn de grootste zandsluitingen ooit ter wereld in stromend w a t e r verricht.

Philipsdam 1987

Tussen Sint-Phihpsland en de Grevelingen-dam ligt de PhilipsGrevelingen-dam. Middenin is op een

werkeiland een groot sluizencomplex gebouwd: de Krammersluizen. De twee sluizen

voor de beroepsvaart zijn geschikt voor vierbaks duwvaarteenheden. Voor

pleziervaar-tuigen is een aparte schutsluis gebouwd. Om te voorkomen dat tijdens het schutten grote hoeveelheden zout water uit de Ooster-schelde op het zoete Krammer/Volkerak terecht komen - en omgekeerd teveel zoet

water op de Oosterschelde komt - is het sluizencomplex uitgerust met een

zout/zoet-scheidingssysteem. Het is gebaseerd op het feit dat zout water zwaarder is dan zoet. Tijdens het schutten van de schepen wordt het

zoete water vervangen door zout water uit de Oosterschelde, en omgekeerd. Het systeem wordt ook in de Kreekraksluizen toegepast om

te voorkomen dat brak en vervuild water uit het Antwerpse industriegebied in het

(31)

Oesterdam 1986

Tussen Tholen en Zuid-Beveland is de Oester-dam aangelegd. De OesterOester-dam is de langste

van alle deltadammen: hijna 11 kilometer. De Schelde-Rijnverbinding wordt door de dam

afgesloten van de Oosterschelde, zodat een getijvrije doorvaart ontstaat. Het tracé van de

Oesterdam ligt dicht tegen het Schelde-Rijn-kanaal aan. Daardoor blijft het overgrote deel

van de kom van de Oosterschelde onder werking van eb en vloed. Onder de oever van Tholen ligt in de Oesterdam een sluis voor de

kleine scheepvaart tussen Zoommeer en Oosterschelde. Deze Bergse-diepsluis is vooral

bestemd voor de recreatievaart en visserij. De dam loopt door een gebied waar i n het verleden mens en zee strijd hebben geleverd.

De samenstelling van de bodem is er erg grillig. Op veel plaatsen in het tracé is

grond-verbetering noodzakelijk.

Markiezaatskade 1983

Om te voorkomen dat tijdens de bouw van de Oesterdam door stromingen problemen ontstaan voor scheepvaart en oeververdedi-gingen, is eerst een speciale kade gemaakt. Door deze kade wordt het verdronken land van het Markiezaat van Bergen op Zoom begrensd, vandaar de naam Markiezaatskade.

De aanleg van de 5 kilometer lange kade tussen de Kreekraksluizen en de Molenplaat

bij Bergen op Zoom levert een grote tegen-valler op. I n 1982 is de kade vrijwel klaar; alleen de afwerking rest nog. Een stormvloed

met een waterhoogte van 3,70 meter -I-NAP slaat een gat in de kade. Een jaar later is de

kade klaar. Achter de Markiezaatskade ontstaat een zoet meer. Het overgrote deel

ervan blijft natuurgebied.

O e s t e r d a m met Bergse Diep-sluis.

(32)

E e n s i m p e l p r i n c i p e

In de Grevelingendam is even ten zuiden van de aansluiting met de Philipsdam een doorlaat-middel aangelegd, bestaande uit betonnen kokers. Het berust op een simpel principe: een hevel. Er zijn geen dure afsluitvoorzieningen nodig. Door de hevel kan een stroming tussen Grevelingenmeer en Oosterschelde w o r d e n bewerkstelligd. De hevel zorgt in combinatie met de doorlaatsluis in de Brouwersdam voor een verversing van het Grevelingenmeer, waar-door vooral het zoutgehalte op peil gehouden w o r d t .

Op de randmeren achter de compartimen-teringsdammen w a t e r t het omringende land af. De meren doen dienst als boezemwater. Het waterpeil en de waterkwaliteit moeten geregeld kunnen worden. In de Volkerakdam zijn inlaatsluizen gemaakt. Daardoor kan via het Hollandsch Diep w a t e r uit de grote rivieren o p de randmeren w o r d e n ingelaten. Omdat het rivierwater vaak giftige stoffen bevat, gebeurt dat zo weinig mogelijk. Zo kan w o r d e n voor-komen dat de bodems van Krammer/Volkerak en Zoommeer met een laag sterk vervuild slib w o r d e n bedekt. Bathse spuisluis. M o n d i n g kanaal door Zuid-Beveland bij H a n s w e e r t . Bathse spuisluis 1987

Het rivier- en polderwater moet zonodig worden afgevoerd. Daarvoor is door de hals

van Zuid-Beveland het 8 kilometer lange Bathse-spuikanaal gegraven. Het loopt langs

de Schelde-Rijnverbinding en er kan 8,5 miljoen m^ water per dag door worden afgevoerd. Aan het einde van het kanaal bij de Westerschelde ligt een spuisluis, bestaande uit betonnen kokers. De sluis is onderdeel van de

zeewering. De sluisdeuren zijn zodanig gemaakt, dat hoge waterstanden op de

Wester-schelde tegen worden gehouden zonder dat zout water binnendringt. Bij de compartimen-teringswerken hoort ook de verbetering van het kanaal door Zuid-Beveland: nieuwe slui-zen bij Hansweert, verbreding van het kanaal en een sluisloze uitmonding bij Wemeldinge.

(33)

De D e l t a w e r k e n v o l t o o i d

32

De grote w a t e r b o u w k u n d i g e werken in liet deltagebied - afdammingen, stormvloedkering, compartimenteringswerken - brengen voor mensen, dieren, planten en land enorme veranderingen met zich mee. De b o u w van dammen, de aanleg van sluizen en wegen, het maken van nieuwe bekkens, het ontstaan van w o o n - en recreatiegebieden. In het eeuwen-oude ritme van eb en vloed w o r d t drastisch ingegrepen. Het milieu verandert op talloze plaatsen en vele manieren. Naast veiligheid en economisch voordeel zijn bij de uitvoering van het Deltaplan in toenemende mate ook de eco-logische gevolgen betrokken. Juist ook, omdat een delta een zeer rijk en gevarieerd systeem van planten- en dierengemeenschappen her-bergt. Een ecosysteem - trouwens met een grote economische waarde - dat erg gevoelig is voor (menselijke) ingrepen.

Plaatsing laatste schuif

De stormvloedkering voltooid.

De Nederlandse samenleving heeft veel geld voor de Deltawerken over gehad. Voor 12 miljard gulden heeft Zuidwest-Nederland nu veiligheid, zijn de verbindingen ingrijpend verbeterd, kan het schaarse zoete water beter w o r d e n verdeeld en is een bijzonder eco-systeem gespaard. De Oosterscheldewerken hebben van dat bedrag het grootste deel gevergd: 8 miljard.

Bij de officiële ingebruikstelling van de storm-vloedkering heeft koningin Beatrix de Delta-werken voor voltooid verklaard. Het werk in Zuidwest-Nederland mag dan achter de rug zijn, in w a t e r b o u w k u n d i g opzicht valt toch nog heel w a t te doen. Vóór de dammen en de koppen van de eilanden ontwikkelt zich een wadachtig gebied met platen die langzaam hoger w o r d e n en geulen. Deze voordelta kan nieuwe mogelijkheden bieden op het gebied van milieu en visserij. Daarom w o r d e n in aan-sluiting op het Deltaplan lijnen uitgezet voor de toekomst van dit gebied. Ook de gestage zee-spiegelrijzing maakt duidelijk dat de beveiliging van Nederland tegen het water een zaak van voortdurende zorg is. En tenslotte vinden de Nederlandse waterbouwers dat ze de kennis en ervaring die ze in dertig jaar Deltawerken hebben o p g e b o u w d , ook ten goede moeten laten komen aan het buitenland.

(34)

De compartimenteringswerken

Oosterschelde 1100 mili. Westerschelde 1100 milj.

r ^ Brouwershavense gat 360 milj.

Haringvliet 260 milj. m^

Veerse gat 70 milj. m'"

Wlytilus Cardium Jan Heijmans Trias Taklift 4 Macoma en Ostrea A - pijler B-dorpelbalk C - bovenbalk D - schuif E - verkeerskoker F - drempel funderingsmatten

Scheepsvaartroutes in het zuidelijk Deltagebied in miljoen ton l a a d v e r m o g e n

Kustlijn verkorting

(35)

Colofon

Een uitgave van

Voorlicliting Vericeer en Waterstaat. Plesmanweg 1-6, Den Haag

Januari 1989

D67

Vormgeving: Diji<erman & van Waarden,

Foto's: Aero camera Bart Hofmeester, Willem Diepraam, Peter de Ruig, Delta-phot, Rijkswaterstaat reprografie en A e r o v i e w Lithografie: Duolitho b.v., Zoetermeer

Cytaty

Powiązane dokumenty

ści były przesadzone – znamy raporty także z drugiej połowy 1946 r., w których ciągle mówi się o niepodejmowaniu walki przez żołnierzy ludowego Wojska Pol- skiego 47.. Natomiast

Wystawę wzbogaciły liczne cytaty z dzieł Reja oraz kalendarium życia i twórczości (przedstawione na dwunastu planszach), a także fotografia portretowa wykonana przez

Looking into the talented pedagogue’s ideas from the distance everybody can make the following conclusion: the main purpose of his life was to create the school where similar to

To sum up, looking at the distribution of the verb graith, we could conclude that it surfaced in English in the South West at the beginning of the 13 th c., then it moved

Other models like provenience, patria, or tribe are not capable of erasing the social and ethnic split which is explicitly rejected in the protopauline letters (cf. The conclu-

Zadania samorządowego województwa w postaci zaspokajania roszczeń pracowniczych ze środków Funduszu Gwarantowanych Świadczeń Pracowniczych oraz dochodzenia roszczeń

11 Na ostatniej stronie ostatniego num eru „Mariawickiej Myśli Narodowej” - czasopisma, które poprzedzało „Królestwo Boże na ziemi” napotykamy taką notatkę:

Pierwszym i podstawowym powołaniem kobiety jest powołanie „do uczest­ nictwa w wewnętrznym życiu 'Boga samego&#34;. Powołanie to spełnia kobieta przez unikanie tego,