Europees Afvaltransport RegistratieSysteem
libliotheek TU Delft
III1I
~IIIIIIIII ~IIIIII~
III
C gggll137912413
209
5
Opdrachtgevers:
Drs. J.H.M. Bartels en W.H. de Bruin van het Studie en Informatiecentrum voor Milieu-Onderzoek van TNO.
De systeemontwerpers zijn de studenten:
P. Alblas J. Jong J. Krzeminski J.H. Moens A.G.J. Poe Is P.M. Sleeuwenhoek L.M. van Veenhuisen Werkgevers: M. Brandon L de Kok T.H. Liem R. Pennings A. Prins K.S. Sonneveld L.J. in 't Veld J.J. Henseler E.A.J.F. Krol! P.A.M. Lips M. Piller E. de Romph
P.G.A. van der Toorn W.N.H. van der Vorm
De docenten Dr. K. van der Meer en Dr. H. Koppelaar (in het kader van het werkcollege systeemontwerp, a136C).
Onder begeleiding van:
TNO-SCMO
Drs. J.H.M. Bartels W.H. de Bruin
TU Delft
Dr. K. van der Meer Dr. H. Koppelaar
Europees Afvaltransport RegistratieSysteem
Redactie:
P. Alblas
E.A.J.F. Kroll
T.H. Liem
J.H. Moens
M. Piller
L.
in 't Veld
Eindredactie:
W.N.H. van der Vorm
Uitgegeven en gedistribueerd door:
Delftse Universitaire PersStevinweg 1 2628 CN Delft Tel. (015) 7832 54
In opdracht van:
TNO-SCMO, DelftTechnische Universiteit Delft
Omslag: M. Piller
Schema's: P.G.A. van der Toorn
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG ISBN 90-6275-394-9
NUGI: 841
Copyright
©
1988 by TNO-SCMONo part of th is book may be reproduced in any form by print, photo-print, microfilm or any other means, without written permission from Delft University Press.
INHOUDSOPGAVE V
INHOUDSOPGAVE
O. VOORWOORD .. . . .. . . .. .... .. .. ... .. . . ... X I
1. I NLE 101 NG .... . . ... ... . . . . ... . . ... .. . . .
1.1 Achtergronden van Internationaal vervoeren van afval 2
2. DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
2.1 De belangengroepen.
5 6
2.2 Het uniform document ... .. .... ... .. . . ... . . . . 8
2.3 De procedure volgens de richtlijn ... .... ... 10
2.3.1 De aanvraag fase ... .. .. .. .... ... ... .. .... ... .. 10
2.3.2 De toestemmingsfase . . . .. .. .. . . .. .... .. ... . 11
2.3.3 De transportfase .... ... ... . . .... ... '" .... . . 11
2.3.4 De afrondingsfase .... .. .. ... .... . . ... .. . . 12
2.4 Analyse van de huidige situatie .... . . ... ... .. ... .. 13
3. DE DOELSTELLINGEN VAN EARS . . . ... .... ... .. .... 15
4. HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO ... .... .. .... ... .. ... ... . 17
4.1 De 9 I oba I e systeemarch I tectuur ... .. ... ... ... ... 17
4.2 De aangepaste procedure .... ... . . . .. . . 21 4.2.1 De aanvraagfase . .. . . .. . . ... .... ... ... . 21 4.2.2 De toestemmingsfase ... ... .. .... . . ... 21 4.2.3 De transportfase ... ... . . ... ... 22 4.2.4 De afrondingsfase . . . ... .. . . ... 23 5. SYSTEEMAFBAKEN I NG .. ... .. .. . . ... .. .... . . 27 5.1 Prob I eemste I I I ng .... ... . . .... .. . . ... .. . . 27 5.2 Probleemafbakening ... ... ... ... .... ... .... ... ... ... .. 27 5.3 Systeeme i sen .. ... ... ... .. ... ... ... . . . ... 29
VI a136C
6. FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SySTEEM . . . . .. . . 33
6.1 Functies per deelsysteem ... . . .. . . 34
6. 1 . 1 Functies van het 6.1.2 Functies van een 6.1.3 Functies van het 6.1.4 Functies van de centrale systeem
....
..
...
landsysteem •. • . . . •. . . o.o. bedrijfssysteem...
datacommunicatiesoftware...
....
34 35 36 37 6.2 Functionele eisen per deelsysteem . . . .. . . 376.2.1 Functionele eisen van het centrale systeem . . . . .. . 37
6.2.2 Functionele eisen van land- en bedrijfssysteem ... 39
6.2.3 Functionele eisen van de datacommunicatiesoftware 39 7. DE GEGEVENSSTROMEN TUSSEN DE DEELSySTEMEN . . . 41
8. BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SySTEEM .. . .... . . 45
8. 1 I n I e I ding .. .. . . 45
8.2 EARS. de EG-commissie en de derde landen .. . . 50
8.3 Het Intern routeringssysteem . . . .. . . .. . . . .. 51
8.4 Het overzichten genererend systeem . . . 56
8.5 Het administratief systeem . . . 62
9. BASISONTWERP VAN HET LANDSYSTEEM . . . .. . . ... ... 67
9. 1 1 n 1 e i ding . . . .. . . ... . . 67
9.2 De processen binnen het landsysteem . . . 67
9.3 Inkomende gegevens bij het landsysteem . . . 69
9.3.1 Gegevens van bedrijfssysteem naar landsysteem . . . . 69
9.3.2 Op document aangevoerde gegevens . . . 71
9.3.3 Gegevens van centrale systeem naar landsysteem . . . 73
9.3.4 Melding weigering naar landsysteem .. .. . . .. . . 74
9.4 Uitgaande gegevens bij het landsysteem . . . 74
9.4.1 Niet geaccepteerde berichten . . . 75
9.4.2 Melding weigering naar landsysteem . . . 75
INHOUDSOPGAVE VII
9.4.4 Gecontroleerde gegevens naar centrale systeem .. .. 76
9.4.5 Database-vragen van landsysteem ... .. . . 76
9.4.6 Berichten van centrale systeem naar autoriteiten. 76 9.4.7 Berichten van centrale systeem naar houder . ... ... 77
9.5 De beschrijving van de processen. . . . .. .. .. .. . .. .. . . 77
9.5.1 De autorisatie van gegevens . . . 78
9.5.2 Verwerking van de gegevens van autoriteiten . . . ... 79
9.5.3 Verwerking gegevens van centrale systeem .. .. . . . .. 79
9.6 De taa Imodu Ie . ... . . .. . . . .. .. . .. . . .. .. 80
9.7 Beve I I I ging . . . .. . . .. . . ... . . .. 81
9.7.1 Gegevensverlies .. . . .. . . .. . . . .. . . . .. 81
9.7.2 Privacy en Inbraak . . . ... . . .. . . .. .. .. .. . 82
9.8 Apparatuur van het landsysteem . . . .. ... 82
10. BASISGEGEVENSSTRUCTUUR . . . .. . . .. . . . . 10. 1 Inleiding . . . .. . . . .. . . ... . . 10.2 De gegevenselementen .. . . . ... . . .. . . .. . 85 85 86 10.3 De sleutelvelden .. . . .. . . . .. .. . . 92 10.4 Kwantiteiten . . . .. . . .. . . .. . . . .... . . . .. . . ... . 95 11 . BASISONTWERP DATACOMMUNiCATIE . . . .. . . 11.1 Inleiding .... . . .. .. . .. .... . . ... . . . .. . . 97 97 11 .2 Systeembeschr I jv I ng . . . .. . . . .... . . .. . . 97
11.2.1 Funct ies van de datacommunicatie .. .. . . 97
11.2.2 Interfaces . . . .. . . .. . . .. . . . ... . . 98
11.2.3 Processen . . . .. . . .. . . .. .. . . .. .. .. .. . . . 101
11 .2.4 Kwant I te I ten ... . . ... . . . .. . . .. .. . . .. . . 104
11 .3 Gegevensstructuur . . . .. . . ... .. .. ... ... .. .. .. . .. . 106
11 .4 Technische systeemarchitectuur ... .. .. . . .. . . 106
11.4.1 Apparatuur en datacommunlcatlefacl I Itelten . . . 106
VI II a136C
12. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN . . . 109
12 . 1 Samenvat t I ng . . . 109
12.2 Conclusies en aanbevel Ingen . . . .. . . . .. 112
12.2.1 WenselijKheid . . . 112 12.2.2 Haa I baarhe ld . . . 113 12.2.3 Aanbeve I I ngen . . . 113 13. BIJLAGE: EG-DOCUMENT . . . .. . . .. 117 14. BIJLAGE: TAALCODERING . . . .. . . .. . . 121 14. 1 Type . . . .. . . . .. . . .. . . .. . . 121 14.2 Code . . . .. . . .. . .. . . .. . . . .. . . 122
14.3 UitwerKing per groep . . . ... . . .. . . . .. .. 123
14.3.1 TeKstpagina's . . . .. . . ... . . .... . . .... . . . 123
14.3.2 Stoffencode . . . .. . . .. . . .. . . 125
14.3.3 Formu I I er . . . .. . . .. . . ... . . .. . . 127
14.3.4 Standaardreacties op aanvraag . . .. . . ... 128
14.3.5 AfdruKKen berichten . . . 129
14.3.6 Opstellen vraag om Informatie . . . 129
15. WERKW I JZE EN HULPM I DDELEN . . . ... .. . . .. . . .. 131
15.1 De werKwl jze . . . . ... . . .. . .. . . 131 15.2 MethodieKKeuze . . . 132 15.2.1 Inleiding . . . .. . . .. . . .. . . 132 15.2.2 Fasering en methodieK . . . 134 15.2.3 MethodieK en situatieKenmerken . . . .... . . 135 15.2.4 MethodieK en projectniveau . . . 137
15.3 Conclusies betreffende de Keuze van een methodieK . . . . 140
15.4 Geraadpleegde literatuur methodieKKeuze . . . ... . . . 141
16. BIJLAGE: ECHO-ONDERZOEK . . . 143
16. 1 I n I e I ding .. . . 143
INHOUDSOPGAVE IX
16.2 ECHO - European Commission Host Organlzatlon . . . 144
16.2.1 Doelstelling . . . .. . . ... . . ... ... . 144
16.2.2 ECHO binnen de EG . . . ... . . ... ... 145
16.2.3 Gang van zaken bij het gebruik van ECHO . . . . ... .. 146
16.3 De ECHO-host en haar specifieke mogelijkheden . . . 147
16.3.1 Capaciteit en apparatuur . . . 147
16.3.2 De Da tabases . . . 148
16.3.3 Electronlc mail . .. . . .. . . .. .. . . 149
16.3.4 Echo en datacommunicatie .. .. . . ... . . 150
16.3.5 Autorisatie en bescherming . . . ... .. . . 151
16.3.6 On-I Ine en off-I Ine afdrukken van Informatie . . . . 152
16.4 Mogelijkheden van Implementatie van EARS op ECHO . . . 152
16.4.1 Electronlc mail .. .. . . .. . . .. . . ... 152
16.4.2 Databases . . . ... . .. . . 153
16.4.3 Berichten tussen bevoegde autoriteiten . . . 156
16.4.4 Datacommunicatie, autorisatie en bescherming . . . . 159
16.4.5 Het taa I prob leem . . . ... . . . ... .. .. .. . .. . . . .. . . 160
16.4.6 Kwantitatieve gegevens (schattingen) . . .. ... . . 160
16.5 Conclusies en aanbevel ingen .. .. . .. . . ... . . 161
16.6 Appendix: adressenlijst .. . . ... . 163
17. BIJLAGE: BESCHRIJVING A-SCHEMA'S . . . .. . . .. . . .. . . 167
18. BIJLAGE: TEKSTBLAD BIJ A-SCHEMA'S .. . . .. . . .. . . 169
19. ENGLISH SUMMARY: CONCLUSIONS AND RECOMMENDATIONS . . . . .. . . . 179
VOORWOORD XI
o.
VOORWOORDIn het col lege systeemontwerp (a136C), dat gegeven Is van september tot november 1987 aan de TU Delft, hebben studenten praktische ervaring opgedaan met het ontwerpen van een
informatiesysteem. Om die ervaring enigszins realistisch te laten I ijken Is gedurende het col lege een softwarehuis nagespeeld, waar de "systeemontwerpers", "werkgevers" en de "opdrachtgevers" een maal per week vergaderden. Het eerste en tevens laatste project dat dit softwarehuis binnen haalde was een opdracht van het
Studle- en Informatiecentrum voor MI I leu-Onderzoek van TNO
(TNO-SCMO). Dit project had tot doel het opstellen van een
basisontwerp van een geautomatiseerd Informatiesysteem ter
ondersteuning van de registratie van en controle op het
grensoverschrijdend vervoer van gevaar I Ijk afval, dat plaatsvindt tussen en door lid-staten van de EG. Dit systeem Is door het softwarehuis het Europees Afvaltransport RegistratieSysteem
(EARS) genoemd. Dit rapport doet verslag van het basisontwerp van
- - - -
---~---INLEIDING
1. I NLE I DING
Binnen de lid-staten van de EG worden er dagelijks afvalstoffen
geproduceerd, getransporteerd, en verwerkt. Om een betere
controle op, en Inzicht te verkrijgen in de soort, r ichting en
grootte van de grensoverschrijdende afvaltransporten, heeft de EG een richtlijn opgesteld, die de houder van afvalstoffen verplicht
leder Internationaal afvaltransport te melden. Hierdoor krijgen de autoriteiten van de lid-staten waar het afvaltransport vandaan komt en waar het afvaltransport doorheen rijdt, de mogelijkheid bijzondere transportvoorwaarden te stellen en daarbij krijgen de autoriteiten van de lid-staat waar het afvaltransport naar toe gaat, de mogelijkheid om hun toestemming te weigeren of bepaalde verwerkingsmethodes te stimuleren. Omdat de voorgestelde
procedures I n deze richt I IJ n I nef f I c I ent ziJ n, hebben tot nu toe weinig EG lid-staten deze richtliJn gelmplementeerd. Een
onderzoek van TNO-SCMO naar de problemen van deze richtliJn heeft uitgewezen dat, door de documentenstroom te automatiseren, de voorgeschreven procedures efflclenter en vol lediger kunnen worden afgehandeld, en dat daardoor de richtlijn gemakkelijker
2 a136C
1.1 Achtergronden van Internationaal vervoeren van afval
Onder afval wordt In dit rapport verstaan al Ie afvalstoffen die gevaarl Ijk zijn voor het mi I leu. Deze stoffen kunnen bijvoorbeeld vrij komen of ontstaan bij:
een produktieproces als bijprodukten;
het schoonmaken van tanks, leidingen en vervoermiddelen of het reinigen van lucht en water om mi I leuvervul I Ing tegen te gaan;
het verwerken van afvalstoffen;
een ongeluk bij een bedrijf of tijdens een transport; onderhoudswerkzaamheden.
Om te voorkomen dat het mi I leu vervuild wordt, hebben de meeste landen wetten en procedures opgesteld om ervoor te zorgen dat deze gevaar I Ijke afvalstoffen uit het mi I leu verwijderd worden. Verwijdering kan gebeuren door het gevaar I Ijke afval:
te vernietigen; te verwerken; te storten; op te slaan.
Deze verwijdering kan ook In het buitenland gebeuren. Er zijn hier verscheidene redenen voor:
De verwijdering van gevaar I Ijk afval In eigen land Is duurder dan die In het buitenland;
INLEIDING
De verwerkingsfabriek In eigen land ligt ver weg, terwijl de
buitenlandse fabriek net over de grens ligt;
Het komt In sommige landen voor dat de binnenlandse regels
omtrent verwerking strikter ziJn dan In het buitenland;
Het eigen land beschikt niet over de vereiste
verwerklngs-facl I Itelten, die In het buitenland wel aanwezig zijn.
Zo vinden er tussen Nederland en de omringende landen dagel ijks
afvaltransporten plaats. De totale hoeveelheid afval , die
Neder I and exporteert, I s de I aatste Jaren sterk toegenomen: in
1984 was dit 128.000 ton, In 1985 154.000 ton en In 1986 165.000
ton. Tegelijkertijd daalde de Import van 21.000 ton In 1985 naar 20.000 ton In 1986.
DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN 5
2. DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
De aanleiding voor het opstellen van de richtlijn was o.a. het
ongecontroleerd rondzwerven van dioxine houdende afvalstoffen uit
Seveso (Ital Ie) door Europa. Het bleek dat men totaal geen zicht
heeft op de afvalstromen binnen de EG. Oorzaken hiervan zijn dat Iedere lid-staat:
eigen regels kent omtrent vervoer en verwerking;
eigen formul leren hanteert voor registratie. zodat die formul leren onvol ledig kunnen zijn voor de autoriteiten van
andere lid-staten;
formul leren Invult In de eigen taal. waardoor de
toegankelijkheid van die formul leren voor buitenlandse
autoriteiten door het taalprobleem verminderd wordt.
Beleid op reglonaal-. natlonaal- en EG-niveau Is pas mogel Ijk Indien aard en omvang van de afvalstromen bekend zijn. Derhalve werd op 6 december 1984 een richtliJn opgesteld door de ministers van de lid-staten belast met de portefeul I Ie van mi I leu. Deze richtlijn verplicht de houder van afvalstoffen tot het melden aan de autoriteiten van de betrokken lid-staten van zijn voornemen om
afval Internationaal te vervoeren. Alle betrokken autoriteiten
kunnen dan het transport registreren en zij krijgen ook de
mogelijkheid om bepaalde transportvoorwaarden te stellen. Daarbij
.
z.
_
=
W!_ i ow"'_u_u
& ,I' f6 a136C
kunnen de autoriteiten van de lid-staat waar het afvaltransport naar toe gaat, hun toestemming weigeren om het transport te laten plaats vinden.
2.1 De belangengroepen.
De richtlijn onderkent verschl I lende partijen die betrokken zijn bij Internationale afvaltransporten.
De producent;
Dit Is een persoon of bedrijf dat door zijn handelen afvalstoffen voortbrengt.
De houder;
Dit Is een persoon of bedrijf dat of de Juridische eigenaar van de afvalstoffen of de producent ervan Is, en dat van plan
Is afvalstoffen Internationaal te transporteren.
De vervoerder;
Dit Is een persoon of bedrijf dat verantwoordel Ijk Is voor het daadwerkelijke transport.
De verwerker;
Dit Is een persoon of bedrijf dat de gevaar I Ijke afvalstoffen verw I jdert.
DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
De autoriteit;
Dit Is diegene in een lid-staat van de EG die er op toe ziet dat al Ie bij een Internationaal afvaltransport betroKKen partijen van die lid-staat zich houden aan de voorschriften van de EG. Verder heeft zij de bevoegdheid om
transportvoorwaarden te stellen, of toestemming te weigeren. In Nederland zijn de autoriteiten het Ministerie van
7
Vo I Kshu I svest I ng, Ru Imte I I jKe Orden I ng en M i I I eubeheer en het Ministerie van VerKeer en Waterstaat.
De bij een afvaltransport betroKKen landen zijn te verdelen In:
De lid-staat van herKomst;
Dit Is de lid-staat waar het afvaltransport vandaan Komt of waar het afvaltransport de EG binnenKomt.
De lid-staat van doorvoer;
Dit Is de lid-staat waar het afvaltransport doorheen wordt vervoerd om naar de lid-staat van bestemming te Komen.
De lid-staat van bestemming;
Dit Is de lid-staat waar het afval verwijderd wordt of waar het afval de EG verlaat.
Derde landen.
Dit zijn al Ie landen die wel bij een afvalstroom betroKKen zijn, maar die geen lid zijn van de EG.
8 a136C
2.2 Het uniform document
De richtlijn bepaalt de Invoering van een uniform document dat gebruikt wordt om de Informatiestroom tussen de houder,
vervoerder, verwerker en autoriteiten van de betrokken landen te bewerkstelligen (zie bijlage). In dit document zijn vermeld:
Gegevens over het vervoer:
Welk vervoermiddel gebruikt zal worden;
Het aantal geplande transporten;
De voor de geplande transporten te nemen en genomen vel 11gheldsmaatregelen.
Gegevens over het afval :
De ontstaanswijze; De samenstel I Ing;
De hoeveelheid;
De aard en eigenschappen;
De geplande verwerkingsmethode.
Gegevens over personen en bedrijven die bij het transport betrokken ziJn: De producent; De houder; De vervoerder; De verwerker; De verzekeraar.
DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
Namen van de I id-staten waarvan het grondgebied tijdens een
transport gepasseerd wordt:
De Id-staat van herkomst;
De lid-staten van doorvoer; De lid-staat van bestemming; De betrokken derde landen.
Verleende toestemmingen van betrokken autoriteiten.
9
Dit document bestaat uit drie delen: deel 1 wordt Ingevuld met de
geplande transportgegevens, die daarbij worden doorgedrukt op
deel 2 en 3. In de transportfase worden de werkel i jke
transportgegevens op deel 3 Ingevuld.
De functies van het uniform document:
Kennisgeving aan de autoriteiten In de lid-staat van de
houder van het voornemen tot overbrenging van afval (deel 1).
Bewijs van goedkeur ing tot het uitvoeren van een gepland
afvaltransport (deel 2).
Vermelding van het elgenll jke transport met de werkeli Jke transportgegevens en de door de vervoerder getroffen
voorzieningen (deel 3).
Visum voor de douane Indien het transport de EG verlaat (deel
3) .
Ontvangstbewijs voor de verwerker (deel 3).
Ontvangstbewijs voor de autor iteiten In de lid-staat van
10 a136C
2.3 De procedure volgens de richtliJn
De procedures van de EG-richtliJn kunnen In vier opeenvolgende t ijdsfasen Ingedeeld worden:
1. De aanvraagfase; 2. de toestemmingsfase; 3. de transportfase; 4. de afrondingsfase.
2.3.1 De aanvraag fase
Een houder, die een grensoverschrijdende overbrenging van gevaar I Ijk afval heeft gepland welke uit een of meerdere
transporten kan bestaan, doet een aanvraag door een uniform EG-document In te vullen. De houder stuurt vervolgens:
naar de autoriteiten van de lid-staat van herkomst een cople van deel 1 . ,
naar de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer een cople van deel 1 . ,
naar betrokken derde landen van doorvoer of bestemming een cople van deel 1;
naar de autoriteiten van de lid-staat van bastemming of van de lid-staat, waar de transporten de EG verlaten, de
originelen van deel 1, 2 en 3, en een aantal copleen van deel 3, dat gel Ijk Is aan het aantal geplande transporten.
DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
2.3.2 De toestemmingsfase
De autoriteiten van de lid-staat van bestemming behouden het origineel van deel 1 en geven, Indien ziJ de overbrenging goedgekeurd hebben, de lid-staat van herkomst en de lid-staten van doorvoer twintig dagen de tiJd om transportvoorwaarden te stellen. Vervolgens versturen ziJ:
1 1
naar de autoriteiten van de lid-staat van herkomst een copie van deel 2;
naar de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer een cople van deel 2;
naar de verwerker een cople van deel 2;
naar de houder het origineel van deel 2 en de copleen van deel 3, waarop de transportvoorwaarden die ontvangen ziJn van de autoriteiten van de lid-staat van herkomst en de
autoriteiten van de lid-staten van doorvoer.
2.3.3 De transport fase
De houder vult de werkeliJke transportgegevens In op deel 3. Vervolgens stuurt hiJ:
een cople naar de autoriteiten van de lid-staat van herkomst; een cople naar de autoriteiten van de lid-staten van
doorvoer;
een cople naar de autoriteiten van de lid-staat van bestemming;
een cople naar de autoriteiten van betrokken derde landen; het origineel naar de vervoerder.
12 a136C
De vervoerder houdt een cople van deel 3 en geeft het origineel mee met het transport. Het origineel wordt aan de verwerker gegeven bij aankomst van het transport of aan de douane gegeven van de lid-staat waar het transport de EG voorgoed verlaat.
2.3.4 De afrondingsfase
De verwerker, die In de EG gevestigd Is, behoudt het origineel van deel 3 zelf en stuurt binnen vijftien dagen een cople naar:
De houder;
De lid-staat van herkomst; De lid-staten van doorvoer; De lid-staat van bestemming; De betrokken derde landen.
Indien de verwerker bulten de EG gevestigd Is, dient de houder binnen zes weken nadat het transport de EG verlaten heeft, de autoriteiten van de lid-staat van herkomst In te lichten dat het afval zijn bestemming bereikt heeft.
Iedereen die bij een afvalstroom betrokken Is dient zijn
DE HUIDIGE EG-RICHTLIJN
2.4 Analyse van de huidige situatie
De lid-staten waren verplicht ulterl Ijk voor 1 oktober 1985 de
nodige maatregelen te nemen om bovenbeschreven rlchtl iJn in te
voeren. Tot op heden hebben al leen Belgle en Nederland
13
gedeeltel Ijk, de richtlijn gelmplementeerd. De oorzaak hiervan is
dat er te veel problemen zijn met de richtlijn zelf en de
Invoering ervan. De belangrijkste knelpunten zijn:
De complexiteit en onvol ledigheid van de richtlijn;
Er kunnen te lange wachttijden ontstaan;
Omdat een veelvoud aan autoriteiten bij de gehele aanvraag procedure betrokken Is, ontstaat een Ingewikkelde
documentenstroom van dermate grote omvang dat er te lange wachttijden ontstaan bij het afwerken van een aanvraag.
Te veel formul leren;
Het uniform document van de richtliJn vervangt maar een klein gedeelte van de huidige formul leren. Verscheidene lid-staten zien de Invoering van dit document dan ook als een verhoging van de werkdruk, omdat andere documenten, zoals bijv. de
Invoervergunningen, gewoon bi Ijven bestaan.
Te veel verschl I lende definities van afval;
Ondanks dat er een Europese I Ijst met definities van afval bestaat, hebben de verschl I lende lid-staten uiteenlopende aanvul I Ingen op deze definities van afval. Dit geeft
14 a136C
problemen wanneer In de ene lid-staat een bepaalde stof niet onder gevaar I Ijk afval, maar In de andere lid-staat door ziJn
aanvul I Ingen wel onder gevaar I Ijk afval wordt gerekend. In de
ene lid-staat heeft de houder geen meldingspi Icht, In de andere lid-staat wel;
Handhaving ontbreekt binnen de EG.
De EG Kan de Individuele lid-staten niet dwingen tot het
DE DOELSTELLINGEN VAN EARS
3. DE DOELSTELLINGEN VAN EARS
De doelstel I Ingen van EARS zijn:
Het grotendeels vervangen van de documentenstroom en het ondersteunen van de procedures als gevolg van de
EG-richtlijn;
Het registreren van de gegevens over grensoverschrijdende afvaltransporten, die plaatsvinden tussen lid-staten onderling en tussen meerdere lid-staten en derde landen, zodat de autoriteiten van die lid-staten een beter zicht hebben op deze transporten;
15
Het Inventariseren van grensoverschrijdende afvaltransporten voor plannlngs- en beleidsdoeleinden, zowel ten behoeve van bedrijven als overheidsinstel Iingen.
HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO 17
4. HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO
TNO-SCMO heeft een onderzoek verricht naar de mogeliJke
oplossingen van de verschl I lende knelpunten, die biJ de rlchtl ijn gesignaleerd ziJn. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat, door de documentenstroom te automatiseren en de voorgeschreven procedures I I chte I IJk aan te passen, de af hande I I ng van aanvr agen sne I I er en eenvoudiger kan worden uitgevoerd.
4.1 De globale systeemarchitectuur
TNO-SCMO heeft een duideliJke geografische spi Itslng gemaakt in
het Informatiesysteem. In een eerste concept werd gedacht aan een compleet centraal systeem, waarbij al Ie biJ een afvalstroom
betrokken Instanties van een lid-staat een on-I Ine verbinding met dit systeem zouden kriJgen. BIJ bestudering van dit concept bleek deze oplossing duur en technisch Ingewikkeld te worden. Er werd gekozen voor een decentraal systeem gebaseerd op geografische spreiding. Globaal bestaat het systeem (fig. 4.1) uit drie delen:
1. het centrale systeem;
2. het landsysteem;
3. het bedriJfssysteem.
Een voordeel voor een decentrale oplossing Is dat elke lid-staat Intern het systeem kan uitbreiden.
'i ' . . . . ti i "hL i dlW' 1 Wh' +
.--
---W" ___
- H - -_ _ _ _ . . . Ii'_=18 a136C
Hieronder volgt een beschrijving van de bovengenoemde deelsystemen.
Het centrale systeem.
De spi I waar al les om draalt Is een mainframe In Luxemburg. Gegevens, die betrekking hebben op grensoverschrijdend
afvaltransport, worden In dit systeem geregistreerd. Ook het berichtenverkeer omtrent een aanvraag, afwikkeling etc. van het vervoer geschiedt vla het centrale systeem.
Het bevat een groot deel van de programmatuur die nodig Is om het systeem te laten draaien. De autoriteiten van de lId-staten hebben toegang tot dit centrale systeem vla hun
landsysteem.
Het landsysteem.
Dit Is een computersysteem dat zich bevindt In leder van de
lid-staten en dat tot taak heeft de In- en uitvoer van de
gegevens, die In het centrale systeem zijn opgeslagen, te verzorgen. Tevens verzorgt dit systeem het berichtenverkeer tussen de bedrijven, autoriteiten en de EG-commissie. Het beheer van leder systeem valt onder de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de desbetreffende lid-staat.
Het bedrijfssysteem.
Dit systeem dat bij de houder aanwezig Is, kan een bestand met aanvragen aanmaken. Ook kan dit systeem vla een floppy of vla een modem aanvragen aan het landsysteem doorgegeven.
HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO 19
Bedrijven die geen computersysteem hebben kunnen aanvragen Indienen door een Ingevuld EG-formul Ier per post te versturen aan de au tor I te I ten. Tevens kunnen zij schr I fte I I Jke
verzoeken om overzichten Indienen bij de betreffende autoriteiten.
20 Bedr ijfs-systeem Bedrijfs-systeem Bedrijfs -systeem Bedrijfs-systeem BedrIjfs-systeem Bedrijfs-systeem
Centraal
Systeem
meerdere
lidstaten
Bedrijfs -systeem Bedr ijfs-systeemFiguur 4_1 De globale systeemarchltectuur_
Bedrijfs-systeem Bedrijfs-systeem EG-lid-staat a136C Bedrijfs -systeem Bedrijfs-systeem EG-lid-staat
HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO
4.2 De aangepaste procedure
De aangepaste procedure van TNO-SCMO onderscheidt dezelfde vier fasen als de EG-richtliJn.
4.2.1 De aanvraag fase
21
De autoriteiten van de lid-staat van herKomst of van de lid-staat waar het transport de EG binnenKomt, Krijgen een aanvraag tot goedKeuring van een gepland transport van een houder. De houder
Kan een aanvraag Indienen door te Kiezen uit een van de volgende
drie mogeliJKheden:
1. een Ingevuld EG-document;
2. een floppy met de gegevens van een of meer EG-documenten;
3. een modemverbinding waarover de gegevens verzonden worden.
De autoriteiten controleren de aanvraag op vol ledigheid en Juistheid en voeren de aanvraag vervolgens In het systeem in.
4.2.2 De toestemmingsfase
Het systeem geeft een melding aan de betroKKen autoriteiten, dat een lopende aanvraag beoordeeld dient te worden. Er worden
aanvraagdocumenten afgedruKt voor en verzonden naar betroKKen derde landen. De autoriteiten van de betroKKen landen Kunnen op
22 a136C
de aanvraag reageren door hun toestemming, waaraan eventueel transportvoorwaarden gekoppeld zijn, te verlenen. Daarbij hebben de autoriteiten van de lid-staat van herkomst de mogelijkheid om toestemming te weigeren en met een beargumenteerde afwijzing te reageren. De derde landen sturen hun reacties naar de
EG-commissie, die deze reacties In het systeem Invoert. Het systeem detecteert of een aanvraag vol ledig Is behandeld en meldt dit aan de autoriteiten die de aanvraag hebben Ingevoerd. In het geval
dat een aanvraag over de behandelingstermijn dreigt heen te gaan,
geeft het systeem een melding aan de autoriteiten die nog niet hebben gereageerd. De autoriteiten die de aanvraag hebben
Ingediend, drukken de transportdocumenten af en sturen ze naar de houder.
4.2.3 De transportfase
De houder vult op de transportdocumenten de werkelijke gegevens In, geeft de originelen met het transport mee en stuurt de copleen daarvan naar de autoriteiten die de aanvraag verzorgen. De autoriteiten voeren In het systeem de werkelijke
transportgegevens In. Het systeem drukt transportnotificaties af
die naar de betrokken derde landen worden gestuurd. De vervoerder
geeft de transportdocumenten aan de verwerker of, Indien de
verwerker bulten de EG gevestigd Is, aan de douane van de lId-staat waar het transport de EG verlaat. De derde landen sturen een cople van de werkeliJke transportgegevens naar de EG-commissie, die deze Invoert In het systeem.
HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO 23
4.2.4 De afrondingsfase
Indien de verwerker In de EG Is gevestigd, stuurt deze de
transportdocumenten naar de autoriteiten van ziJn lid-staat.
Wordt het afval bulten de EG verwerkt, dan dient de houder binnen zes weken nadat de afvalstoffen de EG hebben verlaten aan de autoriteiten van de lid-staat van herkomst mede te delen dat de afvalstoffen hun bestemming hebben bereikt en het douanekantoor
aan te geven waar de afvalstoffen de EG hebben verlaten. Dit
douanekantoor, dat de transportdocumenten van de vervoerder In ontvangst heeft genomen, stuurt deze naar de autoriteiten van de desbetreffende lid-staat. In belde gevallen gaan de autoriteiten van de lid-staat van bestemming na of de werkelijke
transportgegevens en de ontvangstgegevens In overeenstemming met
elkaar ziJn. Vervolgens voeren zij deze ontvangstbevestiging in
het systeem In. Tenslotte drukt het systeem de
ontvangstbevestiging af en stuurt deze naar de betrokken derde landen.
De autoriteiten van een lid-staat kunnen met behulp van hun landsysteem drie verschl I lende, door elkaar heen lopende,
functies vervullen. Waar de ene keer de autoriteiten de functie van autoriteiten van de lid-staat van herkomst vervullen kunnen deze een volgende keer de functie van autoriteiten van de
lId-staat van doorvoer vervullen. De autoriteiten hoeven niet altijd
een functie te vervullen; zij kunnen ook optreden als zelfstandige gebruikers van het systeem.
Het contextdiagram (fig. 4.2) beschrijft welke verschl I lende
functies de richtlijn geeft aan de autoriteiten van een lId-staat.
24 a136C
Het contextdiagram Is als volgt opgebouwd:
De grote bol In het centrum stelt het centrale systeem In
Luxemburg voor;
De kleinere bollen rondom zijn niet tot het centrale systeem
behorende Instanties, personen of andere systemen die direct
met het centrale systeem te maken hebben en die 'external
events' veroorzaken. 'External events' zijn gebeurtenissen
waarop het centrale systeem moet reageren;
De pijlen, die de bollen verbinden, stellen de Interfaces voor met de landsystemen.
HET SYSTEEMCONCEPT VAN TNO-SCMO verzoek om toestemming goedgekeurde aanvraag + evt. voorwaarden opende aanvraag goedkeuring + evt. voorwaarden
Figuur 4.2 Het contextdiagram
i i j i lil ii i van ker centrale verwerking in Luxemburg lopende aanvraag A 25
SYSTEEMAFBAKENING 27
5. SYSTEEMAFBAKENING
5.1 Probleemstel I Ing
Het probleem Is dat onder de richtlijn 84/631/EG een moel I Ijk realiseerbare documentenstroom moet ontstaan om de eerder genoemde doel stel I Ingen te kunnen halen. De opdracht Is om een geautomatiseerd Informatiesysteem op te zetten, dat deze
documentenstroom aanzlenl Ijk beperkt, zodat de wet kan worden uitgevoerd en de Implementatiekans In al Ie EG lid-staten vergroot wordt.
5.2 Probleemafbakening
In overleg met de opdrachtgever TNO-SCMO zijn de volgende
afbakeningen gemaakt:
Het totale systeem Is puur administratief met enkele controle routines;
28 a136C
AI Ie transporten van gevaar I Ijk afval die vla meer dan een I id-staat van de EG lopen. moeten vla het systeem worden aangevraagd;
Het vervoer en verwijdering van afval In eigen land wordt niet In het systeem opgenomen;
Het goedkeuren van aanvragen en het geven van
ontvangstbevestigingen verloopt d.m.v. menseliJke tussenkomst biJ de autoriteiten van de betrokken lid-staten;
De gegevens worden opgeslagen In het systeem, en al leen deze gegevens ziJn te raadplegen;
De gegevens In het systeem ziJn beperkt toegankel Ijk:
de autoriteiten van een lid-staat kunnen al leen die gegevens opvragen waarbij zij betrokken zijn;
de EG-commissie kan al Ie gegevens opvragen; bedrijven kunnen al leen met toestemming van de betreffende autoriteiten gegevens opvragen.
AI Ie gegevens moeten minstens twee Jaar bewaard worden; De EG-commissie heeft een eigen aansluiting op het systeem; AI Ie verantwoorde I Ijkheld voor het centrale systeem ligt biJ de EG-commissie;
De verantwoorde I IJkheld voor de acties van een landsysteem ligt biJ de autoriteiten van de lid-staat;
De routering geschiedt door en onder verantwoorde I IJkheld van de houder;
SYSTEEMAFBAKENING 29
5.3 Systeemeisen
In Iedere lid-staat wordt een landsysteem geinstal leerd, dat Is aangesloten op het centrale systeem In Luxemburg;
Contacten met het centrale systeem lopen vla het landsysteem; In Iedere lid-staat wordt minimaal een landsysteem
geinstal leerd. Lid-staten die dat wl I len kunnen meerdere aansluitingen op het centrale systeem krijgen;
De EG-commissie krijgt een landsysteem aansluiting, waarmee de documentenstroom van derde landen wordt afgehandeld; Hoe de autoriteiten met het landsysteem communiceren Is aan de autoriteiten overgelaten. Wel moet het systeem de
mogelijkheid van de aansluiting van een heel landel Ijk netwerk mogel Ijk maken;
Een persoon die met het systeem wl I communiceren kan dat doen In een van de offlclele EG-talen:
De houder kan een aanvraag Indienen op de volgende wijze:
vla een directe modemverbinding; op een floppy met gegevens; op een formul Ier.
Het systeem moet electronlc mal I, dit Is een bericht In natuurlijke taal, tussen enerzijds lid-staten onderling en anderzijds bedrijven en lid-staten mogel Ijk maken;
De gegevens worden opgeslagen:
Het systeem dient te zorgen voor een adequate bevel I Iglng en bescherming van de gegevens:
30 a136C
de gegevens mogen niet verloren gaan;
de gegevens over bedrijven dienen beschermd te worden tegen Inzage van onbevoegden;
bescherming van de gegevens tegen onwettige veranderingen.
AI leen de autoriteiten van een lid-staat hebben de bevoegdheid de gegevens, Indien nodig, te veranderen; De autoriteiten van een lid-staat, die voor een bepaalde overbrenging toestemming verleent, moeten door het systeem geldentlflceerd worden;
Elk land moet de mogelijkheid hebben om de
toestemmingsprocedure anders dan door menselijke tussenkomst te laten verlopen;
Het systeem moet onderscheid maken tussen gecorrigeerde en nieuwe aanvragen;
Het systeem moet kunnen werken met de OECD-IWIC code;
De autoriteiten van de lid-staat van bestemming geven de ontvangstbevestiging aan het systeem;
De lid-staat van herkomst verschaft de transportdocumenten; Het systeem moet de autoriteiten, die bij een bepaald
overbrenging betrokken zijn, de mogelijkheid geven om te zien
In welke fase een aanvraag zich bevindt;
Het systeem moet binnen vier weken na het Indienen van een aanvraag met de reacties van de betreffende autoriteiten komen;
Het systeem moet er toe bijdragen dat de autoriteiten binnen de behandelingstermijn op een passende wijze op de aanvraag hebben gereageerd;
Het systeem moet minstens 100.000 transporten per jaar goed
en binnen de gestelde tijd kunnen verwerken. Elk landsysteem
SYSTEEMAFBAKENING 31
Het systeem moet voldoende opslag capaciteit hebben om de gegevens van minimaal de laatste twee Jaar te kunnen bewaren en voldoende snelheid hebben om de gegevens binnen 24 uur te kunnen raadplegen.
FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SYSTEEM
6. FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SYSTEEM
Het systeem moet de volgende functies vervullen:
Het ontvangen, verwerken, opslaan en weergeven van de aanvragen tot transport;
Het ondersteunen van de toestemmingsprocedures;
33
Het doorgeven van de reacties van de betreffende autoriteiten op een aanvraag aan de houder;
Het aanmaken van de transportdocumenten;
Het ontvangen, verwerken en opslaan van de werkeliJke transportgegevens, de ontvangstgegevens en de
ontvangstbevestiging;
Het verwerken van de opgeslagen gegevens tot Informatie voor de autoriteiten;
Het ontvangen, versturen en weergeven van electronlc mal I tussen autoriteiten, bedrijven en EG-commissie.
34 a136C
6.1 Functies per deelsysteem
6.1 .1 Functies van het centrale systeem
Het centrale systeem moet de volgende functies vervullen:
Het behandelen van een aanvraag:
Het opslaan en doorsturen van een aanvraag naar de betrokken autoriteiten;
Het opslaan van de reacties van de betrokken autoriteiten en het doorsturen van deze reacties naar de lid-staat van herkomst. Dit laatste vindt plaats na vier weken of
wanneer al Ie reacties binnen zijn;
Het zenden van een aanmaning Indien een lid-staat de behandelingstermijn dreigt te overschrijden;
Het opslaan van de werkelijke transportgegevens; Het opslaan van de ontvangstgegevens;
Het opslaan en doorsturen van de ontvangstbevestigingen.
Het doorsturen van electronlc mal I;
Het manipuleren met administratieve gegevens. Dit zijn gegevens die zelden aan verandering onderhevig zijn, zoals:
namen en adressen van bedrijven; OECD-IWIC codes;
FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SYSTEEM 35
Het verschaffen van overzichten;
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: Standaardoverzichten;
WI I lekeurlg samen te stellen overzichten.
Het bijhouden van de status van een aanvraag.
De status geeft aan In welke tijdfase een aanvraag zich
bevindt en welke autoriteiten al dan niet toestemming gegeven hebben.
6.1.2 Functies van een landsysteem
Het landsysteem moet de volgende functies vervullen:
Ontvangen en weergeven van electronlc mal I; Het ondersteunen van de aanvraag procedure;
Het ontvangen van een nieuwe aanvraag van een houder:
vla een directe modemverbinding; op een floppy;
op een formul Ier.
Het voorlopig opslaan en op Juistheid en vol ledigheid controleren van deze nieuwe aanvraag;
Het retourneren van de aanvraaggegevens als deze niet correct of vol ledig zijn;
36
Het ontvangen van een aanvraag van het centrale systeem waarop de autoriteiten toestemming dienen te geven; Het ontvangen van een reactie van de autoriteiten op een aanvraag;
a136C
Het doorgeven aan de autoriteit van de lid-staat van herkomst of een aanvraag wel of geen toestemming heeft gekregen;
Het doorgeven dat vier weken na het Indienen van een aanvraag nog geen reactie Is ontvangen van de autoriteiten van de lId-staten van bestemming en doorvoer;
Het aanmaken bij de lid-staat van herkomst van de transportdocumenten en eventuele bijzondere
transportvoorwaarden voor de houder, Indien de betrokken autoriteiten hun toestemming hebben gegeven;
Het ontvangen en doorsturen van de werkeliJke transportgegevens;
Het ontvangen en doorsturen van de ontvangstgegevens; Het ontvangen, doorsturen en weergeven van een verzoek om
Informatie, bijvoorbeeld overzichten.
6.1.3 Functies van het bedrijfssysteem
Het bedrijfssysteem moet de volgende functies vervullen:
Ontvangen en weergeven van electronlc mal I;
Het vereenvoudigen van het Invoeren van nieuwe aanvragen door de houder;
Het vereenvoudigen van het formuleren van verzoeken om Informatie aan het systeem van de houder;
FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SYSTEEM
Het presenteren van de gegevens van het landsysteem aan de houder.
Het versturen van een nieuwe aanvragen naar de autoriteiten van de lid-staat van herkomst:
vla een directe modemverbinding; op een floppy;
op een formul Ier.
6.1.4 Functies van de datacommunicatiesoftware
Functioneel kunnen aan de datacommunicatie drie aspecten onderscheiden worden:
correcte verzending van gegevens zonder gegevensverl les; correcte verzending van gegevens naar de Juiste bestemming; bevel I Igen van de gegevens door codering.
6.2 Functionele eisen per deelsysteem
6.2.1 Functionele eisen van het centrale systeem
De gevraagde gegevens moeten on-I Ine kunnen worden opgevraagd;
Het systeem verschaft al leen Informatie op verzoek;
38 a136C
Het waarborgen van de opslag van:
De gegevens die betrekking hebben op de afvalstroom voor
minimaal twee Jaar:
AI Ie Ingevulde delen van het aanvraagformul Ier en de
eventuele biJlagen;
De reacties van de autoriteiten;
De werkeliJke transportgegevens zoals opgegeven door de houder;
De ontvangstgegevens zoals opgegeven door verwerker;
De ontvangstbevestiging.
De administratieve gegevens voor onbepaalde tiJd;
Aanmaningen voor korte tiJd;
Electronlc mal I voor korte tiJd;
De gebruikers mogen al leen bepaalde gegevens Inzien:
De bedrijven kunnen al leen die gegevens opvragen waarbij
zij betrokken zijn;
De autoriteiten van de lid-staten kunnen al Ie gegevens
opvragen van activiteiten waar deze autoriteiten bij
betrokken ziJn;
De EG-commissie kan al Ie gegevens ter Inzage kriJgen.
Restricties op het opvragen van Informatie:
De beperkingen die door de toestemminggever worden gesteld;
-FUNCTIES EN FUNCTIONELE EISEN VAN HET SYSTEEM
Het Is essentieel dat een verzoek om Informatie geen
onbeperkte vrijheidsgraad Impliceert; een verzoek om Informatie Is voor de verschl I lende gebruikers beperkt door ziJn of haar bevoegdheden.
De manier van opvragen van Informatie. Het opvragen van
gegevens uit het centrale systeem dient op een eenvoudige
wijze te kunnen door bijvoorbeeld standaard menu's.
6.2.2 Functionele eisen van land- en bedrijfssysteem
39
Het land- bedrijfssysteem moet het de houders en de autoriteiten mogel Ijk maken om op een eenvoudige, eenduidige wijze in Iedere
EG-taal gegevens In het systeem In te voeren.
6.2.3 Functionele eisen van de datacommunicatiesoftware
De communicatieverbinding tussen het centrale systeem en het landsysteem moet een snel Ie Informatieoverdracht kunnen garanderen, omdat deze verbinding gebruikt wordt voor het
on-I on-Ine opvragen van grote hoeveelheden gegevens;
Omdat Iedere lid-staat een zelfde soort verbinding kriJgt, bepaalt de lid-staat met de slechtste telefoonverbinding de
transmissiesnelheid van de verbinding tussen het landsysteem
DE GEGEVENSSTROMEN TUSSEN DE DEELSYSTEMEN
7. DE GEGEVENSSTROMEN TUSSEN DE DEELSYSTEMEN
De volgende gegevensstromen kunnen worden onderscheiden:
Van het landsysteem naar het centrale systeem:
Een nieuwe aanvraag van de houder;
Reacties van de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer en bestemming op een aanvraag;
De werkeliJke transportgegevens; De ontvangstgegevens;
Een verzoek om Informatie;
Veranderingen van administratieve gegevens (adreswiJzigingen);
Electronlc mail.
Van het centrale systeem naar het landsysteem:
Een verzoek tot behandeling van een aanvraag aan de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer en bestemming;
,a. ,
• •
•• 1 i ., I , •42
'H".' W " I . " I ! I ! ! ; ' A ~
a136C
Een eventuele aanmaning om te antwoorden op zo'n verzoek; Verzamelde reacties op een ontvangstbericht van de
verwerker;
Een verzoek aan de autoriteiten van een lid-staat van
bestemming om ontvangstbevestiging;
Opgevraagde Informatie;
Administratieve gegevens, zoals adressen (bij Indienen van transportaanvraag);
Electronlc mail.
Gegevensstroom van het landsysteem naar het bedrijfssysteem:
Reacties op een Ingediende aanvraag van de autoriteiten; Gevraagde Informatie;
Electronlc mal I.
Gegevensstroom van het bedrijfssysteem naar het landsysteem:
Een nieuwe aanvraag van de houder; Werkelijke transportgegevens;
Veranderingen In administratieve gegevens (Adreswijzigingen);
Een verzoeken om Informatie;
DE GEGEVENSSTROMEN TUSSEN DE DEELSYSTEMEN
De gegevensstromen, die tussen het bedriJfssysteem, het landsysteem en het centrale systeem plaats vinden, worden
weergegeven In het AO-schema (fig. 7.1). Voor een uitleg van de
gebruikte code wordt verwezen naar het tekstbiad van de
A-schema's (zie biJlage).
44 a136C
lA 2A 3A 4A SA
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 45
8. BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM
8.1 Inleiding
Zoals reeds naar voren Is geKomen is het te ontwiKKelen systeem In drie deelsystemen op te spi ltsen. De betreffende deelsystemen ziJ n:
1. Het centrale systeem;
2. Het landsysteem;
3. Het bedriJfssysteem.
Het centrale systeem Is onder te verdelen In
Het Intern routeringssysteem; Het administratief systeem;
---~---~--~---~--- ---~
46 a136C
Het administratief systeem en het overzichten genererend systeem
maken belde gebruik van een gemeenschappel IJke database (fig.
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM
Aanvragen / Toestemming / Bericht / Werkelijke Gegevens/
Rapportage / Electronic Mail / Batchgewijs
47
~
t
t
online zoeken(13 lijnen)
invoer uitvoer uitvoer buffer buffer
~
buffer buffer 1 ......... buffer12 derde staten EG
I- I-
l-r
I
Intern Routeringssysteem
I
~
~
,
Administratief Systeem
Overzichten Genererend
Systeem
•
t
•
t
DBMS
DBMS
+
t
t-
t
DATABASE
48 a136C
De gegevensstromen, die tussen het Intern routeringssysteem, het administratief systeem en het overzichten genererend systeem plaats vinden, worden weergegeven In het A8-schema (fig. 8.2). Voor een uitleg van de gebruikte code wordt verwezen naar het tekstblad van de A-schema's (zie bijlage).
dH ~H • """'
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 49
50 a136C
Voordat het Intern routeringssysteem, het administratief systeem en het overzichten genererend systeem verder uitgewerKt worden volgt eerst een Korte beschrijving van de mogelijKheden die het systeem aan de EG-commissie en de derde landen moet bieden.
8.2 EARS, de EG-commissie en de derde landen
De EG-commissie moet controle Kunnen uitoefenen op al Ie In het systeem aanwezige gegevens. Dit beteKent dat de EG-commissie administratieve gegevens moet Kunnen Invoeren, rapporten moet Kunnen genereren en on-I Ine database manipulatie moet Kunnen verrichten. Een oplossing hiervoor Is dat de EG-commissie een aansluiting op het systeem Krijgt waarop (een deel van) het
landsysteem gelmplementeerd Is. In het centrale systeem heeft de EG-commissie dan zijn eigen uitvoerbuffer, waar rapporten naartoe gestuurd Kunnen worden, een aansluiting op de Invoerbuffer, waar een verzoeK tot rapportage en administratieve gegevens naartoe gestuurd Kunnen worden, en een on-I Ine aansluiting op het overzichten genererend systeem voor database manipulatie.
De derde landen moeten, In de huidige opzet, schrlftel IJK
(rechtstreeKs) met het centrale systeem Kunnen communiceren. In het ISAC Aa-schema (zie fig. 8.1) Is te zien welKe gegevens de derde landen Kunnen sturen (4A) en welKe zij Kunnen ontvangen
(8B). In Luxemburg bevindt zich een administratieve eenheid, die met behulp van een computer waarop een deel van een landsysteem gelmplementeerd Is, die In- en uitvoer van derde landen verzorgt.
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 51
8.3 Het Intern routeringssysteem
Het Intern routeringssysteem Is de schakel tussen de lid-staten,
derde landen en EG-commissie enerzijds en het administratief
systeem en overzichten genererend systeem anderzijds.
De functies van het Intern routeringssysteem zijn:
1. Het toewijzen van de Invoer uit de Invoerbuffer van een lI
d-staat aan of het administratief of het overzichten genererend systeem of de uitvoerbuffer van een andere lid-staat;
2. Het In de Juiste uitvoerbuffer plaatsen van de gegevens, die
het administratief systeem en het overzichten genererend
systeem ter beschikking stellen voor de lid-staten.
ad 1.
Het Intern routeringssysteem heeft de beschikking over de
Invoer die vla de batchbuffer het centrale systeem binnenkomt (communicatie buffer 3c, fig. 12.1.). Het systeem zendt deze aan de hand van de aard van de Invoer door, als volgt:
Een verzoek om Informatie wordt doorgezonden naar het overzichten genererend systeem.
Electronlc mal I wordt In de uitvoerbuffer van de
geadresseerde lid-staat geplaatst (communicatie buffer 3A, f I g. 12. 1 . ) .
Een aanvraag, toestemming, ontvangstbevestiging of werkelijke gegevens wordt doorgezonden naar het administratief systeem.
-
--
-
---
--
---
---
---
---
----
--
--
---
--
---
----
---,
52 a136C
ad 2.
Uitvoer van het administratief systeem, die bestemd Is voor de lid-staten, komt, evenals de opgevraagde rapporten van het overzichten genererend systeem, In het Intern
routeringssysteem terecht. Nadat de Juiste uitvoerbuffer van een lid-staat Is bepaald, wordt deze gevuld met de gegevens.
De twee bovengenoemde functies kunnen onafhankel Ijk van elkaar uitgevoerd worden.
Het Intern routeringssysteem ontvangt van 'al Ie' kanten Invoer en produceert voor verschl I lende systemen uitvoer. Hieronder Is uitgewerkt welke Informatie het Intern routeringssysteem krijgt en welke uitvoer zij produceert.
Het Intern routeringssysteem ontvangt de volgende gegevens van de landsysteem vla de Invoerbuffer (3e):
Lopende aanvragen;
Reacties op een aanvraag met eventueel bijzondere transportvoorwaarden; WerkeliJke transportgegevens; Ontvangstgegevens; Ontvangstbevestigingen; Verzoek om Informatie; Electron I c ma I I . al '" " i!Wi
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 53
Van het administratief systeem ontvangt het de volgende gegevens:
Een verzoek aan de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer en bestemming om toestemming te verlenen op een
nieuwe aanvraag;
Melding dat de behandelingstermijn voor een aanvraag dreigt te worden overschreden door een lid-staat;
Reactie met eventueel bijzondere transportvoorwaarden.
Van het overzichten genererend systeem ontvangt het Intern routeringssysteem de gevraagde overzichten.
Het Intern routeringssysteem produceert de volgende uitvoer: Voor het administratief systeem:
Lopende aanvragen;
Reacties op een aanvraag, met eventueel bijzondere transportvoorwaarden;
WerkelijKe transportgegevens; Ontvangstbevestigingen.
Voor het overzichten genererend systeem een verzoek om Informatie.
Voor de uitvoerbuffers (3A, fig. 12.1.):
Een verzoek tot behandeling van een nieuwe aanvraag aan de autoriteiten van de lid-staten van doorvoer en
bestemming;
Reactie op aanvraag met eventueel bijzondere transportvoorwaarden;
Melding dat de behandelingstermijn voor een aanvraag dreigt te worden overschreden door een lid-staat;
54
Rapporten;
Aanvraagdocumenten derde land; Transportnotificaties derde land; Bevestiging derde land;
Electronlc mal I.
a136C
De gegevensstromen en de processen binnen het Intern
routeringssysteem worden weergegeven In het A8l-schema (fig. 8.3). Voor een uitleg van de gebruikte code wordt verwezen naar het tekstblad van de A-schema's (zie biJlage).
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 55
56 a136C
8.4 Het overzichten genererend systeem
Het overzichten genererend systeem behandelt de problematieK van het leveren van een overzicht of een antwoord op een specifieK verzoeK om Informatie. De benodigde gegevens voor het maKen van een overzicht worden geput uit de database van het centrale systeem. GebruiK wordt gemaaKt van een gecreeerde database-omgeving, die voor het overzichten genererend systeem een transparant KaraKter heeft.
De navolgende verzoeKen om Informatie worden voorzien:
Hulp bij het Invullen van EG-formul leren, delen en namen I Ijsten uit de gegevensverzamel Ing van verwerKers, vervoerders, houders en producenten;
De stand van zaKen omtrent een aanvraag. De autoriteit van de lid-staat van herKomst Kan biJv. vragen welKe lid-staten nog niet gereageerd hebben;
Inzage In de werKelijKe transportgegevens;
Algemene overzichten (ten behoeve van beheersing); welKe aanvragen lopen van een bepaalde houder/producent, In een zeKere periode, van een bepaalde stof?
WelKe stromen hebben plaatsgevonden/vinden plaats:
naar een bepaald land? van een bepaalde stof? door een bepaald land?
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 57
Gezien de verscheidenheid moet ten behoeve van het genereren van overzichten een taal Interface worden aangeboden. Deze vertaalt de opdrachten van de gebruikers naar acties op de bestanden. Deze acties ziJn gesteld In een nog nader te specificeren vraagtaal
(gedacht wordt aan mogelijkheden die reeds beschikbaar ziJn,
zoals de vraagtaal Common Command Language).
Met name de eenmal Ige overzichten kunnen een groot aantal vormen aannemen. De problematiek hierbij Is bekend uit het ontwerpen van management Informatiesystemen: veelal is tevoren niet nauwkeurig vast te stellen welke vragen beantwoord moeten kunnen worden. Dit probleem kan het hoofd worden geboden door het systeem zo ruim en flexibel mogel Ijk op te zetten, zodat gemakkei Ijk het scala van standaard overzichten kan worden uitgebreid dan wel veranderd, afhankel Ijk van de nader gespecificeerde wensen van de gebruiker.
Tenslotte kan nog opgemerkt worden dat de vraagtaal , waarin de opdrachten aan het database management systeem worden
geformuleerd, nog onbekend Is en moet worden onderzocht voor het technisch ontwerp. Ook het formaat waarin de gegevens worden gepresenteerd, dient nog onderzocht te worden.
De volgende systeem- en functionele eisen worden gesteld:
Informatie wordt al leen op verzoek verstrekt;
Het verschaffen van vooraf gestructureerde rapporten aan autoriteiten;
Het verschaffen van antwoorden op specifieke vragen aan de database;
Het bieden van een taal Interface, dit om de vraagtaal te verbergen voor de gebruiker;
58 a136C
De autoriteiten bepalen zelf de Inhoud van de overzichten;
AI Ie mogeliJke combinaties van gegevens moeten kunnen worden opgevraagd.
Het volgende overzicht (fig. 8.4) laat zien welke gebruikers toestemming heeft om bepaalde gegevens In te zien.
aanvrager
welke informatie wordt verstrekt?
houder
&
alleen gegevens omtrent hun eigen
verwerker
transporten, via de autoriteit
autoriteiten
alle gegevens waar deze bij
betrokken zijn
leden van de
EG-commissie
alles
anderen
indien toestemming van de autoriteiten
Figuur 8.4 De mogelijkheid van een gebruiker van Inzage In de gegevens.
De plaats waar het overzichten genererend systeem zal komen te werken, wordt gezocht tussen enerzijds het landsysteem en anderzijds het database management systeem. Hoewel de logische plaats van het overzichten genererend systeem In het gehele
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 59
systeem duldel Ijk Is, bi IJven voor de fysieke plaats de volgende moge I IJkheden:
binnen het landsysteem; binnen het centrale systeem; een hybride vorm van deze twee.
BIJ het technisch ontwerp dient hieruit een keuze te worden
gemaakt, gezien de kosten, de praktische realiseerbaarheid van de voorgestelde locatie en het probleem van autorisatie (privacy
e. d. ) .
Het overzichten genererend systeem heeft direct te maken met enkele andere processen (fig. 8.5).
~L_a_nd_S_y_s_te_e_m
__
~~~
__
OGS
________
~~~
__
D_B_M_S ______
~
Figuur 8.5 Processen waarmee het OGS te maken heeft.
Interactie met het landsysteem behelst:
De opdrachten zoals die door gebruikers worden gegeven en worden doorgespeeld naar het overzichten genererend systeem; De gegenereerde uitvoer die naar het landsysteem wordt
60 a136C
Interactie met het database management systeem houdt In:
De vertaalde opdrachten worden In de vorm van een vraagtaal aan het database management systeem aangeboden;
De resultaten van de verzoeken om Informatie worden middels de vraagtaal door het database management systeem aan het overzichten genererend systeem doorgegeven.
De gegevensstromen en de processen binnen het overzichten genererend systeem worden weergegeven In het A82-schema (fig. 8.6). Voor een uitleg van de gebruikte code wordt verwezen naar het tekstblad van de A-schema's (zie biJlage).
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM 61
62 a136C
8.5 Het administratief systeem
Het administratief systeem heeft de volgende functies:
1. Het verwerken van een aanvraag;
2. Het afhandelen van de toestemming;
3. Het afsluiten van een afvalstroom;
4. Het verwerken van administratieve gegevens.
BIJ al Ie functies geldt: wanneer het administratief systeem gegevens of opdrachten aan het database management systeem doorgeeft, worden deze gegevens eerst door het administratief systeem vertaald In een voor het database management systeem begrijpbare taal.
ad 1.
Wanneer een nieuwe aanvraag binnenkomt, worden de gegevens opgeslagen In de database, tevens wordt voor al Ie betrokken
lid-staten een verzoek om toestemming te verlenen voor doorvoer of verwerking gegenereerd.
ad 2.
Telkens wanneer er van een betrokken lid-staat een toestemming binnenkomt wordt dit In het administratief systeem bijgewerkt totdat al Ie lid-staten toestemming hebben gegeven. Tevens worden er aanmaningen gegenereerd voor die autoriteiten, die bij een aanvraag betrokken zijn, wanneer zij hun behandelingstermijn dreigen te overschrijden.
BASISONTWERP VAN HET CENTRALE SYSTEEM
ad 3.
Een afvalstrrom wordt afgesloten zodra de laatste
ontvangstbevestiging binnen Is.
ad 4.
63
Wanneer administratieve gegevens, zoals bijvoorbeeld
adressen, gewijzigd moeten worden, wordt een opdracht voor
het database management systeem gegenereerd, die de wijziging
realiseert.
Deze vier functies Kunnen ooK weer onafhanKel IJK van elKaar uitgevoerd worden.
Het administratief systeem ontvangt al Ie Invoer uit het Intern
routeringssysteem. De uitvoer daarentegen gaat terug naar het
Intern routeringssysteem of naar het database management systeem. Hieronder zal de In- en uitvoer van het administratief systeem
verder uitgewerKt worden.
De Invoer van het administratief systeem omvat:
Lopende aanvragen;
Reacties op aanvragen;
WerKelijKe transportgegevens;