SLIJTAGEDETEKTIE AAN CENTRIFUGAALPOMPEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT
FACULTEIT:, MARITIEME TECHNIEK
F.J. SERNE
c/
/Oat?
ore-t--1711f.
e
CO(44.,
to-P-1-4-1INHOUD BIJLAGE A BIJLAGE B BIJLAGE C BIJLAGE D BIJLAGE E BIJLAGE F
Diagram van Moody
label' van het meetprogramma
Proefopstelling en meetapparatuur
Algemene gegevens van de Begemannpomp AVX 65-195 Resultaten van de drukmetingen in tabe1vorm en
grafiek
Praktijkgegevens Nedlloyd VOORWOORD
SYMBOLENLIJST
INLEIDING 1
INVENTARISATIE ERVARING IN BEDRIJFSLEVEN 2
1.1 Nedlloyd 2
Esso
1.3 Samenvatting
THEORETISCHE AFLEIDING VAN DE POMPKARAKTERISTIEK 4
11.1 Werking van de centrifugaa1pomp 4
11.2 Berekening van de opvoerkromme van Begemann pomp 8 11.3 Berekening van het ver1ies over de slijtringen 12
III MEETPROGRAMMA TER VERIFICATIE VAN DE THEORIE 18
111.1 Aanloop voor het meetprogramma 18
II 1.2 Meet programma 19
111.3 Bespreking van de resultaten
CONCLUSIE SAMENVATTING 25 LITERATUURLIJST 26 1.2 *3 23
VOORWOORD
Tijdens het kollege maritieme werktuigkunde werd mijm belangstel-ling gewekt voor het onderwerp mconditiebewaking'c
Reeds langer ging mijn belangstelling uit naar dat onderwerp,
echter zonder de wetenschap van de reeds bestaande technieken en methodes.
Toen het duidelijk werd dat er binnen TNO-IWECO te Delft de ;nage=
lijkheid, bestond cm mee te werken aani een project conditie
bewa-king, was mijn keuze snel gemaakt.
Erop terugkijkend meet worden gezegt dat het een zeer Ieerzame ervaring is geweest die voor iedereen aan te raden is.
Nijn dank gaat dan oak uit naar ale medewerkers binnen TNO die
aan dit project hebben meegewerkt, almede aan de student Werk-tuigbouw W. Trouwborst en de bedrijven Nedlloyd en Esso voor het terbeschikking stellen van gegevens..
VARIABELEN
Symbool Betekenis Dimensie
SYMBOLENLIJST
a Doorstroomd oppervlak
Breedte van het schoepenkanaal Absolute snelheid
cr Radiaal gerichte snelheid aan de waaier
cu Projectie van c op u
c3 Absolute uittreesnelheid buitenkant waaier bij afwijkend debiet
Dh Hydraulische diameter Cm23 Cm] Cm/s3 Cm/s] Em/s3 Cm/s3
Eh afgevoerd hydraulisch vermooen
Em toegevoerd mechanisch vermogen [WI
Kracht [NJ
Aardversnelling [m152]
Spleethoogte [ml
Opvoerhoogte verlies door rotatie Emvk3
lib
Bruto opvoerhoogte in meter vloeistof kolom rmvklHcorr Gecorrigeerde opvoerhoogte Imvk3
He Eulerse opvoerhoogte Emvk3
Hsp Opvoerhoogte aan de rand van buitenkant waaier Emvkl
hv Vertikale afstand tussen pers en zuig [ml
1 Spleetiengte
Cm]
is Ontwikkelde schoeplengte Cm]
Toerental per seconde Et/s1
F
h H'
Symbool Betekenis Dimensie
APtot Druk EN/m27
APth Druk [N/m27
r Straal van de waaier Cm]
rl' Kleinste binnenstraal waaier Cm]
rl"
Grootste binnenstraal waaier trillrpm Toerental per minuut Ct/min]
rs Straal ter plaatse van de slijtringen [ml
t Dikte tussenschot in het schoepenkanaal [ml
T Koppel ENm]
u Omloopsnelheid van de waaier Em/s3
V Volumestroom fm3/57 Vspl Sp/eetverliezen Cm3/s7 w Relatieve snelheid
Vdf
1-0V
Cm/s7 IP0-430-/A: Z Aantal schoepen C-7COFFICIENTEN
Symbool Betekenis Dimensie
Weerstandscoefficient Coefficient
Re Reynolds awl de omtrek van de waaier
Reu Reynolds omloopsnelheid
Pew Reynolds axiale snelheid
INDICES
Symbool Betekenis Dimensie
1 Binnenkant van de waaier E-]
Buitenkant van de waaier
r-]
GRIEKSE SYMBOLEN
Symbool Betekenis Dimensie
Coefficient ter bepaling van k Coefficient voor spleetverliezen
5 Coefficient voor spIeetverliezen
It Coefficient voor spleetverliezen
Hoek van c met de loodlijn op de straal r Hoek schoep met de raaklijn aan de waaier
C-3 E-3 E-3 C-3 [grad] C grad)
rNLEIDING
De laatste jaren blijkt het onderhoud van technische systemen 4
steeds duurder te worden vanwege de hoge personeelskosten.Bij de 4 Koninklijke Marine blijkt 25 procent van het totale budget op te gaan aan onderhoud.4 zie Lit[2])
Voorts blijkt dat bij de bestaande onderhoudsmethoden onnodig onderhaud gepleegd wordt , made door de steeds strengere eisen
betreffende milieu veiliabeid en bedrijfszekerheid.
Daarbij komt dat onderhoud gepleegd terwijl het niet nodig is,vaak zelf weer aanleiding is tot storingen.
Het is duidelijk dat bier eon spanningsveld ligt dat
om
eencplos-sing vraagt. Het onderhoud moot geoptimaliseerd warden!Er meet alleen onderhoud warden uitgevoerd als uit de conditie van het betreffende werktuig blijkt dat onderboud NU noodzakelijk is, omdat het risico anders te groat wordt.
In dit risico moat bijvaorbeeld ingecalculeerd zittem, het gevaar
voor grate volgschade en het gevaar voor milieu en bedienend personeel.
Om te weten wanneer onderhoud nodig is, is conditiebewaking nodig. In de literatuur warden vole technieken en meetmethoden genoemd am de conditie van een werktuig to bewaken,.
Slechts drie van daze methoden warden gebruikt voor de conditie bewaking van centrifugaal pompon, namelijk prestatiemetingen ,
trillingsmetingen en visuele inspecties. Om ervaring op te doen met bet
vooruitlopend op een EEG-project
proefopstelling bij, TNO-IWECO.
De firma Begemann to Helmond was ter beschikking te stellen.
Aan deze pomp z Irgh gecontroleerd defecten w
am een slechte conditie to
simuleren-fenomeen conditiebewaking, is
besloten tot het bouwen van een
bereid am' een centrifugaal pomp
en aangebracht
Het is de bedoeling dat van to voren bet effect van deze defecten,
op het pompgedrag vastgesteld kan warden.
Hiervoor is het noodzakelijk dat een iwiskundig-of empirisch model ter beschikking staat.
Aan de hand hiervan kan dan later eon uitspraak gedaan warden over de aard van de in de praktijk optredende defecten.
Omdat hoofdstuk 11.1 zeer algemeen van opzet
is,
is dit voor eon gedeelte overgenomen uit Litt 5)Bij, de aanvang van dit project is gekeken hoe andere bedrijven,
conditiebewaking aan pakken. Hiertoe is een bezoek gebracht aen Nedlloyd en
Essot-NEDLLOYD
Bij Nedlloyd, wordt sinds 1979 op de "B"-schepen conditiebewaking van centrifugaalpompen gedaan. Op gezette
tijden (ongeveer twee maal per jaar) wordt de pers
dichtgedraaid en warden toerental,opvoerhoogte en opgenomen amperage
geregistreerd-Als afkeurnorm wordt 10% daling van de opvoerhoogte gehan-teerd.De ervaring bij Nedlloyd leert echter dat bij grotere pompen de 107. norm niet voldoet. Volgens de "Technische mededelingen"4 van Nedlloyd heeft dit te maken met het
grotere specifiek toerentaL ns. flit is inderdaad een
logische constatering. Het spreekt immers voor zich dat
lagere drukken in verhouding tot het debiet, resulteren in lagere spleetverliezen. Men kan dus minder opvoerhoogte-daling toestaan naarmate het specifiek toerental toeneemt.
Dit betekent oak dat de nauwkeurigheid van de drukopnemers, moet toenemen.
Bij bestudering van dei gegevens blijkt echter dat er grate schommelingen in opvoerhoogte, toerental en opgenomen ampe-rage zijn. Oak blijken er tegenstrijdigheden te zitten in de tijdstippen waarop de metingen verricht zijn. De reden hier-r van is niet te achterhalen. Voor de uitwerking van de
resul-taten kart verwezen warden naar bijlage F.
I-2 'CBS°
Esso heeft in het verleden last gehad van storingen in pompen.Hiertoe is toendertijd een commissie in het leven
geroepen am de problemen op te lossen. Oak conditie bewa-king behoorde tot de middelen cm tot een diagnose te
komen. In de praktijk bleek echter dat de meeste problemen terug te voeren waren tot verkeerd gebruik. BV- landurig droog draaien ?ander alarm op tanknivo.
4 Dit is een rondschrijven over de vloot, waarbij" de
bemanning wordt ingelicht over de over de laatste technische ontwikkelingen
I
INVENTARISATIE ERVARING IN HET BEDRIJFSLEVEN.C11
1.1
De commissie is uiteindelijk wegens te groot beslag op de
liquide middelen ontbonden.Op het ogenblik wordt alleen aan
preventief onderhoud gedaan door goed opgeleidde monteurs. Van elke pomp wordt een file aangelegd met alle uitgevoerde repara- ties (direct op de computer). Deze file wordt tel-kens doorlopen als er jets aan de pomp moet gebeuren. Bij een
toename
van klachten over een bepaaldepomp yordyn
alsnog trillingsmetingen uitgevoerd wanneer die klachten vaker voorkomen bij die bepaalde pomp of type pompen.
ENVATTING
De gepresenteerde methode ( bijlage F ) ter bepaling van slijtage op de slijtringen lijkt veelbelovend.
De gegevens zijn zeer moeilijk te
verwerken
omdat soms niet eenduidig bekend is wanneer revisie heeft plaatsgevonden.Het is jammer dat Nedlloyd bier geen betere administratie aan de wal van bijhoud.
Bij Esso wordt
een goed
sgsteem van periodiek onderhoud toegepast waarbij condition monitoring meer als middel bij trubble-shooting wordt gebruikt.fit
-6r auk e
-3 I.3 S
II THEORETISCHE AFLEIDING VAN DE ROMPKARAKTERISTIEK
II.1 WERKTNS VAN DE CENTRIFUGAALPOMP
Korte
Pompen dienen om een drukverhoging/verplaatsing van een vloeistof te veroorzaken. Er bestaan vele typen pompen die deze taak kunnen vervullen.Hiervan is de centrifugaalpomp wel het nicest toegepaste
type.
Om, enig zicht te krijgen op hoe een centrifugaalpomp rter.eziejerri-it4<:
werkt, is een beknopte theoretische behandeling noodzakelijk. flit geeft namelijk aan wear de verliezen optreden die in de loop van
het gebruik kunnen toenemen. Hiertoe behoren onder andere het
hydraulisch, bet mechanisch en het volumetrisch rendement. In het meetprogramma zal gekeken warden in hoeverre bet volumetrisch
rendement door slijtage beinvloed wardt.
De centrifugaalpomp bestaat in zijn incest eenvoudige vorm tit een waaier die gemonteerd op een as in een slakkehuisvormig lichaam
draait,
Tussen de schoepen van de waaier 'warden kanalen devarmd die zich van de binnenomtrek naar de buitenomtrek van de waaier bewegen..
Sij het draaien van de waaier wordt de daarin aanwezige vloeistof onderworpen aan een "centrifugaalkracht", die de vloeistof near
buiten slingert. De gekromde schoepvorm voorkomt nu dat teveel vloeistof onnodig meeroteerd.
//
Fig II.1.i Langs- en. dWarsdooranede van een centrifugaalpompi
4 I I; inleiding: Vz LA)
7
/ / / / 1 /ka
0
611 @AA
74V.2,
1 LI) IAGel
t
Aott'CA
7 TV'mOnAPAP
*9,0
Bij, de uittrede uit het schoepenkanaal wordt het water
opgevangen,in
eenrand de waaieromtrek liggend ringvormig kanaal
met eenvanaf de "tong" tot de uitgang geleidelijk toenemende doorsnede..
In dit ringvormige kanaal, (slakkehuis) neemt de snelheid af tot=
dat
de gemidelde uitstroomsnelheid v2 in de persleiding
bereikt
is. De gemidelde instroomsneiheid wordt vi genoemd.
As"
To
fry
rk.
De drukverhoging die del pomp nu veroorzaakt is:
t
Cet .L.He = 1/32-P1 + 0.5* r*(v2i _vi
Gii4.e.g.hvy,,,,r94,---" FA
,
r. i.n.
./ .
aii-- ..-
lb
r.
Hierbij mordt He de "Eulerac-TZvoerhoogte genoemd.
04144144-de..,.
De toegevoerde mechanische/ener-die-) is:
= 2*pi*n*T
FUI.1.2>
= 1046g*He4
FUT-1-3>
tilt ide, energdebilans vorgt: Em = Eh
FUI-1.4>
thfre-A.1(-,
/79
Het
koppel 7 kan berekend warden met behulp van de
impulsmomenti
stelling.(zie
Lit[ 12])Kort samengevat:
Wanneer een
massastroom-4°
4()V,
met een snelheid cu, op een afstand r van het middelpunt,
eencontroleoppervlak binnenstroomt,
veroorzaakt deze een moment ter
Grote van:CV*cu*r-
Aangezien zowel de in- als de
uitstroming,
rotatiesymmetrisch zijn, treden er been dwarskrachten
op.
De afgevoerde hgdraulischeenergie is:
qA
00.A,....ort
3
4-Daaruit volgt: (zie oak fig (II.1))0A
T = r*V*(c2u*r2-c1u*r1Y
F<II.1.5>
Substitutie van T in FUI-1.2>, F<II.1.3> en F<II.1.4> leidt,
tot:
He = fc2u*u2-clu*u1)/grk/
FUL1...6>
11et
hehulp
van de cosinusregel blijkt:
.z
ci-+ Ui-
.z2*ui*ci*cos4(Si.) met i=1,2
of ook well.. wiz= ci + ui-- 2*ciu*ui met F=1,2
F<II 1-7>
Hieruit
He =0.5*[ (c27--c11-)+(u221--- ul7.Y+(w11.- w2_77).
1 /g
Duidelijk is dat (u2`- ult) alleen overheerst
bij
centrifugaaI-.
pompen. Bij
axiaalpompen (schroeven/propellors)
verdwijint
deze
term zelfs!
(lit
de..snelheidsdriehoek
blijkt dat een grotere
c2r
(grotere
volumestroom
V) gepaard gaat met een
rechtevenredige_afname
van
c2u. De verliesvrije
theoetische pompkarakteristiek (Aangenome7'N
dat
de stroming in de waaier, de vorm
van de schoepen volgt!) is
dus een recht aflopende lijn. zie fig(II.1.2)
Eh
-volgt:
V
6
fig 11.1.2 Opvoerhoogte H als funktie van debiet V
100-is
Invloed van het eindig aantal schoepen
De theoretische opvoerhoogte geldt slechts wanneer de snelheicW-vector van de vldeistof op een gegeven straal r, niet verandert over de omtrek .(in poolcoordinaten)
flit is in de praktijk niet het geval vanwege het eindige aantal schoepen. Zie fig (11.1.3)
Doordat de arbeid op de vloeistof door drukkrachten wordt overgebracht, ontstaat er een drukverschil over de schoepen. De
druk is aan de voorzijde van de schoepen hoger als aan de
achterzijde waardoor volgens Bernoulli de snelheid aan de voor-zijde lager is als aan de achtervoor-zijde.
Daardoor zal een vloeistofdeeltje dat de waaier aan de
buitenom-trek verlaat, een afbuiging krijgen die tegengesteld is aan de
draairichting. De uittreesnelheid w2 is niet meer schoepcongruent en als gevolg daarvan zal c2u kleiner worden.
Het verlies in opvoerhoogte dat ontstaat, gaat niet gepaard met energieverlies want er treed geen dissipatie op. Alleen de
uittreehoek verandert.
-1e
IC 62at(itz
ifrw)
et
.00De te behalen opvoerhoogte Hb met een eindig aantal schoepen z is nu gelijk aan Hb = k* He
Een van de grootste problemen is het bepalen van de faktor k. Lit.L113 geeft bier een oplossing voor als functie van
uit-treehoek, aantal schoepen en diameters maar er wordt weer een nieuwe ervaringscoefficient tau geintroduceerd waardoor het pro-bleem slechts wordt verkleind. Omdat het wel de invloed aangeeft van de verschillende variabelen,is hier toch gebruik van gemaakt.
Ac
r7
ii BEREKENING VAN DE OPV0ERKROMME VAN DE BEGEMANPOMP
I. 11.2.1 Eulerse opvoerhoogte
Bij het rekenen aan pompon wordt vaak gebruik gemaakt van de opvoerhoogte H inplaats van de druk P.
Zo krijgen we: He = Ptot/((2*g) (Eulerse opvoerhoogte) F<II.2.1>
en Hb = Pth /(r*g) (Bruto opvoerhoogte) F<I1.2.2> Uit de snelheidsdriehoeken blijkt dat:
c2r = V/(a2-z*t2*b2) F<11.2.3>
c2u = u2-c2r/tg(12) F<112.4.>
samen met F<II.1.8> en F<II.2.1> krijgen we:
He = u2*u2/g-c2r/(g*tglY2)
cut
is de Eulervergelijking F<11.2.5>4k.
Ad"
A,
oa4-11.2.2
Brut°
opvoerhoogteBekend is dat: Hb = k*He
en tilt
LitE111 blijkt dat:(f+ (I f3Z/60 ) * ( Z ) F<11.2.6.> efiU, f6.14&' ;e4t.,
A2 in [grad] t 0.65...0.85 oak Lit[I1] neem nu = 0.75 dit
is precies de middelste waarde waardoor de kans dat grote fouten
gemaakt worden, het
kleinst is. Deze stelling is discutabel maarbij gebrek aan beter blijft goon ander alternatief over.
Uiteindelijk volgt na invullen
van aile
variabelen: k = 0.6611.2.3 Berekening wrijvingsweerstand in de schoepen
De wrijvingsweerstand wordt berek end aan de hand van de stroom-snelheid door het schoepenkanaal, de wrijvingscoefficient uit het diagram van Moody,de hydraulische diameter van eon schoepenkanaal
en de lengte langs dat schoepenkanaa1. Voor het diagram van Moody
De waaier wordt gevormd door een aantal gekromde schoepkanalen met een vierkante doorsnede. Het diagram van Moody maakt echter gebruik van kanalen met eon ronde doorsnede. De vierkante door-snede van de schoepkanalen kan nu omgerekend warden naar een
"equvalente rondo doorsnede. Deze "hydraulische" diameter is
gedefinieertals:
Dhi= (2*pi*ri*bi/z)*sin(i) met i=1,2 voor ri,bi,(Si F<II.2.7>
Hieruit volgt Dh1= 0.015 Cm]
A-Dh2= 0.017 [in] .
_---_
op/
,De definities van wl en w2 volgen Sit de sne1heidsdriehoeken ...:i-17
"A
3
`
Rei is
gedefiniee4als:
Rei= wi*Dhi/0 voor i=1 ,2 F<11.2.8>4
Uitgaande van de "gladde" buis bij de berekening van de weerstandvolgens Moody dan volgt uiteindelijk:
H = 0.g*(1h/0.5)*(f1*w11/Dh1+f2*DF2)
F<11.2.9>fl en f2 zijn bepaald uit het diagram van Moody. Voor V= 400 fl/mini wordt gevonden, H= 0.14 Em] en voor V= 1000 [l/min] wordt gevonden H= 0.70 Em]
Door deze punten kan eon kromme getek end warden, waardoor de
wrijvingslijn bek end is. zie fig(II.2.1) Het wrijvingsverlies van
de diffusor is veel kleiner als die in de schoepen vanwege de veel lagere snelheid. Dit is dark oak verwaarloosd ten opzichte van de schoepwrijving.
0. 1 ti
Fig 11.2.1 Wrijvingsweerstand als functie van V
Loo 1000
9
V
II.2.4 Bepaling van het botsingsverlies
Botsingverlies is het verlies dat optreed bij plotselinge veran-dering van sneIheid en/of richting van de vloeistof. Vooral in de
inlaat van het schoepenkanaal is dit van be1ang omdat daar en p1otse1inge vernauwing ontstaat door de dikte van de schoepen. Het eigenlijke botsingsverlies ontstaat echter door de afwijkende snelheidsdriehoek aan de intrede wanneer het debiet buiten het
optimale werkpunt ligt.Dit komt doordat de instroming haast
a/tijd radiaa/ zal zijn. Bij gegeven schoephoek en omloopsnelheid past slechts eon debiet
_
Er treedt eon drukverschil op van H=J4*( w1 )/(2*g) waarbij WI het vectorverschiI is. zie fig(II.2.2) de coefficientiAis ongeveer 0.6 voIgens LitEll]
C
CALl'%
(4., 3it
caw C
kcati71114411
(0-01-vvrtELI
Fig II.2.2 Botsingsverlies bij intrede van het schoepenkanaal
Net
optimale debiet Vo wordt bereikt wanneer c1r=u1*tg((i) Dan bIijkt dat VG= 400 El/min]Hieruit kan afgeleid worden dat: t7i1=u1*(V/Vo-1) F<II.2.11> Beschouw fig(II.2.1)
Bij ul
en Ni
hoort cl-(optimaal) Neemtcl
toe tot cl' dan kan de stroming niet meer schoepcongruent lopen. De stootsne/heid wl'is nu het verschil tussen wl' zoals die in werkelijkheid optreedt en w1' zoals die zou moeten verlopen in stootvrije toestand.Meetkundig is eenvoudig
at
to leiden dat: w17=u1*((c1'/c1)-1)Na berekening volgt fig(II.2.4)
I-A
0
[inbut]
1-91t
Fig 11.2.4 Botsingsverlies als functie van debiet
200 400 boo 800 oo i2oo Cumin]
II) BEPALING VAN HET :GPLEETVERLIES
Aan het spieetverlies is een
juist het element is dat bij slij heeft op het gedrag van de pomp. genomen morden met verschillende/sli -fect daarvan op de opvoerkrommeZal y Voorts is het belangrijk dat de druk
bepaald omdat deze rechtstreeks het 106
warden nu theoretisch bepaald wa
gekeken mordt of deze berekeningiklo
7!
If
IP
Fig 11.3.0 Doorsnede van de pOmpii ter plaatse van de slijtringen
12
ig hoofdst tage een
Er z
jtringspelingen, en het efc
____Juergen bestudeerd.
ken in de slijtringen warden verlies bepalen. Deze drukken arna in het proefprogramma
pt.
gewijd omdat dit duidelijke invloed
Om het drukverschil over de slijtringen to berekenen moot eerst de gecorrigeerde opvoerhoogte (fib- Hbots- Hwrijv) bepaald warden. Doze opvoerhoogte wordt Hcorr genoemd.
Deze opvoerhoogte Hcorr moet nog gecorrigeerd warden voor de
drukverhoging die het slakkehuis veroorzaakt. Het slakkehuis fun-geert nu eenmaal als diffusor.
Hcorr wordt nu teruggerekend naar de buitenomtrek van de waaier vo/gens F<II.3.1> uit LitE11]. De druk aan de buitenkant van de
waaier, wordt Hap genoemd.
Hsp=Hcorr*(1-c2u'/(2*u2)) F<II.3.1>
Hierbij is c2u'= u2-c2r/tgq;21) F<II.3.2>
Van de buitenkant van de waaier moet nog een term afgetrokken
warden vanwege de rotatie van de vloeistofschijf. Deze vloeistof-schijf bevindt
zich
tussen de waaier en hetpomphuis.
De rotatieis kleiner als het waaiertoerental. We geven dit aan door het
waaiertoerental to vermenigvuldigen met een faktor tilt Lit[ 11)
blijkt dat gesteld kan worden op 0.5 .Elk massadeeltje in
doze schijf ondervindt een centripetale versnelling nl. ( * ) *r
Geintegreerd van r/ tot r2, /evert dit een drukverschil op zoals in F<II.3.3> gepresenteerd is.
H = 0.5*(,*(A)) *(r2 -rs )/g metyV=0.5 F<II.3.3> De druk ter plaatse van de sp/eet is dan:
Hspl= Hcorr- H
flit nu is het drukverschil over de spleet. Voor het berekenen van
de hoeveelheid vloeistof die door de spleet verloren gaat, wordt gebruik gemaakt van Lit[15]
In het kort komt de methode op het volgende neer:
De weerstand van de stroming door de spleet bestaat uit 2 delen.
Eon weerstand bij intrede en uittrede van de spleet (coeff 3 ) Een weerstand bij het doorstromen van de spleet (co6ff
)... )
Er wordt eon axiale snelheid in de spleet aangenomen. Daarna wordt gekeken of de totale door de stroming veroorzaakte
weerstand voldoet aan de randvoorwaarden. Is dit niet het gevaI, dan wordt gewijzigd totdat aan de randvoorwaarden voldaan is. De rekenstructuur die hierbij gebruikt
is
staat in fig(II.3.3)44 V' an an 4, z. 01 A
w is hier de axiale snelheid door de spleei. De sympolen warden toegelicht aan de hand van fig(II.3.1)
4 a& 0A 00 II A 1.
Fig 11.3.2 a ien b gratieken ter LepaIing van X en.
It 141 11 1 40 0 F<II.3.8> 1 _ I Iii 11-0,815mi it - 130 mm i. i.',.:0.%wpj i.
,
I I ?..:... 1 ' , :,. I I ,L.,..
Re. I--
it 000 . 10000 I '000 1 ts coa os a 1 Ns, 1 I ---1 . \moo . Wm o , =7-rrr--.. 0 II. It -' 4'.. __I ' H. Re-' coo s s 111 .. .._.... 1 -...=-L,H4.7:efftizzci-NI
IA,.
<1:1 -7---& ,..., lii t F--- h - 0 201mm f In - undAuslrifi ,...1.__:... nhorfkonlig *ohne Vorschoureln :: I I titFig 11.3.1 symbolen bij het berekenen van bet spleetverties
80000 WOOD Rem
--44,t
J 270. I 10 Re,s Reu=.'2*()>J1rs*h/0 F<I1.3.4> Rew="2.40*h/67it--
10) FIZ ) 1_ F<I1.3.6>AP. 1'4 514 °I-11 F<II.3.7>
0,81 5
-004 0, 0.4 0,8 "---... 700-I - . 15000sa.o
66.
Vsp COO]
Bepaal Reu uit
I
Ii
Neem iii=
la
Em/s)i
1
Bepaal Pew wit F<11.3.5> Bepaall-wit fig(II.3.2/a) Repeal7 uit fig(II.3.2/b) Bepaalftuit F<11.3.6> Eepaal &P uit F<11.3.7>
Bepaal i twit F<11.3.8',
<i3wdnieww)
foudr
< 0.1Bepaal het spleetverlies:
2*pi*rs*h*w voor een
slijtring.111
1Fig 11.3.3 Rekenschema vnor het bepaien van het spleetverlies
Uit het doorlopen van de opvoerkromme en door de spleethoogte hh stapsgewijs te vergrotenv volgt fig(II.3.4)L
fe 1164.0 L_ 11 1-'00 15 Olco MOO
"-volv,10
Fig, 11.3.4 Spleetverlies van onderste en bovensteslijtring tesamen% als functie van het totale debiet V
no
t39 o
Als spleetgrootten zijn genomen 0.220 [mm] (standaard bij levering van de pomp) en 0.750 [aim]
11.3.1 Constructie van de totale berekende opvoerkromme
totale berekende opvoerhoogte'van de pomp laat zich nu samen-vatten tot de volgende tabel
Tabel 11.3.1 totale opvoerhoogte theoretisch bepaald zie ook fig 11.3.5
Vnetto El/min] Htotaal Emvi3
beret,end Htotaal Emvk3 volgens opgave Begemann 0 13.8 13.5 200 13.4 12.9 400 12.6 11.9 600 11.3 10.5 800 9.5 8.6 1000 7.3 6.1 1200 4.5 2.9 16
: ,tePoJefoekt pUo&tho09 fe 41,c Nyco 7 .. It i 1 o.z.. : --. .1 41 ,I. isr, 1 ii 3 :! II rn, Ili il
loci 40o boo Boo
17
'coo
ovinne,
&dec.I-IA
.---110Detjitailkr
--tar-3E4E14E7a__IL
AV) 146-4.511 voLciews oPerw clortionlein. 3i0 b-etmajenmap.)
7.0 4 ' . -11 \ 41 worn e fki VA.
41
V 1
N'. 0 ergdekd ''' ... 9,\
H...
I\ - -
" _..., , i,-\
di" ni
1\
.1 ir iV'CIAO]
Xmvk]
Betekent meter vloeistofkolom.
In dit geval is dit
.aran [mbar} want de dichtheid is 1000 Ek6/m33
Fig 11.3.5 Vergelijking berekende-
en gemetenr opvoerkroMme
400 It
it6;;;J;-
(t) 60 Lk ;io 4.1- 44a
4L 4 10 gelijk 1.0 1.0III MEETPROGRAMMA TER VERIFICATIE VAN DE THEORIE
III.1 AANLOOP VOOR HET MEETPROGRAMMA
Om nu na te gaan of de berekende spleetverliezen oak inderdaad in
de praktijk optreden, moet eerst nagegaan warden wat de
werkelijke druk over de slijtringen is. Voorts moet gekeken warden of deze verliezen oak daadwerkelijk in het verloop van de opvoerkromme to zien zijn.
Hjertoe moest een opstelling komen van de pomp waarvan het debiet nauwkeurig bepaald kon warden , en waar de slijtringdrukken
gemeten konden warden.
Het meetprogramma moest zodanig opgesteld warden dat de verschil-lende pompparameters in de goede volgorde gevarieerd werden. flit
is van belang cm in beperkte tijd ,met beperkte middelen zoveel mogelijk relevante gegevens te verkrijgen..
Het uitvoeren van de proefopstelling liet wat op 'zich wachten vanwege een uitlopende tijdplanning van het constructiebureau
binnen TNO.De uitgevoerde proefopstelling is to zien in bijlage C In het begin werd nog gedacht aan extra koeling van bet reservoir
met de te verpompen vloeistof. Later bleek dit niet nodig. De temperatuur liep in de loop van de dag met slechts 1 a 2 graden
op.
111.2 MEETPROGRAMMA
Zoals in 11.1 is gesteld, warden metingen verricht aan en
centrifugaalpomp waarvan drie variabelen stapsgewijs warden veranderd.
-De waarden van de slijtring zijn niet geheel rand omdat dit na
het opmeten en middelen over de onderkant en de bovenkant zo uitkwam. De streefwaarden waren: 0.220, 0.375, 0.500, 0.750 [aim]
In principe is dit geen probleem omdat daar in de berekening rekening mee wordt gehouden. De druk metingen warden aangegeven in [mbar] omdat dit de uitleeseenheid is van de drukmeter.
Tijdens het meten bleek dat ter plaatse van bet g/ijlager, de as uit het lager liep. pit gebeurde alleen bij ongunstige bedrijfs-condities.De gunstigste bedrijfsconditie is het punt op de
C1H-kromme waar het rendement het hoogst is. Doordat gemeten werd met
zowel gesloten als geopende persafsluiter, weken de
bedrijfs-condities bier sterk van af. Het gevolg is een grotere dwars-kracht op de waaier. Deze dwarskracht ontstaat doordat het slak-kehuis niet moor egaal doorstroomd wordt. De drukopbouw in het watergesmeerde gietijzeren glijlager was onvoldoende waardoor eon zeer snelle slijtage ontstond. Naar informatie van Begemann zijn in bet verleden nooit problemen van doze aard gesignaleerd.
Voor dit probleem is toen eon oplossing bedacht in de vorm van
een teflonlager voor de drukmetingen die buiten het werkpunt vallen.
Dit teflonlager heeft zeer goede droogloopeigenschappen, en
voldeed
zeer goed tijdens de proeven. Het gevolg was wel dat devolgorde in het meetprogramma niet moor kon warden uitgevoerd
zoals het was opgesteld.
De druk ken over de slijtringen zijn middels dezelfde rekentechniek als beschreven in fig( II.3.3)teruggerekend naar spleetverlies Vx Doze berekening is uitgevoerd in bijlage E.
De gemeten drukken moesten eerst nog allemaal gecorrigeerd warden vanwege de hoogteligging van de drukopnemer. flit wordt oak
aangegeven in bijlage E. 19 Slijtringspleet Onbalans (0.2075, 0.3275, (125, 250, 375) 0.4525, 0.7025) MTh E grran J Lagerspeling (0.050, 0.100, 0.200, 0.400) ['aim
BESPREKING VAN DE MEETRESULTATEN
De
resultaten wat betreft de slijtringverliezen voldoen redelijk
aan de theorie. Dit is echter alleen het geval wanneer Net
rests).-taat als geheel bekeken wordt. zie fig(III.3.1)
Manneer
de resultaten in detail geanalyseerd
worden, blijkt bet
verlies
in
de onderste slijtringen niet gelijk te zijn
aandat
van de bovenste slijtringen. Zie bijlage E, blz E.11
flit
was ookwel te verwachten omdat de
pompgeometrie
aan dedonderkant
wezenlijk
afwijkt van
die aan
de bovenkant. zie fig
(II.3.0).
Bij meting blijkt dan ook dat er aan de bovenkant
eentegendruk
aanwezig
is en dat door de vreemde vorm niet
voldaan
wordt Inn
de eis dat de ruimte tussen waaier
enpomphuis
eensmalle
evenwijdige
spleet moet zijn.
Dit is vooral van
belang
voor de bepaling van Net drukverlies veroorzaakt door rotatie
vande vloeistof tussen waaier en pomphuis.
De
metingen
vande opgenomen ankerstroomdt
vertonen
een
zeer
vreemd verloop. Bij een lage volumestroom V,
stijgt de stroom met
toenemende
spleetverliezen
conform
deverwachtingen.
zie
fig(III.3.2) Rond de 740 El/minl treedt echter
een omslagpunt op.
Waar spleetverliezen eerst gepaard gingen met
toenemendestroom,
blijft de stroomtoename nu achter .Gesteld kan warden dat de
ver-mogenskromme
bij
toegenomen
spleetverliezen,
"vlakker
ligt.
Miervoor kon geen verklaring gevonden worden.zie
fig(III.3.1)
Fig(III.3.2) toont het drukverschil
aan dat optreedt bij
toegeno-men lekverliezen. De referentiedruk is de druk volgens
opgave van
de fabrikant.
Links van de opvoerkromme (laag debiet V),
treedt
meteen
een positieve drukdaling op ten opzichte
van degegeven
kromme.
Naarmate de slijtringspeling grater wordt,
is Net effect
hiervan
op de opvoerhoogte steeds duidelijker.
De. berekende
op-voerdaling karat telkens te laag uit.
20
Ii
Joo A CG 4 '44 I ; -'ik= ; ; 1 .4.040* k I03 CI* MS i i &c % ba za.c_ C 0 %it 3 :t 4.9 64 11 23 st- -' arts 2t);72 ippoo.iss...6
4tiol..er25 ott 1.10s4coless
.
i rS i'-'L i ] t I, -, .E 21 , I tiJ.
,I. , tA:
Heel- cocifi
o ; rIESIDE P,i..j.i
i.;
i ...-1 1 11 3 3 i a : net? rtER iE 3 :-. ftlii5 111.7ofoupeaUlOilsw..., van. at.lroolne en Vayntoasems,totouttul"
K I rEESEni 4 . . ,. I 1 . : ; i 4 -, .
f
!...._..izool,s.STeCt . 4o e _ 13stay
-I. , --:, 1-1
i i 1 : --s, 500 i COO 03 )Ai-ji-jit,sr, 6 olnylbc..1,,i'ake..1 1 Soo it oo 1203 .DEciier io Li( min] w 1 S pLc to-C/ 1.0 CO cotf. VK ato; It I genefpi, be,cektket t,;1- c54kin3licaicek 690 /intik.) 030 t
ii
v cr.?c, f wt..0 : : k ' s ; 0-33 0.41 i -4 --ne. i 1 t 1 ....; i : I 1 t i ' 1ft)
.&2 Of Wale/ a Ifkl.Cili ash 44444e (.044 . ;.-.--=. 1 I ale A .t)ti hy afeitit,..Ili)
I .1 '. 's . .I
r 1 ! I. , .,.,
, 1: /44. /10 . AN &newt .7 ; I It: chtl .o.33 k:oj4ç COO Emiecksenic 4. (70.1scut. 3 touasetit tvcelcend 120 /00CONCLUSIE
I.
De theoretische berekening van de opvoerkromme is to onnauwkeurig am te gebruiken als referentie ten opzichte waarvan de
spleetver-liezen bepaald kunnen warden. Eater is het de opvoerkromme te
gebruiken zoals die door de fabrikant wordt verstrekt.
Het totaal aan slijtring verlies komt redelijk overeen met wat van tevoren berekend was. De veronderstelling dat het spleet verlies van de onderste slijtringen ge/ijk zou zijn aan dat van
de bovenste slijtringen klopt echter niet. Er was verondersteld
dat de druk voor en achter de waaier gelijk zou zijn vanwege de druk egalisatie gaten in de waaier. De metingen tonen echter aan dat dit niet het geval is.
Bij de berekening van het theoretisch spleet verlies was or oak
van uitgegaan dat het totale drukverschil over beide slijtringen
niet zou veranderen bij toename van dit verlies. Het drukverschil bijkt echter stork to dalen bij toename van de verliezen.
Wat betreft de vermogenstoename, (toegenomen
anker stroom van de electromotor) zijn de resultaten teleurstellend. Bij toegenomen spleet verliezen is niet te voorspellen of het toegevoerd vermogen aan de pomp :al af- of toenemen.
De daling van de opvoerhoogte is wet een duidelijke indikatie van toegenomen verliezen. Deze dating doet zich het duidelijkst voor rand het werkpunt (FLOW = 670 E1/min3). Hier is het rendement het hoogst. In tilt gebied kan oak gesteld warden dat de gehele opvoer kromme zoals die gemeten is in meetserie 1(nominaal)
, naar links
verschoven kan warden over eon afstand die gelijk is aan het toegenomen spleetverlies.
Vermogensmeting aan de hand van de ankerstroom biedt goon per-spectieven voor conditiebewaking aan centrifugaalpompen van dit
type.
De dating in opvoerhoogte voldoet ondanks
voorgaande problemen redelijk aan hetgeen voorspeld was. In het gebied rond het
optimale werkpunt voldoet zij zelfs zeer goed.
In het kader van conditie bewaking is
het dan oak aan to radon
om de opvoerdruk to meten bij gesloten
persafsluiter. (in het
werkpunt zou vest beter zijn maar is technisch moeilijker
realiseerbaar). Het terug rekenen naar sliitring speling zal op empirische wijze dienen to geschieden.
Het stellen van een norm voor de toelaatbare slijtage op de slijt ringen, zal afhangen van de omstandigheden.
Zb kan gesteld 'warden dat de comp ten alle tijde, .,een vooraf
bepaalde minimale prestatie client te leveren.
Oak kan gesteld warden at de slijtage alleen de vervangbare onderdelen mag aantasten.
Ten slotte kan ook overwogen warden, om b- ' een bepaald slijtageniveau, de gehele pomp. te vervangen.
SAMENVATTING
In dit rapport wordt gekeken naar de invloed van slijtage van de slijtringen
(aldi2ht1ssen waaier
en pomphuis) op deprestaties van een centrifugaalpomp. Dit is van belang am aan de hand van deze gegevens, een schatting te kunnen maken ten aanzien van de staat van slijtage van de slijtringen. Er kan nu bepaald warden hoeveel (mm] speling op de slijtringen aanwezig is zonder demontage. In de regel zaI zoveel warden toegestaan dat de slijt ringen net de volledige slijtage hebben opgenomen, zonder dat de. vaaier of het pomphuis is aangetast.
Hiertoe zijnh drukmetingen alsmede ankerstroommetingen verricht,.
Voor de drukmetingen is eerst bepaald wat het gevolg is van
toegenomen slijtage middels een theoretische berekening waarna deze is vergeleken met metingen aan een proefmodel in de praktijk.
De ankerstroommetingen hebben alleen waarde omdat ze een
indikatie zijn van het opgenomen vermogen. flit wordt vergeleken met hetgeen de pompfabrikant opgeeft..
De resultaten warden gepresenteerd in bijlage E
[l] BEMMEL, N.J. VAN EN A.J. FRANKEN (1978) Conditiebewaking van scheepswerktuigen
Deel II Opzet experimenteel onderzoek zeewaterpomp TNO-rapport nr. 516 3007-87-1
[2] BLEECKE, A.J. , G.W.H. HABETS EN W.H. BOERSMA (1984)
Conditiebewaking, toestands afhankelijk onderhoud koninklijke Marine
Ministerie van defensie, Directie Materieel/KM 's Gravenhage E3I COLLACOT, R.A. (1977)
Mechanical fault diagnostics Chapman and Hall London
CORVING, C. (1974)
A three dimensional method for the calculation of flow in turbomachines using finite elements
Proefschrift afd. Wiskunde aan de TH te Delft FOCKENS, F.H. EN 't HART, E.A.Th (1983)
Centrifugaalpomp, handleiding bij de tweedejaars ontwerp-en constructieoefontwerp-eningontwerp-en
THD collegedictaat Werktuigbouwkunde HORST, J. VAN DER (1981)
Foutenboom analyse
TNO-rapport dossiernr. 8713-10009
, SYMPOSIUM VAN (nov 1974)
Hydrodynamisch ontwerp van centrifugaalpompen KLEIN, SCHANZLING & BEKKER
Pump handbook (KGB) NEALE, M. (1979)
A guide to the condition monitoring of machinery Her Majesty's stationary office London
PETERMAN, H. (1983)
Einfuhrung in die Stromungsmachinen Springer verlag
Ell] PFLEIDERER EN PETERMAN, H. (1972)
Stromingsmachinen 4e auftrage Springer verlag
[12] PUTTE, L.A. VAN (1976)
Stroming en warmteoverdracht I
Collegedictaat Werktuiobouw TH te Delft LITERATUURLIJST 2o [4] 151 [6] [101
TRAUPEL, W. (1977)
Thermische Turbo Macbimen Springer verlag
BERICHTE-424 (1981)
Hydraulische Stromungsmachinen
Verlag des Vereins Deutscher Ingenieure Dusseldorf WEBER, D. (1972)
Experimentele Untersuchungen an
Axial
Durchstromten Kreisringfurmigen SpaltdichtungenKonstruction im machinenThapparate- ond geratebau
27 V.D.I.
0,1 0,09 0,08 0,07 0,04
I
0,02002
0'
0,015 0,01 0,008 b H Re VDo_
afb. 3.1. 0,05 0,0/. 0,03 0,02 0,015 001 o::oo 8 0,0 06 0,004 0,002 0001 0'O 008 00 006 0,000/. 0,0002 0,0001 0, 00 00534561
0ci3O00.01?000&
oo,0
LUI
LU>
LU4
-J LU a:.I
HUiIUiUIiliIi
1AMJNAJ KR 'OVE "UTURBULENTE STROMING DOOR RUWE BUIZEN; uiiaiiiuisuuuuiu
uuuuuiiuin
STROM. ec BE'GANGS
h
GEBED
KWARDRATISCHE WEER STA NDSWET.
RU1,IIIHIUIUUIIIII,
_-________________________ ______.
006!
1Ii!!IIMMIIIIIIlUUUIIIIIIIIIUIIIUIUuIUIIuIIIHIfl
-..,>
0,05 1.
____
Ull
____uIMUhUiUUlUlUiUUiIUNUIIIiiiiIi
.,.UI.
'-ii.
liiiliii
Pill
-uuluu..!,uuu.aI.iHunl..uuuuiuuN..ullIuup
U
.._
-UuI Re.0
D. kTt.-uiuiuuiuiiuuiiiiuuiuuui
iuiiiuiiiuiuiuiuhuuii
l5ifllIIlRuIn....uiuiuiu
uulMuuiliuuiuiuirniuuI
IIliNIlUIIIIIIIIIIIIIII,Il
4
IIIIUIIHIIIIIHRIIIIIIIIIIIUI
iuuiiiiniiiiiuiuiiiuiiunuiii
i!!!IIIIIISIuIliUuI
iiiiauiiiiiiiiuuaaminniiiiiuiuinii
UflIIlIIIUIUUUUIUIIUIIIRUIlIUlIII 4'
IIIIRRIIIUil
IIllRRIIulRlIIIaUIIIIlUIUlUUIIUIuIlRIUulliusIIIIII.,fl
UlHmIIUIlUlIilalUilIUIllRIUlllUlIlmlIiIlh
£0 3461
64
23 456 S5 2' 3
4 5( $$
.)3 4 6 A? 0,03BIJLAGE )3; MEETPROGRAMMA B..1 B C D E
F GHIJKLMNOPQ
125. 0,220 0.50 500 1000 1450 1450 OPT QH1 dx
x
x
X Xx
X X Xxy
X 1 X 1Xx
X X Xx
x
X Xxi
X Xr
X X x 125 0.220 0.100 500. 1000' 1450 OPTIX
lX
xx1x
XXIX
X X xL X1 1 Xx
X x , X X x X 0.220 0.,100 I I 1 Ix
x
Xx
x Xxi
xi
X 0.220 0.501 1 , I ii 1 ix
X X x X X X X 375 I I I 125II
125 125 1 10 125 0.5000.100
500
1000
1450 1450 OPTQH3xxxxxx
F x x X X X X x X xlii
1 125 0.7500.100
5001000
1450 1450 OPT QH4x'
Ix, xx DC"
L I.x
X X X X X X X X X A 1 2 x 3250
500
1000
1450
4250
500
x1000
1450
50.220
0.50
500
1000
x x1450
x x x 6375
0.220
0.100
500
x xx
1000
x xx
1450
70.220
0.200
500
xxxx
xx
xxxxx
xx
x1450
xxxx
x
x
x 80.220
0.400
500
xxxx
x
x x1000
xxxx
x x x1450
xxxx
x x x 90.375
0.100
500
x x x1000
x x x1450
x x x1450 QH2xxxxxx
x xUitleg bij het meetprogrammat
A.
Proefnuidifer
Onbalansgrootte [gin]
ci
Speling op de slijtringen [mm,],
peling op het glijlager
[mmjE,
Toerental [rpm]
Werkpuntsinstelling (OPT betekent optimeal
en bij QM vordt
de volledige QH-kromme doorlopen)j
Debiet 11/minl
H,
Drukverschil onderste slijtring is P11-P12
[mbar]
Drukverschil boventte slijtring i
P10-P91 [mbar].
T
Etrukken op de waaierdiameter P1. .P8, P17.
-P18 [mbazi
K,
Drukken op slijtring diameter boven P11,
P14 [mbar]
Drukken op slijtrinT diameter cinder P15, P16
[mbar]
Druk in lagerkamer P20 Imbari
Ankerstroomverbruik [A]
Frekwentiespectrum glijlaget
Frekwentspectrum kogellager
Asvetplaatsingen
De proefnummers geven aan dat de
pomp gedemonteerd is om wijzigingen
aan te brengen.
Daar waar een x voorkomt in het schema,
is een meting verricht.
De drukmeetpunten zijn
aangegeven met Pi waar i het
drukpunt-nummer is. Een overzicht hiervan staat in bijlage
C.Voor dit rapport zijn van belang de
metingen QH1,QH2,QH3
en QUA8.2
ii
Dit is de verkorte motatie
voor:
Meetserie 1
erlMeetserie 2
Meetserie 3
BIJLAGE C: PROEFOPSTELLING
De pomp is van het vertikale type en staat gemonteerd op een ijzeren frame, die boven een kunststof bak met water hangt.
Door een overstort warden temperatuur en niveau van het water in de bak konstant gehouden. Het water wordt betrokken uit een
grate tank (7000 1) in de kelder en wordt daar oak weer in
-teruggestort.
De electromotor voor de aandrijving is thyristor gestuurd waardoor het toerental goed ingesteld kan worden. Van
deze electromotor kan de ankerstroom afgelezen warden.
Alle drukken warden met een drukopnemer ( merk tatham )
geregistreerd. De verschillende drukmeetpunten warden gescand met een scanivalve. De flow wordt gemeten met zeer nauwkeurige
flowmeter.
Pow-cfpnem et clutkopoonez 62.1cAl 75 Cal/ SCLIhiUCLUe //
116 rani-1
e eecf ,torifkat63e6-9 et
gYcltz
?otptoactift
fig C.1 Opstelling van de pomp haven het vloeistofreservoir
Inleiding voor de drukmeetpunten
Aangezien het aanbrengen van de druk meet punten zeer een-voudig is, en het voor
eventuele latere proeven nuttig kan
blijken, is bier in ruime mate in voorzien.Hierdoor kan oak het drukverloop in de pomp
goed bekeken warden. Oak kan middels integratie van de
drukken in omtrek richting op de buitenkant van de waaier de
dwarskracht berekend warden. Dit is weer van belang voor de trillings metingen.In totaal wordt de druk op 20 plaatsen gemeten.
C.1
Overzicht van de d±ukmeetpunten
0 persdruk (verzamel punt)
1 buitenkant waaier aan de
2 buitenkant waaier aan de
3 buitenkant waaier aan de
4 buitenkant waaier aan de
buitenkant waaier aan de
6 buitenkant waaier aan de
7 buitenkant waaier aan de
8 buitenkant waaier aan de bovenste slijtring bovenkant
10 bovenste slijtring onderkant
11 onderste slijtring bovenkant
12 - onderste slijtring onderkant
13 vlak voor de slijtringen bovenkant 14 vlak voor de slijtringen bovenkant
15 vlak voor de slijtringen onderkant
16 vlak voor de slijtringen onderkant
17 buitenkant waaier aan de bovenkant 18 buitenkant waaier aan de bovenkant
19 in het lager
20 kamer tussen glijlager en waeier
PST
onderkant 0 grad OW1
-onderkant 45 grad 0W2 onderkant 90 grad 0W3 onderkant 135 grad 0W4 onderkant 180 grad 0W5 onderkant 225 grad 0W6 onderkant 270 grad 0W7
onderkant 315 grad OW8 180: grad SR1 180 grad SR2 180, grad SR3 180, grad. SR4 0, grad, VSR1 180, grad VSR2 0 grad VRS3 180 grad VSR4 0 grad. BW1 180 grad. BW2 LGR RAW
Op aanraden van het laboratorium voor hydromechanika van de
afdeling werktuigbouw, zijn
voor
dedrukpunten 9 10 11 12
gaatjes gebruikt
van
0.250 [mm] doorsnede. Deze gaatjes zijngeboord in een houder die op zijn beurt weer in het huis
heves, tigd is.
Deze doorsnede moest zo
klein zijn
omdatvoor een
goede drukmeting de diameter van het meetgaatje niet groter
nag zijn
als de kleinste breedte van de spleetr Een en ander is te zien in fig. C.2.
C.2
positie
nummer tmschrijving in omtrek code
Gebruikte apparatuur an meetnauwkeurigheid
De waaier is veer elke meetserie afgedraaid bij
het
produktcentrum van TNO te Delft. Hierbij ligt de nauwkeurigheid binnen de 0.010 [mm].
Net toerental van de electrometer wordt ingesteld
middels eenthyristorschakeling.
Hierbij wordt het toerental
digitaaluitgelezen met een Fluke digitale multimeter. De maximale aflees-pauwkeurigheid bedraagt ongeveer 5 [rpm].
De Flowmeter bestaat uit een altoflux X-1000
opneme Hiermee
wordt de snelheid van de vloeistof gemeten volgens het magnetisch inductive principe. De doorsnede van de keel bedraagt 50 [mm]. 'Het signaal van de opnemer wordt versterkt en zichtbaar gemaakt
door middel van de programmeerbare meetversterker van het type Altometer SC-100/A/LD. De versterker is zodanig geprogrammeerd dat de digitale uitlezing geschied in [1/min]. De flowmeter is ge-kalibreerd met behulp van een flowmeter die een nauwkeurigheid bezat van 0.02 %
Veer de drukmetingen is gebruik,gemaakt van een drukopnemer, merk
statham type PG 132 TC-25-350 en een digitale
uitleesunit,merk Analogic Measurometer II, type AN 25 Mol.
De drukopnemer is gecalibreerd met mechanische precisiemanometer met een nauwkeurigheid van 0.25 % en wordt in [mbar] uitgelezen. De mate van bevestiging en de storende invloeden van de omgeving
kunnen een fout introduceren van 1 tot 2%.
De meting in de
praktijk verliep moeizaam door de slechte dembing van klaine
drukfluctuaties.
De drukmeetpunten worden cm de beurt afgetast en doorgeleid naar
de drukopnemer. Dit aftasten en doorleiden
gebeurt door een
"Scanivalve" type 48J7-1/0etm/54-48 model J7 s/n 2023 van 48
kanalen met bijbehorende kanaaluitleesunit.
Omdat geen lucht aanwezig mag zijn in de druktoevoerleidingen, is
hiervoor een kraantje aangebracht zodat bij aanvang van elke
meetserie de toevoerleidingen kunnen worden ontlucht.
Ii
a. !
vl '7 13
win
VATI
41111A
1°01111
ikir7;;;;61156'
42
*C.
IS/
zop=ix
9 416it
fig C.2
pleatsvan de diverse drukpunten in het pomphuis
BovE4441P2JC#7
A290
It5
BIJLAGE D: ALGEMENE GEGEVENS VAN DE BEGEMANPOMP AVX 65-195
Fig G.1 Geometrie van de AVX 195-65
z= 5 lh= 114 [mm] t2= 4 [mm] b2= 10 [mm] C/J2= 30 [grad] r2= 97 [mm]
tl= 4 [mm] rl is berekend volgens het voorschrift
zoals in
Lit.[11] aangegeven.bl= 17
[mm]pl.= 21 [grad] Al= 2*pi*rl*bl = 3.74*10 [m2]
r1"= 41
[mm] A2= 2*pi*r2*b2 = 6.09*10 [m2]rl' = 27.5 [mm] rl=
0.5*1(r12 +rl,2
) = 35 [mm] rs = 47.4 [mm]15
okay
implarem,
IRWIN
tjge
p.
wiereit94,4"'
1144k0
gred
lbwmInut
)tal .771- 1-: .-:- -71 -71 --- _7:-; * POMP No. f3eproefd Order/elf -I t27.". : 3 - - 6-232
/
722;nr7 7,77.17-17-:: '71 ... ... . : .. ; DATUM Z.5- -3 Paraaf ::'777N.V. KON.
NED.
MACHINEFABR1EK
E. H. BEGEMANN
- HELM OND
VIII
:--: -,; -... . TYPE/
ViSC.SIJLAGE E: RESULTATEN VAN DE DRUKMETINGEN
INLET DING
DE MEETPUNTEN E.2
OPMERKINGEN BIJ DE MEETRESULTATEN E.2
MEETRESULTATEN E-3
VERWERKING VAN DE MEETRESULTATEN E-11
GRAFIEKEN
INLEIDING
Bij het meetprogramma zijn twee onderdelen te onderscheiden. De prestatie metingen en de trillingsmetingen- Jn dit rapport zal ik mij beperken tot de prestatiemetingen.
De trillings metingen warden, door een werktuigbauwstudent
verricht. De verschillende metingen zullen soms achter elkaar en soms naast elkaar uitgevoerd warden.
Omdat bij deze pomp geen slijtringen aanwezig zijn, zal de waaier afgedraaid warden. Al deze ingrepen zullen zodanig,
gegroepeerd moeten warden dat latere metingeni niet verstoord warden, door voorgaande'ingrepen.
De metingen zijn verdeeld in 4 meetseries. Elk heeft een andere slijtringspeling.Meetserie 1 is zoals de pomp aangelevert wordt
DE MEETPUNTEN
Aangezien het aanbrengen van de druk meetpunten zeer een-voudig is, hebben we niet bespaard op het aantal meetpunten. Hierdoor kan oak het drukverloop in de pomp good bekeken
warden. Oak kan middels integratie van de drukken in omtrek richting op de buitenkant van de waaier de dwarskracht berekend warden. Dit is weer van belang voor de trillings metingen.In totaal wordt de druk op 20 plaatsen gemeten.
OPMERKINGEN BIJ DE MEETRESULTATEN
Alle ongecorrigeerde drukmetingen zijn geregistreerd zoals ze op
het afleesscherm verschijnen. De gecorrigeerde drukken zijn
gecorrigeerd voor de hoogte waarop de druk opnemer geplaatst is en voor de statische afwijking van de drukmeter. De drukmeter is gecalibreerd met behulp van luchtdruk.
De gecorrigeerde druk is teruggerekend tot op het water oppervlak
en wordt uitgedrukt in EmBarl. Aangezien de dichtheid van dit
water precies 1000 Ekg/m33 (F=0.5%) kan het took als [cm] water kolom gezien worden.
De statische afwijking Ian :towel door de druk opnemer als door
de veranderende luchtdruk komen.
Eon nadeel van de druk opnemer was dat de aangegeven waarde stork schommelde. Meestentijds +-3 EmBar]. Het was niet mogelijk om van de bestaande drukuitleesunit de integratiekonstante op te voeren. Drukpunt nr.I5 vertoonde als enige zeer grate schommelingen, die toenamen naarmate de pomp verder buiten zijn optimale werpunt opereerde. Schommel amplitude +-25 EmBarl
E.2
J
-DRUKMETINGEN ONGECORRIGEERD MEETSERIE 1 FLOW in Cl/minJ DRUKMEET PUNT 0 Ii 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 14 * 15 16 17 19 20 STROOM in [Amp] TOERENTAL Et/min] DRUKKEN IN EmBar] 0 87 194 308 437 574 739 916 1100 1237 1269 1278 1252 1208 1145 1031 867 656 429 172 828 812 793 774 739 709 665 603 498 949 932 909 968 818 768 702 628 475 1008 978 948 905 865 808 731 657 553 910 937 908 862 822 774 701 626 546 1006 969 936 889 839 775 704 621 539 981 939 899 848 796 734 662 579 482 1011 968 921 859 792 724 639 534 420 1116 1079 1034 969 889 790 669 527 352 114 147 154 143 131 117 ee 48 -1 343 339 336 321 297 269 225 171 100 345 320 294 275 250 214 159 111 80 43 29 18 13 5 -11 -53 -74 -89 826 798 775 748 731 694 645 575 469 933 881 849 798 745 695 598 502 401 638 624 639 657 601 576 524 492 400 757 696 642 602 560 513 444 356 314 984 959 941 903 952 807 721 626 522 1028 992 956 918 970 811 732 634 548 NIET AANGESLOTEN 28 34 46 47 39 28 7 -25 -68
hoogte boven het water oppervlak statische afwijking
tota1e correctie factor
A = 95.41 [mm] B = 95.00 [mm] C = 94.98 [mm] D = 95.40 EmmJ ] 9.0 11.0 13.5 16.8 20.0 23.0 25.7 28.0 29.8 30.0 1450 1450 1450 1450 1450 1452 1450 1450 1450 1450
* deze drukmeting varieert +- 25 [mBar] 52 [cm] EmBar] -48 CmBar] DR1= (A-B)/2 DR1= .205 [mm] DR2= (D-C)/2 DR2= .210 [mm] DRG= (DR1+DR2)/2 DRG= .2075 [mm] E. 3 ^ y B 18 4
DRUKMETINGEN GECORRIGEERD MEETSERIE 1 FLOW in Elimin] DRUKMEET PUNT 0 1 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 STROOM in ['Amp] TOERENTAL Et/min]
BIJ FLOW = 0 GELDT:
P10-P9 = 229 [mbar] P11-P12 = 302 Cmbar] E. 4 0 87 184 303 437 574 739 916 1100 1237
DRUKKEN IN [mar]
1317 1326 1300 1256 1193 1079 915 704 477 220 876 860 841 822 797 757 713 651 546 997 980 957 916 866 816 750 676 523 1056 1026 996 953 913 856 779 705 601 958 985 956 910 870 822 749 674 594 1054 1017 984 937 887 823 752 669 587 1029 987 947 896 844 782 710 627 530 1059 1016 969 907 840 772 687 582 468 1164 1127 1082 1017 937 838 717 575 400 162 195 202 191 179 165 136 96 47 391 387 384 369 345 317 273 219 156 393 368 342 323 298 262 207 159 128 91 77 66 61 53 37 -5 -26 -40 874 846 823 796 779 742 693 623 517 981 929 896 846 793 733 646 550 449 686 672 687 705 649 624 572 540 456 805 744 690 650 608 561 492 404 362 1032 1007 989 951 900 855 769 674 570 1076 1040 1004 966 918 859 780 682 596 N/ET AANGESLOTEN 76 82 94 95 87 76 55 23 -20 9.0 11.0 13.5 16.8 20.0 23.0 25.7 28.0 29.8 30.0 1450 1450 1450 1450 1450 1452 1450 1450 1450 1450DRUKMETINGEN ONGECORRIGEERD MEETSERIE 2
DRUKMEET
PUNT
FLOW in El/min3
hoogte boven het water oppervlak 52 [cm]
statische afwijking 3 [cm]
totale correctie factor -49 [cm]
deze drukmeting varieert 4-- 25 EmBarl
eo
183 300 440 579 744 921 1098 1225 DRUKKEN IN EmBar] [mm] [mm] [mm] E. 5 DR1= (A-B)/2 DR1= .330 DR2= (D-C)/2 DR2= .325 DRG= (DR1+DR2)/2 DRG= .3275 1249 1242 1234 1174 1104 990 1 79e 768 758 735 699 672 912 889 872 831 780 728 3 971 942 919 871 827 769 4 888 852 922 770 732 678 5 969 939 906 848 799 734 6 947 912 870 810 759 700 7 982 938 895 831 760 698 8 1085 1051 1012 937 858 754 9 181 178 184 163 148 130 10 345 341 334 294 266 234 11 263 238 216 198 175 149 12 44 30 18 14 6 -2 13 762 729 694 667 662 630 14 e70 829 778 733 678 609 * 15 551 534 554 575 529 488 16 649 598 539 492 460 422 17 938 918 898 868 811 766le
986 95e 918 872 832 769 19 NIET AANGESLOTEN 20 73 77 70 66 59 44 STROOM in [Amp] 11.1 12.9 15.2 17.5 20.9 24.0 TOERENTAL Ct/min3 144e 1450 1450 1451 1450 1450A = 95.41 [mm] B = 94.75 [mm) C = 94.75 [mm] D = 95.40 [mm] 809 598 364 158 626 562 498 660 579 496 693 604 516 615 539 478 654 563 502 620 522 447 588 478 360 622 472 281 105 64 18 193 152 99 100 42 16 -34 -83 -110 594 518 412 528 431 328 435 412 366 356 269 242 686 590 421 690 593 490 25 -3 -47 25.8 28.8 30.0 31.0 1450 1448 1450 1450 *
DRUKMETINGEN GECORRIGEERD MEETSERIE 2 DRUKMEET PUNT 0 1 3 4 5 6 Et 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20 FLOW in El/min] STROOM in [Amp] TOERENTAL it/min]
BIJ FLOW = 0 GELDT: P10-P9 = 164 [mbar] P11-P12 = 219 [mbar] 7-0 GO 183 300 440 579 744 921 1098 1225 DRUKKEN IN EmBar] 1297 1291 1283 1223 1153 1039 850 647 413 207 837 817 807 784 748 721 675 611 547 961 938 921 880 829 777 709 628 545 1020 991 968 920 876 BIB 742 653 565 937 901 871 819 781 727 664 599 527 1018 988 955 897 847 783 703 612 551 996 961 919 859 Elm 749 669 571 496 1031 987 944 890 809 737 637 527 409 1134 1100 1061 986 907 803 671 521 330 230 227 233 212 197 179 154 113 67 394 390 383 343 315 283 242 201 138 312 287 265 247 224 198 149 91 65 93 79 67 63 55 47 15 -34 -61 811 778 743 716 711 679 643 567 461 919 879 827 782 727 658 577 480 377 600 583 603 624 578 537 484 461 415 698 647 588 541 509 471 405 318 291 987 967 947 917 860 815 735 639 470 1035 1007 967 921 881 818 739 642 539 NIET AANGESLOTEN 122 126 119 115 108 93 74 46 11.1 12.9 15.2 17.5 20.9 24.0 25.8 2E1.8 30.0 31.0 1448 1450 1450 1451 1450 1450 1450 1448 1450 1450 E. 6 7 18 2
FLOW in El/min]
hoogte boven het water oppervlak 52 [cm]
statische afwijking 1 [cm]
totale correctie factor -51 [cm]
* deze drukmeting varieert +- 25 EmBar]
E.7 A = 95.41 [mm] B = 94.50 [mm] C = 94.50 [mm) D = 95.40 Cmmi DR1= (A-B)/2 DR1= .455 [mm] DR2= (D-C)/2 DR2= .450 [mm] DRG= (DR1+DR2)/2 DRG= .4525 Emm3 DRUKMEET PUNT 0 1228 1 744 875 3 940 4 905 5 938 6 919 7 956 1059 9 251 10 348 11 164 12 2 13 698 14 822
*
15 488 16 567 17 908 18 962 19 20 132 STROOM in [Amp] 10.0 TOERENTAL Et/min] 1450DRUKMETINGEN ONGECORRIGEERD MEETSERIE 3
81 177 299 437 584 740 919 1104 1210 DRUKKEN IN [mBar] 1220 1216 1162 1076 949 736 568 328 150 734 725 712 674 642 602 535 463 955 848 808 755 696 632 554 468 912 898 854 800 734 669 578 493 859 839 786 749 688 622 539 464 914 882 828 768 702 631 532 470 881 852 790 730 658 593 486 412 914 882 908 729 649 560 433 320 1023 999 929 836 722 594 440 235 246 240 222 200 168 136 87 40 339 329 300 275 230 190 140 85 152 145 125 106 84 56 -20 -71 -7 -10 -14 -17 -21 -42 -103 -155 668 649 620 611 581 544 482 382 780 748 688 628 555 479 391 290 470 485 515 460 418 370 337 278 526 478 416 375 349 298 214 191 eles 881 845 776 730 658 569 392 935 909 855 798 737 662 563 455 NIET AANGESLOTEN 130 123 106 81 68 41 8 -33 12.0 14.8 17.9 20.8 23.2 25.7 27.5 28.9 29.9 1450 1450 1450 1452 1450 1450 1450 1450 1450 2
11:
ORUKMETINGEN GECORRIGEERD MEETSERIE 3
DRUKMEET PUNT 1 2 3 4 '5 FLOW in !El/min3
BIJ FLOW = 0 ,GELDT:
P10-P9 = 97 Embarl P11-1312 = 162 ['mbar] 0 1279 795 926 991 956 989 970 7 1007 S 1109 9 302 10 399 11 215 12 53 13 749 14 : 873 15 ! 539 16 618 17 959 12 1013 19 20' 183 STROOM in [Amp] ,10.0 TOERENTAL [t/min]11450 6.0 41 21 177 299 437
584 740
919 1104 1210 DRUKKEN IN EmBarT 1271 1267 12/31/27 1000 837 619 379 201 785 776 763 725 693 653 526 514 906 899 859 806 747 683 605 519 963 949 905 851 785 720 629 544 910 e90 837 BOO 739 673 590 515 965 933 879 819 753 682 583 521 932 903 841 781 709 644 537 463 965 933 859 780 700 611 484 371 1074 1050 980 887 773 645 491 286 297 291 273 251 219 187 138 91 390 380 351 326 281 241 191 136 203 196 176 157 135 107 31 -20 44 41 37 34 30 9 -52 104 719 700! 671 662 632 595 533 433 831 799 739 679 606 530 442 341 521 536 566 511 469 421me
329 577 529 467 426 400 349 265 242 939 932 896 827 781 709 620 443 986 960 906 849 7881 713 614 506 NIET AANGESLOTEN 181 174 157 132 1I9 92 5912
12.0 14.8 17.9 20.8 23.2 25.7 27.5 28.9 29.9 1450 1450 1450 1452 1450 1450 1450 1450 1450 0 6DRUKMETINGEN ONGECORRIGEERD MEETSERIE 4 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 14 * 15 16 17 19 20 FLOW in Elimin] DRUKMEET PUNT STROOM in [Amp] TOERENTAL [t/min]
hoogte boven het water opervlak 52 [cm] statische afwijking -3 [cm] totale correctie factor -55 [cm]
A = 95.41 [mm] DR1= (A-B)/2 DR1= .705 [mm]
B = 94.00 [mm] DR2= (D-C)/2 DR2= .700 [mm]
C = 94.00 [mm] DRG= (DR1+DR2)/2 DRG= .7025 [mm]
D = 95.40 [aim]
* deze
drukmeting varieert +- 25 EmBarl1202 1195 1184 1122 1021 902 722 510 274 138 698 692 685 666 626 601 539 497 368 838
els
804 769 712 648 572 502 399 902 874 856 804 756 693 620 531 436 810 785 747 717 671 614 545 446 326 903 872 839 774 722 652 576 470 415 882 844 906 732 681 609 531 421 352 920 873 836 758 698 600 498 366 258 1030 1001 962 881 789 671 538 372 179 354 335 322 282 249 218 177 124 59 403 381 362 322 284 251 199 140 65 88 71 63 49 41 26 -2 -e1 -127 4 -15 -18 -23 -26 -39 -50 -130 -168 630 584 575 542 542 510 479 422 319 754 702 672 609 554 488 408 324 216 390 355 366 392 365 319 265 233 178 436 397 350 296 274 245 211 116 118 870 847 836 792 736 681 608 528 340 926 892 862 809 756 692 610 516 408 NIET AANGESLOTEN 211 199 186 155 120 102 72 33 -17 11.2 13.1 15.6 18.5 21.2 24.7 25.7 27.2 28.5 29.2 1451 1449 1450 1450 1450 1450 1450 1450 1450 1450 84 180 303 438 578 738 918 1097 1180 DRUKKEN IN [mBar] E.9 1 2 18DRUKMETINGEN GECORRIGEERD DRUKMEET PUNT 0 84 180 303, 438 578 738 918 1097
hell
io 1 2 3 4 5 67
9 120 11 13 14 15 17 18 19 20' FLOWin
E1/min
SIJ FLOW" =-0
GELDT:rP10-P9 = 49
[mbar]
P11-P12 = 84[mbar]
DRUKKEN. IN EmBar] 1257 1250 1239 1177 1076 957 777 565 329 193 753 747 740 721 683 656 594 552 423 893 070 859 824 767 703 627 557 454 957 929 911 859 811 748 675 586 491 865 840802 772
726 669 600 501 381 958 927 894 829 777 707 631 525 470 937 899 861 787 736 664 586 476 407 975 928 891 813 743 655 553 421 313 1085 1056 1017 936 844 726 593 427 234 409 390 377 337 304 273 232 179 114 458 436 417 377 339 306 254 195 120 143 126 118 104 96, 81 53 -26 -72 59' 40 37 32 29 16 5 -75 -113 685 639 630 597 597 565 534 477 374 809 757 727 664 609 543 463 379 271 445 410 441 447420 374
320 288 233 925 902 891 847 791 736 663 583 395 981 947 917 864 811 747 665 571 463 NIET AANGESLOTEN 266 254 241 210 175 157 127 Ea 38 STROOMin [Amp]
11.2 13.1 15.6 18.5 21.2 24-7 25,7 27.2 28.5 29.2 TOERENTALEt/min]
1451 1449 1450 1450 1450 1450 1450 1450 1450 1450 MEETSERIE 4 E. 10VERWERKING VAN DE MEETRESULTATEN
Allereerst was veronderstelt dat de drukval in de bovenste
slijtring gelijk zou zijn aan die van de onderste slijtring.
Uit de proefresultaten blijkt duidelijk het tegendeel. Zelfs
de verhouding tussen de drukval in de onderste-
en bovenste
slijtring blijkt bij vergrootte speling toe te
nemen.
berekening van het spleetverlies
Voor de komplete beschrijving van de rekenmethode
kan verwezen
warden naar lit[14] en het rekenschema in het rapport
fig(II.3.3)
wordt echter niet bepaald vanwege meting IN de slijtringent
OM>Voor alle meetseries geldt:
1= 7
[ram]= .923*10A-6
zie ook
figEL)
rs
47.5 [mm]
rho = 10100 [kg/m3]i
wr = 7.2
[m/s]
Voor de berekening van het.. spLeetverlies zijn
enkele
extravariabelen ingevoerd.
Vspb
zpleetverlies bovenste slijtring
,[1/min]
Vspo
spleetverlies onderste slijtring
[1/min]
Vsptoti totaal spleetverlies voor i=1,2,3,4
(meetserie i)
[1/mih]
De variabelenAenftworden bier aangeduid als la
da resp. mu
FLOW is V maar dan in [1/min] (uitleesunitY
MEETSERIE 1 (nrinaal
spleetverliespa-:20,75
bij FLOW = 0
Reu_= 3200
1/(2h) = 16.9
landa 4s mu - 1.09
Bovenste
Red= 3000
deltaP = 229 [mBar]
7177-671-1M,MT--Rew2=
3100
Vspb= 25 [1/min]
Onderste slijtring
ReWl= 3000
deltaP 7 102 Irmpa[xl
8.5 [m/s]
ReW2= 3800
Vspo- 31 [1/min]
totaal verlies Vtotl
Vspb+Vspo = 56 [1/min]:
MEETSERIE 2'
(DRG =1 .3275 bij FLOW = 0)
Reu - 4700
1/(2h) = 10_7
lands = 0-05
itu = a_a7
Bovenste slijtring
ReWl= 5000
deltaP = 164 [mBar]
w = 7.8 rm/sj
ReU2= 5600
Vspb- 46 [1/min]
Onderste slijtring
Rei71= 6500
lands
0.045 mu =[1.44
deltaP = 219 [mBaxi
= 9.5 [m/s]
ReT77.2= 6800Vspo= 56
totaal verlies Vtot2 = Vspb+Vspo
= 102 11/min]
v = = slijtring w = = E. 11