Verbetering
v a n
de áîjken langs hetIJsselpand
van
het Twenthc-kanaalj u n i
1.975A-72.048
.,
.'
Verbetering
van
de dijken langs het XJsselpandvan
het Twentekanaal.Centrum v o o r Onderzoek Waterkeringen
Rapport
A-72,048Inhoud Inleiding
Het
probleem RandvoorwaardenHet uitgevoerde onderzoek Het d e f i n i t i e v e ontwerp Hoogspann i ngsmas ten
blz.
-
1
2 3 * 4 5 7- 1 -
1'. Inleiding.
Op verzoek
van
het toenmalige Arondissement Almelovan
deRijkswaterstaat, Directie Overijssel heeft het Centrum meegewerkt aan het t o t
s t a n d komen
van de verbeteringsplannenvan
de dijken langs het ïJsselpand van het Twentekanaal.Deze
nota geeft een samenvattend verslag van het verrichte onderzoek aan het uiteinde1 i jke plan van verbetering.'
I1
2. Het probleem.
De t e
verbeteren dijkvakken liggen zowel tennoorden
a l s ten zuidenvan
het kanaal gedeelt e
tussen de onlangs aangel egde circulatiekoni en de spoorbrug(km
0,500-
1,825). De s i t u a t i e van de dijkvakken i s aangegeven op tek.nr.
74.1217van
de Directie Overijssel.Aan
de zuidzijde grenst het industrieterreinvan
de gemeente Zutphenaan
het kanaal. Tussen het industrieterrein, d a t op m.N.A.P.
t 7,25m
l i g ten
de huidige kanaaldijk l i g tover het
gedeelte km 0,70
t / m
km 1,65 de Polieek.De randvoorwaarden die het uiteindel i j ke ontwerp
van
de dijk over d i t gedeelte voornamelijk hebben bepaald, z i j ndoor
de Directie Overijssel a l s volgt vastgesteld:-
De grensvoor
grondaankoop l i g t maximaal 80m
u i t de kanaalas-
De
dieptevan
een nieuwaan
t e leggen watergang mag niet gering-e r z i j n dan die
van
de huidige Polbeek,Deze voorwaarden,
die resul teerden u i t overleg tussen deRijkswaterstaat
en
belanghebbenden, warenvoor
het verbeterings- plan een v a s t gegeven. Uit het oogpuntvan
het waterkering belang .echter zijn deze voorwaarden zeer nadelig: het betekent datop zeer korte afstand achter de verbeterde d i j k een watergang
met een
dieptevan
3 meter aangelegd wordt!Aan de noordzijde z i j n wat de t e verkrijgen benodigde ruimte betreft geen problemen t e verwachten.
Zowel
aan
de zuid- a l s aan de noordzijde zijn een aantal vreemde objecten aanwezig.Het betreft
aan
de zuidzijde een aantal hoogspanningsmasten enhet gemaal Polbeek. Aan de noordzijde l i g t het gemaal
van
de Eefse beek. De gemalen zijn b i j het vaststellenvan
de di jkver- beteringsplannen in d i tr a p p o r t
buiten
beschouwing gebleven.- 3 -
3;' De randvoorwaarden.
a )
Maatgevende waterstand op kanaal pand.De
maatgevende hoogwaterstand op de IJssel bedraagt b i j de mondvan
het kanaal N.A.P. t8,75m.
.
De
l o z i n g van het water b i j de s l u i s t e Eefde envan
de ge- noemde gemalen i n de Polbeeken
de Eefse beek is volgensde Rijkswaterstaat
van
d i e naard,
d a t b i j het voorkomenvan
hoge waterstanden met een zo gering verhang over het r e l a t i e fkorte pand rekening gehouden kan worden, dat voor het gehele
t e beschouwen
dijkvakeen
gelijke M,H.N.-ctandvan
N.A.P. +8,75 mgehanteerd kan worden.
b ) Pol derpei 1 zuidzijde I
ïn de Polbeek aan de zuidzijde
van
het t e verbeteren dijkvak,wordt
i n perioden met hoge rivierwaterstanden een peii vanca.
N.A.P. t5,OOm
aangehouden. P e i l v a r i a t i e stussen
N.A.P.t4,75
m
en 5,30m
komen d a a r b i jvoor.
U I t het voorbereidend,oriënterend onderzoek bleek reeds
d a t
handhavingvan
d i t polderpeil b i j Maatgevende waterstand op het kanaal pandt o t
ingrijpende voorzieningen aan1 ei d i n g zou geven,Daarom
werd besloten het peil b i j zeer hogewaterstand
op het kanaaldoor
middelvan
een regelbarestuw
op t e zetten t o t maximaal N.A.P.+
5,70 m.De regeling van de stuw zal zodanig geschieden d a t het verval over de d i j k n i e t groter wordt dan ca. 3,00111
c)
Pol derpei 1 n o o r d z i j d e .De peilen i n de watergangen op enige afstand
van
de d i j k zullen na de verbetering met behulp van stuwtjes worden beheerst. De grondwaterstandstanden op h e t kanaalpand nagenoeg overeenkomen
met
de maai-veldhoogte.
Deze
hoogte is a l s randvoorwaarde i n de metingenen
berekeningen aangehouden.- 4 -
4. Het uitgevoerde onderzoek.
I
Naast
het
raadplegenvan
beschikbare informatie, die een algemene, gìobale indruk verschaffen omtrent de hoogtel iggingvan
de terreinen, de grondopbouw e.d. i s meer specifiek onderzoek verricht.Dit betrof:
-
1 Opmetingvan
de profielen; verricht door de Rijkswaterstaat.-
2 Ui tvoerenvan
grondonderzoek;rapport
ilo C0-21537-0/24van
2
september
1973van
het Laboratorium voor
Grondmechanica t e Delft. Dit rapport bevat gegevens van de uitgevoerde Ackermann-boringen, de doorlatenaheidc proevenen
eenaan-
t a l zeefanalyses.
d i j k ;
rapport
no A72.0481van
het Centrum.Dit onderzoek werd uitgevoerd
voor
de nadere vaststel 1 ingvan
de grondopbouw.-
4 Het u i tvoerenvan
el ectrische anal ogon-metingen v o o r het vaststel lenvan
de grondwaterspanningen.Het gehele ontwerp i s uitvoerig begeleid met analogon-metingen.
De
resultatenvan
de metingenaan
het definitief bepaaldeontwerp i s i n rapport A 72-048 11 van het Centrumgepresen-
teerd.
In
een l a t e r stadium,na
enkele stabiliteitsberekeningen,z i j n nog enkele wijzigingen aangebracht die niet
opnieuw zijn doorgemeten. D i t betrof:
a ) de wijzigingen van t a l udhell ingen van de Pol beek
-
3: Het verrichten van een geo-electrisch onderzoek.aan de zuidelijke cDe
waterspanningen zullen hierdoorvoor de
gevallen waarbij de kleilaag ontbreekt of op enige hoogte boven de sloot- bodem l i g t ,wat
geringer zijn dan u i t de metingen werd gevonden. Inhet
geval d a t de onderzijdevan
dekJ eilaag op gel i jke hoogte van de slootbodem 1 i g t
,
bl ijven
de waterspanningen ongewijzigd.b)
Het
weglatenvan
de sloot tussen de d i j ken
de beplantings-strook
aan de noordzijdevan
het kanaal.-
5Het
uitvoerenvan
stabiliteitsberekeningen;rapport
no A 72.048111 van hetCentrum
enrapport
CO-21537-1 van het Laboratorium voor Grondmechanica.. . . . . ' .. I . ._'.. ~ ~ .i . ... i ..,u
5. Het defin
- 5 -
ti eve ontwerD.
Het definitieve ontwerp
van
de dijken i s in principe aangegevenop de tekeningen no. 74.1217 en 74.1218
van
de Rijkswaterstaat, Directie Overijssel,Nogmaals
wordt
erop
gewezen d a t het profielaan
de zuidzijdevan
het kanaalpand voornamelijk bepaald werd door eerder genoemde voorwaarden. Als hier meer vrijheid b i j het ontwerp geboden was,zou
een andere, u i t o o g p u n t van dijkontwerp meer gewenste construc- t i e gevolgd z i j n .Een samenvatting betreffende de s t a b i l i t e i t
van
het ontwerp wordthieronder gegeven: a ) Tal ud kanaal zi jde
, *'
De s t a b i l i t e i t van het talud aan de kanaalzijde i s berekend voor
-
vallend water en spiegeldaling door scheepvaart-
extreem lage waterstandenDe
s t a b i l i t e i t i s met de bestorting op de taludsverdediging van500 kf/m voldoende, mits het kraagstuk
een
vol doende waterdoorlatend- heid bezit.b ) Talud binnenzijde zuid 2
Voor het verkrijgen van voldoende s t a b i l i t e i t van de taluds en bodem
van
de Polbeek b i j hoge waterstanden i s een zware f i l t e r -2 constructie nodig. De taluds bleken b i j belasting met ca. 1 t / m
ruim voldoende s t a b i e l . Verzwaring met netto ca. 750 kg/m geeft
voldoende zekerheid. De s t a b i l i t e i t tegen afschuiving van het b i n - nentalud
van
de gehele dijk i s ruim voldoende.Buiten het dijkgedeelte, waar de Polbeek direct achter de dijk l i g t , i s zonder nadere berekening i n t e zien d a t de d i j k b i j M.H.W. stabiel zal z i j n .
Het
gedeelte km 1,65-
1,875 heefteen
zeer geringe kerende hoogte, terwijl het gedeelte km 0,5-
km ca.-0,7 b i j de matige kerende hoogte door de constructieve
voor-
zieningen stabiel is.c ) Talud binnenzijde noord
Ook
aan
d i t dijkvak i s niet nader gerekend; de s t a b i l i t e i t tegen afschuiven i sdoor
het aanbrengen van een berm ( z i e tek. 74,1218) i n ruime mate verzekerd.- 6 -
De voorgec t e l de berm zal het
gevaar
van
ernstige zandmeevoerende wel len vol doende beperken, Het "overal 1"-verhang
bedraagtca. 1/13. In de l i t t e r a t u u r worden voor de aangetroffen zandsoorten c r i t e r i a genoemd die variëren
van
1/12 à 1/15.De veiligheid tegen opdrukken
aan
het beginvan
de. berm i s ruim voidoende( n =
ca. 2 ) . Nadere vaststellingvan
de c r i t e r i a betreffende zandmeevoerende wellen i s momenteel in onderzoek. Het onderzoek i s echter nog niet in een stadiumd a t d a a r u i t ontwerpcri t e r i a kunnen worden afgeleid.
,
- 7 -
6 , Hoogspanningsmasten.
J u i s t i n het
trac&
van de t e verleggen Polbeek z i j n een aantal hoogspanningsmasten aanwezig, De Pol beek zal op die plaatsenworden
onderbrokenen h e t water
zal via duikers worden door- gevoerd. De consequentiesvoor
d e s t a b i l i t e i t dienen onder ogengezien
t e
worden:-
De concentratie van de grondwaterstromingn a a s t
de "dammen"i n de Polbeek noodzaakt t o t het aanbrengen
van
een zwaardere verdediging dan i n de ononderbroken gedeel ten.-
De
standzekerheidvan
de mast zelfa.kan door de hogere water-spanningen i n pricipe worden aangetast,Dit gevaar i s echter b i j de gekozen oplossing
voor
de dijkverbetering n i e tzo groot:
de
mast
z e l f b l i j f t op het oorspronkelijke maaiveld staan, t e r - wijl de waterspanningen n i e tzo
geweldig hoog zullen oplopendoor
de diep ingesneden Polbeek. Dit probleem wordt door de Directie Overi j c s e lnader
uitgewerktmet
de belanghebbenden.Dijken l a n g s het IJsselpand van het Twenthe-kanaal Electrische analogie- metingen van grondwaterspanningen.
.‘i 2
A-72,048 I 1
Dijken langs het IJsselpand van het Twenthekanaal
Electrische analogie-metingen van grondwaterspanningen
Centrum voor Onderzoek Waterkeringen rapport A.72.048 I1
Grondopbouw Modellen
Overzicht schematiaatie modellen
Randvoorwaarden
Meetprogramma Bijvosgael Bijlage
16
B i j l a g e n l i j s t , B i j l a g e nr. I 2 3 4
5
6 7 8 9 10 I 1 12 1314
15 16 T e k, nr. Omschrijving Algemeen dwareprofiel A 075.67 Model nr. T I A -75 29 Model nr. T I A-75.30
A2=75 Jl Model ar. T2
A3+ 32 Model nr. T2 Ál-75.33 Model nr. T3 2 - 7 5 34 Model nr. T 3 A’ -75 35 Model nr.
T4
A’-75.36 Model nr.T5
A -75.37 Modelm.
T6 A2-75 .38 Model nr.T6
AI-75.39 Model nr. T7 A7=75,41 Model nr.T8
A2.75*42 Model nr. T8 Gemeten kwelafvoeren b l z . 66
23
I A2-75.40 Model - 0 T7- 1 -
E l e c t r i s c h e a n a l o g i e - m e t i n g e n van g r o n d w a t e r s p a n n i n g e n t e n
behoeve van h e t d i j k o n t w e r p voorpand Twsnthekanaaï b i j Eefde,
1
,
Grondopbouw,D e ondergrond i s opgebouwd u i t e e n goed d o o r l a t e n d zandpakket
welke t e r hoogte van h e t ( o o r s p r o n k e l i j k e ) maaiveld i s a f g e d e k t
met e e n s l e c h t d o o r l a t e n d e l a a g met v a r i ë r e n d e d i k t e ( z i e
L.G.M.-grondonderzoek CO-21537).
Boven d e z e k l e i l a a g b e v i n d t z i c h h e t u i t zand b e s t a a n d e d i j k -
l i c h a a m , w a a r a c h t e r a a n d e z u i d z i j d e een opgehoogd i n d u s t r i e -
t e r r e i n met e e n maaiveldhoogte van ongeveer N.LP. + 7,25 m.
2. Modellen,
T e r o n d e r s t e u n i n g van h e t ontwerp z i j n e e r d e r r e e d s e e n a a n t a l
analogie-metingen u i t g e v o e r d , waarvan d e r e m S t a t e n door aan-
p a s s i n g van h e t u i t e i n d e l i j k e ontwerp van minder b e l a n g z i j n .
Om deze r e d e n b e p e r k t d i t v e r s l a g z i c h t o t de r e s u l t a t e n welke
z i j n v e r k r e g e n u i t metingen a a n d e , op h e t u i t e i n d e l i j k e
ontwerp g e b a s e e r d e , modellen.
Deze modellen z i j n qua vorm v e r v a a r d i g d naar de t e k e n i n g onder
b i j l a g e ‘i ( g e b a s e e r d op t e k . n r , 74.1218 van december 1974 van
de R i j k s w a t e r s t a a t , D i r e c t i e O v e r i j s s e l ) .
Z o a l s b i j de meeste a n a l o g i e m o d e l l e n i s een s t e r k e s c h e m a t i s a t i e
t o e g e p a s t van d e grondopbouw.
Het d i e p e zand i s v e r o n d e r s t e l d t e worden b e g r e n s d o p N.A.P.
-
5,OO m d o o r e e n o n d o o r l a t e n d e ( a f s l u i t e n d e ) l a a g ; deze l a a g
v o l g t z e e r d u i d e l i j k u i t de b o r i n g e n ,
D e o n d e r z i j d e van de afdekkende l a a g v a r i ë e r t i n h o o g t e van
ca. N.A,P.
+
3,5O m t o t ongeveer N.A.P.+
5 , O O m met a l s g e v o l gd a t , zowel a a n de n o o r d z i j d e a l s a a n de z u i d z i j d e , e e n a a n t a l
- 2 -
Overzicht schernatisatie modellen.
2 U ID 2 IJ DE-- ,' SITUATIE KLEI LAAG ONTBREEKT
.
o
NOORDZIJDE KLEI L A A G ONTBREEKTo
i !- 3 -
3. Randvoorwaarden.
B i j hoge w a t e r s t a n d e n t o t N.A.P.
+
7 % 9 0 m z a l d e w a t e r s t a n d i n de t e e n s l o o t a a n de z u i d z i j d e d o o r middel van r e g e l b a r e s t u w t j e s op N.A.P.+
4,gO m gehouden worden. B i j h o g e r ew a t e r s t a n d e n z a l h e t s l o o t p e i l e v e n r e d i g verhoogd worden t o t max. N.A.P.
+
5,70 m.De a a n w e z i g h e i d van e e n i n d u s t r i e h a v e n , i n h e t a c h t e r l a n d a a n d e z u i d z i j d e , welke i n open v e r b i n d i n g s t a a t met de I J s s e l maakte h e t n o o d z a k e l i j k e e n hoge p o t e n t i a a l i n h e t d i e p e zand
a l s randvoorwaarde i n h e t a c h t e r l a n d a a n t e brengen. Deze werd
even hoog a l s d e w a t e r s t a n d i n h e t k a n a a l gekozen.
B i j de s i t u a t i e waar de afdekkende k l e i l a a g o n t b r e e k t a a n d e
z u i d z i j d e z i j n twee g e v a l l e n bekeken: k a n a a l p e i l N.A.P.
+
8,80 m-
s l o o t p e i l N.A.P.+
5,70 m e n k a n a a l p e i l N.A.P.+
7,90 m-
s l o o t p e i l N.A.P.
+
4,gO m,I n d i e g e v a l l e n waar d e afdekkende l a a g aanwezig i s , z a l , door h e t nagenoeg g e l i j k e v e r v a l e n h e t n i e t v a r i ë r e n d e u i t s t r o o m - o p p e r v l a k , d e z e v e r a n d e r i n g van randvoorwaarden n a u w e l i j k s i n - v l o e d hebben.
Aan de n o o r d z i j d e z i j n a l l e g e v a l l e n gemeten met e e n k a n a a l p e i l N . A . P .
+
8,80 m, e e n s l o o t p e i l N.A.P.+
5 , O O m e n e e n p e i l i n h e t a c h t e r l a n d N.A.P.+
5 , O O m op ca. 1.50 m u i t d e as van de d i j k .4. Meetprogramma. H e t meetprogramma z i e t er als v o l g t u i t : randvoorw. a c h t e r l a n d t .O.V. N.A.P. modelnr.
Í
~ ~~~ a f s t a n d randvoorw. uit hart kalaaalt
z u i d T I T 2 T3 T4 T 5 noord T6 T7 T8 r 3 i t u a t i e:
Bi0 3 1 2 . 2 ) e f F3 randvoorw k a n a a l t.o.v. N. A.Po+
8.80 KI 7.90 m 8.80 m 8.80 m 8.80 m 8.80 m 8.80 m 8.80 m randvoorw. s l o o t t.o.v. N.A.P.+
5.70 m 4.90 m 5.70 m 5.70 m 5.70 m 5.00 m 5.00 m 5.00 m+
8.80 m 7.90 m 8.80 m 8.80 m 8.80 m I I 580 m I 580 m 580 m 580 m 580 m 5.00 m 5.00 m 5.00 m I 9 0 m i90 m I90 m Om de b e k l e d i n g welke e v e n t u e e l i n de watergangen a c h t e r de d i j k a a n g e b r a c h t moet worden j u i s t t e d i m e n s i o n e r e n , i s h e t n o o d z a k e l i j k een g e d e t a i l l e e r d o v e r z i c h t t e hebben van de p o t e n t i a a l v e r d e l i n g t e r plaatse.Daarom z i j n i n a l l e g e v a l l e n d e t a i l m e t i n g e n op s c h a a l 1:20
v e r r i c h t . Om d e a f m e t i n g e n van deze modellen e n i n g s z i n s b e p e r k t t e houden, worden de randvoorwaarden gevormd door de e q u i p o t e n - t i a a / l i j n e n op ca. 10 m a f s t a n d van de sloot, welke i n het model op s c h a a l 1:iOO zijn b e p a a l d .
H i e r b i j d i e n t opgemerkt t e worden d a t de modellen T 4 e n T5
met d e z e l f d e e q u l p o t e n t i a a l l i j n e n z i j n gemeten a l s model T 3 , Dit h e e f t t o t g e v o l g d a t de r e s u l t a t e n van de modellen T4 en
T 5 aan de v e i l i g e k a n t kunnen worden beschouwd.
5.
M e e t r e s u l t a t e n .Op de b i j l a g e n 2 t o t e n met i5 z i j n de e q u i p o t e n t i a a l l i j n e n voor de v e r s c h i l l e n d e modellen aangegeven.
Op b i j l a g e 16 i s i n d e t a b e l h e t k w e l d e b i e t a l s f u n c t i e van
- 5 - B i j v o e g s e l . U i t n a d e r e stabiliteitsberekeningen b l e e k d a t b i j de i n h e t voorgaande gemeten p o t e n t i a a l b e e l d e n r o n d d e P o l b e e k de s t a b i l i t e i t van de t a l u d s z e e r t e wensen o v e r l i e t . De t a l u d - h e l l i n g e n z i j n d a a r n a a a n g e p a s t : l : 3 a a n de z i j d e van h e t k a n a a l e n I r 2 4 a a n de z i j d e van h e t i n d u s t r i e t e r r e i n . Deze w i j z i g i n g i n de vormgeving van de nieuwe P o l b e e k i s v o o r wat de i n v l o e d op de w a t e r s p a n n i n g e n b e t r e f t n i e t n a d e r i n h e t a n a l o g o n o n d e r z o c h t .
H i e r t o e werd b e s l o t e n omdat b l e e k d a t b i j de t o e s t a n d waar- b i j z i c h d e h o o g t e van de o n d e r k a n t van d e a f s l u i t e n d e l a a g
op h e t n i v e a u van de slootbodem bevond, de w a t e r s p a n n i n g e n z i c h z o d a n i g o n t w i k k e l d e n d a t de s t a b i l i t e i t h e t meest werd a a n g e t a s t . Nu h e e f t e e n w i j z i g i n g van de t a l u d h e l l i n g onder d i e omstandigheden b i j de g e l i j k b l i j v e n d e s l o o t b o d e m b r e e d t e h e t meeste e f f e c t op de p o t e n t i a a l v e r d e l i n g i n h e t grond- m a s s i e f e n z i j n de v e r a n d e r i n g e n z e e r goed t e s c h a t t e n .
Ook waren de m e e t r e s u l t a t e n van h e t a n a l o g o n a a n h e t d i j k v a k a a n de n o o r d z i j d e van h e t k a n a a l mede a a n l e i d i n g om de t e e n -
s l o o t t u s s e n de b e p l a n t i n g s s t r o o k e n de d i j k t e l a t e n v e r -
- 6 - schaal 1:20 1:lOO 1:20 1:100 1:20 1:20 1:20 1 : l O O 1 :20 1:lOO 1:20 1 : l O O 1:20 B i j l a g e
16
k a n a a l s l o o t a c h t e r l a n d+
0,87 K-
1,Ok K+
0,17
K+
0,74
K-
0990 K+ 0,lS
K + 0,76 K-
0,92
K+
0,15
K+
0,49
K-
0,80 K -t 0,30 K+
0,54 K-
O , 8 7 K + O933 K+
0,87 K-
2942 K -i-0,55
K+
1,16
K-
1,90 K+
0,74
K+
0,91
K-
0,84
K+
0,07 K+
0,94 K-
0,89
K+
0,05 K+
0,68 K-
0954
K+
0,14
K+
0,69 K-
0,56 K+
0,13 K+
0,79
K-
0,71 K+
0,08 K+
0,78 K-
0,71
K+
0,07 K * > I n model gemeten k w e l a f v o e r e n . a * l i 5 N a P r o e f n r .T6
T6
3 * ) a l l e d e b i e t e n i n rn / s p e r s t r e k k e n d e m e t e r d i j k b i j i n v o e r i n g van K i n m / s .Geo-elektrisch onderzoek in het d i j k -
vak
van
het IJsselpand Twenthe-kanaal. A-72.048.1G e o - e l e k t r i s c h onderzoek i n h e t d i j k v a k van h e t I J c s e l p a n d Twenthe- kanaal
.
A-72.048. I
B i j l a g e n l i j s t B i j 1 agenr
.
Tek.nr. AZ- 75-45 A'-75.20 A4-75.47 A4- 75.46 O m s c h r i j v i n g S i t u a t i e meetpunten Schema W e r n e r o p s t e l l i n g Meetpunten op de k r u i n Meetpunten aan de teenInhoud.
I n l e i d i n g
Methode van onderzoek U i t v o e r i n g van de metingen
R e s u l t a t e n van de metingen en c o n c l u s i e s
b l z .
- 1 -
1. Inleidincr.
Ten behoeve
van
de u i tt e
voeren dijkverbeteringaan
het IJssel- pandvan
het Twenthe-kanaal i sdoor
de Rijkswaterstaat, Directie Overijsselaan
hetCentrum
voor Onderzoek
Waterkeringen verzocht een geo-elektrisch onderzoek t e verrichten.Het
doelvan
d i t onderzoek i s het verkennenvan
de ondergrond,waardoor
een eerste informatiewordt
verkregen over de homogeniteiten
eventuele discontinuiteiten
in de opbouwdaarvan.
Het onderzoek i s verricht tussen km 0,6
en
km 1,8. Voor de s i t u a t i e- 2 -
2 .
Methode
van onderzoek.
De geo-elektrische metingen
worden
uitgevoerd
in enige trenches, die zoveel mogelijk evenwijdig aan de asvan
de dijk z i j n gelegen. In meetpunten, die op constante afstandvan
elkaar z i j n gelegen, wordt de schijnbare soortel i j ke elektrischeweerstand
p s bepaaldb i j
twee
of meer verschil lende elektrodenafstanden volgens de Wenneropstell ing.I n de Wenneropstelling ( b i j l a g e 2 )
s t a a n de
vier elektroden oponder1
ing gel i jke afstanden a en symmetrischten
opzichtevan
het meetpunt. De v i e r elektroden staan tezamen op een rechte l i j n . Bij minimaal twee afstanden a wordt inhet
meetpunt
de elektrische weerstand R gemeten. De schijnbare s o o r t e l i j k e weerstand p s wordtberekend volgens p s = C.R. waarin C = 2.n.a.
Voor
metingen op dijken i s C = 2.m.a. een benadering.Per 1T meetpunt worden dus twee
of
meer meestal verschillende waardenvan p s
voor
de respectievelijke e1ectrodenafstanden"gevonden. Als vuistregel mag men aannemen d a t de diepte waarover wordt gemeten, ge- l i j k i s aan de afstand a tussen de elektroden. De ps-waarden b i j de kleine waarde van a hebben voornamelijk betrekking op de lagen aan het oppervlak en de pc-waarden b i j de grote waarde van a qeven infor-matie over de dieper gelegen lagen. De keuze van de electrodenafstan- den is afhankelijk van de plaats van de trench,
Bij d i t onderzoek z i j n twee gevallen t e onderscheiden:
a.
De trench l i g t op de d i j k : de afstand a behoeft maximaal n i e t veel groter t e z i j n dan de hoogte van de dijk ten opzichte vanhet diepstgelegen maaiveld.
b. De trench l i g t achter de dijk: de t e onderzoeken diepte zal afhangen van de kerende hoogte van de dijk. De afstand a zal b i j een
grotere
kerende hoogte groter gekozenworden,
t e n z i j e r aanwijzingen z i j n d a t de kleilaag een zeer geringe dikte heeft.Als over een t r a j e c t de waarden
van
p s constant blijven, i s daar-over hoogstwaarschijnlijk de grondopbouw ook constant. Als de waar-
den
van
p s verschillen, dan verschilt i nhet
algemeen ook de grond-opbouw. Hoe de grondopbouw i s en
wat
de veranderingvan
p s i n - h o u d t , kann i e t
u i t de metingen alleenworden
afgeleid.- 3 -
Aanvul 1 end grondonderzoek, bijvoorbeeld
in
de vormvan
sonderingen en/of boringen, is voor een volledige interpretatie vereist.Slechts algemeen
kan
worden gesteld dat p swezigheid
van
veel zandduidt
en ps
< 30 ~1 inop de
aanwezig- heidvan
veel klei. Deze waarden gelden bijde
aanwezigheid van zoet grondwater.- 4 -
3. Uitvoerinci
van
de metingen.3.1. Periode
van
uitvoering.
De metingen hebben plaatsgevonden op 10,
11
en 12
september 1974.3 . 2 . Weersomstandi gheden en kanaal pei 1
.
In de voorgaande periode
was
het regenachtigweer,
zodat de grond vochtigwas.
Tijdens de metingen was het droog. Over het algemeenis dus onder deze1 fde weersomstandigheden
gemeten.
Het kanaalpeil i s n i e t nagegaan omdat
gedurende
dekorte
periode waarin de meting plaatsvond eventuele kleine peilschommel ingen geen invloed zal hebben gehad op de metingen.3 . 3 . Ligging
van
de trenches.Op bijlage 1 i s
een
overzicht gegevenvan
de liggingvan
de trenches en de meetpunten.Er
i s een trench over de kruinvan
de dijk gemetenen een
trenchaan
de binnenteenvan
de d i j k .In de meetpunten
B11
t o t
en met B18(trench
binnenteen) kon n i e t gemetenworden
vanwege het dichte struikgewas. Ook in de meet- puntenB45
en B46 z i j n geen waarnemingen gedaan, omdat hier een elektrisch gemaalmet
dui kers aanwezi g i s .- 5 -
4. Resultaten
van
demetingen
en
conclusies.De resultaten
van
demetingen
s t a a n
getekend op bijlage 3 en4.
Uit de resultaten
kan
het vol gendeworden
geconcludeerd:4.1. De hoge specifieke weerstand ( p S ) die bijna overal is gemeten,
d u i d t op
de
aanwezi ghei dvan
zandige materi a len.
4.2.
Demetingen
op de kruin z i j nover
de geheletrench met
elkaar t e vergelijken, omdat hier geen grote discontinuiteiten in het dwarsprofiel voorkomen. Discontinuiteiteni n
de grondopbouwof -samenstelling
kan
men verwachten i n p u n t 10 in een overig- ens steeds zandiger wordend p r o f i e l , en rond de punten 3 1 ,37 en van 52 t / m 54, waar de grondsamenstelling waarschijnlijk zandiger zal z i j n . Een kleiiger samenstelling i s t e verwachten in de punten 28, 29 en tussen de punten 1 t / m 9, Vooral in de meetpunten 1 en 2 zal i n verhouding veel klei worden aangetroffen, De r e l a t i e f lage ps-waarde in p u n t 47 kan op een kleiiger samenstelling duiden. Het i s echter ook mogelijk d a t de duiker invloed heeft gehad op de metingen.
Opvallend is het grote verschil in ps-waarden b i j a l = 2,OO
m
en
die b i ja2
=4,OO
m
en
a 3 = 6,OOm.
Dit duidt op een afdek- kende zandige kleilaagvan
grotere dikte of op een kleilaagvan
geringere dikte. Een elektrodenafstand van a = 1m
had waar- schi j n l i j k een dui del i j kere i n d i c a t i e gegeven.4 . 3 .
De
metingen langs de teen z i j n n i e t over de gehele trench met elkaar t e vergelijken.Het
water in de teensloottussen
p u n tB19 en B44 i s een goede geleider, zodat r e l a t i e f lagere ps-waar-
den worden gemeten dan in de punten BI t o t en
met
~ 1 0en
B47t o t en met B53. Bovendien l i g t het gedeelte B19 t o t en met 844 van
het tracé op een binnenberm van de d i j k waarop zeer waarschijnlijk een min of
meer
kleihoudende grondlaag i s aangebracht. De overigemeetpunten
liggen op het oorspronkelijk maaiveld achter de d i j k .,
Omdat de elektroden-afstanden a l = 1,OO m en a2 = 2,OO m dichterop elkaar z i j n gekozen dan op de kruin, z i j n ook de verschillen i n ps-waarden kleiner dan b i j de metingen
op
de kruin. Welkan worden
gesteld, d a t de afdekkende laag waarschijnlijk u i t zandige klei bestaat.- 6 -
puinachtig materiaal.
4.4. De ps-waarden
van
de*metingen i n de kruin ende
metingen inde
binnenteen vertonen over het a l gemeen weinig overeenkomst. Wel komen r e l a t i e f hogere ps-waarden i n p u n tB9
en p u n t 10; B31en
32; 849t o t
en met 653 en 52 t / m 54 met elkaar overeen.De r e l a t i e f lagere ps-waarden op het oorspronkelijke maaiveld i n B1 t / m B5 corresponderen met die van de punten 1
t / m
5.Verbetering van d e dijken langs het IJsselpand van het Twenthe-kanaal
.
A-72,048j u n i 1975
Verbetering van de dijken langs het IJsselpand van het Twentekanaal.
Centrum
voor
Onderzoek Waterkeringen Rapport A-72.048Inhoud Inleiding
Het probleem Randvoorwaarden
Het uitgevoerde onderzoek Het definitieve ontwerp Hoogspann i ngsmas ten
blz.
-
1 -1. In1 ei d i n g .
Op verzoek van het toenmalige Arondissement Almelo van de
Rijkswaterstaat Directie Overijssel heeft het Centrum meegewerkt aan
het t o t stand komen
van
de verbeteringsplannen van de dijken langs het IJsselpand van het Twentekanaal.Deze nota geeft een samenvattend vers1 ag
van
het verrichte onderzoek- 2 -
2 . Het probleem.
De t e verbeteren dijkvakken liggen zowel ten
noorden
a l s ten zuiden van het kanaal gedeel t e tussen de onlangs aangel egde circulatiekom en de spoorbrug ( k m 0,500-
1,825). De s i t u a t i e van de dijkvakken i s aangegeven op tek. nr. 74.1217van
de Directie Overijssel.
Aan de zuidzijde grenst het industrieterrein van de gemeente Zutphen aan het kanaal. Tussen het industrieterrein, d a t op C X .
N.A.P. t 7,25
m
l i g t en de huidige kanaaldijk l i g t over hetgedeelte km 0,70 t / m km 1,65 de Polbeek.
De randvoorwaarden die het uiteindelijke ontwerp van de d i j k over d i t gedeelte voornamelijk hebben bepaald, zijn door de Di r e c t i e Overijssel a l s volgt vastgesteld:
-
De grens voor grondaankoop l i g t maximaal 80m
u i t de kanaalas-
De diepte van een nieuw aan t e leggen watergang mag niet gering- e r zijn dan die van de huidige Polbeek.Deze voorwaarden die resul teerden u i t over1 eg tussen de
R i jkswaterstaat en bel anghebbenden
,
warenvoor
het verbeteri ngs- p l a n een v a s t gegeven. Uit het oogpunt van het waterkering belang echter z i j n deze voorwaarden zeer nadelig: het betekent d a top zeer korte afstand achter de verbeterde d i j k een watergang met een diepte
van
3 meter aangelegd wordt!Aan de noordzijde z i j n wat de t e verkrijgen benodigde ruimte b e t r e f t geen problemen t e verwachten.
Zowel
aan
de z u i d - a l s aan de noordzijde z i j n een aantal vreemde objecten aanwezig.Het betreft aan de zuidzijde een a a n t a l hoogspanningsmasten en het gemaal Polbeek.
Aan
de noordzijde l i g t het gemaal van de Eefse beek. De gemalen z i j n b i j het vaststellen van de di jkver- beteringsplannen in d i t rapport buiten beschouwing gebleven.- 3 -
3. De randvoorwaarden.
a ) Maatgevende waterstand op kanaal pand.
De maatgevende hoogwaterstand op de IJssel bedraagt b i j de mond
van
het kanaal N.A.P. t8,75m.
De l o z i n g van het water b i j de sluis t e Eefde en
van
de ge- noemde gemalen in de Polbeek en de Eefse beek i s volgens de Rijkswaterstaatvan
dien aard, d a t b i j het voorkomenvan
hoge waterstanden met een zo gering verhang over het r e l a t i e f korte pand rekening gehouden kan worden, datvoor
het gehelet e
beschouwen dijkvak een gelijke M.H.W.-standvan
N.A.P. +8,75m
gehanteerd kan worden.b ) Pol derpei 1 zuidzijde.
I n de Polbeek aan de zuidzijde
van
het t e verbeteren d i j k v a k ,wordt
in periodenmet
hoge rivierwaterstandeneen
peilvan
ca. N.A.P. t5,OOtn
aangehouden. P e i l v a r i a t i e s tussen N.A.P.t4,75
m
en 5,30m
komen daarbijvoor.
UIt het voorbereidend,oriënterend onderzoek bleek reeds dat handhaving van d i t pol derpei 1 b i j Maatgevende waterstand op het kanaalpand t o t ingrijpende voorzieningen aanleiding
zou
geven.Daarom
werd besloten het peil b i j zeer hoge waterstand op het kanaal door middel van een regelbare stuwop t e zetten t o t maximaal N.A.P.
+
5,70m.
De regeling van de stuw zal zodanig geschieden d a t het verval over de dijk n i e t groter wordt dan ca. 3,OOm
c ) Polderpeil noordzijde.
De peilen i n de watergangen op enige afstand van de d i j k zullen na de verbetering met behulp van stuwtjes worden beheerst. De grondwaterstand achter de dijk zal b i j hoge standen op het kanaalpand nagenoeg overeenkomen met de maai- veldhoogte. Deze hoogte is a l s randvoorwaarde in de metingen en berekeningen aangehouden.
- 4 -
4. Het uitgevoerde onderzoek.
Naast het raadplegen van beschikbare informatie, die een al gemenes globale indruk verschaffen omtrent de hoogte1 i ggi ng
van
de terreinen, de grondopbouw e.d. i s meer specifiek onderzoek verricht.
Dit betrof:
-
1 Opmetingvan
de profielen; verricht door de Rijkswaterstaat.-
2 Ui tvoeren van grondonderzoek; rapport t10 CO-21537-0/24 van2 september 1973 van het Laboratori
urn
voor Grondmechanica t e Delft. Ditrapport
bevat gegevens van de uitgevoerde Ackermann-boringen, de door1 atendhei dc proeven en een aan-taf1 zeefanalyses.
-
3 Het verrichten van een geo-electrisch onderzoek.aan de zuidelijke d i j k ;r a p p o r t n o
A72.0481van
het Centrum.Dit onderzoek werd uitgevoerd
voor
de nadere vastst4ll ing van de grondopbouw.het vaststellen
van
de grondwaterspanningen.Het gehele ontwerp is uitvoerig begeleid met analogon-metingen. De resultaten van de metingen aan het d e f i n i t i e f bepaalde
ontwerp
i s inrapport
A 72-048 I1 van het Centrum gepresen-teerd. In een l a t e r stadium, na enkele ctabiliteitsberekeningen, z i j n nog enkele wijzigingen aangebracht die n i e t
opnieuw z i j n doorgemeten. Dit betrof:
a ) de wijzigingen van. taludhellingen van de Polbeek
c
-
4Het
ui tvoerenvan
electrische analogon-metingenvoor
De waterspanningen zullen hierdoor voor de gevallen waarbij de kleilaag ontbreekt af op enige hoogte boven de sloot- bodem l i g t ,
wat
geringer z i j n dan u i t de metingen werd gevonden. In het geval d a t de onderzijdevan
dekleilaag op gelijke hoogte van de slootbodem l i g t , blijven de waterspanningen ongewijzigd.
b ) Het weglaten
van
de sloot tussen de d i j k en de beplantings- strook aan de noordzijde van het kanaal.-
5 Het uitvoeren van stabiliteitsberekeningen; rapport no A 72.048111 van het Centrum en r a p p o r t CO-21537-1van
het Laboratoriurn
voor Grondmechanica.- 5 -
5. Het def in itie ve ontwerp.
Het d efin itie ve ontwerp van de dijken i s i n principe aangegeven op de tekeningen no. 74.1217 en 74.1218 van de Rijkswaterstaat, Directie Overijssel.
Nogmaals wordt erop gewezen d a t het profiel aan de zuidzijde
van
het kanaal pand voorname1 i j k bepaal dwerd
door eerder genoemde voorwaarden. Als hier meer vrijheid b i j het ontwerp geboden was,zou
een andere, u i t o o g p u n t van dijkontwerp meer gewenste construc- t i e gevolgd z i j n .Een samenvatting betreffende de s t a b i l i t e i t van het ontwerp wordt
hieronder gegeven :
a ) Tal ud kanaal zi jde
De s t a b i l i t e i t van het talud aan de kanaalzijde i s berekend voor
-
vallend water en spiegeldal ing door scheepvaart-
extreem lage waterstandenDe s t a b i l i t e i t i s met de bestorting op de taludsverdediging van
500 kf/m vol doende, mits het kraags t u k een vol doende waterdoorl atend- heid bezit.
b ) Talud binnenzijde z u i d 2
Voor het verkrijgen van voldoende s t a b i l i t e i t van de taluds en bodem van de Polbeek b i j hoge waterstanden i s een zware f i l t e r -
2 constructie nodig. De taluds bleken b i j belasting met ca. 1 t / m
ruim voldoende s t a b i e l . Verzwaring met netto ca. 750 kg/m geeft voldoende zekerheid. De s t a b i l i t e i t tegen afschuiving van het bin- nentalud van de gehele d ijk i s ruim voldoende.
Buiten het dijkgedeelte, waar de Polbeek d i r e c t achter de di jk l i g t , i s zonder nadere berekening i n t e zien d a t de di jk b i j
M.H.W. s ta b ie l zal z i j n . Het gedeelte km 1,65
-
1,875 heeft een zeer geringe kerende hoogte, terwijl het gedeelte km 0 , 5-
km ca. -0,7 b i j de matige kerende hoogte door de constructieve voor-zieningen s ta bie l i s . c ) Talud binnenzijde noord
Ook aan d i t dijkvak i s n i e t nader gerekend; de s t a b i l i t e i t tegen afschuiven i s door het aanbrengen van een berm ( z i e tek. 74,1218) i n ruime mate verzekerd.
- 6 -
De voorgestelde berm zal het gevaar van ernstige zandmeevoerende wellen vol doende beperken. Het "overal 1 "-verhang bedraagt
ca. 1/13. In de l i t t e r a t u u r worden
voor
de aangetroffen zandsoorten c r i t e r i a genoemd die variëren van 1/12 à 1/15.De
veiligheid tegen opdrukken aan het begin van de berm i s ruim voldoende( n =
ca. 2 ) . Nadere v a s t s t e l l i n gvan
de c r i t e r i a betreffende zandmeevoerende wel len is momenteel in onderzoek.Het
onderzoek i s echter nog n i e t in een stadium dat daaruì t ontwerpcri t e r ia
kunnen worden afgel ei d .- 7 -
6. Hoogspanningsmasten.
J u i s t in het tra& van de t e verleggen Polbeek z i j n een aantal hoogspanningsmasten aanwezig. De Pol beek zal op die plaatsen worden onderbroken en het water zal via duikers worden door-
gevoerd. De consequenties
vwr
de s t a b i l i t e i t dienen onder ogen gezien t e worden:-
De concentratie van de grondwaterstroming naast de "dammen" in de Polbeek noodzaakt t o t het aanbrengen van een zwaardere verdediging dan in de ononderbroken gedeelten,-
De standzekerheid van de mast zelf k a n door de hogere water- spanningen in pricipeworden
aangetast.Dit gevaar i s echter b i j de gekozen oplossing voor de dijkverbetering n i e t zo g r o o t :de mast zelf b l i j f t op het oorspronkelijke maaiveld staan, t e r - wijl de waterspanningen n i e t zo geweldig hoog zullen oplopen
door
de diep ingesneden Polbeek. Dit probleem wordt door de Directie Qveri js s e l nader uitgewerkt met d e belanghebbenden.Dijken langs het IJsselpand van het
Twent
he-kanaal
Enkele s t a b i i i t e i tsberekeningen A-72,048 111
Dijken langs het IJsselpand van het Twenthekanaal
Enkele stabiìiteitsberekeningen
Centrum v o o r Onderzoek Waterkeringen rapport A.72.048 I11
Inhoud
-
Talud kanaalzijde
Stabiliteit talud landzijde noord
B t a b i l i t e i t t a l u d landzijde zuid blZ
-
I 2 2Bijlagenlijst. Bijlage I Bijlage 2 Bijlage
3
Bijlage 4 Bijlage5
- 1 -
Voor de berekening van de stabiliteit zijn de profielen
op tek.
74.1218
van februari1975
van de Rijkswaterstaat,Directie Overijssel representatief gesteld.
a. Talud kanaalzijde.
De bodemgesteldheid is als volgt te schematiseren (zie het
L.GOM.-rapport nr. CO
21.537-0/24).
Beneden N.A.P.
+ 3,OO
m 64,OO
m bestaat de bodem uit eenvrij homogeen, goed waterdoorlatend zandpakket. Boven dat niveau is minder goed doorlatend zand aangetroffen waarin in de boringen klei werd aangetroffen, mogelijk afkomstig van doorgaande kleilagen.
De stabiliteit van het talud aan de kanaalzijde zal tijdens
vallend water en bij extreem lage waterstanden moeten worden nagegaan.
Tijdens perioden met hoge waterstanden op het kanaalpand zal
water het dijklichaam binnendringen.
Bij vallend water zal door de opbouw van de dijk het water in
eerste instantie voornamelijk nog afvloeien naar de binnenzijde
Bij lagere niveaus zal het merendeel van het water aan de kanaalzijde via het kraagstuk afvloeien.
Vooral over het gedeelte van het talud gelegen rond de water- spiegel zal dan water uittreden. Dit gedeelte bevindt zich
dan wat de stabiliteit betreft in een ongunstige toestand;
het gedeelte enige afstand beneden de waterspiegel en dat
boven de freatische lijn bevinden zich in een minder ongunstige
situatie
.
Berekeningen zijn uitgevoerd naar de veiligheid tegen afschuiven
van oneindig lange taluds.
Bij de bestorting van het kraagstuk met 500 kg/m2 verloopt de
veiligheidscoëfficignt in de diepte als op bijlage 1 is aan-
gegeven. Het blijkt dat de berekende veiligheidsooëfficiënt af-
neemt naarmate het glijvlak dieper ligt. Door de geringe af-
metingen van het gebied waarover de ongunstige stabiliteits-
toestand zich voordoet, is echter ook een beperking opgelegd
aan de diepte waarop het glijvlak in werkelijkheid kan ontstaan.
Gezien de situatie en de peilbuiswaarnemingen van de Rijkswater-
- 2 -
freatische lijn en het kanaalpand bij vallend water van enkele decimeters maximaal. Onder die omstandigheden is de stabiliteit van de voorzijde ruim verzekerd.
Ook zal door de scheepvaart (spiegeldaling en golfwerking) de
stabiliteit kunnen worden aangetast. A l s wordt gerekend met een spiegeldaling van ca. 1 m zal bij een bestorting met 500 kg/m een voldoende stabiliteit aanwezig zijn.
2
De stabiliteit van het talud als geheel is ruim verzekerd. Af- hankelijk van de aanname varieert de veiligheidscoëfficiënt van ca. n = l,5 tot n = 1,g.
b. Stabiliteit talud landzijde noord.
Gezien de kerende hoogte en het ontworpen dijkprofiel is aan de noordzijde geen nader onderzoek verricht naar de stabiliteit tegen afschuiven van dit talud langs glijvlakken.
C. Stabiliteit talud landzijde zuid.
Uit het analogononderzoek blijkt dat de stroomlijnen bij uit- treden uit het talud van de Polbeek nagenoeg loodrecht op dit talud staan.
De verhangen variëren afhankelijk van de hoogteligging van de eventueel aanwezige afsluitende laag. Het verhang bedraagt
ca. 0,5 a l s de onderkant van de afsluitende laag O , 5 O m boven de
slootbodem ligt en neemt af tot ca. O,3 als deze afstand 1,00 m bedraagt. Deze waarden zijn gemeten bij taludhellingen aan kanaal
-
respectievelijk landzijde van 1:2,5 enl:’l,5.
Deze hellingen z i j n later, na de eerste berekeningen, gewijzigd in l:g respectievelijk 1:2,5. Door het vergrote uitstroomprofiel zullen de uittrede-verhangen enigszins gunstiger worden. Hiermede is echter in de berekeningen geen rekening gehouden. Dit mede met het oog op mogelijk plaatselijke verstoringen in de grondlagenopbouw waar- door de verhangen ongunstig zullen worden belnvloed.
Uit oriënterende stabiliteitsberekeningen van oneindig lange t a l u d s
met een oppervlakte-belasting en loodrecht uittredende grondwater- stroming blijkt een verloop van de veiligheidscoëfficiënt zoals aangegeven op bijlagen 2 en 3.
Deze bijlagen geven de situatie weer bij de grondeigenschappen van het zand: y n = 2.0 tf/m 3
,
$ = 30’ en c = O voor de uittrede-- 3 - v e r h a n g e n i = 0 , s e n i = 0,25. U i t e r a a r d i s b i j de t a l u d s van de P o l b e e k g e e n s p r a k e van e e n o n e i n d i g l a n g t a l u d met genoemde g r o n d e i g e n s c h a p p e n ; a a n de o n d e r z i j d e wordt h e t t a l u d b e ë i n d i g d met de h o r i z o n t a l e s l o o t - bodem, a a n d e b o v e n z i j d e met de k l e i l a a g .
H i e r d o o r z a l de d i e p t e waarop h e t meest o n g u n s t i g e g l i j v l a k , dus d a t met de k l e i n s t e e v e n w i c h t s f a c t o r , z i c h v o o r d o e t , b e p e r k t z i j n .
De d i e p e r e g l i j c i r k e l s z u l l e n immers s t e e d s minder a a n h e t u i t -
gangspunt van h e t o n e i n d i g l a n g e t a l u d v o l d o e n ; r e l a t i e f s t e e d s meer i n v l o e d van d e s t e u n a a n de o n d e r z i j d e e n de k l e i l a a g ( c a a n de b o v e n z i j d e wordt ondervonden.
T e r o r i ë n t e r i n g zou men kunnen aannemen d a t h e t r e p r e s e n t a t i e v e
( o n e i n d i g e ) g l i j v l a k l i g t op e e n d i e p t e , l o o d r e c h t o p h e t t a l u d
gemeten, van %
a
1 maal de h o o g t e van de o n d e r k a n t van de k l e i l a a gboven de slootbodem
O >
A f h a n k e l i j k van de h o o g t e van de k l e i l a a g i s dan e v e n w i c h t s f a c t o r
t e g e n a f s c h u i v e n van h e t t a l u d l : 3 a l s op b i j l a g e 4 i s aangegeven.
Aan de hand van d e z e i n f o r m a t i e i s g e c o n s t a t e e r d d a t e e n minimum
g e w i c h t van 500 à I 0 0 0 kg/m2 n o d i g g e a c h t moest worden voor h e t
b e r e i k e n van voldoende e v e n w i c h t , D i t i s v e r d e r a l s u i t g a n g s p u n t
voor h e t ontwerp u i t g e w e r k t . Wel wordt nog opgemerkt d a t de v e i l i g - h e i d van v o o r a l de d i k k e r e , z w a a r d e r e b e k l e d i n g e n w a t g r o t e r z a l
z i j n d o o r d a t de w r i j v i n g i n de b e k l e d i n g s l a a g z e l f i n de b e r e k e n i n g
v e r w a a r l o o s d is.
A a n s l u i t e n d h i e r o p i s d o o r h e t L.G.M. de s t a b i l i t e i t van de d i j k
met de methode Bishop berekend. De r e s u l t a t e n d a a r v a n z i j n i n
r a p p o r t CO-21537-1 n e e r g e l e g d .
Voor d e u i t g a n g s p u n t e n voor d e z e b e r e k e n i n g wordt verwezen n a a r h e t r a p p o r t .
De
a.
b.
u i t k o m s t e n geven a a n d a t :
de s t a b i l i t e i t van h e t b i n n e n t a l u d van de d i j k met t u s s e n b e r m
ruim voldoende is.
de s t a b i l i t e i t van h e t t a l u d van de P o l b e e k b e l a s t met e e n
2
gewicht v a n n e t t o 1000 kg/m e v e n e e n s voldoende is.
B i j v e r m i n d e r i n g van h e t gewicht t o t 500 kg/m2 wordt de
v e i l i g h e i d s c o g f f i c i ë n t ca. 1 , l w a t a l s onvoldoende aangemerkt
1.4-
De berekeningen z i j n uitgevoerd met de k l e i l a a g op niveau
van de slootbodem. D i t is gedaan omdat de s t a b i l i t e i t van het r'grote" glijvlak hierbij het geringot zou zijn. Om t e bepalen of d i t eveneens zou gelden voor het "kleine" glij-
vlak z i j n de waterapanaingen b i j de v e r s c h i l l e n d e hoogte- l i g g i n g e n van de k l e i l a a g vergeleken ( a i s b i j z a g e 5 ) .
Hieruit blijkt dat de waterspanningen in het onderste gedeelte
van het glijvlak b i j diepere ligging van de kleilaag het grootst
zijn en bij hogere ligging relatief snel afnemen. In het bovenste gedeelte nemen de waterspanningen bij hoger liggende kleilagen toe.
Gezien echter het totale beeld van de waterspanningen en het
feit dat de bijdrage van de schuifweerstand van het onderste
gedeelte van het glijvlak aan het weerstrevend moment relatief
groot is, is te concluderen dat de situatie met de diepst
gelegen kleilaag voor de stabiliteit van het talud van de Polbeek het meest ongunstig is.