32
arbo
11|201332
Door veilig gedrag te bevorderen zijn werkplekken
veiliger te maken. Door risico’s te herkennen,
onder-kennen en beheersen. Deze nieuwe, evidence-based
richtlijn is een hulpmiddel voor arboprofessionals en
werkgevers voor veiliger gedrag in de 'maakindustrie'.
Maakbare veiligheid
tekst Frank Guldenmund, Andrew Hale, David Bruinvels e.a.*
Multidisciplinaire richtlijn Bevorderen van
veilig gedrag in productieomgevingen
33
arbo
11|2013J
aarlijks vinden er circa 230.000 arbeidsongevallen met letsel en ar-beidsverzuim plaats. Om en nabij 80 procent van deze ongevallen wordt toegeschreven aan onveilig gedrag op de werkplek. Achterliggende oorzaken als slecht ontworpen werkplekken, machi-nes en hulpmiddelen helpen natuurlijk niet mee. Ook is de organisatie van de veiligheidszorg in veel bedrijven onder-maats. Veel arbeidsongevallen, waarvan een deel ernstig, vinden plaats in pro-ductiebedrijven (de ‘maakindustrie’).Afbakening
ProductieomgevingMet ‘productieomgeving’ doelt de richt-lijn op de ‘maakindustrie’. Hieronder valt ook de bouw (nieuwbouw of onder-houd, utiliteitsbouw). Maar niet: het wegverkeer (civiel, transport) of railver-keer, ziekenhuizen of andere zorginstel-lingen, dienstverlening of werkzaamhe-den in en om de energiesector (mijn-bouw, olie- of gaswinning, nucleair of anderszins).
Doelgroepen
De aanbevelingen in de richtlijn richten zich uitsluitend op het bevorderen van veiligheidsgedrag in de maakindustrie van mensen of teams van mensen op de werkvloer en hun direct-leidinggeven-den.
Veiligheid versus gezondheid
De aanbevelingen in deze richtlijn heb-ben tot doel arbeidsongevallen terug te dringen en daarmee de veiligheid van de medewerkers te verhogen. Arbeids-ongevallen zijn acute gebeurtenissen waardoor rechtstreeks een medisch vast te stellen lichamelijk letsel is ontstaan met gevolgen voor de gezondheid. Ge-zondheidsschade door langdurige bloot-stelling aan schadelijke stoff en of andere factoren vallen buiten de reikwijdte van de richtlijn.
Inhoud van de richtlijn
In de richtlijn worden de volgende vijf uitgangsvragen beantwoord:
1. Welke typen gedragsinterventies zijn er, wat is hun doel en hoe kunnen ze zinvol geclassifi ceerd worden? 2. Wat zijn de criteria die de basis
vor-men voor de selectie van een inter-ventie(type), bijvoorbeeld bepaalde kenmerken van het bedrijf of een bepaalde uitgangssituatie waarin het bedrijf zich bevindt?
3. Wat zijn volgens de literatuur en de mening van experts eff ectieve
inter-venties en aan welke eisen moet de uitvoering ervan voldoen om het be-oogde eff ect te bereiken?
4. Welke instrumenten zijn beschikbaar om het eff ect van een interventie te bepalen en wanneer is het mogelijk of noodzakelijk dit te doen?
5. Hoe zijn gedragsinterventies eff ectief te borgen?
Gedragsinterventies
Om veilig gedrag te bevorderen is het nodig onveilig gedrag te benoemen en zichtbaar te maken, en mensen te hel-pen hun gedrag aan te passen. Daarom staan gedragsinterventies centraal in deze richtlijn. Voor gedragsinterventies zijn stapsgewijze methoden voorhanden, die alle globaal de PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act) volgen. Het gaat hier om vijf stappen, schematisch weergegeven in het stroomschema op pag. 35.
Vaststellen van behoefte/noodzaak gedrags-interventie
» Is een gedragsinterventie aan de orde? Stel dit bijvoorbeeld vast aan de hand van een verkennend vooronder-zoek, middels interviews of een ge-richte enquête. Probeer duidelijk te krijgen wat het gedragsprobleem is en of een gedragsinterventie het pro-bleem zal oplossen.
» Is het bedrijf klaar voor een gedrags-interventie? Vaak moeten er eerst an-dere problemen worden opgelost. Denk aan het uit- of doorvoeren van technische verbeteringen.
» Wat is de doelgroep van de beoogde interventie? Zitten zij wel op een ge-dragsinterventie te wachten? En op welke manier kan je de doelgroep er het best bij betrekken?
Kiezen van gedragsinterventie
Er is een onderverdeling mogelijk in vijf klassen gedragsinterventies of interven-tiestrategieën:
1. Interventies gericht op de totale werk-omgeving en de plaats van veiligheid en veilig gedrag daarin (bijv. wet- en regelgeving, richtlijnen, campagnes).
1
Vaststellen van behoefte/noodzaakgedrags-1
Vaststellen van behoefte/noodzaakgedrags-interventie
1
interventie»
1
»2
welke manier kan je de doelgroep er2
welke manier kan je de doelgroep erhet best bij betrekken?
2
het best bij betrekken?Kiezen van gedragsinterventie
2
Kiezen van gedragsinterventieEr is een onderverdeling mogelijk in vijf
2
Er is een onderverdeling mogelijk in vijfklassen gedragsinterventies of
interven-2
klassen gedragsinterventies ofinterven-2. Interventies gericht op interactie, uit-wisseling en afstemming (bijvoor-beeld van veiligheidsinformatie, -kennis en -ervaringen).
3. Interventies gericht op formalisatie van eerder gemaakte afspraken (bij-voorbeeld procedures, opzet en in-voer van een zorgsysteem).
4. Interventies gericht op training van geformaliseerde afspraken, regels of systemen.
5. Interventies gericht op versterking van geformaliseerde en getrainde regels, of correcties op afwijkingen daarvan.
Aan de hand van een bewezen systema-tiek valt een keuze te maken voor een gedragsinterventie of een interventie-strategie, zoals de programmatheorie. Doorloop hierbij vier stappen:
1. Welk veiligheids- of gezondheidspro-bleem van de doelgroep moet een gedragsinterventie oplossen? 2. Kies een zoveel mogelijk
weten-schappelijk onderbouwde manier of
200.000 euro boete
Fosforfabriek Thermphos krijgt in juli 2013 een geldboete van 200.000 euro voor een ongeval in mei 2009 waarbij twee medewerkers omkwa-men. De rechtbank stelde vast dat beide slachtoff ers overleden aan de gevolgen van het verblijf in de zuur-stofarme en giftige atmosfeer van een oven van het bedrijf. Het gaat om een verwijtbaar ongeval: het bedrijf had op de hoogte moeten zijn van de gevaren die zich in de oven konden voordoen en het had hiertegen afdoende maatregelen moeten nemen. De rechtbank stel-de vast dat stel-de veiligheidscultuur binnen het bedrijf ernstig tekort-schoot. (www.bijzonderstrafrecht. nl/2013 en http://uitspraken.recht-spraak.nl/inziendocument?id=ECLI: NL:RBZWB:2013:5418)
Een Brits gezegde luidt:
ʻPeople don’t plan to fail,
they fail to plan’
VASTSTELLEN NOODZAAK GEDRAGSINTERVENTIE Gedrag onderdeel van probleem ? KIEZEN VAN GEDRAGSINTERVENTIE
Voer tenminste uit: • Probleemanalyse;
• Selectie van (wetenschappelijk onderbouwde)interventie(s); • Analyse van organisatorische
context;
• Opstellen interventieplan.
UITVOER VAN GEDRAGSINTERVENTIE
Maak gebruik van ontwikkelings-model van organisatiecultuur om interventie te typeren en te verankeren in bedrijfsproces. BORG GEDRAGSINTERVENTIE IN HET VMS EVALUEER INTERVENTIE ZOALS BIJ
AANVANG BEPAALD
JA
KIES VOOR ANDER TYPE INTERVENTIE Selecteer Verzamel prestatie-indicator(-en) Gebruik prestatie-indicator(-en) prestatie-indicator(-en)
35
arbo
11|2013methode om gedrag te beïnvloeden. Beschrijf de causale relatie tussen de interventie en het beoogde gedrag. 3. Wat is de organisatorische context van de interventie? In hoeverre kan deze context van invloed zijn op de geplande interventie?
4. Stel een interventieplan op.
Uitvoeren van interventie
» Zorg dat voor de interventie de beno-digde middelen beschikbaar zijn, zo-als tijd, geld, menskracht en kennis. » Het hoger management moet in
woord en daad de interventies onder-steunen (middelen, menskracht, zichtbare aanwezigheid voor de doel-groep). Bij ontbreken van die steun neemt de kans op succes van de in-terventie aanzienlijk af.
» De arboprofessional moet ervoor zor-gen dat het hoger management actief betrokken is en blijft bij lopende in-terventies.
» Voer de interventies zoveel mogelijk in samenspraak met de doelgroep uit. » Pas bovendien de bestaande
inter-venties op de doelgroep en hun spe-cifi eke context aan.
» Probeer gedragsinterventies zo veel mogelijk in de dagelijkse werkzaam-heden in te passen, zodat ze het pri-maire proces niet of nauwelijks ver-storen.
» Evalueer de interventie aan de hand van tijdens de interventie verzamelde kritische prestatie-indicatoren (KPI’s). In bepaalde gevallen is tussentijdse terugkoppeling naar de doelgroep mogelijk, als onderdeel van de inter-ventie.
Borgen van interventie
Voor interventies die gericht zijn op een blijvend resultaat is afstemming nodig op de totale veiligheidszorg in een orga-nisatie. Interventies kunnen bijdragen aan het proces van ontwikkeling van de organisatiecultuur. Daarnaast is het mo-gelijk ze te borgen in het veiligheidsma-nagementsysteem (VMS) van de organi-satie. Sommige interventies zijn in het VMS als werkinstructie of procedure te beschrijven. Denk hierbij aan het veilig-stellen van machines bij onderhouds- of storingswerkzaamheden. Andere zijn in het VMS als meetbaar resultaat te bor-gen, zoals het dragen van bepaalde per-soonlijke beschermingsmiddelen. Inter-venties zijn vaak niet eenmalig. Daarom is het verstandig om campagnes en trai-ningen op gezette tijden te herhalen.
4
mogelijk, als onderdeel van deinter-4
mogelijk, als onderdeel van deinter-ventie.
4
ventie.Borgen van interventie
4
Borgen van interventieVoor interventies die gericht zijn op een
4
Voor interventies die gericht zijn op eenblijvend resultaat is afstemming nodig
4
blijvend resultaat is afstemming nodigop de totale veiligheidszorg in een
orga-4
op de totale veiligheidszorg in eenorga-nisatie. Interventies kunnen bijdragen
4
nisatie. Interventies kunnen bijdragenEvalueren van interventie
» Tot slot is het noodzakelijk het eff ect van de interventie te evalueren. Dan pas wordt duidelijk of de interventie het gewenste eff ect en de beoogde impact heeft gehad. Daartoe is het nodig om de wijze waarop en het moment van de evaluatie bij aanvang van het interventie-programma al vast te stellen. Stem de evaluaties hierbij af op de precieze aard en om-vang van de interventie.
» Defi nieer vooraf precies welk gedrag op welke termijn verwacht wordt en hoe dat gedrag te observeren en te meten is.
5
Evalueren van interventie5
Evalueren van interventie»
5
» Tot slot is het noodzakelijk het eff ect5
Tot slot is het noodzakelijk het eff ectvan de interventie te evalueren. Dan
5
van de interventie te evalueren. Danpas wordt duidelijk of de interventie
5
pas wordt duidelijk of de interventiehet gewenste eff ect en de beoogde
5
het gewenste eff ect en de beoogdeimpact heeft gehad. Daartoe is het
5
impact heeft gehad. Daartoe is hetnodig om de wijze waarop en het
5
nodig om de wijze waarop en het
» Denk aan een verandering in gedrag van alle betrokkenen, dus niet alleen dat van werknemers, maar ook dat van direct-leidinggevenden en het hoger management.
» Houd incidenten en ongevallen zorg-vuldig bij, zodat deze uitkomsten ook te analyseren zijn in een evaluatie. Blijft het gewenste eff ect uit? Pas dan de interventie aan.
De richtlijn, het achtergronddocument en de performance-indicatoren zijn te vinden op: http://www.arbokennisnet.nl/bevorderen_ veilig_gedrag.html.
7 tips voor een
succes-vol bedrijfsongeval
»Neem shortcuts »Wees overmoedig
»Gebruik incomplete instructies »Laat rotzooi slingeren
»Negeer veiligheidsmaatregelen »Laat je afl eiden
»Plan niet vooruit
3
4.3
4. Stel een interventieplan op.3
Stel een interventieplan op.Uitvoeren van interventie
3
Uitvoeren van interventie»
3
» Zorg dat voor de interventie debeno-3
Zorg dat voor de interventie debeno-digde middelen beschikbaar zijn,
zo-3
digde middelen beschikbaar zijn,zo-als tijd, geld, menskracht en kennis.
3
als tijd, geld, menskracht en kennis.»
3
» Het hoger management moet in3
Het hoger management moet inwoord en daad de interventies
onder-3
woord en daad de interventies
onder-*De auteurs zijn de leden van de project-groep en de (eind)redactie van de multidis-ciplinaire richtlijn 'Bevorderen van veilig ge-drag in productieomgevingen'. Auteurs: Dr. Frank Guldenmund, prof. dr. Andrew Hale (vooorzitter). Projectgroep: drs. Peter van Bekkum, drs. Ineke Castelein (secretaris), drs. Monique Caubo, ing. Nico van Roden, drs. ing. Peter Wielaard, dr. Walter Zwaard. Coördinatie en eindredactie: dr. Linda Kok, dr. David Bruinvels.
Stroomschema gedragsinterventie