• Nie Znaleziono Wyników

Is de Zuidas de laatste grote gebiedsontwikkeling?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Is de Zuidas de laatste grote gebiedsontwikkeling?"

Copied!
2
0
0

Pełen tekst

(1)

Is de Zuidas de laatste grote gebiedsontwikkeling?

Door dr.ir. T.A. Daamen en dr. W.J. Verheul. In: Rooilijn (2014) Jaargang 47: nr. 5.

Is grootschalige gebiedsontwikkeling, geïnitieerd en gestuurd door de overheid, anno 2014 nog realistisch? Gebiedsontwikkelingsprojecten zoals de Zuidas laten zien hoe ingewikkeld het is om in Nederland voor omvangrijke gebieden hoge ambities succesvol te realiseren. Hoe gebiedsontwikkeling niet werkt, maar ook hoe het nog wel perspectief biedt, werken wij in onze bijdrage uit aan de hand van het onderscheid in wat wij ‘de vier P’s van gebiedsontwikkeling’ noemen: plek, product, proces en personen.

Gebiedsontwikkeling als plek gaat om de ruimtelijke verschijningsvorm. Aan de Zuidas lag een ambitie ten grondslag om een tweede stadscentrum en business-district met flinke kantorentorens te realiseren. Referentiebeelden waren o.a. Canary Wharf in Londen en La Défense in Parijs. Die ambitie bleek te hoog gegrepen. Er ontwikkeld zich nu een plek met een bebouwing die qua hoogte en dichtheid minder groots is, mede omdat de ‘haute finance’ minder interesse had dan gehoopt.

Het Zuidasproject levert een ander product van gebiedsontwikkeling op dan gedacht: een op zichzelf aantrekkelijke kantorenlocatie vanwege de goede bereikbaarheid, maar geen financial district dat de concurrentie met centra als Londen of Frankfurt aan kan. Het laat zien dat het moeilijk is om zonder financiële prikkels specifieke sectoren op een bepaalde plek te doen vestigen. Prestigeprojecten blijken in Nederland dan ook eerder te concurreren met andere plekken in dezelfde regio dan met internationale ‘peers’ – zo ook in Amsterdam.

Gebiedsontwikkeling als proces legt vooral de nadruk op de wijze waarop wordt geprobeerd ruimtelijke ambities te verwezenlijken. Kernbegrippen daarbij zijn integratie en organiserend vermogen, waarbij het één in dienst moet staan van het ander. Er is verwoed geprobeerd deze symbiose in (dok)modellen, business cases, samenwerkingsverbanden, en vennootschappen te gieten. Amsterdamse stedenbouw verhoudt zich echter maar moeizaam tot de mechanismen van ‘global capital’ en Haagse verdeelprincipes. Het koppelen van een dure infrastructuuroplossing aan toekomstige grond- en vastgoedopbrengsten werd in de hoofdstad uiteindelijk te risicovol bevonden. Voortgang is op de Zuidas vooral geboekt met opknippen, ruilen, herbestemmen en faseren.

Bij gebiedsontwikkeling zijn de relaties tussen personen van cruciaal belang. Mensen van overheden, de NS en banken werkten gezamenlijk bijvoorbeeld lang aan het prospectus van een publiek-private ontwikkelings-NV. Getouwtrek tussen Rijk en Gemeente en terughoudendheid van banken door de kredietcrisis maakte deze vorm van ondernemerschap, zelfs op deze AAA-locatie, echter onhaalbaar. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat een zo vergaande, gebiedsgerichte PPS-constructie in Nederland ooit nog het licht zal zien. Wel zien we andere langdurige vormen van samenwerking tussen publieke en private

(2)

partijen ontstaan, bijvoorbeeld waar beleggers of grote ondernemingen zich langdurig committeren aan een plek in de stad. Geen allesomvattend masterplan of bouwprogramma, maar een onderkenning van wederzijdse belangen en intenties zal hier aan ten grondslag liggen.

Onze conclusie is dat grote gebiedsontwikkelingen in Nederland wel degelijk zullen blijven plaatsvinden. Zij zullen echter veel meer geleidelijk ontstaan en niet vooraf op basis van grote ambities worden gelanceerd. En eigenlijk is dat niets nieuws: het ontwikkelen van grote gebieden gaat in de praktijk altijd anders dan vooraf op papier was bedacht. Canary Wharf en La Défense lijken in dat opzicht meer op de Zuidas dan menigeen denkt. Een gebiedsontwikkeling is dan ook niet per definitie ‘groot’ door haar schaal of investeringsvolume. Zij wordt met name groot (of groots) door de toewijding van de overheid, het bedrijfsleven, u en ik aan de ontwikkeling van het gebied in kwestie. Alleen dan hebben projecten als de Zuidas kans van slagen.

Dr. ir. Tom A. Daamen en dr. Wouter Jan Verheul zijn beiden verbonden aan de leerstoel Urban Development Management van de TU Delft, Faculty of Architecture and the Built Environment.

Cytaty

Powiązane dokumenty

Uczymy grać w koszykówkę: taktyka, technika, metodyka nauczania koszykówki w lekcjach wychowania fi zycznego.. 1, Indywidualny i zespołowy

Jeszcze jedną kwestią wartą poruszenia jest kwestia tezy postawionej przez autorów we wstępie, ale na którą nie udało mi się zna- leźć odpowiedzi w tekście.. Teza owa zakłada

So according to Evagrius, in external, human knowledge, which can be re- ceived even by passionate people, the error is usually a mistake in reasoning, but in spiritual knowledge

„Wiara rodzi się z tego, co się słyszy, tym zaś, co się słyszy, jest Słowo Chry- stusa” (Rz 10, 17).. Chrześcijanie wyznają, że Chrystus jej jedynym pośred- nikiem

Józef M ikołajtis —„Złoty okres k rasom ów stw a częstoch ow sk iego i rozw ój tw órczości litera ck iej”.. KATOW ICE,

Na to w szystko Tadeusz nic nie odpowiadał. Zaszła jakaś odmiana.. W przyp ad ku K raszew skiego chodzi oczywiście o jego odkryw czość na teren ie lite ra tu ry ,

Marcin Molenda Walory turystyczne jako czynnik rozwoju lokalnego gminy

It is proposed to change the boundary condition along the coast in Dupuit models by lumping the vertical resistance of the aquifer in an effective resistance layer along the bottom