• Nie Znaleziono Wyników

Visuele beleving: Een wetenschap achter de schermen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visuele beleving: Een wetenschap achter de schermen"

Copied!
20
0
0

Pełen tekst

(1)

een wetenschap achter de schermen

T

■K~<?P ;.":*•

Inaugurale rede

Prof. Dr. Ingrid Heynderickx

(2)

Mijnheer de Rector Magnificus, Leden van het College van Bestuur,

Collegae hoogleraren en andere leden van de universitaire gemeenschap,

Beste familieleden en vrienden, Zeer gewaardeerde toehoorders,

Dames en Heren,

Visuele beleving:

een wetenschap achter de schermen

Ik hoop jullie in het komende half uur niet alleen een aangename visuele beleving te bezorgen, maar jullie tevens in te wijden in mijn wetenschappelijke ambities op dit gebied. Dat laatste zal ik doen door jullie eerst het belang van beelden en beeldkwaliteit in onze

samenleving te illustreren, daarna het beeldkwaliteitsmodel te beschrijven en tenslotte een drietal trends in dit onderzoek toe te lichten.

Het belang van beelden in onze samenleving

Een voor mij indrukwekkende illustratie van het belang van beelden voor mensen heb ik gezien tijdens een van mijn vakanties naar verre bestemmingen: door een openstaande deur van een kaal betonnen huis in een krottenwijk in Jakarta was een woonruimte te zien, die enkel bestond uit een kleed met daarop centraal geplaatst een televisie, waarrond zowat de hele straat verzameld zat. Deze televisie was voor deze mensen het middel om informatie over het leven buiten deze straat te verzamelen. Volgens Rama Bijapurkar1, een

(3)

Voor visuele informatie zijn we niet enkel aangewezen op een televisie, maar een steeds groter aandeel aan informatie bereikt ons via

computers al dan niet aangesloten op het Internet. Ook deze informatie bestaat al lang niet meer uitsluitend uit tekst, maar kent een weelde aan beelden. Zelfs televisieprogramma's en films kunnen via streaming video tegenwoordig via het Internet bekeken worden. Het belang van beelden via Internet voor educatieve doeleinden is ook voor

ontwikkelingslanden breed onderkend. Als gevolg daarvan heeft het "One Laptop per Child" Consortium2, opgericht door de heer

Negroponte van het MIT Media Lab, een initiatief gestart om een 100$ laptop te ontwikkelen.

Het wordt ook steeds gebruikelijker om overal, waar je ook bent, toegang te hebben tot beelden. Daartoe zijn mobiele telefoons

gedurende de laatste jaren sterk in functionaliteit uitgebreid. Daar waar ze oorspronkelijk bedoeld waren om op elke locatie te kunnen bellen of gebeld te worden - wat op zich al een revolutie was - worden ze tegenwoordig steeds vaker gebruikt voor toegang tot internet, doorgeven van beelden, of zelfs bekijken van video.

Deze voorbeelden illustreren duidelijk het toenemende belang van beeldschermen in onze persoonlijke omgeving. Maar ook in de professionele context, is het belang van beeldschermen sterk toegenomen. In de medische sector worden steeds meer

beeldschermen geïntroduceerd, niet alleen ter vervanging van de klassieke lichtbakken, maar ook ter ondersteuning van operaties. En ook voor reclame doeleinden worden posters steeds vaker vervangen door grote beeldschermen.

Een groot deel van onze maatschappelijke beleving steunt dus op visuele informatieoverdracht via beeldschermen. Als gevolg daarvan zien we ook een continue groei in het aantal beeldschermen. Zo zijn er in 1990 in totaal ongeveer 260 miljoen van kleine tot grote

beeldschermen verkocht, terwijl dat aantal in 2006 opgelopen is tot ongeveer 340 miljoen.3 Van deze sterk groeiende markt wil elke

producent graag een zo groot mogelijk aandeel meepikken. Een van de mogelijkheden om dit te bereiken is door de kijkervaring te

(4)

Het belang van beeldkwaliteit

"Het oog wil ook wat" is een Nederlandse uitdrukking die we gebruiken om aan te geven dat we meer willen dan pure functionaliteit. Een meer esthetisch verantwoorde uitvoering van een functioneel object krijgt extra waardering. Zo ook geldt dat voor beeldschermen. De basis voor de functionaliteit van het overdragen van beelden is reeds gelegd in de negentiende eeuw op basis van uitvindingen van verschillende

wetenschappers in Europa en Amerika. De eerste televisie bestond uit een ronddraaiende schijf voor een neon-lamp, wat een oranje-kleurig beeld opleverde ter grootte van een half visitekaartje, en bestaande uit 35 geschreven lijnen.4 Sindsdien hebben vele ontwikkelingen de kwaliteit verbeterd: aanvankelijk door evoluties in de

beeldschermtechnologie, en later - met de uitvinding van de chip - ook door signaalbewerking.

Eerste verbeteringsstappen op technologisch gebied bestonden uit het verhogen van het aantal lijnen en van het aantal beelden per

seconden, of dus van de spatiele en temporele resolutie. Een groot deel van de Europese, Afrikaanse en Aziatische landen maakt nu gebruik van de PAL (Phase Alternating Line) standaard, die bestaat uit een beeld van 625 lijnen geschreven met een beeldfrequentie van 50Hz in een interlaced formaat. Op dit moment staat de televisiewereld op het punt om een volgende stap te zetten in spatiele en temporele resolutie. Temporele up-conversie naar hogere frequenties wordt al regelmatig toegepast om flikker of bewegingsfouten te vermijden.5 Een hogere spatiele resolutie wordt gebruikt in HD-TV. Hierbij zijn

verschillende formaten mogelijk: gebaseerd op 720 of 1080 lijnen interlaced of progressief.

Een revolutionaire stap in de ontwikkeling van de televisie was de overgang naar kleur. Op 1 januari 1954 vond de eerste uitzending in kleur plaats. De uitzending kon slechts op 200 RCA kleurentelevisies gevolgd worden, maar toch wordt deze dag officieel beschouwd als die waarop de overgang van zwart-wit naar kleur plaats vond.4 Ook op het gebied van kleurweergave zien we op dit moment nieuwe

(5)

Een volgende revolutionaire stap op technologisch gebied was de ontwikkeling van de platte televisie. In 1955 had RCA dit idee al bedacht, maar het zou nog bijna een halve eeuw duren voor dergelijke televisies commercieel toegankelijk werden. Op dit moment worden platte televisies gemaakt op basis van twee verschillende

technologieën: LCD en PDP.

Ondanks deze vele technologische verbeteringen blijven

beeldschermen nog steeds niets meer dan een "venster" naar de werkelijkheid. Het verschil tussen de echte wereld of een beeldscherm is nog steeds voor elke kijker overduidelijk. Om dit verschil weg te werken, moet er nog heel wat gebeuren. Het onderzoek naar beeldkwaliteit concentreert zich o.a. op het minimaliseren van dit verschil.

Een van de problemen tot op heden is dat zelfs met de huidige vooruitgang in technologie het niet mogelijk is om alle aspecten van beeldkwaliteit tegelijkertijd te optimaliseren. Al bij de opname van het beeldmateriaal moeten keuzes gemaakt worden voor bijvoorbeeld een hogere tijdsresolutie voor vloeiende bewegingen, maar met als nadeel dat meer ruis geïntroduceerd wordt tengevolge van de lagere

lichtintensiteit. Vervolgens moet het beeldmateriaal getransporteerd en/of opgeslagen worden. Om meer materiaal op te kunnen slaan, kan men het comprimeren. Maar hoe meer het materiaal gecomprimeerd wordt, des te meer van de oorspronkelijke informatie verloren gaat, en dat komt de kwaliteit niet ten goede. Tenslotte heeft ook het

beeldscherm zijn beperkingen. Een groter aantal beeldpunten bijvoorbeeld maakt het beeld scherper, maar met name in een LCD gaat dat ten koste van de helderheid. De keuzes die in elk van deze stadia gemaakt worden, bepalen hoe het beeld uiteindelijk

waargenomen en beoordeeld wordt. Om hierin de juiste keuzes te kunnen maken, moeten we kennis hebben over hoë het samenspel van alle technologische variabelen de waargenomen kwaliteit bepalen.

Technologische variabelen zijn bijvoorbeeld de grootte van de

beeldpunten, het aantal beelden per seconde dat geschreven wordt, de dikte van de kleurfilters of fosforlagen, de samenstelling van de

(6)

zijn dat voor elk beeldscherm vele technologische variabelen geoptimaliseerd moeten worden. Voor elk van deze variabelen moet het effect op de waargenomen beeldkwaliteit gemeten worden. In de praktijk is dat onbegonnen werk, zeker als men zich realizeert dat voor elk nieuw beeldschermtype dit proces herhaald moet worden. Om die reden heeft Peter Engeldrum in 1994 een model voorgesteld6, dat schematisch weergegeven is in figuur 1.

Figuur 1

Het beeldkwaliteitsmodel

(7)

karakteristieken van de lichtverdeling op het beeldscherm (relatie 3 in figuur 1). Op haar beurt wordt die lichtverdeling bepaald door de combinatie van technologie variabelen van het beeldscherm en van het beeldsignaal (relatie 4 in figuur 1). Deze laatste stap (relatie 4 dus) is over het algemeen vrij goed bekend bij de technologische

ontwikkelaars van beeldschermsystemen. Het onderlinge belang van de verschillende attributen voor het totale oordeel (relatie 2 dus), en hoe elk attribuut bepaald wordt door de karakteristieken van de lichtverdeling (of dus relatie 3) is echter nog onvoldoende begrepen. Beeldkwaliteitsonderzoek concentreert zich dan ook met name op deze twee relaties, die ik elk van beide nu uitvoeriger zal behandelen.

Relatie attributen met beeldkwaliteit

Voor het modeleren van relatie 2 moeten we kennis hebben over welke attributen in welke mate bijdragen aan het totale kwaliteitsoordeel. Uitputtend systematisch onderzoek is hierop nog lopende. Maar op basis van line-up experimenten bestaat al wel enig kwalitatief inzicht van wat de belangrijkste aspecten zijn bij het beoordelen van hoge kwaliteits televisies. In een line-up experiment, zoals getoond in figuur 2, worden een aantal televisies op een rij gezet, en wordt daarop hetzelfde beeldmateriaal getoond, d.w.z. met identieke inhoud en afkomstig van een en dezelfde signaalbron. Aan de kijkers wordt gevraagd om de volgorde in voorkeur voor de verschillende televisies en het waarom van deze keuze aan te geven. Het percentage van het aantal maal dat een attribuut genoemd wordt, zoals toegevoegd aan figuur 2, laat duidelijk zien dat voor de gemiddelde kijker de

kleurweergave van een beeld een heel belangrijk attribuut is.

Daarnaast zijn helderheid, contrast en scherpte de meest genoemde beeldkwaliteitsaspecten. Hierbij moet wel benadrukt worden dat voor dit onderzoek hoge kwaliteits televisies gebruikt zijn, waarop nauwelijks artefacten te zien waren. Bij lagere kwaliteits televisies zou je

verwachten dat het waarnemen van artefacten een'additioneel

(8)
(9)

Een line-up experiment geeft weliswaar kwalitatief inzicht in wat belangrijke beeldkwaliteitsattributen zijn, maar laat niet toe om kwantitatieve gewichten van deze attributen te bepalen. Daarvoor is beter gecontroleerd onderzoek nodig, waarin voor verschillende soorten beeldmateriaal elk van de attributen op een gelijkwaardig waarneembare manier gevarieerd moet worden, en het daarmee samenhangende effect op beeldkwaliteit gemeten moet worden. Dit onderzoek kent twee uitdagingen. De eerste uitdaging is het bepalen van gelijkwaardig waarneembare variaties voor de verschillende attributen en voor natuurlijke beelden. De tweede uitdaging bestaat uit het feit dat de relatie tussen attributen en beeldkwaliteit niet noodzakelijk lineair is. Kwadratische

afhankelijkheden en interacties tussen de verschillende attributen zijn erg goed denkbaar, waardoor de gefitte relatie ingewikkeld wordt.

Relatie fysische karakteristieken en attributen

Relatie 3 in het model is met name in een van de richtingen complex. Over hoe een fysische karakteristiek van de lichtverdeling een

waargenomen attribuut beïnvloedt, is heel wat bekend. De omgekeerde relatie - hoe een waargenomen attribuut voorspeld kan worden uit de combinatie van fysische karakteristieken - is echter slechts in beperkte mate bekend. Neem als voorbeeld waargenomen helderheid van een beeld. Het is algemeen bekend dat wanneer men de luminantie van een beeldscherm verhoogt, het beeld als helderder waargenomen wordt. Maar omgekeerd geldt niet dat we de waargenomen helderheid één op één kunnen afleiden uit de luminantie van het beeldscherm. Twee beeldschermen met exact dezelfde maximale luminantie kunnen toch als verschillend in helderheid waargenomen worden, bijvoorbeeld door een verschil in toename van helderheid over de verschillende grijsschalen, of omdat het effect van omgevingslicht op beide beeldschermen verschillend is. Kleurweergave is wat dit betreft, een nog complexer attribuut. We weten dat de waargenomen kleur van een beeld beïnvloed wordt door de tint van elk van de primaire kleuren, hun chromaticiteit en helderheid, de manier waarop de kleuren tot wit gecombineerd worden en de gamma-kurve per kleurkanaal. We hebben daarmee echter nog niet de formule die al deze

(10)

De beeldkwaliteit cirkel is dus duidelijk nog niet rond. Maar door het in kaart brengen van de verschillende relaties zullen we in de toekomst wel in staat zijn om beeldschermen met een voor de kijker optimale kwaliteit sneller te ontwikkelen.

Trends

Er zijn drie trends die mijn recente en toekomstige onderzoek naar beeldkwaliteit beïnvloeden.

De eerste is wat ik de globalisering van beeldschermen, en zijn industrie, zou willen noemen. Zoals reeds aangegeven beschikken steeds meer mensen over een of meerdere beeldschermen, die in verschillende applicaties gebruikt worden. Deze beeldschermen worden grotendeels in Azië geproduceerd, en vervolgens over de hele wereld gedistribueerd. Men kan zich echter afvragen of naast het beeldscherm ook het concept beeldkwaliteit globaal is. Met andere woorden, moeten we voor het optimaliseren van beeldkwaliteit dezelfde keuzes maken in Europa als in andere delen van de wereld?

De tweede trend die reeds decennia aan de gang is, is de exponentiële toename van rekencapaciteit op chips, ook wel bekend als Moore's Law8. Steeds krachtigere chips zijn beschikbaar voor de aansturing van beeldschermen. Dit heeft als direct gevolg dat steeds complexere algoritmes gebruikt kunnen worden voor het optimaliseren van de beeldkwaliteit.

De derde trend is dat men met name voor hoge kwaliteits televisies en computer monitoren niet langer alleen de beeldkwaliteit wil

optimaliseren, maar veeleer de totale ervaring. Het introduceren van Ambilight en 3D zijn daar voorbeelden van.

Elk van deze drie trends zal ik hierna uitgebreider bespreken.

(1) Regionale verschillen in beeldkwaliteit

(11)

de aanschaf van een nieuwe televisie. Dit onderzoek werd uitgevoerd in Europa, in de Verenigde Staten en in China. Uit dit onderzoek bleek dat op alle drie de locaties de voornaamste drijfveer van een

consument voor het aanschaffen van een bepaalde televisie de beeldkwaliteit was. Dit illustreert dat beeldkwaliteit in verscheidene delen van de geïndustrialiseerde wereld een belangrijk concept is.

Dit betekent echter nog niet dat het concept beeldkwaliteit ook over de hele wereld hetzelfde betekent. De invulling ervan kan immers

regionaal verschillen. Eventuele verschillen kunnen op twee niveau's optreden: verschillen in zichtbaarheid of verschillen in voorkeur. Mensen met een andere ethnische achtergrond zouden verschillen tussen beelden op een andere manier kunnen zien, bijvoorbeeld omdat ze een iets andere structuur of positionering van de ogen hebben, of omdat hun visuele systeem de lichtsignalen op een iets andere manier verwerkt. Indien visuele signalen toch op eenzelfde manier verwerkt worden, dan nog kan beeldkwaliteit verschillen, omdat mensen uit verschillende regio's verschillende voorkeuren kunnen hebben; denk bijvoorbeeld aan verschillende voorkeuren in helderheid of

kleurstelling.

Binnen mijn samenwerking met de Southeast University in Nanjing China, heb ik een eerste aanzet gegeven tot onderzoek naar regionale verschillen in beeldkwaliteit. In een eerste studie9 zijn verschillen in gevoeligheid voor scherpte tussen Chinezen en Europeanen bepaald. Daartoe is Chinese en Romeinse inhoudsloze zwarte tekst op een witte achtergrond onscherp gemaakt met een 2-dimensionaal Gaussisch filter, waarvan de breedte gevarieerd is op verschillende niveaus. De gemiddelde drempel in zichtbaarheid van scherpteverschillen in tekst is bepaald voor een groep Chinezen en een groep Europeanen. De resultaten van dit experiment tonen aan dat beide groepen even gevoelig voor verschillen in scherpte zijn. De gevoeligheid is ook onafhankelijk van het type tekst: zowel de Chinezen als de Europeanen kunnen de minimale scherpteverschillen waarnemen in zowel de Chinese als de Romeinse tekst.

(12)

nog wel verschillen in voorkeur zijn. Dit wordt geïllustreerd door een tweede studie, waarin de verschillen in voorkeur voor kleurstelling tussen Europeanen, Chinezen en Japanners onderzocht zijn. Van 10 natuurlijke plaatjes is de kleurstelling veranderd door de instelling van het witpunt te variëren, en is proefpersonen gevraagd de voor hun optimale kleurstelling aan te geven. Uit deze studie blijkt, zoals aangegeven in figuur 3, dat gemiddeld gezien Chinezen een voorkeur hebben voor een wat groeniger witpunt en Japanners voor een wat blauwiger witpunt vergeleken bij Europeanen.

Figuur 3

(13)

(2) Beeldkwaliteitsverbetering via signaalbewerking

Met name in televisies, maar ook in computer monitoren en

beeldschermen voor mobiele applicaties is het tegenwoordig standaard dat het inkomende signaal bewerkt wordt voor het op het beeldscherm weergegeven wordt5. Veel voorkomende bewerkingen zijn het

decoderen van het binnenkomende gecodeerde signaal, het

aanpassen van de spatiele en temporele resolutie, en het vertalen van de kleurinformatie in het inkomende signaal naar het kleurenbereik van het beeldscherm. Daarnaast worden vaak beeldverbeteringsalgoritmen toegepast; hierbij kan gedacht worden aan ruisonderdrukkende

algoritmen, verscherpingsalgoritmen of contrastvergrotingsalgoritmen. Al deze algoritmen kunnen echter niet in onbeperkte mate

onafhankelijk van elkaar gebruikt worden. Een verscherpingsalgoritme bijvoorbeeld zal de zichtbaarheid van contouren en details in een plaatje verbeteren, maar daarmee ook de zichtbaarheid van ruis vergroten. Omgekeerd leidt toepassing van een ruisonderdrukkend algoritme tot onscherpte in het beeld. Het gebruik van deze algoritmen zal dus op elkaar afgestemd moeten worden, en die afstemming is bovendien afhankelijk van de intrinsieke kwaliteit van het inkomende signaal.

Om dus de verschillende parameters in de verschillende algoritmen optimaal te kunnen instellen, zal de kwaliteit van het inkomende signaal gemeten moeten worden. Daartoe zijn objectieve maten voor

verschillende beeldkwaliteitsaspecten ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld een objectieve maat voor de aanwezige coderingsartefacten10 of voor de aanwezige onscherpte in het signaal11. De tot nu toe ontwikkelde maten zijn zogenaamde globale maten, wat wil zeggen dat ze een gemiddelde waarde over het hele beeld bepalen. Nochtans is uit onderzoek bekend dat bijvoorbeeld onscherpte met name zichtbaar is in de meer gedetailleerde delen van het beeld, terwijl ruis juist meer zichtbaar is in de homogene delen. Dit wordt geïllustreerd in figuur 4. Dus aan de hand van maten, die ook in een deel van het beeld berekend kunnen worden, zouden deze verschillen beter tot uiting kunnen komen in de totale kwaliteit inschatting. Bovendien houden deze maten geen rekening met naar waar in het beeld de aandacht van de kijker gaat, wat ook van invloed kan zijn bij de waargenomen

(14)

Figuur 4

Naast het ontwikkelen van maten, die voor een deel van het beeld berekend kunnen worden, en tevens rekening houden met de aandacht van de kijker, zal ook onderzocht worden in hoeverre neurale

netwerken getraind kunnen worden om uit de combinatie van deze objectieve maten de optimale instelling van parameters in de bewerkingsalgoritmen te vinden.

(3) Het verrijken van de totaalervaring

Men ziet op dit moment een algemene trend in de industriële wereld, om niet langer alleen de functionaliteit, maar ook de emotionele ervaring bij het gebruik van apparaten te optimaliseren. Ook

beeldschermen hebben door de vele ontwikkelingen in de loop van de afgelopen decennia in verschillende applicatiegebieden een behoorlijk goed niveau van functionaliteit behaald. Naast het optimaliseren van beeldkwaliteit zijn er een aantal andere mogelijkheden om de

emotionele betrokkenheid van de kijker bij het getoonde beeldmateriaal te vergroten. Ambilight en 3D-beeldschermen, zoals getoond in figuur 5, zijn hier voorbeelden van.

(15)

verlichting kan ingesteld worden naar persoonlijke voorkeur, of kan automatisch aangepast worden aan de gemiddelde kleurstelling van het beeld, of van een deel van het beeld, waardoor kleurpatronen op de muur ontstaan. Een van de grote voordelen van het Ambilight concept is dat het visuele veld van het beeldscherm vergroot wordt, waardoor kijkers zich meer betrokken voelen bij het getoonde beeldmateriaal.

Figuur 5

In het geval van een 3D-beeldscherm moet stereoscopische diepte weergegeven worden, wat betekent dat het beeldscherm een iets verschillend beeld voor het linker- en rechteroog moet tonen, zoals dat ook gebeurt bij het kijken naar reële objecten. Autostereoscopische beeldschermen doen dat zonder optische hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld brillen. Als een autostereoscopisch beeldscherm slechts twee beelden weergeeft, heeft dit als nadeel dat een kijker de diepte enkel kan waarnemen vanuit een gefixeerde positie voor het

beeldscherm, en dat bewegingsparallax niet weergegeven kan worden. Dit laatste is het verschijnsel dat wanneer een kijker zich horizontaal beweegt, voorwerpen dicht bij hem een grotere verplaatsing maken dan voorwerpen ver weg. Omdat bewegingsparallax naast

(16)

Voor dit systeem is onderzocht in hoeverre stereoscopische diepte bijdraagt tot de emotionele kijkervaring. Daartoe werden twee studies uitgevoerd, waarin een 2D- en een 3D-beeldscherm vergeleken werden12. In de eerste studie werden gecodeerde beelden gebruikt, waarin compressieartefacten in verschillende mate zichtbaar waren. In de tweede studie werd Gaussische ruis aan het beeldmateriaal

(17)

Op basis van deze resultaten dient het beeldkwaliteitsmodel uitgebreid te worden: in het specifieke geval van 3D-beeldschermen evalueert de kijker het systeem aan de hand van een hoger concept, namelijk natuurlijkheid, wat opgebouwd is uit zowel beeldkwaliteit als

waargenomen stereoscopische diepte, zoals weergegeven in figuur 6.

Van beeldschermen naar lampen

Met de opkomst van LED-verlichting, gebaseerd op zogenaamde "light emitting diodes", wordt het onderscheid tussen beeldschermen en verlichting steeds kleiner. LED-verlichting kan immers vormgegeven worden bijvoorbeeld in platte tegeltjes die naast elkaar geordend en geschakeld kunnen worden. Elk van deze tegeltjes kan gekleurd licht uitstralen variërend van blauw over groen tot rood. Met deze tegeltjes kan dus een kleurrijk spatieel patroon aan verlichting op de muur of op het plafond gecreëerd worden. In wezen is een beeldscherm niets anders, maar dan met een veel hogere spatiele resolutie.

De functionaliteit van beide systemen is echter heel anders. Daar waar een beeldscherm in de eerste plaats bedoeld is om visuele informatie over te dragen, weliswaar met een toenemend oog voor de

bijbehorende emotionele ervaring, is het doel van kleurrijke verlichting voornamelijk de emotionele ervaring, ervan uitgaande dat de puur functionele verlichting gerealiseerd wordt met meer traditionele verlichtingsbronnen. Om deze emotionele ervaring te kunnen

optimaliseren voor verschillende contexten, d.w.z. voor verschillende ruimten en voor verschillende aktiviteiten van de gebruiker binnen die ruimte, is het nodig om het verband te onderzoeken tussen de eigenschappen van de lichtverdeling in de ruimte enerzijds, en de ontstane atmosfeer en bijbehorende emotionele ervaring anderzijds. Aangezien de ontwikkeling van de LED-technologie voor verlichting iets van de laatste jaren is, staat ook het onderzoek naar de gerealiseerde emotionele ervaring nog in de kinderschoenen.

(18)

anderzijds, m.a.w. relatie 1 in het lichtatmosfeermodel (zie figuur 7). Om dit verband te begrijpen, moeten relaties 2, 3 en 4 gemodeleerd worden. Dit betekent dat we allereerst moeten begrijpen wat de onderliggende attributen zijn van een waargenomen atmosfeer (relatie 2). Vervolgens moeten we bepalen hoe elk attribuut samenhangt met de fysische karakteristieken van de lichtverdeling in een ruimte (relatie 3). Als laatste moeten we begrijpen hoe de fysische eigenschappen van de lichtverdeling in een ruimte bepaald worden door de

eigenschappen van verlichtingsbronnen en hun combinatie. Dat laatste is niet nieuw, maar haast een koud kunstje voor ervaren

(19)

Conclusie

Wetenschappelijk onderzoek aan het beeldkwaliteitsmodel en zijn uitbreidingen zal in de toekomst de consument beeldsystemen met een nog optimalere verrijkte beleving geven. Wanneer gecombineerd met onderzoek aan het lichtatmosfeer model, zal de consument deze systemen beleven in een aangepaste atmosfeerrijke omgeving. Dit alles vereist natuurlijk ingenieuze onderzoekers, die niet alleen kicken op technologische vondsten, maar daarbij ook de wensen, eisen en beleving van de gebruiker in kaart brengen. Ik hoop hier aan de Technische Universiteit van Delft mijn steentje bij te dragen aan het opleiden van dergelijke wetenschappers.

SSotwoord

Tenslotte wil ik graag alle aanwezigen hier bedanken; niet alleen omwille van de aandacht die jullie voor mijn verhaal konden opbrengen gedurende het afgelopen half uur, maar ook omwille van de bijdrage die de meeste van jullie in meer of mindere mate aan dit geheel gehad hebben. Ik wil hierbij geen specifieke namen noemen, want dan wordt de lijst te lang, en vergeet ik vast een aantal mensen. Maar in

algemene termen gaat mijn dank zeer zeker naar mijn vroegere en huidige bazen voor het vertrouwen dat ze steeds in mij gehad hebben, en naar mijn vroegere en huidige collega's omdat ze me geholpen hebben om op wetenschappelijk en academisch niveau die

onderzoeker te worden die ik nu ben. Daarnaast wil ik mijn familie en vrienden bedanken omdat ze me met vele erg waardevolle lessen als mens gevormd hebben tot de persoon die ik nu ben. Er is een persoon die me zowel op wetenschappelijk gebied als als mens altijd gesteund heeft, niet alleen bij de leuke momenten, maar vooral ook tijdens de moeilijke momenten, en daar ben ik hem zeer dankbaar voor. Ik weet niet of ik het zonder hem gered had.

(20)

Referenties

1. http://www.ramabijapurkar.com/consumertrends/ct_marketers.php

2. http://laptop.media.mit.edu/

3. iSuppli/Stanford resources

4. http://www.tvhistory.tv/index.html

5. G. de Haan, "Video Processing for Multimedia Systems" (University Press, Eindhoven, 2000)

6. "P.G. Engeldrum, "Psychometrie Scaling: a toolkit for imaging systems development" (Imcotek Press, Winchester, 2000) I. Heynderickx and E. Langendijk, "Image quatity comparison of PDP, LCD, CRT and LCoS projection", SID05 Digest, p. 1502 (2005) 8. G.E. Moore, "Cramming more components onto integrated circuits",

Electronics Vol. 38, p. 114 (1965)

9. L. Liu, J. Xia, I. Heynderickx and H.C. Yin, "Visibility threshold in sharpness for people with different regional backgrounds", J. of the SIDVol. 12, p. 509(2004)

10. R. Muijs and I. Kirenko, "A no-reference blocking artefact measure for adaptive video processing", Proceedings of 13th European Signal Processing Conference (EUSiPCO), Sep. 2005, and references therein

11. J. Caviedes and S. Gurbuz, "No-reference sharpness metric based on local edge kurtosis", Proceedings of the International

Conference on Image Processing Vol. 3, p. 53 (2002)

Cytaty

Powiązane dokumenty

Coordination, Geo-Information and Ser- vices (COGIS), a division of the Swiss Federal Office of Topography. A Domain Model for Land Administration. PhD thesis, ITC. Louwsma

Przenikanie się sztuk, dążące do transmedialnej fototekstualności, tworzy nowe gatunki w obrębie zarówno literatury, jak i fotografii. Fotoliteratura końca XX i początku XXI

In this section we would like to propose and discuss three options to remedy the mentioned legal restrictions to solar pv systems owned and exploited by multiple actors for

Tadeusz Patrzałek: „W ymagania z literatury stawiane uczniom przez nauczycieli języka polskiego”. Gertruda Wichary: „K ształcenie kultury literackiej uczniów na

In the variation schema presented in Table 7, that is not quite a grammaticalisation path, three lines of development are distinguished: The first one describes the statement the

Wszystkie referaty, zarówno wygło­ szone jak i nadesłane tylko przez osoby nieobecne, zostały zebrane i opublikowane na przeszło czterystu stronach w ramach materiałów

aujourd'hui elle doit s'étendre de jamais à maintenant. Reprenant maintenant quelques éléments de l'analyse, je vais essayer de commenter la traduction et ainsi défendre ma version.