• Nie Znaleziono Wyników

NH3-Fabriek; G-groep verslag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NH3-Fabriek; G-groep verslag"

Copied!
241
0
0

Pełen tekst

(1)

I ,

G-GROEP VERSLAG 1983

NH3

'

-

,

FABRIEK

TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT

AFDELING DER WERKTUIGBOUWKUNDE

LABORATORIUM APPARATENBOUW PROCESINDUSTRIE

(

(2)

DSM AMMON1AKFABRIEK

G-groep verslag 1983 Laboratorium Apparatenbouw voor de Procesindustrie Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Delft, 1 april 1983 1

(3)

STUDENTEN

BEGELEIDERS

Arthur van Dalen Eric Das

Julius Freutel Cor de Graaf

Derk Jan Hartgerink Herman van Hoeve Nils Hofman Martin Plantinga Titus Plooij Herbert Silonero Martijn Verster Hans Vos André Wortel Klaas Zoet Cees Zweekhorst Ir. W.J.B. v.d. Bergh Dr. S.J. Jan~ié Ir. J.P. V.D. Linden Drs. F.A.Meijer

Prof. ir. A.G. Montfoort Dr. ir. A.J.J. v.d. Weiden

(4)

Inhoudsopgave. Hfdst.O 0.1 Inhoud 0.2 Inleiding 0.3 samenvatting 0.4 Flowsheet Hfdst.l: Methaan-stoom reforming 1. 1 Inleiding 1.2 Voeding 1.3 Eerste reformer 1.4 Tweede reformer

1.5 Evenwichtsbeïnvloeding door procesvariabelen 1.6 Invoering van een gasturbine

1.7 Waste heat boiler 1.8 Berekeningen 1.9 Materiaal specificatie Hfdst.2: CO-shift en CO 2-absorptie 2.1 Algemene inleiding 2.2 CO-shift reactoren .. 2.3 Het selectoxo-proces 2.4 De CO 2-absorptie 2.4.1 De absorptiekolom 2.4.2 Het regenereren

2.4.3 Becshouwing v.d. mogelijke alternatieven 2.5 De methanator

2.6 Algemene conclusies CO-shift en CO

2-absorptie

Appendices

2.1 Berekening van de volumina der shift katalysator bedden

2.2 • .1 Hassabalans CO 2

2.2.2 Berekening van meegevoerd methaan 2.2.3 Waterhoeveelheid in selexol

2.2.4 Warmtebalans

2.3.1 Dimensionering vld gepakte absorptie-en strip kolom blz. 1 1 2 3 4 5 8 19 19 21 23 24 35 36 38 40 42 43 45 47 50 53 54 58 59 60 62 64 \" \t'.-" ~ ~ '\lev\'-'

(5)

---2.3.2 Dimensionering vld absorptiekolom uitvoering

2.4.1 Selexol-regeneratie

2.4.2 Methaan gehalte in geflashed CO 2 2.5.1 Wanddikte berekening

2.5.2 Resultaten

Hfdst.3: De synthese

3.1 Inleiding synthese gas kringloop 3.2.1 Inleiding synthesegas compressie 3.2.2 Centrifugaalcompressoren

in schotel

3.2.3 Radiale centrifugaalcompressoren:type"barrel" 3.3.1 Inleiding synthese reactor

3.3.2 De reaktiekinetiek 3.3.3 Reactor- en katalysatorkeuze 73 77 80 81 83 84 86 86 88 91 93 95 98 3.3.4 Bepaling van de operatiekondities vld reactor 3.3.5 Dimensionering van het reactorvat en binnenwerklOl 3.4.1 Inleiding separator-unit 3.4.2 De separator 3.4.3 De koelmachine 3.4.4 Dimensionering apparatuur Appendices 3.5 Appendices Hfdst.4: Purgegas zuivering 4.1 Inleiding 4.2 Prism-separator

4.3.1 Inleiding Pressure swing adsorptie 4.3.2 Principe

4.3.3 Praktische toepassingen 4.3.4 Berekening van de absorptie 4.3.5 Conclusie

4.3.6 Berekening van de adsorptie 4.4 Cryogene gasbehandeling 4.4.1 Inleiding

4.4.2 NH

3-verwijdering

isothermen

4.4.3 Methode zonder hulpstof (petrocarbon) 4.4.4 Effect van de aanwezige componenten

109 109 110 111 114 122 123 126 126 126 127 129 129 133 133 133 134 135

,

~~J

--

,

t\~o~

(6)

4.4.5 Scheidingseffect 4.4.6 Warmtewisselaar 4.4.7 Voor- en nadelen 4.4.8 Methode met 4.4.9 De stikstof Appendices 4.4.10 Cryogeen 4.4.11 Prism hulpstof kringloop Hfdst.5: Proces simulatie (Linde) 136 137 ---138 139 145 146 155 5.1 Process 158

5.2 Massa- en wqrmtebalans berekening met process 158 5.2.1 De unit operations in Process

5.2.2 Kunstgrepen met Process 5.2.3 Problemen met Process 5.2.4 Resultaten

5.2.5 Betrouwbaarheid van de resultaten 5.3 Plotprogramma van NH

3-reactiekinetiek Appendices

5.1 Massabalans van de ammoniakfabriek bij een compressor einddruk van 200 bar

5.2 Massabalans van de ammoniakfabriek bij een compressor einddruk van 110 bar

Hfdst.6: Energiebalans 6.1 Inleiding

6.2 De belangrijkste energie consumenten 6.3 De belangrijkste energieproducenten 6.4 Compressoren 6.5 Stoomturbine 6.6 Berekeningen 6.6.1 Energieconsumenten 6.6.2 Energieproducenten 158 165 167 168 168 169 171 180 185 186 188 189 190 191 191 193

(7)

6.6.3 Stoombalans -200 bar synthesedruk -110 bar synthesedruk 6.6.4 Koelwaterverbruik Hfdst.7: Procesregeling 7.1 Inleiding 7.2 Reformersectie 7.3 Selectoxoreactor 7.4

co

2-absorptie 7.5 Synthesegascompressor 7.6 Synthesereactor 7.7 Separator 7.8 Absorptie koelmachine 7.9 purgegas zuivering Hfdst.8: Conclusies Literatuurlijst 194 197 199 201 202 202 203 203 204 205 206 207 208 209 210

(8)

0.2 Inleiding

Binnen het Laboratorium van Apparatenbouw voor de Procesindustrie wordt jaarlijks de zgn. G-opdracht uitgevoerd. Het is een gezamenlijke ont-werpopdracht voor vierdejaars studenten Werktuigbouwkunde en Chemische Technologie. De opdracht wordt in samenwerking met de industrie uit-gevoerd en heeft tot doel:

-Het leren samenwerken in een groep bestaande uit mensen van

verschil-

---lende disciplines.

-Het doorlopen van de opeenvolgende fasen van het ontwerp van een chemische fabriek.

-Het leren rapporteren van het uitgevoerde, zowel schriftelijk (ver-slag) als mondeling (colloquium).

Het voor U liggende rapport is het verslag van de G-opdracht 1983, welke werd uitgevoerd in samenwerking met DSM Geleen. Het betreft het ontwerp van een energiezuinige ammoniakfabriek. Op het moment van de G-opdracht heeft DSM een derde ammoniakfabriek (AFA lIl) in aanbouw.

Het is voor DS~·l interessant deze fabriek (een Kellogg-ontwerp) te ver-gelijken met de uitkomsten van de G-groep.

In een vooronderzoek, uitgevoerd in het kader van het zgn. Fabrieks-VoorOntwerp (FVO) , dat bij Chemische Technologie op het studieprogram-ma staat, is een aantal alternatieven aangedragen,die hier verder zijn uitgewerkt en op hun haalbaarheid zijn getoetst.

Met name zijn bekeken:

-Een gasturbine voor de eerste reformer. -Het Selectoxo proces.

-C0

2-absorptie met Selexol m.b.v. schotel- en gepakte kolommen. -Reactordrukken van 110 atm. en 200 atm.

-Verschillende inertspiegels en temperaturen in de reactor.

-Purge gas zuivering m.b.v. PRISM (membraantechniek), Pressure Swing Adsorption, en een cryogene methode.

-Het simuleren van het geheel m.b.v. het computerprogramma Process.

De G-groep bestaat uit 11 werktuigbouwers en 4 technologen, waaruit 5 groepen zijn gevormd. (hoofdstukken 1 tlm

51.

(9)

0.3 Samenvatting.

Voor de door DSM geëiste 1360 ton/dag ammoniakproductie zijn nodig: - 45845 r:Jm3/hr 2.I"'1W ~ - 2519.103 kg/hr 2290.103 kg/hr - 41.103 kg/hr - geen Aardgas Electriciteit koelwater absorptiekoelmachine koelwater rest boiler feedwater stoomexport

De fabriek bevat achtereenvolgens de volgende processtappen:

- Een Kellog-fornuis als eerste reformer waarin de voeding (CH

4+stoom) en verbrandingslucht worden voorverwarmd, tevens vindt er stoom oververhitting plaats, gevolgd door de tweede reformer, waar het CH

4-gehalte wordt teruggebracht tot 0,5%.

- In de CO-shift reactoren vindt omzetting plaats van CO in CO 2

via de watergas reactie, waarna resten CO partieel geoxideerd worden tot CO

2 in de Selectoxo-unit. De CO2 wordt uitgewassen met

selexol als solvent. Een methanator zet alle sporen oxide tenslotte om.

In een horizontale 2-beds reactor .met tussenkoeling in een gas-gas ww .vindt bij 200 atm. en temperaturen tussen 3600C en 5600C de synthese plaats. Het inert gehalte is bepaald op ongeveer 15%. De omzetting is 15%.

- Afscheiding van NH

3 geschiedt d.m.v. koeling. Het produkt wordt verder gezuiverd m.b.v. flashen.

- Een deel van ·het recycle gas wordt in een cryogene installatie behandeld, waarbij waterstof en stikstof teruggaan naar de reactor en CH

(10)

C1 ,-- ---I r---~~--~~---r_--~~

ïiliî

_+---~1Jr---~~

__

i~

ï"t

~

M2 waterstof ~oo r---~6'}---~ I I I r---, I I FC ---1

~

I

----<4>

/ naar Fla _.---=C.:..:H'''-__ -, ·~-I--;:~koelwat., -- - - _ _ ___ -.J Cl.11.56.18 COMPRESSOR T 1.4 .5.7 A8SORBER C2 ROOKGAS VENTILATOR T2 STRIPPER F~ 1. REFCJRMER T3

REGENERA TOR

Hl·n .H29-33 WARMTEWI SSELAAR T6 DESTILLATIE KOLOM H28 CQD BOX T813.4.7 STOOMTUR81~E

Mlo2 ONTZWAVELIt-«lS lI'IIT T82.

HYDRAULISCH, TlRlINE M34.5 MQZEEF V 1.2-3.4.6.7. 9 .10.11.12.13

GAS VLl"EISTOF SCl-EIDER

Rl 2· RE FCJRMER R LTS REACTOR 0 -R HTS REACTOR R4 SELECTOXO REACTOR R5 METHANATOR R6 SYNTHESE REACTOR P1.2.3.4.5 POM" ~--_._-- BUFFER VAT

- -- - - --

--

-

- -

-T85.6 EXPA(I[) ER

m'e

18}---....-J 25 LUCHT NH3 PRODUKT '---{:2':)---' 14 H30 C02 LUCHT •

.~

NH3 - FABRIEK TEOiNISCHE HOGESCHOOL DELFT ...,-.-.-ARGON

ti·.

..

...."

..

.

,,_N, ... ·N ... H32

(11)

0.3)

FLOWSHEET

Voor massabalans zie hoofdstuk 5.

(12)

-HOOFDSTUK

1

(13)

1.1

Inleiding.

Inde reforming-sectie vindt het genereren van

water-stof plaats doormiddel van methaan-stoom-reforming.

Een mengsel van voorverwarmd aardgas en stoom wordt op

een druk van ongeveer 40 bar in de buizen van-De eerste

----reformer gevoerd. Het methaan wordt over een

nikkel-katalysator omgezet in een mengsel van H

2

, CO en CO

2

De buizen van het fornuis worden verwarmd door

verbran-ding van aardgas in de eerste reformer. De warmte is

nodig voor de volgende endotherme reacties:

CH

4

+

H

2

0

CO

+

3

H

2

CH

4

+2 H

2

0

~

CO

2

+

4 H

2

Daar we te maken hebben met evenwichtsreacties vindt de

omzetting slechts gedeeltelük plaats. De

evenwichtslig-ging is te beïnvloeden met de reactietemperatuur en het

stoomgehalte in het voedingsmengsel. De voelbare warmte

die de verbrandingsgassen uit het fornuis nog bezitten,

wordt uitgewisseld met voedingsgas, lucht en stoom.

In de tweede reformer wordt de juiste hoeveelheid

stikstof toegevoegd in de vorm van voorverwarmde lucht.

De zuurstof die zich hierin bevindt, reageert met

methaan en verhoogt de temperatuur van het gasmengsel.

Het in temperatuur verhoogde gasmengsel wordt hierna

door een nikkel-katalysatorbed geleid, waardoor door

de gunstige evenwichtsligging de reforming-reacties

vrüwel volledig aflopend ZÜn. Na de tweede reformer

wordt het gasmengsel afgekoeld in een warmtewisselaar

(waste heat bOiler) waarbü hoge druk stoom opgewekt

wordt.

In de navolgende verslaggeving is vooral gekeken naar

de volgende aspecten:

- Voor de verdere loop van het proces is het

noodzake-lÜk het percentage methaan na de tweede reformer zo

laag mogelük te houden. Door bewerking van het

purge-gas kan het grootste gedeelte van de methaan-slip

(14)

weer taruggewonnen worden. Purge-behandeling staat

dus een grotere methaanslip toe zodat temperatuut

en/of stoomgehalte niet zo hoog hoeven te zijn. De

beperkende factor voor de methaanslip is nu de

hoe-veelheid inertgas in de ammoniaksynthesecyclus.

- Door voorverwarmen van de verbrandingslucht kan de

rookgas-eind temperatuur verlaagd worden tot ongeveer

120 C. Dit heeft een verlaging van de schoorsteen

verliezen en dus een verhoging van het rendement van

de eerste reformer tot gevolg.

- Het plaatsen van een gasturbine voor de aandrijving

. -::--:-...

van de luchtcompressor zou de thermische efficiency

van het proces kunnen verhogen. Ook kan gedacht

worden aan een gasturbine na de tweede reformer.

De ammoniak-plant moet gedimensioneerd worden voor een

produktiecapaciteit van

1360 ton/dag (3333 kmol/hrNH 3 ).

1.2

Voeding.

Om het rendement van het fornuis te verhogen en de

ge-produceerde energie zo optimaal mogelijk te gebruiken,

is het noodzakelijk de verschillende voedingsstromen voor

te verwarmen in het convectie-gedeelte van de eerste

reformer. De voeding komt dan op hege temperatuur binnen

in de met katalysator gevulde buizen en kan meteen

rea-geren. Het katalysatorbed wordt optimaal benut en het

grootste gedeelte van de warmte uit de convectiesectie

komt ten goede aan het stoom-reforming proces. Oe

beper-kende factoren voor de voeding temperatuur zijn de

materi-aalkeuze van de leidingen en de ontleding van het

aard-gas •

.a.a!.d.aa~:

De aardgas voeding moet voor het stoom-reformingproces

ontzwaveld worden. Dit gebeurt in een ZnO-bed

vooraf-gegaan door een Co/Ma-katalysator bij een temperatuur van

ongeveer 320 C. Hoge temperaturen kunnen ontleding van

methaan en koolstofvorming tot gevolg hebben. Gasmengsels

(15)

van stoom en aargas kunnen zonder problemen tot hogere

temperaturen worden voorverwarmd.

stoom:

-

--De voedingsstoom voor het stDom-reformingproces wordt

verdeelt over twee stromen toegevoerd in de beide

refor-mers. De stroom in de tweede reformer is ongeveer 10

~

van de totale voedingsstoom. Deze verdeling dient om bij

het uitvallen van de luchtcompressor snel al de nog

aanwezige lucht kwijt te raken en terugstroming van hete

procesgassen te voorkomen. De voedingsstoom wordt

geleverd bij 40 bar en een temperatuur van 380 C. Bij de

eerste reformer wordt de stoom toegevoegd aan

hetl~ard­

gas na de ontzwaveling. Bij de tweede reformer wordt de

s~oom

toegevoegd aan

d~

proces lucht wanneer deze

gecom-primeerd is. Beide stroman worden worden daarna

overver-hit tot ongeveer 600 C.

Lucht:

-

--De proces lucht wordt gefilterd en gecomprimeerd tot

ongeveer 36 bar. Hierna wordt het mengsel van

voedings-stoom-lucht verhit, om een zo hoog mogelijke temperatuur

in de tweede reformer te bereiken en daardoor een zo

laag

mogelijke methaanslip.

Het synthesegas moet voor de ammoniak-reactor een H

2

/N

2

verhouding van 3,0 hebben. De optimale H

2

/N

2

-verhouding

voor de ammoniakreactor kan in de synthesecyclus zelf

geregeld worden. Hiermee is dus de aardgas/lucht

-verhouding vastgesteld. De massaflux van de

voedings-stromen wordt bepaald door de mate van purgegas

terug-winning.

Overall-reactie:

CH

4

+

0,3035 O

2

+

1,131 N

2

+

1,393 H

20 - - - CO 2

+

2,262 NH 3

~

(16)

-Samenstelling van de voeding:

Aardgas (vol.%) Lucht

CO

2

1,5

O

2

CH 4 88,0 Argon ethaan 5,4 N 2 propaan 1,6 butaan 0,5 pentaan 0,1 N 2 2,85 Helium 0,05

Theoretische minimale massaflux: NH 3 3333 kmol/hr CH 4 1473

"

Aardgas (vol.,,) 20,9 1,0 78,1 1388 kmol/hr

N2 1666

"

(gecorrigeerd voor n-alkanen)

.

d

2 447

"

lucht 2135 kmol/hr H

20 2052

"

(17)

-1 .3

Eers te reformer.

Oe eerste reformer is bij conventionele ammoniak-plants

de enige plaats waar een grote hoeveelheid energie in

de vorm van aardgas-verbranding aan het proces direkt

wordt toegevoerd. Voor een energie zuinige plant is een

goed ontwerp van het fornuis een eerste vereiste. De

eerste reformerkan verdeeld worden in een radiantsectie

en een convectiesectie.

in de rediantsectie vindt de warmteoverdracht naar de

reactorbuizen hoofdzakelijk plaats door warmtestraling.

In de convectiesectie wordt de lagere temperatuurwarmte

van het rookgas hoofdzakelijk overgedragen door convectie.

Door het voorverwarmen van de verbrandingslucht kan de

rookgas eindtemperatuur laag gehouden worden en kan dus

een hoog fornuis rendement (92%) gehaald worden.

Gekozen werd voor een roof-fired furnace omdat een

dergelijk type fornuis met meestroom warmtewisseling werkt

waardoor het warmteflux profiel in het fornuis

overeen-komt met de opname van reactiewarmte door de reagerende

procesgassen (bovenin maximaal). Een overdracht van 60%

van de totale energie is in de radiantsectie maximaal

haalbaar. Een nadeel is dat door het afnemende

tempera-tuurverschil tussen rookgassen en buiswand de buislengte

erg groot wordt.

Het fornuis bestaat uit rijen van buizen, ook wel harpen

genoemd. Oe buizen zOn

.

boven in het fornuis opgehangen

en komen onder in het fornuis samen in een verzamelleiding

alwaar de temperatuur relatief laag is. In het midden van

de harp gaat een risertube parallel met de buizen omhoog

die het proces gas afvoert naar de tweede reformer. Oe

katalysatorbuizen kunnen aan de bovenkant vrij uitzetten

door het gebruik van pigtails (kleine

flexibe~oevoer

buizen). Tussen de harpen zijn de branders geplaatst. Oe

rookgassen stromen

parallel

met de buizen van boven naar

onder en worden vandaar naar de convectiesectie gevoerd

door tunnels. Zoals eerder vermeld, stroomt de

stoom-methaan voeding in de buizen in de zelfde richting

als

(18)

r----

Inle, rn.nifold Effluent ch.mber _ _ - ;

Cat.lySI tube

F uel gas h.~er

Service pl.tlorm ---_v~t; V.nic.lli'i"9----1' burnert Peep door _ _ _ ...., .. Plillorm----/ Mi.ed leed _ _ _ ht~tr Flue 9M duel 10 convaction section Flue 9~s tunnels , ..

figuur 1, •

.

Roof-fired furnace •

Inlel Flue gas duel E.i. p.gl.il .... ::;:~

--.... ..---r!'"----r-...::--.,..-

Top

_--:= ___

J...L---l_--lI _ _ _ _ ~B~OItO"' 400 1,200 1,600 ·e , I

figuur 2 : Het temperatuurverloop van procesgas,buis-wand en rookga,s.

(19)

de rookgassen. Oe warmteflux wordt bepaald door de

temperatuur van het rookgas en de afstand tussen de

harpen. Des te hoger de temperatuur en de afstand, des

te hoger

d~ ~armteflux.

Oe maximaal toelaatbare warmte

flux is afhankelijk van de buisdikte en het gebruikte

buismateriaal. Voor manaurite 36x en een buiswanddikte

van 12 mm is een maximale warmteflux van

l20000~/m2

toelaa tbaar.

~e~e~e~i~g_w~r~t~f!u~:

Oe

~armteflux

bij verschillende temperaturen is berekend

volgens een methode die vermeI d s taa t i n 1 i tera tuur

(75).

Hierbij worden de volgende aannamen gedaan:

- De berekeningsmethode houdt rekening met absorptie en

emissie van H

2

0 en

CO

2

in het rookgas.

- Geen rekening wordt gehouden met stralingsemissie van

de

buiten~anden

van het fornuis. Deze invloed geldt

alleen voor de buizenrüen die vlak naast de wand staan

en is daarom niet zo groot.

- Er wordt geen rekening gehouden met extra

emissiestra-ling in de vlsilirnen van de branders.

- Er wordt geen rekening gehouden met extra emissies

tra-ling door roetdeeltjes omdat aardgas een schone

brand-stof is

- Voor de configuratie wordt een model gebruikt van twee

oneindig uitgestrekte platen op een eindige afstand

van elkaar met daartussen een gasvolume van een

bepaal-de temperatuur.

- De convectieve overdracht in de radiantsectie wordt

verwaarloosd.

- De buistemperatuur wordt uniform verondersteld. In de

stralingsformule komen de wandtemperatuur T

w

en de

1

gastemperatuur T

invloed van een

~eranderende

als een vierde macht voor zodat de

buistemperatuur te

ver-waarlozen is.

(20)

-Gebruikte formules voor de berekening van de warmteflux:

(1)

AVH20

=

f H 0 Tg)

2

(T

w

0,45

.E

9

(T ,5 l·P H 0)

~

9

2

(3a)

Avc02

=

(Tg)

T

0,65

.Eg(Tw,5gl·PCO)

(3b)

w

2

é

=

EH 0

+é CO -

(.6 E)

(4 )

g

2

2

g

A

v

=

AVH 0 +AvCO -

(4 E)

w

(5)

2

2

5 gl

=

verg el

ij

kbare laagdikte

A

=

oppervlak

5

=

vormfactor

C

s

=

constante

0

=

afstand tussen platen

E.

=

emissiefactor

~and

w

é

=

emissiecoëfficient

/:l.f.=

correctiefactor

A

=

absorptiecoëfficient

p

=

partieële druk

Tg

=

rookgas temperatuur

T

w

=

buiswandtemperatuur

Voor het aangenomen model van twee oneindig uitgestrekte

wanden op een afstand 0 van elkaar, ligt de

vo~mfactor

5

vast. Hiermee is de verge1ükbare laagdikte 5

gl

bepaald.

EH 0 en ECO

zijn nu als functie van de gastemperatuur Tg

2

2

en Sgl.P

H20

resp. 5gl .PC0

2

te bepalen aan de hand van

beschikbare grafieken. Met behulp van (3) en de waarde

van

t

bij de wandtemperatuur T

zijn beide Av voor

9

w

verschillende waarden van T uit te rekenen. Invullen van

9

de gevonden waarden in (4) en (5) levert Eg en Av.

(21)

De_m~x!m~l~ !o~k~a~ !e~p~r~t~u!:

Uit het voorgaande blijkt dat de warmte flux een functie

is van de temperatuur en de afstand tussen de

~arpen.

De maximale rookgas temperatuur boven in het fornuis

wordt bepaald door de low heat value van het aardgas,

de overmaat verbrandingslucht en de enthalpie van de

voorverwarmde verbrandingslucht. De vlamtemperatuur

die aan de hand van deze gegevens berekend kan worden

zal in de praktijk echter niet gehaald worden door

vroegtijdige opmenging met koeler rookgas boven in het

fornuis. De maximale warmteflux door de buiswand

(randvoorwaarde) en de maximale rookgastemperatuur

(variabele) zijn bepalend voor de afstand tussen de

harpen. Deze afstand ligt in de praktijk op ongeveer

I,Sm. De maximaal bereikte rookgastemperatuur kan

slechts geschat worden aan de hand van de theoretische

berekende waarde.

-~

De_b~r~k~nin~ ~a~ ~e_b~i~l~n~t~:

De lengte van de buisreactoren in de eerste reformer

kan berekend worden wanneer de volgende variabelen

vastgestelde waarden hebben:

Het warmte vermogen dat overgedragen moet worden in

de radiantsectie.

- Het totale warmte vermogen in de radiantsectie en

convectiesectie vermeerderd met de stralings en

schoorsteenverliezen.

- De begintemperatuur van het rookgas bovenin het fornuis

moet vastgesteld worden aan de hand van de gekozen

luchtovermaat en verbrandingslucht voorverwarming.

- Er moet een

~antal

.

buizen vooraf gekozen worden om tot

een bepaalde configuratie van het fornuis te komen.

- De afstand tussen de buizen in een harp wordt zo

geko-zen dat de halve omtrek van X buigeko-zen gelijk is

c

aan de

harplengte van X buizen. Op deze manier kan een harp

gezien worden als een plat vlak dat van tweekanten

bestraald wordt( zie model voor straling).

(22)

-~

Aan de hand van de hierboven gekozen waarden liggen

ook de volgende variabelen vast:

-

Door de vaststelling van de maximale rookgas

tempera-tuur ligt de afstand 0 tussen de harpen vast.

-

Nu de afstand 0 en het aantal buizen vast ligt, kan

een aantal buizen per harp gekozen worden en kunnen

twee dimensies van het fornuis vastgelegd worden,

te weten, de lengte en de breedte. Alleen de hoogte

is nog afhankelijk van de berekende buislengte. Het

aantal buizen per harp moet zodanig gekozen worden

dat een vierkant fornuis verkregen wordt (benadering

van een bol,kleine stralingsverliezen).

-

Aangezien de verbranding van het aardgas bekend is en

het doorstromende oppervlak in het fornuis nu ook

berekend is, kan de snelheid van het rookgas bepaald

worden als functie van de temperatuur ( gasdichtheid

neemt toe bij afnemende temperatuur).

-

Aangezien bekend is hoeveel warmte er overgedragen

moet worden, kan berekend worden wat de rookgasuittree

temperatuur zal zijn.

-

Voor de berekening van de buislengte is het

noodzake-lijk de totale lengte van de buizenrijen (harpen

voor-gesteld als vlakken) te berekenen (twee kanten).

De buislengte wordt berekend in stapjes die naderhand

bij elkaar opgeteld worden. Een bepaalde rookgasmassa

staat binnen een bepaalde tijd zUn warmte af totdat het

zijn eindtemperatuur bereikt waarbij het uit de

radiant-sectie stroomt. Tijdens de temperatuurdaling neemt de

betrokken massa in volume af volgens de

toestandsverge-lijking. Door nu de tijdsduur in kleine stapjes

~t

te

verdelen kan de buislengte stapsgewijs berekend worden.

De beschouwde

gaSmassa6t.~m bestraalt een bepaalde

buislengte

~l,

die volgt uit de rookgassnelheid,ót en de

toestandsvergelijking. Door het volgen van het hele

tijds-bestek waarin de temperatuursdaling plaatsvindt, kan de

buislengte, d.i. de sommatie van

~l,

berekend worden.

Bij de berekeningsmethode wordt het rookgas als plugflow

beschouwd.

(23)

Oe_b!n~e~z~d~ ~a~ ~e_r~a~t~r~uiz~n~

De kinetiek van de stoomreforming is zo snel, dat

aangenomen kan worden dat de totale warmte flux direct

opgenomen wordt in het reactiemengsel en ten goede

komt aan de verandering van het evenwicht. In het kader

van dit verslag zou het te ver voeren een berekening op

te zetten over de warmteoverdracht aan de binnenzijde

van de buisreactoren, mede omdat

·

deze gevuld zijn met

katalysator deeltjes. Aangezien het warmte flux prdfiel

zo gekozen is dat vrijwel parallel loopt met de

energie-behoefte binnen in de buis, wordt aangenomen dat nergens

aan het buisoppervlak extra hoge temperaturen optreden.

De drukval:

-Wel van belang is de drukval over de buizen. Deze is

afhankelijk van de lengte van de buizen en het aantal

buizen dat parallel staat (totaal aantal buizen in de

eerste reformer). Ook bepalende voor de drukval is de

katalysator die gebruikt wordt. Bij het gebruik van

Raschig-katalysatorringen geldt de volgende formule:

óp

2

-H

=

0,80

fA.

p g

u

g

(7 )

H

=

vullinghoogte Cm)

U

=

superficiele gassnelheid

Pg= gasdichtheid (Kg/m

3

) f:=

pakkingfactor~-l)

(mis)

De pakkingsfactor, f , is afhankelijk van de gekozen

p

katalysator afmeting; De gemiddelde gasdichtheid

D ,

\-g

volgt uit de samenstelling en condities aan het begin en

het einde van de buis; De superficiële gassnelheid

volgt uit de mS8ssbalans, de binnendiameter van de buis

en het aantal parallelle buizen dat gekozen is.

Een lage druk val wordt verkregen door korte buizen en

veel buizen parallel.

Aanpassing van de radiantsectie:

-Uit een aantal proefberekeningen is het volgende

belangrijke punt naar vorengekomen:

(24)

Het blijkt niet van belang te zijn hoeveel buizen

men bij het begin van de buislengte berekening neemt. , I Er werden berekeningen uitgevoerd voor verschillende aantal buizen waarbij constant bleven: de over te dragen energie, de afstand tussen de harpen en de hoeveelheid verbrand aardgas. Door verandering van het aantal buizen

verander~ de configuratie van het fornuis en dus ook de rookgassnelheid. Uit de berekeningen blijkt echter dat de totale buislengte, d.i. de sommatie van alle buizen of

anders gezegd

X.L

waarbij

X

het aantal buizen en

L

de lengte van de buizen voorstelt, constant blijft. Dit betekent

voor de praktijk dat voor het bereiken van een beter ont-werp ( bijv. verbetering van drukval) een andere confi-guratie aangenomen mag worden mits de totale buislengte

-

---gel ij k blij ft. schoor steen

17'

8"

Figuur 3 le REFORMER brandstof

""

~

J

't~J

c

S

D 1\

/~

I)

\

1 1 E B

I1

, .J F IC A

~L

;J~

'.-/ convectie-sectie radiant-sectie

Warmtewisselaars in de convectie sectie

naar 2e reformer

(25)

Uit het hoofdstuk over de energiebalans blijkt welke

warmte-stromen min of meer vast liggen (bv. de voeding) en welke

men kan variëren voor de optimale warmtehuishouding. (stoom

oververhitten) De volgorde van de warmtewisselaars in deze

sectie hangt hoofdzakelijk af van de verschillende

tempera-tuur niveau's. In fig. 4 ziet men de grootte van de

warmte-overdracht, van het rookgas naar de processtromen,uitgezet

tegen de temperatuur.

Er worden

5

"processtromen" in

6

warmtewisselaars opgewarmd:

A verbrandingslucht

T 15

- 300

°c

p

... 1

bar

B

aardgas

T

12 - 320

oe

p

40

bar

C

proceslucht

T

150 - 350

oe

p

36

bar

0

hogedrukstoom oververhitter

T

330 - 525

oe

p

125

bar

E proceslucht (+stoom)

T

350 - 600

oe

p

36

bar

r

voeding (aardgas + stoom)

T

360 - 600

oe

p

39

bar

De rookgassen hebben een temperatuur van

+

1240

bij intrede

van de convectiesectie en gaan met

120

oe de schoorsteen in.

Het fornuis is naar Kellogg ontwerp. De configuratie van de

convectiesectie bestaat uit een rechthoekige dwarsdoorsnede,

die als een omgekeerde U tegen de radiantsectie aanzit.

De hete rookgassen komen onder uit deze stralingszene en

stromen eerst omhoog.(zie fig. 3 ) De pijpen van de

warmte-wisselaars

'

worden dwars aangestroomd. (kruisstroom met

gemid-deld

4

passes) De pijpen,met vinnen, hebben flinke diameters.

( d

±

0,1

m) Het zijn U-buizen,om de thermische uitzetting

te verwerken.

De warmtewisselaar om de verbrandingslucht voor te verwarmen

bestaat uit een gepakt platen pakket. (lage drukken)

Men moet oppassen dat in ww.A geen temperatuurcross is.

~

In de praktijk worden extra branders in de covectiezane

geïnstalleerd en bypasses om de WW's,om een flexibele

be-drijfsvoering te verwezelijken.

(26)

I ,

.

u o E-<

-0 0 N

...

Figuur 4 0 0 0 0 0 0 0 0 ... 0 0'1 CD ... ... Warmteoverdracht in de convectiesectie r· 0 0 0 0 0 0 0 0 r-- ~ IJ') ..: 0 0 0 0 0 0 0 M N ... o Ol o co o IJ') o M o N o

...

0

(27)

Qe_~~e~gie~e~o~f!e~

Voor een goed ontwerp van de eerste reformer moet gelet

worden op de volgende energieverdeling:

- De toegevoerde voeding moet in de convectiesectie

zo-danig opgewarmd worden dat deze bijna de noodzakelijke

reactie temperatuur bereikt heeft. Het

katal~torbed

wordt dan optimaal gebruikt.

-

In de radiantsectie hoeft dan vrijwel alleen de reactie

warmte toegevoegd te worden.

- In de loop van het proces, onder andere in de

warmte-wisselaar (waste heat boiler) achter de tweede

refor-mer komt een groot deel van de toegevoerde energie

weer op een hoog temperatuur niveau vrij. Deze energie

kan gebruikt worden voor aandrijving van roterende

machines en andere energieverbruikende deelprocessen.

- Wanneer met de vrijkomende energie in de fabriek niet

alle energievragende deelprocessen voorzien kunnen

worden, moet een extra hoeveelheid energie in de

con-vectiesectie geproduceerd worden om de warmtebalans

van de ammoniak-fabriek sluitend te krijgen.

- Aangezien de buizen in de radiantsectie een temperatuur

hebben van ongeveer 850

0

C kan het rookgas theoretisch

niet verder afkoelen dan die temperatuur tijdens de

warmte uitwisseling ( gelijkstroom: oneindig lange

bui-zen). Er is echter veel meer energie beschikbaar in het

rookgas. In het gunstigste geval kan daarom slechts

60% van de toegevoerde energie opgenomen worden in de

radiant sectie. Dit is dus een randvoorwaarde voor het

ontwerp.

- Pas wanneer al de energie vragende deelprocessen

door-gerekend zijn kan na analyse en optimaal gebruik van de

vrijkomende energie in het verloop van het proces een

optimale eerste reformer ontworpen wordenpd.w.z. een

zo laag mogelijk brandstof verbruik, en een zoveel

moge-lijk benutten van de warmte uit deelprocessen en

con-vectiesectie om een zo hoog mogelijk totaal reformer

rendement te krijgen.

(28)

1.4 T~eede

reformer.

De tweede reformer bestaat uit een verbrandingskamer,

gevolgd door een nikkel-katalysatorbed. Door toevoeging

van lucht wordt niet alleen de juiste hoeveelheid

stikstof aan het procesgas toegevoegd, bovendien treedt

verbranding van een klein gedeelte van het procesgas op,

waarbij de temperatuur sterk stijgt door de sterk

exother-me verbrandingsreactie. Wanneer het procesgas bij deze

hoge temperatuur (hoger dan in de eerste reformer

be-reikt wordt) door een nikkel-katalysatorbed wordt geleid

stelt het evenwicht zich opnieuw in. De uiteindelijke

temperatuur in de tweede reformer is bepalend voor de

samenstelling van het procesgas. Hoe hoger de

tempera-tuur des te gunstiger de evenwichtsligging ( zo min

mogelijk CH

4

-slip).

Daar er zeer hoge temperaturen bereikt worden is het

noodzakelijk de wanden van de tweede reformer te

bescher-men met een water-jacket, de temperatuurval over de wand

is dan niet zo groot. Bovendien is aan de binnenkant

vuurvast materiaal aangebracht. De nikkel-katalysator

aan de bovenkant van het bed wordt beschermd tegen

direkt vlamcontact door een laag vuurvast materiaal.

De drukval in de tweede reformer is op de zelfde wijze te

berekenen als vermeld staat bij de eerste reformer,

aan-gezien de zelfde nikkel-katalysator deeltjes gebruikt

worden.

1.5

Evenwichtsbeïnvloeding door procesvariabelen.

De uiteindelijke procesgassamenstelling na de tweede

reformer wordt bepaald door de volgende procesvariabelen:

- eerste reformer eind temperatuur

- druk

- stoom/c verhouding

-

procesluchtvoor-- tweede reformer eind temperatuur

verwarming

- De uiteindelijke evenwichtsinstelling na de tweede

reformer wordt bepaald door de eindtemperatuur. De

evenwichtsinstelling is bij een zo hoog mogelijke

(29)

eind-temperatuur het gunstigst, omdat dan zo veel mogelijk

methaan omgezet wordt vanwege het endotherme karakter

van de reactie. De hoge temperatuur wordt bereikt door

de verbranding van het procesgas met de toegevoerde

lucht. Aangezien de verhouding aardgas/lucht vast ligt,

en er dus een vaste voelbare lJarmte

verhoging

-

~reedt,

kan de temperatuur in de tweede reformer alleen

ver-hoogd worden worden door voorverwarming van de

proces-lucht en verhoging van de temperatuur van het procesgas

uit de eerste reformer. Deze laatste temperatuur

be-paalt nl. mede met de maximale

warmt~fluxin

het fornuis

en de warmteoverdracht aan de binnenkant van de buizen

de wandtemperatuur van de buizen. Deze

~andtemperatuur

is van belang voor de levensduur van de buizen (deze

is 100000 uren

ge~ist).

Voor de eerste reformer is

daar-om de uitgangstemperatuur maximaal ongeveer S30

0

e. Voor

de luchtvoorverwarming is dit ongeveer SOO-gOOoe. De

eindtemperatuur na de tlJeede reformer lJordt dan ongeveer

o

1020 C, hetgeen overeenkomt met een CH

4

-gehalte van 0,2%

Samenvattend: Het CH

4

-percentage na de tlJeede reformer

lJordt beïnvloed door de temperatuur van het procesgas na

de eerste reformer en de proceslucht temperetuur naarde

tIJeede reformer.

-

Door de stoom/c verhouding te verhogen kan een gunstige

evenwichtsligging bereikt worden en zodoende het CH

4

-percentage teruggedrongen worden. Het nadeel is dat

grote hoeveelheden energie nodig zijn om deze extra

stroom op temperatuur te brengen. Deze hoeveelheid

ener-gie kan later in het proces slechts op een lager

tempera-tuurniveau teruggewonnen worden.

-

Bij lagere druk is de evenwichtsinstelling gunstiger, door

dat het aantal mol toeneemt bij gunstige

evenwichtsver-schuiving. Aangezien het aardgas geleverd lJordt bij een

druk van ongeveer 40 bar, is dit de minimale

stoomrefor-ming druk. Men kan de druk wel omlaag brengen, maar oan

kost het extra vermogen om het synthesegas op de

(30)

dimensies groter bij lagere druk,

ter~ijl

voor de CO

2

-~asser

en de methanator een hoge druk

ge~enst

ZÜn.

Wanneer geen purgegas verwerkingseenheid in de

ammoniak-fabriek wordt opgenomen, moet het CH

4

-percentage na de

t~eede

reformer zo laag mogelijk gehouden

~orden

(O,2vol.%)

De spuigasstroom is dan zo laag mogelijk, zodat zo min

mogelijk synthesegas verloren gaat. Uit het voorgaande

blijkt dat dit extra energie kost dat maar ten dele

~eer

op een lager temperatuurniveau teruggewonnen kan worden.

Bij

·

het invoeren van een purgegas behandelingseenheid

~ordt

het waardevolle gezuiverde synthesegas uit de purge

weer teruggevoerd in het proces. Tevens kan het methaan

weer teruggewonnen worden. Er is dus een hoger CH

4

-per-centage toelaatbaar. Er hoeft dan minder energie

toe-gevoerd te worden 1n de eerste reformer.

1.6Invoering van een gasturbine:

Wanneer de energietoevoering aan het proces in de eerste

reformer minimaal

~ordt

gehouden en er dus een groot CH

4-percentage

~ordt

toegelaten na de tweede reformer zal de

teruggewonnen energie in het verloop van het proces niet

voldoende zijn om alle energievragende deelprocessen te

voorzien.

Over~ogen

kan worden om in plaats van extra

aa~~s

in de

eerste reformer te verbranden (extra energie in convectie

sectie voor stoomcircuit), een gasturbine te gebruiken

voor de aandrijving van de luchtcompressor in plaats van

middendrukstoom. De verbrandingslucht van de eerste

refor-mer

~ordt

gecomprimeerd waarna in een verbrandingskamer

een kleine hoeveelheid aardgas verbrand wordt. Het hete

gasmengsel wordt geexpandeerd over een turbine die

zo~el

de compressor van de proces lucht als de hierboven

geschet-ste verbrandingsluchtcompressor aandrijft. Het hete

uit-laatgas gaat nu naar de branders van de eertse reformer

uaar de rest van het aardgas toegevoerd en verbrand wordt.

Het nadeel hiervan is dat de verbrandingslucht niet meer

(31)

voorverwarmd kan worden in de

convectie~ectie zoda~

de

rookgas schoorsteen temperatuur omhoog gaat en het

• I

rendement van de eerste reformer omlaag.

Ook zou gedacht kunnen worden aan het plaatsen van een

gRsturbine na de tweede reformer. Nadeel hiervan is dat

de turbine in hoofdzaak werkt op drukverlaging en niet

zo zeer op temperatuursdaling, terwijl na de

twe~de

reformer

wel een temperatuursdaling maar geen drukval gewenst is.

.

i

\

l

j

.

CoIIeNt.

Alloy lOG

"otKtlon plat.

F";uIe wr8pped wit" InMlleUng

fit".

(32)

I •

~.7

Zoals uit de inleiding van dit hoofdstuk blijkt,wordt het hete procesgas na de tweede reformer gekoeld van 966 oe tot 350 °C. Dit geschiedt in een verdamper, waar hoge drukstoom wordt geproduceerd.

De WHB kan men op basis van thermosyphon werking indelen in twee categorieën:

1 - het proces gas stroomt door de (horizontale) pijpen (fire tube boiler)

2 - het water/stoom mengsel stroomt door de (verticale) pijpen (vertical water tube boiler)

Voor de globale berekening van het verdampend oppervlak is van het eerste type uitgegaan,(zie fig 5 ) voornamelijk omdat DSM dit type gebruikt.

De mantel heeft een maximale diameter van 2,5 m en is dik-wandig vanwege de hoge stoom druk. Het water treedt op 2à 3

"

plaatsen onder in de verdamper binnen. Boven op zijn 7 a 10 stijgbuizen vo~r het water/stoom mengsel geplaatst.

Problemen levert het hete gas ,aan de intree zijde,extra isolatie tegen de straling en speciale bevestiging van de pijpen aan ,de pijpplaat m.b.v. ferrules. Men moet hier op-passen voor een te hoge warmteflux.

D~ horizontate gas p'ijpen zijn in twee delen gesplitst,om een groot V.O. te hebben bij niet al te lange pijplengte.

(thermisch zwaar belast)

De WHB heeft een inwendige bypass.

Uit de beschouwing van de warmteoverdracht (zie de berekeningen) blijkt dat AT

ln

=

190 oe laag uitvalt. Voor een kleinere V.O. zou het gewenst zijn om een iets hogere gasuittree temp. te kiezen. (bij v. 3'70 oe _ b T ln=225 °C), àf indien mogelijk een

wat lagere stoomproduktie door een gedeelte van het water in de WHB voor te verwarmen,wat ook tot een grotere AT_Inleidt.

De totale warmteoverdrachtscoëfficiënt bedraagt

~480

W/m2K.

,

2 ·

2

(33)

1.8

Berekeningen •

.Qn.:!:z~a~eli.!!g.l.

Gegeven is dat het ontzuavelingsvat 2 jaar mee moet

gaan zonder dat de Ni/Mo of Co/Mo-katalysator en het

ZnO-bed vervangen hoeven uorden. Het maximale zuavel

gehalte is 20 mg/Nm

3

2 jaar = 16000 uur aardgasverbruik= 33376 Nm

3

/hr

10680 kg 5

Het ZnO-bed kan ongeveer 15-20% van zün eigen geuicht

aan zuavel opnemen. Hieruit volgt dus hoeveel zinkoxide

nodig is.

53400 kg ZnO

Verder gevonden:

Ni/Mo of CO/Mo-hydrogenatie

Space velocity 1000 h-

1

verblijf tijd 3,6 sec

ZnO-bed

vrije ruimte 0,70

Space velocity 300 h-

1

verblijf tijd 12 sec

vrüe ruimte 8,60

dichtheid 5,606

Nodig: Ni/Mo of Co/Mo bed

ZnO-bed

~o~d!n~ ~o~r~e~u~r~e~:

Aardgas-1490 kmol/hr

12

0

C -

320~C

(42 bar)

14,84.10

6

J/kmo1

lucht-2015 kmo1/hr

o

.

0 (

150 C - 600 C 36

6

14,06.10

J/kmol

Aardgas/stoom I

-360

0

C - 600

0

C (41

11,27.10

6

j/kmol

bar)

1490

bar)

24

-2,21.10

10

J/hr

6,14 MIJ

2,83.10

10

J/hr

7,87 MIJ

+

4297 kmo1/hr

6,52.10

10

J/hr

18,12 MIJ

(34)

stoom 11 - 540 kmo1/hr

3:10

oe -

600 oe (36 bar)

6

9,43.10

J/kmol

Totaal voorverwarmen:

9

5,09.10

J/hr

1,41

MW

12,07.10

10

J/hr

33,53

MW

Warmte overdracht radiantsectie:

-Bij

de gekozen massabalans moet de volgende energie

overgedragen worden in de radiantsectie:

Q= 25,50.10

10

J/hr

70,82

MW

Io~n~i~-~o~fig~r~tie~(200

bar synthesedruk)

Benodigde energie:

radiantsectie

lek verliezen

voeding opwarmen

stoom oververhitten

Schoorsteen verliezen

70,82

PlW

1,44

MW

33,53

fYlW

31,80

PlW

6,23

rwlW

143,82

PlW

- energie voor de radiantsectie volgt uit de massabalans.

De 1 ekver 1 ie z en zijn ges tel d op 1% van he t ver

_

stook te

.

----aardgas.

- De energie voor het het opwarmen van de voeding volgt

uit de massabalans (zie hierboven).

- De hoeveelheid energie die nodig is voor het

overver-hitten van stoom volgt uit de energiebalans ( zie het

desbetreffende hoofdstuk).

- De schoorsteenverliezen worden bepaald door het rookgas

debiet en de rookgasuitlaat temperatuur.

Verbranding:

10~

overmaat lucht

1 kmo1 aardgas

10,9 kmol lucht

1,079 kmol CP2

2,017 kmol

H

2

0

8,516 kmol

N

2

0,2018 kmol O

2

11,81 kmo1

9,13%

17,08%

72,09%

1,71%

(35)

.

143,82 MW - 13880 Nm

3

/hr= 619,6 kmol/hr aardgas

6754

kmol/hr lucht

7318

kmol/hr rookgas

energie toeu9sging:

energ ie voorverw .lucht (300

't)

energie aardgas

0,5820.10

11

J/hr

5,1772.10

11

J/hr

5,7592.10

11

J/hr

---78,7.10 6 J/kmol rookgas- theoretische rookgas temperatuur

2109 oe

Aan de hand van de

rookgassamenstellin~aae

stralingsflux

bij verschillende harpafstanden en temperaturen berekend

worden. Dit gebeurt aan de hand van de reeds eerder

vermelde berekeningsmethode. De resultaten hiervan staan

in tabe1

.

1. Verwacht wordt, dat door wervelingen de

temperatuur boven in het fornuis niet boven de 1850 oe (2123

0

K)

uitkomt. Met een maximaal toelaatbare flux van 120000

W/m

2

lijkt een harpafstand van 1,3 maannemelijk.

Berekening buislengte:

400 buizen

~

= O,lOOm

afstand tussen buizen 0,057m

8 harpen - 10,40m

(len~te

fornuis)

50 buizen-

7,85m (breedte fornUis)

doorstromingsoppervlak: 81,68 - 3,14 = 76,54

m

2

(correctie voor 400 buisdoorsneden)

Bestraalde lengte= 125,67 m

rookgas: •

1= 2,0328 kmo1/sec

mo

3

0

~v

= O,1668(T

+

273) m /s (T in e)

Uit rookgas enthalpie berekeningen blijkt dat de uittree

temperatuur uit de radiantsectie 1256

0

e bedraagt.

Voor de berekening werd een massaelement van 0,2033 kmol

rookgas genomen en in 17 stappen van 0,1 seconde

afge-koeld naar de eindtemperatuur. In het eerste stadium

wordt de temperatuur op 1850

0

e gehouden om de enthalpie

vermindering van de maximale theoretische temperatuur

(36)

rookgas enthalpie en de berekeningen van de buislengte zijn te vinden in tabel 2 en 3.

Voor de totale buislengte wordt gevonden: 2592 m Het rendement in de radiantsectie is 44%

Drukva1 eerste reformer:

in:~mol=

5787 kmol/hr

~m

= 104628

kg/~r

uit:;mo1= 7691 kmol/hr ~m = 104628 kg/hr o

T

= 600

C P

= 40 bar 9v= 10363 m3/hr

T

=

8l50

C P

=

35 bar

~v=

19617 1Il3/hr gemiddeld:

r

=

6,980 kg/m3

~~=

14990 m3/hr 4,16 m3/s

De binnen diameter van de buizen is 76 mme

De drukval berekeningen voor verschillendp.aantal buizen is te vinden in tabel 4 •

Uit de berekeningen blijkt dat bij 300 buizen een niet al te grote druk val bereikt wordt. De configuratie die hierboven berekend werd, wordt daarom aangepast van 400 naar 300 buizen.

Nieuwe fornuisconfiguratie:300 buizen

6 harpen - 7,80m 50 buizen - 7,85m lengte buis-8,64m

Het fornuis heeft nu bijna de vorm van een vierkant aangenomen en heeft op die manier de minste lek

ver-liezèn.

-

---.

Per brander kan er 700 KW vermogen geleverd worden. Voor het te leveren vermogen van 144 MW zijn dus 206 branders nodig. Aangezien de branders langs de zijwanden minder vermogen hoeven te leveren worden deze op half-vermogen afgesteld.

nodig: 240 branders

34 per vrije ruimte tussen de harpen. (Bovenstaande berekening geldt voor een synthesedruk van

200 bar. Voor de synthesedruk van 110 bar is geen bere-kening uitgevoerd. Aangenomen kan worden dat de lengte iets langer wordt

(37)

Tabel

1:

Stralingsflux bij verschillende harpafstanden.

-fK

2200 2150 2100 2050 '/.2000 1950 1900 1850 1800 1750 1700 1650 1600 1550 1500 1450 1400 1350 1300 1250 1200 1150

Gebruikt in

0,3

m

\J1iri

2 64227 62171 58614 54963 51093 47114 44478 40276 37234 35024-30674 26963 23939 20540 16930 14386 11233 8408 6043 3453 897 0

(6):

c

s

=

E

\J

=

T

\J

=

0,6

m

IJ/m

2

89534 85825 81717 77020 72199 66271 61835 55802 50431 46685 41677 36183 31700 27343 22963 18318 14458 10863 7209 3999 976 0 o

1150 K

28 -1,3

m

1,5

m

IJ/m

2

IJ/m

2

138046 156355 130348 147328 122401 138278 114580 129244 106672 120154 98827 111206 91055 10234-3 83370 93665 15811 85052 68444 76715 61242 68570 54216 60671 47447 53054 40938 45728 34692 38720 28753 32062 23106 25763 17802 19822 12819 14262 8181 9097 3918 4347 0 0

(38)

Tabel 2 : Gebruikte ~armteflux en rookgas enthalpie voor 0,20328 kmol. T Q h oK 'uJ/m2 J.l06 Z100 17,870 1900 16,172 1850 126057 15,751 1800 118178 15,330 1750 110310

-1700 102436 14,494 1650 94630

-1600 86905 13,664 1550 79320

-1500 71860 12,841 1450 64555

-1400 57448 12,025 1350 50561

-1300 43932 11,217 1250 3'2565

-1200 31485 10,418 1150 25704

-1100 20242 9,629

(39)

Tabel 3 : Berekening van de buislengte.

T

v

V AL Q h

T

,

oe

m/s

3

m

m

J

J.10

6

oe

1850

4,51

35,41

0,4509

714256

1'l,156

1850

1850

4,51

35,41

0,4509

714256

16,442

1850

1850

4,51

35,41

0,4509

714256

15,728

1847

1847

4,50

35,36

0,4502

711463

15,016

1762

1762

4,32

-

33,94

0,4322

609379

14,407

1690

1690

4,17

32,74

0,4169

528494

13,878

1626

1626

4,03

31,68

0,4033

460819

13,417

1570

1570

3,91

30,74

-

0,3914

405086

13,012

1521

1521

3,81

29,92

0,3810

359072

12,653

1477

1477

3,72

29,19

0,3717

319936

12,333

1438

1438

3,63

28,54

0,3634

287004

12,046

1403

1403

3,56

27,96

0,3559

256981

11,789

1371

1371

3,49

27,42

0,3491

234539

11,555

1342

1342

3,43

26,93

0,3430

213362

11,341

1315

131~ 3,37

26,49

0,3373

194624

11,147

1291

1291

3,32

26,09

0,3322

178597

10,968

1269

1269

3,27

16

2

06

0

2

2044

102722

10,865

1256

1256

509,29m

3

6,48m

1,00.16

6

Tabel

_

4 :

Berekening van de drukval door de buizen.

buizen

N

400

350

300

250

2,29

2,62

3,06

3,67

llP/H

bar/m

0,24891

0,32581

0,44443

0,63929

( -1

In formule

7):

f

p

=

850 m

H m

6,48

7,41

8,64

10,37

~P

bar

1,613

2,414

3,840

6,630

(40)

We willen een idee krijgen van de benodigde V.O.

IS.

Dit is

niet relevant voor de energiebalans, maar het is handig bij

de kosten berekening van de fabriek. (vervolg opdracht)

Hiervoor wordt het gemiddeld logaritmisch temperatuur

ver-schil berekend, alsmede een schatting van de warmteoverdrachts

coëfficient. Het berekenen van deze overallcoëfficiënt(k) is

moeilijk. Ze zijn met behulp van de VOl wärmeatlas en gegevens

van DSM geschat.(kugem. 40 W/m

2

K )

Het rookgas volume-debiet bij intrede van het convectiekanaal

2 3

---(frontaal oppervlak

+

30 m ) bedraagt zo'n 280 m

/5 •

~vrookgaS

uit 60 m

3

/s • Kortom de snelheid aan rookgaszijde

neemt sterk af en daarmee de warmteoverdrachtscoëfficient.

Verder is, vanwege de lage druk,de filmcoëff. aan rookgaszijde

maatgevend voor de totale k. Dit gegeven gecombineerd met de

bekende gasdichtheden aan de binnenzijde geeft de schattingen

van k in tabel

5

Gebruikte formules;

a

=

k A

A

T

.6 T

=

f Ä TIn

Waarin A verwarmend oppervlak en f een correctie factor voor

de kruisstroming is. (waarin oa de warmte

capaciteitsverhou-ding verwerkt is zie VOl)

De rookgas temperaturen in tabel

5

berekend.

(41)

' I

warmte- Q T 6 T k

v.o .

.

,

"v

rookgas u

wissel.

(HW) (oC) (oC)

(W/m~K)

(m ). 2 (m 3 Is)

A 16,17 360 - 120 70 30 7700 B 6,14 455 - 360 134 40 1150 C 3,42 500 - 455 172 45 440 0 31,80 925 - 500 258 60 2050 E 5,86 1025. - 925 491 50 240 F 18,12 1238 - 1025 645 50 560

Tabel 5· warmtewisselaars

convectiezOne-Drukval tweede reformer:

---

Ingang: 1175

0

C

35 bar

10221 kmo1/hr

172278 kg/hr

3

9,638 m /s

4,965 kg/m 3

.

ui tgan'g: 966

0

C 33 bar

,

10955 kmo1/hr

172278 kg/hr

9,375 m

3

/s

5,105 kg/m 3

gemiddeld: vo1umedebiet= 9,507 m3/s

dichtheid Pg= 5,035 kg/m 3

katalysator raschigringen: 16-8-16 mm

katalysatorbed

·

38 m

3

·

rp

850

m

-1

67 0,35 ·0,68 1,2'5 0,91 2,32

1

11

111'

I

doorsnede (m)

'4,0

3,5

3,0

lengte bed(m)

3,0

4,0

---5,4

doorstr.op. (m 2 )

12,6

9,6

. 7,1

gassnelheid(m/s)

0,756

0,988

1,

~45

P/H

(bar/m)

0,196

0,334

0,619

P

(bar)

0,587

1,337

.

3,344

(42)

I ,

Uit de berekeningen blijkt det een tweede reformer

diameter

·

van

~, S'

m een acceptabele druk val van l, 3 bar

oplevert. Het is beter om de diameter niet te groot

.- ,

te nemen omdat dan het plug flow-karakter

va~

de stroming

door het bed verloren gaat en er verblijftijds'spreidingen

gaan optreden.

Inst~l!i~g_p~oEe~v~ria~e!e~.

Voor de uiteindelijk massabalans zijn de volgende waarden

i:nges tel d.

-Eerste reformer eindtemperatuur

=

B1SoC

~

---Stoom/c verhouding

=

3

-luchtinvoertemperatuur

=

600

0

C

-druk invoer eerste reformer

=

40 bar

ln~o~rin~ ~a~t~rbi~e~

In het uiteindelijke ontwerp is geen gasturbine opgenomen.

Plaatsing ven een gasturbine na de tweede reformer bleek

niet aantrekkelijk omdat de shift en CO

2

-absorber dan niet

vo~doende

kunnen functioneren vanwege de optredende druk

verlaging. Bij het

g~bruik

zou het pas

guns~ig

zijn na de

shift-reactoren de druk weer op te voeren met een compressor

omdat dan een grote hoeveelheid H

2

0 uit het procesgas

verwijderd is.

De andere mogelijkheid, namelijk het uerbranden van een

ge~

deelte van het stookgas met de totale hoeveelheid

verbran-dingslucht voor het aandrijven van de luchtcompressor bleek

niet gunstig omdat dan een lage eerste reformer rendement

behaald wordt. Doordat de verbrandingslucht niet meer in de

convectiesektie voorverwarmd behoeft te worden, is de

rookgastemperatuur in de schoorsteen beduidend hoger.

En~r~i~b~h~e!t~.

stoken

13B80 Nm

3

/hr

voeding

33376 NM

3

/hr

totaal

47256 Nm

3

/hr

purge

1411 Nm

3

/hr

behoefte 45845 Nm

3

/hr aardgas.

(43)

v.o.

Waste Heat Boiler

Voor het ontwerp van de WHB is men gebonden aan een maximale

diameter van de mantel. Door een keuze uan de

pijplengte,pijp-diameter en aantal kan men itererend naar een V.O. rekenen.

Uitgangs punten van de berekening:

De straling wordt

ver-waarloosd. Pijp ;d

u

=38mm(1,5 inch) d

i

=28 mm

Filmcoëfficient gaszijde

gas; T 966 oe - 350 oe

water/stoom :

T

325 oe

-is maatgevend voor de totale ku

0<.

(gas stroomt door de pijpen)

1

mis

stel: v

gas

= 15

'

geg.

p

= 33 bar

oe

T

=

650

_gas

T

wand-

340

0

e

1 .

.

=

P1JP

2x4 m

-

c

-p

t

P

A

o LlT

ln = 190

C =

2199

J/kg

=

6,88

kg/m

0

2

=

3,5.10

-5

kg ms

/

= 0,14

W/mK

pr =}J-

cp

= 0,55

Re

=

P

V9tLsd.;= 8,3.10

4

Nu

=0( i

di

X

Met

VOl

Wärmeatlas: Nu

wrijvingsweerstand

'5=

0,02

jJ-= 5/8(Re-1000) pr

1+12,7

~/8

(pr-l)

Nu

=

197

0(

mantelziJ'de koken van water

u

À

d

2/3

T

0,45

(1+(

i)

)C.2!..:!.)

TIJ

Het nauwkeurig berekenen van de warmteoverdrachtscoëff. bij

koken is

moeilij~.In

de literatuur vindt men vele relaties

hierover, die beperkt toepasbaar Z1Jn.

Bij het verdampen wil men graag in het

kiemkook~ied

blijven,

en filmkoken voorkomen. Door de dunne waterdampfilm om de

bui-zen verslechtert de warmte overdracht en kan de

wandtempera-tuur gevaarlijk oplopen.

De warmteflux aan de ingang van de pijpen moet lager zijn dan

de maximale flux,opdat er geen filmverdampen ontstaat.

Cytaty

Powiązane dokumenty

As far as the date of Thomas is concerned, both the Named Testimonia, where Thomas is mostly mentioned in the apocryphal context and the fact that the Coptic GThom was

W latach następnych jego aktywność badawcza była coraz bardziej ograniczana obowiązkami organizacyjnym i (stanowisko dziekana Wydzia­ łu Filologicznego UW, funkcja

ją się w swojego rodzaju rozmowy, spontaniczne dyskusje, podobne do tych, jakie prowadzi się na co dzień. Użytkownicy co prawda mogą skorzystać z funkcji edycji swojej

5.1.2. Rapport naar aanleiding van onderzoek machinaal gevormde wiepen. &#34;Bodembescherming van zinkstukken&#34;. &#34;Het zinken van een · zinkstuk op stroom&#34;,

omówione zostaną założenia Krytycznej Analizy Dyskursu (KAD) 1 (J ä ger, 2004) i kryteria płaszczyzny intratekstualnej modelu DIMEAN (Warnke, Spitzm ü ller, 2008; 2011) oraz

Ponadto funkcja domowej przestrzeni zmienia się w trakcie niektó- rych filmów, także w związku z polskim imigrantem: na przykład w kilku przypadkach „holenderski dom” staje

Эти задачи, а также необходимость исправного проведения организаторских работ связанных с выполнением плана развития армии в период

meeting of the National Research Council Associate. Committee of Aerodynamics in Ottawa, Jan.. deLEEUW attended a meeting of the Sub-Committee on High Speed Aerodynamics