Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen Transporttechnologie / Logistieke Techniek
P. Preijer Analyse van de processen binnen het Staalmagazijn van Reesink Technische Handel B.V. Doctoraalopdracht, Rapport 97.3.LT.4864, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.
Dit verslag is geschreven naar aanleiding van de afstudeeropdracht uitgevoerd in het Staalcentrum van Reesink Technische Handel B.V. te Zutphen. Het Staalcentrum is de locatie waar de walserijprodukten en stalen buizen worden opgeslagen en bewerkt. In het Staalcentrum vinden processen plaats die betrekking hebben op de magazijnfunctie, en processen die betrekking hebben op de uitgevoerde bewerkingen.
De probleemstelling van de afstudeeropdracht was de volgende: "Kom tot een beoordeling van de (deel)processen binnen het Staalcentrum op doeltreffendheid en doelmatigheid, en kom (waar mogelijk) met aanbevelingen voor verbeteringen."
Dit probleem wordt als volgt uitgewerkt. Eerst worden alle processen binnen het Staalcentrum bekeken en geanalyseerd. Uit deze analyse volgen de volgende conclusies:
Magneten zijn in magazijn K geen geschikt alternatief voor de momenteel gebruikte kettingen.
Door de extra handelingskosten en de rentelasten is aanvoer van materiaal per schip momenteel minder aantrekkelijk dan aanvoer per vrachtwagen.
Door toepassing van een vaste werkvoorbereider die het werk voor de snijoperator voorbereidt is de produktiviteit van de snijmachine verder op te voeren.
Als dezelfde gedachtengang wordt gevolgd als met de toogmachine is plaatsing van de snijmachine aan het eind van de loods een mogelijkheid. Dit kan dan gelijk gecombineerd worden met het verplaatsen van de snijplatenvoorraad naar een plaats dicht bij de snijmachine.
Als de dagploeg het werk niet heeft afgekregen (zoals bijvoorbeeld uitzetten en verzamelen) kan dit alleen blijven liggen voor de avondploeg als deze ploeg niet in problemen komt met zijn eigen werkzaamheden. Als de avondploeg geen tijd heeft voor de overgebleven werkzaamheden is het raadzamer om mensen uit de dagploeg te laten overwerken om het hierboven genoemde 'sneeuwbaleffect' te voorkomen.
Toepassing van een routeplanningsysteem op de expeditie-afdeling zorgt voor een aantal voordelen zoals, verminderde kwetsbaarheid van de afdeling en efficiënter werken van de afdeling dat het aanbeveling verdient nader onderzoek te verrichten op dit gebied.
Aan de hand van deze analyse worden er een aantal deelproblemen bepaald voor een uitgebreidere analyse. Dit zijn de volgende drie onderwerpen: Tijdsbesparing en gevolgen van een andere magazijnindeling. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het veranderen van vaklocaties op de baan waar zij zich nu al bevinden. De vakken worden niet op andere banen gesitueerd.
Deze tijdsbesparing wordt berekend door met behulp van de gegevens van 20 werkdagen de gevolgen van een alternatieve magazijnindeling te
berekenen met behulp van spreadsheets. Er wordt voor 4 magazijnen gekeken naar een materialenindeling op grond van raakcijfer, en voor één magazijn naar een materiaalgroepenindeling op grond van raakcijfer.
Het reststukkenprobleem. Gezocht wordt naar mogelijkheden voor het verminderen van de reststukken. Dit omdat reststukken veel ruimte innemen en tijd kosten bij het terugvoeren tijdens het zaagproces.
Het beperken van de reststukken is mogelijk door het assortiment in het balkenmagazijn te veranderen. Door middel van een klein literatuuronderzoek wordt gekeken naar wijzen waarop een gunstige assortimentsverandering kan worden bepaald.
De omgeving van de zaagmachine, oftewel de interactie tussen de processen om de zaagmachine heen. Te denken valt aan de balkenaanvoer, het zagen, het opleggen en het stralen/verven. Hoe beïnvloeden deze processen elkaars voortgang.
De omgeving van de zaagmachine wordt bekeken door een analyse, en het gebruik van tijdsmetingen afkomstig uit metingen voor de bijstelling van een prestatie-afhankelijke premie.
De volgende conclusies worden getrokken met betrekking tot het totale proces in het Staalcentrum: Door verandering van de magazijnindeling is een beperking van de kraanwegen te verkrijgen.
Het voorspellen van de werkdrukte of plannen van de werkzaamheden is niet mogelijk door het onregelmatige karakter van de orders en de korte levertijd van 2 dagen. Het is zeer moeilijk te bepalen hoe groot de personeelsbezetting moet zijn. In het Staalcentrum is duidelijk de keuze gemaakt om de bezetting van de plaatsen binnen het Staalcentrum laag te houden. De werknemers kunnen dagelijks op verschillende plaatsen ingezet worden afhankelijk van de te verrichten werkzaamheden.
Bij de huidige personeelsbezetting is geen verbetering van de levertijd te bereiken. Verbeteringen zijn mogelijk na een nieuwe afweging tussen personeelskosten, en levertijden, want vertragingen in de levertijden treden vooral op als de bezetting binnen het Staalcentrum door ziekten of vakanties kleiner is dan in de normale situatie.
Voor de handelingen zoals deze op het moment door de werknemers worden uitgevoerd bestaan geen beter functionerende alternatieven. Ook binnen de bewerkingenafdeling zijn de momenteel optredende wachttijden en stilstandtijden niet te verminderen door een andere inrichting van de processen (zoals andere plaats, andere volgorde of combinatie van processen).
De afrondende conclusie is dat het Staalcentrum, vooral de problemen met het plannen in oogschouw genomen, goed functioneert. Voor een aantal onderwerpen worden aanbevelingen gedaan:
Alternatieve magazijnindelingen
De eventuele verhoging van het foutenpercentage, en de eventuele langere zoektijden tijdens verzamelen en inruimen ten gevolge van de alternatieve magazijnindeling zouden nader onderzocht moeten worden. De maximaal mogelijke tijdswinst in manuren en machine-uren, en de bijbehorende reduktie in kraankilometers zijn dusdanig groot dat het wat deze cijfers betreft de moeite loont om de materialen op grond van de raakcijfers in de magazijnen te plaatsen.
Als na vervolgonderzoek blijkt dat de tijdswinst door de verstoring van de logische materiaalvolgorde teveel aangetast wordt om tot de
materiaalindeling over te gaan, verdient het aanbeveling om tot de groepenindeling over te gaan. Dat wil zeggen dat men per materiaalgroep in een magazijn een gemiddeld raakcijfer bepaald, en de groepen met het hoogste raakcijfer het dichtst bij de bundeltafel plaatst. Hiermee is een gedeelte van de maximale winst (68% in magazijn M ) te behalen zonder de æbijwerkingenÆ ten gevolge van het verstoren van de logische
materiaalvolgorde. Bij invoering van de groepenindeling zal er wel een grotere hoeveelheid "e;groepen"e; in de magazijnen gecreëerd moeten worden. Dit omdat het effect van de groepenindeling groter wordt naarmate er meer groepen in het magazijn voorkomen.
Men zal een schatting moeten maken van de kosten van het veranderen van de magazijninrichting. Het reststukkenprobleem
Om tot een cijfermatige onderbouwing te komen van alternatieve assortimenten ten opzichte van het huidige assortiment, waarbij vooral gedacht moet worden aan de dagelijkse generatie van reststukken, is een vorm van simulatie nodig. Als dit over een langere periode gedaan wordt, kunnen de effecten bepaald worden op het aantal reststukken, en het afvalpercentage. Voor de samenstelling van alternatieve assortimenten kan gebruik worden gemaakt van methoden uit de literatuur, of reeds binnen het bedrijf gebruikte methoden.
Overige onderwerpen
Nader onderzoek verrichten naar een rittenplanningssysteem, en een zaagprogramma om de organisatie op deze plaatsen minder kwetsbaar te maken.
Rapporten studenten Logistieke Techniek
