... ,'
--
<
s.
~ ::s.
~
.. 6..r...l.fl ...
/ç ...
S .... S ..
l1....I....t ....
'J!1 ..
4...
19 ... .tft.
e. ....
~.C!j
...
M. ..
! ...•..e.. ..
r..e. ..
r!.s...
19 ... .~
M.
Jo
re.S
t
"A.
z
~ Snelhechter folio A 6021-05Verslag van het fabriekssch~ma
.0
voor de bereiding van allylal~ohol.ö
:,-S.H. Joustra
o
o
INHOUD.
Commercieel belang van het proces
Verantwoording van de keuze
Beschrijving van het proces
Beschrijving van de uitvoering van het proces
De allylchloride plant
De allylalcoholplant
C ons truc tiema te r:r. alen
Materiaal-
e~warmte balans van de verschillende
to estellen
Totale productie
Litteratuur
Bijlage I:
Bijlage
II-.-.-.-.-~i •
blz.
13
8 10 1 1 1217
18o
o
~ 1
~
A~l.ylalconol wordt bereid door een niet-katalytische chlo-rering van propeen in de gasphase , bij een temperatuur,van 500°C en
2t
ata druk, waarbij allylehloride ontstaat, dat door hydro-lyse met een gebufferde loogoplossing (druk13
ata, temperatuur1600C) het gewenste allylalcohol geeft.
Commercieel belang van het proces.
Allylchloride is een zeer reactieve verbinding dankzij de dubbele binding tussen de twee eerste C-atomen en het Cl-atoom verbonden aan het derde. Het wordt toegepast voor de bereiding van derivaten zoals allylalcohol, allylbromide, cyclopropaan etc~
Voorts is het een tussenproduct bij de synthetische berei-ding van glycerol.
Allylalcolhol wordt gebruikt als grondstof voor de berei-,
.
ding van plastics, pharmaceutische producten, parfums, essences etc.Het belangrijkste ervan afgeleid hars is het polymeer van diallylphlalaat. Het is een goede plastic en het monomeer is niet duur en geeft bij de polymerisatie geen bijproducten, zodat een lage druk polymerisatie mogel~k is. Directe toepassing vindt allylalcohol bij de beréiding van bloedpoeder. waar het als con-serveringsmiddel dienst doet.
Zowel allylchloride al~_allylalcohol kunnen omgezet worden in glycerol. Bij de glycerolbereiding wordt eerst allylchloride gemaakt en dit wordt met HOCl in
2,3
dichloorpropanolii~iila~
~~ä~Kt, dat bij hydrolyse glycerol oplevert. De bereiding van glicerol is ook mogelijk door eerst allylalcohol te vervaardigen uit allylchloride en dart een behandeling met HOCI en hydrolyse laten volgen.
De bereiding van allylalcohol is dus een onderdeel van een groter geheel en geeft daarom aan de glycerolsynthese een grotere flexibiliteit.
Verantwoording van de keuze van het ~roces.
Ret meest directe proces wordt bereikt door uit te gaan van een koolwaterstofketen, welke
3
C-atomen bevat. De petroleum~industrie heeft deze grondstof in overvloed beschikbaar, namelijk propeen. De hydroxylgroep kan hier niet direct in gesubstitueerd
o
o
- 2
-worden en daarom is de substitutie van een Cl-atoom op de
plaats, waar de hydroxylgroep dient te komen en dáaropvolgende vervanging van dit Cl-atoom door deze groep het meest direct.
De meest directe synthese is vaak de meest economische. Er zijn echter ook andere sy~theses mogelUk. Z~ gee~t propeen bij additie van chlooi"1,2 dichloorpropaah volgens:
1,2 Dichloorpropaan kan op twee manieren omgezet worden in allylchloride.
BU de eerste methode voert men 1,2 dichloorpropaan bU een tem-, peratuur van 350°C over CaCI
2: - HCI
>
CaCl 2 350°CDeze reactie verloopt eçhter langzaam en hoewel volgens het patent (1) een rendement van 66% werd bereikt, bleek dit in werkelijkheid veel lager te liggen (2). DaarbU bleek tevens, dat bij het proces door de afscheiding van koolstof een snelle ver-giftiging van de katalysator optrad. Deze twee redenen maken het proces minder geschikt. '
BU de tweede methode ~ordt pyrolyse van het 1,2 dichloor-propaan bij 600°C toegepast. De reactie, die daarbU plaats vindt is:
Het rendement hiervan is ook slechts 50%, terwijl bij de
tpege-paste synthe'se van directe substitutie het rendement 80% 'bedraagt. De twee geschetste processen leiden dus tot grotere
ver-liezen van grondstoffen en energie.
Een methode,' welke goede resultaten oplevert, is de berei-ding met propeenoxyde als tussentrap.
Di t wordt met de volgende reactie uit propeen gema,akt: 5000 " CaO
CH 2=OH-OH
3
+ HOOI --=:>::::. CH3-d§H'#,OH2Cl .,100°0
OH~_OH_
OH 2 (rendement .I "0/ 80%)0)
I
Io
o
- 3 ...
De bereiding wordt in deze twee afzonderl~~e trappen uitgevoerd.
.
.
Het ox~d~ kan afhankel~k van.de g~bruikte katalysator omgezet worden in propionaldehyde, aceton
ot
allylalcohol~allylalcohol propionaldehyde aceton
Alkalimetalen als katalysator geven voornamelijk aceton en propionaldehyde. Aluminiu~oxyde geeft daarentegen voornamelijk allylalcohol.
De omzetting van .propeenoxyde tot allylalcohol wordt uitge-voerd in de gasphase bij 300 - 40000 met een
~endement.van
90%(4
en5).
Door een te hoge verbl~ft~d kan decompositie optreden. De reactie is exotherm en daarom worden inerte verdunningsmiddelen toegevoegd, zoals N2
-Het proces is goed, maar vereist drie trappen en vereist tevens een katalytische behandeling, waarbij wellicht vergiftig-ing van de katalysator op zal treden en een zorgvuldige regelvergiftig-ing noodzakelijk is. Het belangrijkste argument echter waarom het
allylchloride-allylalcoholproces verkozen werd boven dit, was dat allylchloride bij de
glyce~olsinthese
.
op de reeds geschetste .manie~ wordt bereid en vandaar omgezet in glycerol. Het is ook mogelijk om uit te gaan van allylalcohol, maar dit is een omweg, die bij bereiding op grotere schaal veel extra ~osten, ge~_ft. Op
. ~~.
deze manier \ford t de allylalcohol&e-r~-eon-o·nd-e-r-4e.eJ.f in het grotere geheel van de synthese van glycerol.
BeschrUving van het proces.
",","t{6_ /]/
Bij niet-katalytische clHorering van propeen bij hoge tem-peratuur heeft de volgende reactie plaats:.
De exotherme reactie vindt plaats in een adiabatische reactor bij 5100
a
en een druk van 2,5 ata.o
o
4
-Bij hoge temperatuur treedt dus substitutie op, terwijl bij
een temperatuur van 200
00 slechts addiiie plaats vindt.
Naast de
substit~tiereactieverlopen er ook nog andere,
nevenreacties, welke zoveel mogelijk door een juiste
condition-nering van het proces onderdrukt moeten worden.
Het zijn verdergaande chlorering van allylchloride volgens:
en additie van
012aan propeen:
Indien zorg gedragen wordt voor een voldoende overmaat propeen
(5:1)
zal verdergaande
c~loreringdoor gebrek aan chloor niet
veel optreden en hetzelfde geldt voor de andere, additiereactie,
welke niet kan concurreren met de substitutie bij deze temperatuur
(fig.1).
~
Bevat de grondstof naast propeen ook propaan dan zal daaraan
~/\(
ook substitutie plaats vinden, '\ITaarbij propylchloriden ontstaan,
~~~
die omdat zij een bijna gelijke structuur bezitten, moeilijk te
~
~
scheiden zijn van allylchloride •.
Bovendien leidt di t lrite:E'a:a:E'à
"
tot chloorverlies en energieverliezen. Er wordt daarom uitgegaan
van
98%
zuiver propeen, dat door een drukdestillatie uit
kraak-gas wordt bereid.
Plaatselijke hoge chloorconcentraties, die op kunnen treden
wanneer ondanks de overmaat propeen een slechte menging
toege-past wordt, versterken de nevenreacties natuurlijk weer. Door
plaatselijke hoge temperaturen kunnen zij tevens leiden tot
kool-stofafscheiding of de vorming van zwaardere producten.
\
Door een overmaat propeen toe te voegen verkrijgt men ook
lJ
'een betere temperatuurscontrole daar het propeen de hoeveelheid
/
~ ~ w~e,
die teveel ontwikkeld wordt, opneemt en zo als
tempera-~
tuurbuffer werkt.
. .
I
chloor met een mengingejector aangezogen. Voorts wordt zorg ge-
Om een homogeen verdund gasmengsel te verkrijgen wordt het
dragen voor een turbulente
stroming~Naast de samenstelling van het product bepaalt de
reactie-temperatuur ook de 012-conversie.
l
~~
vLu;t-L-CA,~
l
~
ytt~j ~
?
Jt:. ... Sét..J./<i..j 11. /.. fleltLûl!é ti.
1'''''
1,
Î
o
o
_. 5
-De lichter kokende pro-ducten zijn 2-chloorpropeen en isopropylchloride.
De zware producten, welke ontstaan, zijn 1,2 dichloor-propaan: 2,6%, 1,3
di-.chloorprop~en: 6,5% en
2,3 dichloorpropeen: 0,8%. Hoger kokende producten: 2,6%.
Een voorafgaande menging van C12 en propeen en dan een
gezamenlijke opwarming is uitgesloten, daar dan zeer veel additie zou optreden, voordat de hogere temperatuur, welke voor substi-tutie noodzakelijk is, zou zijn opgetreden.
Verwarmde men bovendien ook nog het ~hloor, dan zou dit de reactie minder controleerbaar maken. Daarom wordt slechts het propeen voorverw~rmd en wel tot 400°0.
De temperatuur loopt dan nog, dankzij het exotherme karakter van de reactie, op tot 51
oOe.
De, voorverwarmingstemperatuur, welke noodzakelijk is voor het bereiken van 510°C, is natuur~ijk afhankelijk van de overmaat propeen.Dit wordt getoond in fig.2. De voedingsverhouding is daarbij . in het begin zo goed als
even-redig met de begintemperatuur.
Bij constante temperatuur is het rendement van allylchloride betrokken op chloor evenredig met de propeen-chloorverhouding in de voeding. Naarmate men dus meer verdunt, d.w.z. meer
propeen toevoegt, worden de nevenreacties zwakker. Tevens worden de kosten voor de terugwinning van het propeen groter en daar-. door verkrijgt men de reeds genoemde optimumvoedingsverhouding 5:1.
o
~~~~.
N'J~~}~~ ~
~
~pY-v.
~o~
Ui~ard b~
grotere verdunning de
voorverwarmings-kosten zoals fig. 2 illustreert. Bovendien daalt het rendement bij hogere reactie temperatuur (benzeenvorming, C-afscheiding) en daardoor verkrijgt men dus ook een optimumreactietemperatuur:
510
0C.
De andere variabele bij de conditionnering, namelijk de druk is niet zo belangrijk.
Jo
Fig.3
Zie fig.3 (voor 5100~)
•.
Bij hogere druk blijkt de reactie iets ongunstiger te verlopen •.Dit.is te wijten aan carbonisatie.
Bij het proces werd een druk toegepast van 34 lb/sqin of
2,5
ata. Deze druk werd nodig ge-acht voor het uit zich-zelf doenfluidum.
Maakt men een soortgelijke grafiek voor de verblijf tijd in plaats van de druk dan blijken de lijnen daarin zo goed als recht-lijnig en horizontaal te verlopen. Dat wil zeggen, dat de ver-blijf tijd geen invloed hee~t op de samenstelling van het product indien deze tijd een minimum overschreden heeft. Dit minimum is noodzakelijk voor een volledige conversie.
Een reactie, welke ook nog mogelijk is, namelijk de additie van HCI aan propeen, waarbij isopropylchloride wordt gevormd, blijkt zeer weinig op te treden. Ook treedt geen additie op van HC1 aan het onverzadigde a11y1ch1oride. Daarvoor blijkt HC1 niet reactief genoeg te zijn.
~l~!~!l~~_!~~_~~~_~~~~~~~!~!!~~·
De hydrolyse heeft plaats volgens de reactie:
~e .CH 2 0H +
C1-
)
I'~~;..v·
-o
o
7
-Nevenreacties welke ook ~og optreden:
01l2=CH-01l2
J1J.
+ 01l2=01l-01l2!ll!.+~
0112=011_0112-0-0112-011=0112 +. + H
20 + HCl.
Er vormt zich dus diallylaether door reageren van allylchloride met allylalcohol.
Daarnaast vormen zich nog wa~ zwaardere producten dankzij ofwel polymerisatie van allylalcohol ofwel door omlegging van
de alc6hol tot het propionaldehyde en daaropvolgende polymerisatie. De
h~drolyse
vindt dus plaats in alkalisch milieu. Ook hier heeft men onderzocht welke de optimumvariabelen zijn.Daarbij bleek dát de optimum-pH 10-12 was. Naarmate de pH
hoger is, wordt meer diallylaether gevormd_ Een 10%-NaOH-oplossing
gaf een rendement van allylaloohol van 82%;tC:O) 87,9% en.
12%-Na2C0
3
:
92,1%.~
Bij het gebruik van Na
2C03 treedt echter CO2-ofutwikkeling op, daar dit ontstaat ~ij inwerking van HCl op Na2C0
3
-
Hetontwikkel-de CO2 zou een hoge druk veroorzaken en daarom werd een buffer toegepast van NaOH en Na 2C0
3
-Andere, de reactie controlerende, grootheden zijn de
tem-.
peratuur, verblijf tijd en concentratie. Een kleine concentratie geeft een snel reactieverloqp en tevens een beter rendement, daar de kans op diallylaethervorming verminderd wordtr daar de kans op onderlinge reactie dan zeer klein wordt ten opzichte van de concurrerende hydrolysereactie.
9
0IJI{rldt.okt.
-tU".tk,
_~ y.Fig.4 toont het effect van verdunning.
Bij 0',03 conc_ van allylchloride in water wordt een rendement bereikt van 90%, met de op-timumcondities van
2%
NaOH./10
-~UI.I.;:.J. Vel""
In,"e. ; Alt:. 011. Fig.4
Een te sterke verdunning geeft echter hoge terugwinnings-kosten •.
o
o
- 8
-Een hogere temperatuur versnelt de reactie ook, maar aangezien ·een hogere temperatuur zonder drukcompenaatie gasvorming geeft,
wordt deze toename beperkt daar de vloeistofphase beter contact geeft b~ de reactie. Boven 150°0 is het temperatuureffect
bovendien ook niet groot.
De verbl~ft~d dient zo groot te z~n, dat b~ de gekozen temperatuur (150°0) de reactie in die
t~d
v.olledig verlopen is. Niet gehydrolyseerd allylchloride is namel~k meeil~k terug te ,.,innen.Er dient voorts goed geroerd te worden, omdat allylchlorid~
niet oplosbaar is in water (contact). Een plaatselijke hoge
allylchlorideconcentratie zou door hydrolyse corroderend kunnen
werken~ Het roeren geschied~ door rondpompen.
Het gebruikte w"ater mag voorts geen 02 bevatten, daar di t polymerisatie katalyseert.
De druk wordt ingesteld op 13 atm. Dit komt overeen met de totale dampdruk van de reagerende stoffen b~ 15000, zodat men zodoende in de vloeistofpháse werkt.
Beschr van het roces.
De
allylchloride~
---T
Propeen stroomt uit een opslagtank voor droge propeen naar de verhitter, een vertiçale oven, waarin het propeen een tem-peratuur verkrijgt van4:40000. Dit propeen is tevoren gedroogd. (Van een tank voor natte propeen wordt de propeen in een toren
gev~ld met
A1
2
0} gedroogd. Deze drogers w6rden discontinuge-bruikt. Wanneer de ene dienst doet, wordt de ander geregenereerd met verhitte propeen. Bij het verlaten van de drogers bevat het nog slechts 0,001% H20 en wordt dan opgeslagen in de tank voor droge propeen)~ Het propeen dient zo droog te zijn omdat anders hydrolyse van allylchlor~de optreedt, wat een sterke corrosie geeft.
De oven werd gekozen, daar h~ de simpelste is en een grote capaciteit bezit.
Het verhitte propeen stroomt nu naar de rea-ctor, vlaar het met behulp van een ejector in een verhouding van
9
propeen op/.
o
"
0'
9
-De temperatuur in de reactor is 51000r de druk 2,5 ata. Er wordt gebruik gemaakt van twee reactoren, omdat blj koolstofafscheiding vervuiling plaats vindt met de daarblj
op-tredende drukverliezen. Daarom dienen zlj eens in de 14 dagen
!
~ereinigd te worden en kunnen 4us niet continu gebruikt worden.
I '
ijetzelfde geldt ook voor di koelers, die ook geregeld
schoon-i . .
gemaakt moeten worden.
! In de koelers wordt het
I
Er wordt gekoeld met butaan,
I '
vloeibare toestand verkeert.
I
reactiemengsel gekoeld tot
6?9.
dat dankzlj een druk van7
ata in De butaan wordt weer gekoeld met,ia ter.
~
... "'"i
De reactors en koelers zijn zo gecons trueerd dat zij ge-~
",\iJ;makkelijk schoon. te maken zljn. ,
I
Het gekoelde reactiemengsel wordt in een destillatiekolom blj een druk van 2 .ata en een toptemperatuur van@
gescheiden.I
TioPP~ct is HOI en ~~d propeen. Bij ,een 'temperatuur v;an
V
wordt het .bodemproduct afgevoerd .• De toptemperatuurw~rdt in stand gehouden door er vloeibare propeen als reflux
I
a'an toe te voeren.
I
Het, propeen-HOI m~ngsel wordt naar een HCI-absorberge-v~erd,
waaruit als bodemproduct een 32%-ige~OI-OPIOSSing
wordta~gevoerd. Ook hier wordt de temperatuur geregeld door
vloei-"
bare propeen toe te voeren.
I
I Deze absorptiekolom is gemaakt van "Have~' in verband met de corrosie. Het HCt~propeen wordt onder ingevoerd. Het gas
I
stroomt in tegenstroom met water. Propeen en een weinig HOI
- -
-I .
ontwijkt over de top. Dit resterende HOI wordt in een wasser m~t
lbo g geabsorbeerd en het natte propeen wordt door een Fuller tteetrapscompressor (C250-250H) met tussentijdse koeling op een druk
gebracht~van
8 atm. en dan naar deop~agtank vo~r ~a~t;
p~opeen
gèvoerd.~
('vI..I....~(,
i
»e chloreringsproducten welke het bodemproduct van de eerste kolom waren, worden in een destillatiekolom, waarin eeni
d~uk heerst van 1 ato, ontdaan van alle producten welke lager
k~ken
dan allylchloride (Kpt:~39).
Over de 'top ontwijkt dus1~CI-propeen, 2-CI-propeen en isopropylchloride. Het
allyl-I
1
1 •
o
wordt tesamen met hoger kokende producten (verschillen-de dichloorpropanen en benzeen) in een twee(verschillen-de kolom gevoerd
druk 0,5 a to en verdwijnt daar. over de top •
. In een verticaal reactievat
worden~ater, deVIOog~
oplossing en stoom van3,5
atm. met elkaar gemengd, waardoor een oplossing wordt verkregen van 1500C. Met behulp van een pomp wordt deze oplossing in de hydrolysereactor gevoerd, waarin een druk heerst van 13 atm. Het alkalisch water komt hier in con-tact met de allylchloridevoeding.Voor een goede menging wordt gezorgd door boven in de
~ reactor vloeistof af te tappen en deze dan in het onderste deel weer binnen te pompen.
~
.De~i\~
reactievaten worden goed geisoleerd omwarmte-"
verliezen tegen ·te gaan.Uit de top van de hydrolysereactor wordt het allylalcohol,
~ diallylaether en de loogoplossing afgevoerd naar een stripper
waar de overmaat water afgescheiden word\.t. Beneden in de react,or
J
wordtG>
ingev~,erd. ~.
olr~"l'
s
~J!tI;
Over de top gaat, een
.al~cohol-water
azeotroop over,fVV';J;;;f<~
welke tevens het diallylaether meevoert. De temperatuur van deze...
azeotroop is89°.0.
Het bodemproduct, water met~
en watloog wordt
~/'!;!::!:-.
. '
Het topproduct wordt na condensatie gedeeltelijk teruggevoerd als reflux en de rest wordt ontwaterd in een volgende kolom.
~ Als dehydraterend r~ wordt hier diallylaether toegepast. Door dit namelijk als re flux toe te voegen gaat een ternaire azeotroop over van allylalcohol
(8,7%),
diallylaether(78,9%)
en water (12,4%). Een gedèelte hiervan wordt a;t.s reflux terug-gevoerd, terwijl' de rest in een tank ontmengd. De ternaire azeo-troop scheidt zich daar nameljjk in twee lagen. De bovenste laag beva t8,6%
allylalcohol, 1, 4% vla ter90%
diallylaether. Deonderste laag is .samengesteld uit 10% allylalcohol,
89,5%
water~n slechts 0,5~ diallylaether. De ond~rste laag wordt daarom
o
o
11
-De bovenste laag wordt gebruikt als reflux; op een deel, dat overeenkomt met de hoeveelheid diallylaether in de voeding, welke uit de hydrolysereactor stroomt,na , dat w9rdt namelijk afgevoerd. Dit wordt met water gewassen waardoor allylalcohol wordt afgescheiden en na bezinking wordt het allylaether op-geslagen als product en het allylalcohol-watermengsel wordt teruggevoerd naar de eerste stripper. Dit heeft eenzelfde samenstelling als de ,oorspronkelijke benedenlaagvan de eerste scheidingstank.
Het bodemproduct van de dehydrateringsètripper wordt
gezuiverd in een laatste destillatiekolom waarbij allylalcohol als topproduct overgaat.
Het bodemproduct dat bestaat uit hoger kokende onzuiver-heden, wordt weggeworpen.
Constructiematerialen.
In het algemeen wordt gewoon staal gebruikt, uitgezonderd de HCl-absorber in de allylchloride ~~ die uit Haveg ge-maakt wordt.
Alle afsluiters waardoor echloreerde producten stromen, zijn voorzien van een Hastelloy-B- kleding en alle andere voor water, stoom en loog hebbe een standaard 18-8 roestvrij. stalen
bekleding.
~
~
~
Indien bij het alJ..ylchlorideproces vTater afwezig is-, treedt slechts wein4
cOj[!~;rosie
O·
o
1
- 12
Materiaal- en warmte balans van de verschillende toestellen.
Drogers.
---IN
Propeen UI rr' Water 1% UIT Propeen Water '0,01% Oven. IN 50 kgmol propeenUIT
50 kgmol propeenReactor. 20°0 Warmte-inhoud 400°C
"
"
1906,5 kg/h 143,5 kf!;/h 1906,5 kg/h 0,2 kf!;/h A kcal/hA
+2~4.105
kca;/h .Materiaal. IN Propeen Chloor1
50 kgmol/h )~
10 kgmol/h Warmte. UIT PropeenHOI
Allylchloride Zware bestanddelen Lichte " ReactiewarmteDoor gassen opgenomen 400-+5100C
Koelers van de reactiegassen.
---Door de gassen afgegeven warmte Door butaan opgenomen warmte Door butaan afgegeven warmte Door water opgençmen warmte
Butaan
6
T=
40,'\'Tater II T
=
20,Eerste destillatietoren.
Materiaal.
IN,
AllylchlorideBijproducten
Propeen als voeding Propeen als koelmiddel HOI' , 40 kgmol/h 8 kgmol/h 8 kgmol/h 1 , 3 kgmol/h 0,1 kgmol/h 6 cal/h +261.10 6 cal/h -261.10 +3,64.10 5 kcal/h -3,64.10 5 kcal/h +3,64.10
5
kcal/h -3,64.10 5 kcal/h;,::,~fo4
kg/hLJ
m
3
/h
kgmol/h 2 kgmol/h 40 kgmol/h 44 kgmol/h 8 kgmol/hS~
(
•
2
o
o
- 13 -UIT Top HCl-wasser. Materiaal. IN UIT Oplossingswarmte. Ketel Propeen HCl Water 32% HCI-oplossing PropeenOm gas en water tot 500C te verwarmen
.,.--- .. :==----...
..Ji
84 + 58 kgmol/h 8 kgmol/h 620 kg/h.--l
912 kg/h 14L kgmol/h +284.106 cal/h6
cal/h 58 kgmol propeen 0 te koelen ( -164,7.10 '<1 fll(-(,0 .(...u6
-119,3.10 cal/h Materiaal. IN UIT Warmte. Propeen 0,6 gew.% HCI 10% loog Propeen Loog + zout Oplossingswarmte142 molen opwarmen van
Compressor.1e tr~p.
---IN 142 kgmol propeen
UIT 142 kgmol propeen
Vermogen verricht om samen te persen
142 kgmol 36 kg 500 kg 142 kgmol 536 kgmol +36+}6.106cal/h 50,-700C- _36.106 cal/h 70°0 1 ata 162°0 4 ata · 8 -12.10 J/h
"
Rendement"
voor temp.verhoging 0,.85 h.v. · 8 - 7.10 J/h · 8 - 4.10 J/hAan'de pomp toe te voeren
Koeler na 1e trap.
---Af te voeren warmte
0,65~105
kg/h water met(A
T)ln=
38 . 8 +23.10 J/h _2,5.108 cal/h 8-+2,5.10 cal/h~
~~o'
r)Jw~ tiW.~..
~/".,-o
o
2e trap.
---IN 142 kgmol propeen
UIT 142 kgmol propeen
- 14
Vermogen ve~richt om samen te persen
11'
"
voor temp.verhogingRendementsfactor
Toe te voeren vermogen
~~~!~!_~~-~~-!!~~.
Af te voeren warmte
18,5.104 kg/h 'water met
(l.l
T)ln=
40~weede destillatie toren A.C.
Materiaal. IN Voeding
Warmte.
UIT Destil·laat
Ketelproduct
Aan het deel dat over top gaat Aan het deel dat als ketelproduct vTeggaat
Door stoom in reboiler afgegeven
Condensor. 200C 4 ata 137°C 13 ata
-30,5.10
8
Jifih
8,5.108 J/h 7.108 J/h + 46.108 J/h _7;.108 cal/h +74.108 cal/h 9,6 kgmol/h 0,3 kgmol/h 9,3 kgmol/h 2.106 cal/h -9,3.10 6 cal/h +11,3.10 6 cal/hHet condenserende gas geeft af -1 r75:106 cal/h
20 kg/h koelwater met ( AT) In=40 nemen op +1,75.106 cal/h
Koeler.
De vloeistof geeft af
20 kg/h koelwater ( AT)ln= 40 nemen op
Einddestillatie A.C'. Materiaal. IN Voeding Warmte. " UIT Destillaat Bodemproduct
Aan het deel dat over t~p gaat
Aan het deel dat als bodemproduct weggaat
Aan stoom onttrokken
6
.
-0,725.10 cal/h 6 +0,725.10 cal/h9,3
kgmol/h 8 kgmol/h 1,3 kgmol/h -120,5.109
kcal/h,
6
-0,45.10 kcal/h + 121.-106 kcal/h~
o
o
- 15
-Condensor.
Het condenserende gas geeft af
3.103 kg/h water
(A
T)ln=40 voeren afKoeler.
Het condensaat ~eeft af
3,5.102 kg/h water neemt op
",-, .6
17 :::-
t
Allylalcoholbereiding. Reactor.IN
Allylchloride 2% LoogoplossingUIT
Allylalcohol Diallylaether Zware bestanddelen..
Zout Loogoplossing Warmtebalans. 2500 kg stoom/h in voorverwarmer Loogoplossing 20 ~ 140°C Hydrolysewarmte Mengsel van 140 ---7' 1500C+120,5~106
kcal/h -120,5.106 kcal/h _.. ."'." 6 .
+13,75~10 Ical/h.
6
-13,75.10 cal/h 310 kg/h 10200 kg/h 3;6 kgmol/h 0;2 kgmol/h 0,2 kgmol/h 4 kg/h 556 kgmol/h +12,.5.105kcal/h -12,5.10 5 kcal/h+1t07~105
kcal/h.
5
-1,07.10· kcal/h stripper.---
Zie ui tgebreide berekening.· Condensor."
11."
Koeler.
Door het destillaat wordt afgegeven
3,3. 102 kg/h water
(A
T')ln= 40 neemt op Dehy~ratn~!e~~l~fu. ,.
6
/
+13.·10 cal h6
-13.·10 cal/ho
o
~!~l!~!!!!!!~~!~!·
IN
,Voedingi
Allylalcohol
Water
Reflux:
Allylaether
Allylalcohol
Water
UIT 'Top:
Allylaether
Water
Allylalcohol
Bodem:
Allylalcohol
Ally'lalcohol afgescheiden uit de scheider
(dit wordt teruggevoerd, maar is bij de
balans niet in rekening gebracht) .
Warmtebalans.
VO,or
Voor
Door
opwarmen tot 78
0C
v:erdampe'n
0,21.,10' kg/h
Condensor.
Door damp afgegeven
Door 2,4,.10' kg/h water opgenomen
.61:.
-=
1.
Koeler.
---~
Door het destillaat afgegeven
Door 0,32.10 3 kg/h water opgenomen
IN
Vpeding Allylalcohol
UIT
Destillaat
Warmte.
Om voeding op te,warmen
Om voeding + reflux te verdampen
198 kg/h
'70 kg/h
520 kg/h.
48,5 kg/h
j,5
kg/h
520 kg/h
71,5 kg/h
57 kgjh
189,5 kg/h
8,5 kg/h
6
+94,1.10
cal/h
-94,1.10
6
cal/h
6
/
12,8 •. 10
cal h
612,8.10 cal/h'
,,2kgmol/h
3,2 kgmol/h
6
cal/h
-1,22.106
-75.,10
cal/h
14.10
2kg/h stoom
+76,22.10
.
. 6
cal/h
o
o
- 17
-Condensor.
Door gas afgegeven
Door 10
3
kg/h water opgenomenKoeler.
Door destillaat afgegeven
Door 0,2.10 3 kg/h water opgenomen
Totale productie.
Fabriek produceert 3,2 kmol/h allylalcohol
en '4 kmol/h allylchloride
6
/
+45.10 cal h _45.106 cal/h +8.106
cal/h 6 -8.10 cal/hen werkt 300 dagen per jaar
=
300 x 24=
7200 uur.Totale productie dus 3.10
6
lb/jaar allylalcohol,0
\\
\o
- 18 -Litteratuur. 1 )2)
;)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10) U.S~ Patent 1,477,047 \JTrans.Am.lnst.Chem.Engrs.21, 157-207 (1941)K~g~.5.1_~,1.242lfcn~A~Y-C!O!P~diafot:he?e~·~~eChn:Oi!;ggy:
\...-., U.S~ Patent 2,479,632u.s.
Patent 1,917,179u.s.
Patent 2,077,;82 U.S. Patent 2,072,016u.S.
Patent 2,;18~033u.s.
Patent 2,321,472Chem.Eng.prOgress{(1947) pag.280; A.W. F·airbain
1l)
Chem. & Met •. Eng.·.ll., 834 (1940); E.C.· Williams.~2)
,e
Vol •. I,589,.
EnCYClOpedie' of: Chem •. TechnológyV
13)\!Ind.Eng.Che:mistry.ll, 1530 (1939) .
14) Physische Transportv:erschjjnselen, College Prof.ir.H.Kramers
15) Chemische Werktuigen, naar college 1955-56
Prof.ir~E.~.Boon
16) Technisch-physische scheidingsmethod~n, naar colleges
van Prof.dr.ir. p.M. Heertjes
17) Chemical Engineers Handbook; John H. PerrM'
V
18) Elements of Fractional Distillation; Robinson
&
Gilliland19) Introduction to Chemical Engineering; Badger
&
Banchero20)\J"Handbook of Chemistry and Physics.
---"--o
o
BIJLAGE I - I - '. (
~
vtr~1
Berekenin van de destillatietoren, waarbij eenE.:
verd~
oplossing van allylalcohol in water wordt ingevoerd, en eenmengse~ van
72,3
g~w.% a~cohol en27,7%
water als destillaat\r
r
wo rd t gewonnen./~~"
Een alcohol-water mengsel heeft een minimum'kookpunt bij~
88,89
00, als het bovenstaande samenstelling'·heeft.~ Na enige orienterende berekeningen, komen we tot
X
w -
0,000288;
deze concentratie moet in de ketel" heersen om op een van de schotels de voedingsconcentratie te doen heersen.We weten het product na de hydrolysereactie nl.
=
0,0062;
en de eisen welke we aan=
O~.
---:Daar we,. tevens uit orienterende het ketelproduct
=
605
mOI/h., kunnen opmaken. Nl.:w
x w =0,09
Fx
F=
3,5
li.v.D
x
D
=
3,5
0,09'
=
3,~1 enD(1
- x
D)
=
55/45
•3,41
=
4,16
H.v. D=
7,57
Uit de q_Iijn (zie verder) volgt, dat
het destillaat stellen
berekeningen, weten, dat we nu een alcbholbalans '''1\",
R
=
0R/n
~19,
h.v.OR - 19 • 7,57
=
144
en Vt =OR
+ D=
1~1~57 V n=
Vt
=
151,57
On
=OR
=
144
F = 564-q=
0,9 1 •
q is het quotient van de hoeveelheid warmte, die aan mol voeding moet worden teegevoegd om deze over te voeren. in verzadigde damp en de mol.verdampingswarmte. De q-lljn wordt gevonden door de vergelijkingen van de eerste en de tweede werklijn te combineren.
o
0
Y=
gx
q - 1 (zie figuur) of in dit geval y=
-10,11x + 0,0689xD - Yn
De minimale reflux R=
=
13,2,Y
n - xn
- 11-waarin (x , Y ) het snijpunt van de q-lijn met de vvenwichtslijn n n . is (x
=
0,00345; Y=
0,0349). We kiezen nu een retlux = 19; een al te grote reflux brengt te .eel kosten mee, een al telage doet het aantal schotels _te veel
vermindere~ ~
ui t deze reflux volgt de 1 e werkliJn, nl.: ,~
R Yn
=
R + 1 xn+1 + of Yn=
0,95 x n+1 + 0,0225 Onder de voedingsschotel: Om=
On + qF=
144 + 513=
657Verbruikte stoom is (daar we direct stoom invoeren, noodzakelijk deze in de stofbalans te betrekken):
s
=
RD + qF - W S=
144 + '513 - W I Tevèns weten we S + F=
W + D S +5'?4
=
w
+,7,57 11 H.v.s
=
50,285w
=
606,115 Vm=
Om + S - W=
100,57Uit de stofbalans onder da voedingsschotel volgt:
0,000905 xF ' de gecorrigeerde voedingsconcentratie, is
c
-
(q -
1Jx
D +CR
+ 1)x
FR
+ q = 0,00418. xF is het snijpunt van de twee werklijnen.
c
1
I
is het . . ~F:>~?·
~}sU
0
o
- III
-Uit de 2 werklljnen en de evenwichtslljn~n berekenen we . nu de x's en y's op de verschillende schotels.
x Yw x 1 Y1 w 0,00015 0,00158 0,00038 0,0033 x2 Y2 x 3 ~3 0,00063 0,0063 0,00107 0,0105 x 3 Y3 overgegaan x4 Y4 0,00 175 0, 01
7
4 -2e op 0,0028. 0,0284.~ werklljn voedingX5 Y5 x6 Y6 0,0062 0,0728 0,053 0,288 x7
Y7 x8 Y8 0,.281 0,401 0,398 0,436 x 9 Y9 0,435o
,.4 5'~dtJ,ie,...
q
We zien dat de 5e schotel voedingsschotel is.
I
In de voeding zat ongeveer 0,2 kgmol diallylaether..\cV
Diallylaether vormt met water en alcohol een azeotroop,. \welke bij 77,80
e
1tgokt: Da.ar de topt.eIilp,e:ratuur 890e
is en e l r'1
geen gegevens over vluchtigheden bekend' waren, werd dit di- ~.allylaether niet in de berekening betrokken, evenals de O,2 kgmol zwa~rde~e delen, die het product van de hydrolysereacti waren.
"
I
~'\.
.Gekozen 'oTerd een schotelafstand .van 24 in.=
61 cm., voor~
Jhet deel onder de voedingsschotel. Een kleinere schotelafstand wordt wel ge~ozen wanneer de destillatietoren binnen moet staan, om de hoogte te beperken, maar dit is in ons geval,niet nood-zakelijk. Een industr{e als deze vindt' men nl. bij~~~~etroleum
industrie, waar bijna alle torens buiten staan.Het belangrijkste, waarom deze schotelafstand gekozen werd, is wel óm de toren makkelljk schoon te houden, daar altljd enige polymerisatie optreedt.
Voor het onderste deel van de toren (0
=
657, V=
m m
100,57 kgmol/h.) werd een vloeistofslot van 3 in. gekozen, omdat daar de vloeistofb~lasting zeer groot is.
, ~. , : , .. : 1 \_
,. \ ' .~
o
o
; 'IV
-Met de form~le Ky;::-
f
2 u=
K 0,15 v (2' v, = vinden we :: .u=
0,15..
26=
3,9
ft/sec=
1,2 m/sec Vm=
100,57k~mol/h
=
0,86 m3
/sec, h.v. torendiameter~.
~---Voor het bovenste deel van de toren is de dampbelasting veel groter Vn=
151,57, '0ri=
144.We nem~n nu een kleiner vloeistofslot
=
0,5 in. en eengrotere plaatafstand
=
36 .in.,. o·m de snelh~:id in en de diameter van de toren constant te kunnen houden.Uit de formule Kv in dit geval 0,205 vinden we nu: u = 5,35 ft/sec
=
1,63. m/ sec Vm=
1,3 m3/sec, h.v., torendiameter~O ~
/Als "0verall efficienc;i" nemen we 0,7
('1).
De vier schotels onder de vOed~ngsschotel plus de voedingsschotel worden nu:
1Q.
7
x
7
Dus 6 schotelsr en op de 7e schotel voeding irtbrengen •..
•
De hoogte van dit deel is:: 8 x 0,61 m=
4,88 m. Boven de voedingssehotel 4 schotels~Dit worden
.!.Q.
x
4
=
6 schotels.7
De afstand tot de top van de toren iso dus 6
x
91
=
5,46 m. Totale torenhoogte :: 4,,88 of: 5,46=
10~24 m.o
o
BIJLAGE 11
Berekening van de condensor na de alcohol-water destillatie. Uit een orienterende berekening volgt, dat we, om de condensor enigszins goede afmetingen te laten aaBemen, we de berekening moeten maken voor een condensor met ongeveer }OO pjjpen.
v~or
d . O i n
de pijpen (Re)0',,8(Pr) 1/}(-]};)0, 14 Berekening (waterZijde) : Nu =.0,021 0,0254 mv = 0,16 geeft Re = 4000 dus dan 0,61 J/moCsec 1000 kg/m; zeker tu~bulentie
0,027
..!!..
\r\ 80 in ons.geval, wordt uit de voorgaande orienterendeDi
berekening geconstateerd, geeft volgens
(Ir)
een verhoging van Nu met 10%.h.v.
voor condensatie op horizontale
=
0,725n
=
12 (aantal buizen in een verticale rij) AT =46,6
00
(temperatuurverloop over de film;deze waarde volgt ook uit een orienterende berekening)
o
o
-1U
=
0,00193 + 0,00005 + 0,00045 U=
412J/m
2oe sec.
eondensorberekening.
( 4
T) In = 59. - 11,2 -).- =52 J/m oe sec
m
d=
0,0025We nemen di t
temperatuurverl~ ~n,omdat we op deze manier
?
bepalen' of we het koelwater
~in temperatuur laten stijgen., (
Totaal moet een warmte worden afgeoverd:
'W
= 17.,105J/sec.
Uit de formule ifw __
J
ï'
U.AI.
IlT
k
volgt nu
A=
70 m 2bij buizen van 1 in. volgt hieruit de totale buislengte
=
870m.
Uit Iln pijp komt
~
r
2
.0,16=
',5
x
10-4
m
3
/sec.
v
=
0,16is de minimale snelheid om Re
=
4000te
doen zijn.
Totaal afgegeven warmte
=
11.10 5Aantal pijpen
n
=
130.J/sec.
Bij
130pijpen krijgen we echter een te grote condensorlengte"
daarom een èondensor met
390pijpen en een lengte van
220cm,
waarbij het water 3 maal een pijp doorstroomt.
Uit Wgrmeatlas ,VDI volgt: diameter condensor
=
100mm, en
~~ / () '0
l",
«(Ittm
I
I
I
n
11.
11
•
~.
•
11
•
•
111
a
..
I
--•
11
I
•
11
Ii
I
I
•
t:ttttI
I
•
S <I
•
I
s ()
'r)•
-I
m
m
I
~ a'I!
m
•
11
I
.
,
tap Q ,(JO (0Ii
100 1 0 ,s, •mi
I
• IC/o 5/010•
11
•
"lID••
SlO'~l
1 0~
!