o
o
o
o
o
o
F.V.O
.
Nr. 2976
Vakgroep Chemische Procestechnologie
Verslag behorende
bij het fabrieksvoorontwerp
van
A.B
.
Kelder
G.C.A. Mantovani
onderwerp:
,
Ontzwaveling van FCC-regeneratieafgas
m.b.v. het
'Shell Fluegas Desulphurisation' proces.
adres:
Wassenaarseweg 215
2596 CS Den Haag
Cath. v. Rennesstraat 286
2551 GV Den Haag
opdrachtdatum: april 1992
.
~V6f
verslaf!datum:
maart
1993
T
U
D
e
I ft
Faculteit der Scheikundige Technologie en der Materiaalkundesamenvatting.
Het doel van dit FVO is het ontwerpen van een
ontzwavelingsinstallatie voor de rookgassen van de regenerator van een FCC-unit. Doordat er in de olie die door een FCC-unit verwerkt wordt een paar procent zwavelhoudende verbindingen
aanwezig zijn, zal het bij de regeneratie van de
FCC-katalysator gevormde rookgas zwaveldioxide bevatten. Aangezien een FCC-unit jaarlijks grote hoeveelheden olie verwerkt, is de uitstoot van zwaveldioxide op jaarbasis aanzienlijk (meerdere
tonnen per jaar) . Gezien de steeds strenger wordende
milieuwetgeving is de investering in een
rookgasontzwavelingsinstallatie een logische stap. Tot op
heden werden de FCC-units echter nog nauwelijks uitgerust met ontzwavelingsinstallaties.
Bij het ontwerp, van de rookgasontzwavelingsinstallatie, is
uitgegaan van een FCC-unit die ±5000 ton olie per dag
verwerkt. Di t betekent een belasting van ongeveer 2.8 ton 802
per jaar voor het milieu.
Er is gekozen voor een regeneratief proces o.g.v. diverse
redenen. Een regeneratief proces heeft t.o.v. een
niet-regeneratief proces het voordeel dat er geen afvalprodukt (in de vorm van bv. gips) ontstaat. Een ander voordeel is dat de
toegepaste acceptatiematerialen, na regeneratie, gedurende
langere tijd opnieuw te gebruiken zijn.
Het FVO maakt gebruik van het principe van het '8hell Flue Gas
Desulphurisation' (8FGD) proces. Het 8FGD is een droog,
regeneratief proces dat gebruik maakt van een koper op alumina
acceptor. Het proces bestaat uit twee delen namelijk:
acceptatie van de zwaveldioxide m.b.v. koper resulterend in de
vorming van kopersulfaat, en de regeneratie waarbij het
kopersulfaat m.b.v. een waterstofrijk gas wordt gereduceerd
tot koper waarbij ook water en een geconcentreerde
zwaveldioxide gasstroom vrijkomen. Bij de acceptatie wordt ca.
90% van het zwaveldioxide uit het rookgas verwijderd. Omdat de
desbetreffende reakties exotherm zijn, stijgt het rookgas in temperatuur. Met een CO-'waste heat boiler' met een daaraan gekoppelde stoomturbine wordt de nuttige energie uit het gas omgezet in elektriciteit.
Aangezien de installatie op staan, kan de geconcentreerde de produktie van elementaire Claus-plant.
een olieraffinaderij komt te
802 meteen gebruikt worden voor zwavel in de aldaar aanwezige
Aangezien het produkt (S02-rijk gas) geen directe marktwaarde heeft, zal het proces in de eerste bedrijfsjaren niet rendabel zijn. Omdat de rookgasontzwavelaar geplaatst wordt in het kader van de milieuwetgeving is dit echter aanvaardbaar. Bij een afschrijving van de installatie in ca. elf jaar zal het jaarlijkse verlies dankzij de opbrengsten uit de elektriciteit tot een minimum beperkt blijven. Na deze afschrijvingsperiode zal er door de opbrengsten uit de elektriciteit (na aftrek van
J
Inhoudsopgave.
1. Inleiding.
1.1 Fluid catalytic Cracking.
1.2 Coke-vorming.
1.3 Ontzwavelingsmethoden.
1.4 Keuze procestype.
2. Het proces.
2.1. uitgangspunten van het ontwerp.
2.2. De chemie van het proces.
2.3. De procescondities.
2.4. Het kinetisch model.
2.4.1. Reaktiekinetiek voor de acceptatie van S02'
2.4.2. De regeneratiestap.
3. Apparatuurberekening.
3.1. Berekening van de reaktor.
3.2. De warmtewisselaar.
3.3. De 'waste heat boiler'.
3.3.1. De enthalpiebalans over de turbine.
3.3.2. Exergieberekening.
3.3.2.1. De exergiebalans over de reaktie. 3.3.2.2. De exergiebalans over de ketel. 3.3.2.3. De exergiebalans over de turbine. 3.3.2.4. De exergiebalans over de condensor. 4. Kostenevaluatie.
4.1. Berekening van de kapitaalkosten voor de verschillende apparaten.
4.1.1. Reaktor + acceptor.
4.1.2. Warmtewisselaar.
4.1.3. stoomketel + schoorsteen.
4.1.4. stoomturbine + generator + condensor.
4.1.5. Blowers.
4.2. Berekening van de operatiekosten.
4.2.1. Reaktor + acceptor.
4.2.2. Koelwater.
4.2.3. Elektriciteit.
4.3. Afschrijving van de investering.
5. Conclusie. 6. symbolenlijst. 7. Literatuur. Bijlagen.
Bijlage 1. Berekening van de samenstelling van het rookgas
blz. 1 1 2 3 4 5 5 8 11 12 12 16 17 17 17 18 20 20 20 21 21 21 23 23 23 23 23 23 24 24 24 24 25 25 26 27 28
dat de regenerator van de FCC-unit verlaat. 29 Bijlage 2. Berekening van de dichtheid van de rookgassen
Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6a. Bijlage 6b. Bijlage 6c. Bijlage 7a. Bijlage 7b. Bijlage 7c. Bijlage 8. Bijlage 9a. Bijlage 9b. Bijlage 10. Bijlage 11. Bijlage 12. Bijlage 13. Bijlage 14. Bijlage 15. Bijlage 16. Bijlage 17. Bijlage 18. Bijlage 19. Bijlage 20. Inhoudsopgave (vervolg).
Berekening van de reaktie-enthalpie van de acceptatie- en de regeneratiereaktie.
Berekening van de percentages van de
afzonderlijke componenten in het rookgas.
Berekening van de vereiste lengte en het volume van de reaktor.
Massa- en energiebalans van de acceptatie-reaktie.
Bepaling van de over de acceptatie-tijd gemiddelde K.
Berekening van de eindtemperatuur van de zwaveldioxide-rijke gasstroom na de
regeneratiestap uitgaande van totale omzetting van cus04 in S02' Cu en H20.
Pascal-programma voor de berekening van de warmtewisselaars.
Datafile voor de berekening van de warmte-wisselaars.
uitdraai van de berekening van de warmtewisse-laars.
Bepaling van de temperatuur van het rookgas na menging met verbrandingslucht.
Bepaling van de enthalpie van de rookgas-stroom 4.
Berekening reaktiewarmte van de reaktie
CO + 0.5 02 --->C02 in de 'waste heat boiler'. Berekening van de enthalpieën van de
verschillende stromen rond de boiler en de berekening van de hoeveelheid geproduceerde stoom.
Berekening van de Gibbs energie van de reaktie CO + 0.5 02 ---> CO2 t.b.v. de exergie
berekening van de 'waste heat boiler'.
Bekening van de exergie van de verschillende stromen en berekening van het door de turbine geleverd vermogen.
Massa- en warmtebalans van de acceptatiestap. Massa- en warmtebalans van de regeneratiestap. Massa- en energiestromen van de afzonderlijke componenten.
Apparatenlijst voor de warmtewisselaars en de 'waste heat boiler'.
Apparatenlijst voor de pomp en de blowers.
Apparatenlijst voor reaktoren, kolommen, vaten. MOllierdiagram. Flowsheet. blz. 34 36 37 40 41 42 44 48 49 51 52 53 55 57 59 61 62 63 64 65 66 67 68
1.1. Fluid catalytic crackinq.
j Het belangrijkste produkt van een olieraffinaderij is benzine.
Benzine wordt, naast een aantal andere processen, in een Fluid
Catalytic Cracking (FCC) unit door kraken uit zware
oliefracties verkregen, terwijl ook een deel van de dieselolie door een Fluid catalytic Cracking unit wordt geproduceerd .
. , Katalytisch kraken wordt in een olieraffinaderij toegepast om de opbrengst van benzine, olefinen en dieselolie uit een olie-distillaat of residu te verhogen. Ook lichte fracties uit vacuümdistillatie worden als FCC voeding gebruikt.
De FCC-unit bestaat globaal uit twee onderdelen, de reaktor en
,.) de regenerator (zie figuur 1). Als reaktor wordt gebruik
gemaakt van een riser-reaktor ('moving catbed') waar de
verbruikte katalysator continu wordt afgevoerd en de
geregenereerde katalysator continu wordt toegevoerd. De
regenerator is een 'bubbling fluidized bed' , waar de
katalysator door van onder ingevoerde lucht wordt
gefluïdiseerd.
~.
~.
Door dit fluïdizatieproces wordt er een goed contact tussen gas en katalysator verkregen. Typische procescondities Zl.Jn temperaturen tussen de 465 en 540°C en een druk van 0.2-0.4 MPa. Onder invloed van de katalysator en de hoge temperatuur worden dan de lange koolwaterstofketens omgezet in kortere en vertakte ketens, waardoor vooral een benzine met een hoger octaangetal ontstaat.
Het commerciële FCC-proces bestaat globaal uit de volgende drie stappen: het kraken van de voeding, het strippen van de katalysator en het regenereren van de katalysator.
Aan de onderkant van de riser-reaktor wordt de voeding met een temperatuur van ca. 300°C gemengd met de hete geregenereerde katalysator. Het voeding-katalysator mengsel wordt bij een temperatuur van ca. 500°C gedurende een zeer korte tijd (ca. 2 sec.) door de reaktor getransporteerd, waarbij de voeding wordt gekraakt.
Aan de bovenkant van de riser worden de gasvormige produkt en
in de zgn. 'separation chamber' van de vaste
katalysatordeeltjes gescheiden, waarna deze voor verdere
verwerking naar een distillatie-sectie worden afgevoerd. Hier worden ze op kookpunt gescheiden.
De stripsectie moet voorkomen dat de kraakprodukten die zich nog op de katalysator bevinden de regenerator binnen gaan. Met behulp van stoom worden deze restjes koolwaterstof van de katalysator verwijderd. Er is gebleken dat deze stripsectie van groot belang is voor het economisch draaien van de FCC-unit.
De katalysator verliest door cokevorming binnen ca. 1-2 sec. 90% van Z1Jn activiteit. Verder neemt de selectiviteit voor benzine door de op de katalysator gevormde coke snel af. Om
u
v'
CATALYST REGENERATION SECTION
2
regenerator-1 reoenerator
Figuur 1. Schema FCC-unit.
Oeact. I va'ted catalyst ReQenertlt.ed catlilyst. CRACKING SECTION to 'ract I onat.1 no r ; = = Separat Ion charrb<lr Reactor r I ser Feed
dit te voorkomen moet de katalysator continu worden
geregenereerd. In de regenerator wordt de gevormde coke met lucht van de katalysator afgebrand. Hierbij ontstaat een grote hoeveelheid rookgas.
1.2. COke-vorming. (Sehobert, 1990)
COke-vorming is de vorming van hoog moleculaire aromatische of
sterk onverzadigde vaste koolwaterstofverbindingen op het
oppervlak van een katalysator. Deze coke-vorming is niet te
vermijden, want zolang men geen waterstof aan het
reaktiemengsel toevoegt en liever geen al te grote
hoeveelheden alkeen in het produkt heeft, zal al de waterstof,
die nodig is voor het maken van twee of meer kleinere
koolwaterstofmoleculen uit een groot waterstofmolecuul, geleverd moeten worden door andere koolwaterstofmoleculen. Dit
betekent dat de vorming van diënen, triënen en aromaten
inherent is aan de chemie van het proces. Deze moleculen zullen op hun beurt over de zure katalysator makkelijk verder kunnen reageren tot polyaromaten en zullen uiteindelijk coke vormen.
De vorming van coke is een ingewikkeld proces waarvan nog veel onbekend is, maar aangezien de meeste cokes polycyclische aromatische structuren bevatten, kan het mechanisme van de coke-vorming worden samengevat zoals in figuur 2.
v CH3 CH3=CH-CH=CH-CH=CH-CH3 • eH3
"Ó
CH3i
eH3 •Figuur 2. Mechanisme coke-vorming
Aan de ene kant is de vorming van coke ongewenst, omdat het de activiteit van de katalysator verminderd. Maar aan de andere kant zijn de reakties waarmee coke gevormd wordt exotherm en leveren ze een warmtebron voor de endotherme kraakreakties. De
waterstof die vrijkomt bij de cokevorming helpt bij de
omzetting van alkenen naar alkanen. De vormingssnelheid van
coke uit verschillende stoffen neemt af in de richting:
nafthaleen-derivaten > be zeen-derivaten > alkenen > cycloalkanen > alkanen.
Door de aanwezigheid van zwavel bevattende componenten in de gebruikte olie (1% 8 in de voeding), zal de gevormde coke zwavel bevatten. Bij de regeneratie van de met coke bezette katalysatordeeltjes zal er dus 802 gevormd worden. Gezien de
grote hoeveelheden olie die per dag, op een gemiddelde
raffinaderij, in een FCC worden verwerkt (5000000 kg) leidt dit tot een zware belasting van het milieu (± 2.8 ton 802 per
jaar). Het doel van dit FVO is het ontwerpen van een
rookgasontzwavelingsinstallatie voor de rookgassen van de FCC-regenerator.
1.3. ontzwavelingsmethoden.
Er bestaan een groot aantal rookgasontzwavelingsmethoden. Deze zijn onder te verdelen in 2 hoofdgroepen nml. de regeneratieve en niet-regeneratieve. Bij de regeneratieve methoden wordt de
uit het rookgas gehaalde 802 teruggewonnen en kan worden
omgezet in bv. elementaire zwavel. De bij deze processen gebruikte chemicaliën kunnen hierna opnieuw worden gebruikt.
De niet-regeneratieve processen leveren een afvalprodukt
waarin de zwavel moleculair gebonden is (bv. gips).
De belangrijkste niet-regeneratieve processen zijn gebaseerd op natte absorptietechnieken , sproeidrogen en drooginj ectie. De toegepaste absorptiemiddelen zijn o.a. kalk(steen) , vliegas en alkalische oplossingen.
De minder gebruikte regeneratieve processen zijn meer divers en complexer in ontwerp dan niet-regeneratieve processen en
- -
-zijn daardoor moeilijker te
var1eren van droge absorptie
organische oplosmiddelen.
omschrijven. Procesontwerpen
tot fysische absorptie in
Rookgasontzwaveling wordt
kolen- en oliegestookte
installaties wordt het
toegepast.
tot op heden vooral toegepast in
elektriciteitscentrales. Bij
FCC-echter slechts op kleine schaal
1.4. Keuze procestype.
Bij de keuze van het procestype spelen een aantal aspecten een rol. Deze zijn van milieu, technische en economische aard. Zowel de regeneratieve als de niet-regeneratieve hebben een
aantal voor- en nadelen. De voordelen van de
niet-regeneratieve zijn o.a. eenvoudig van opzet, veel toegepast en daardoor veel 'know how', goedkoper in aanschaf. De nadelen
z 1 J n o . a. het ontstaan van een restprodukt (bv . gips) met
problemen van opslag en verwerking.
Het regeneratieve proces heeft als nadeel dat het geheel complexer is en daardoor minder vaak wordt toegepast, waardoor de aanschafprijs hoger zal liggen. Voordelen daarentegen zijn het hergebruik van het katalysatormateriaal en de mogelijkheid de verkregen, geconcentreerde S02-stroom verder te verwerken tot elementaire zwavel die kan worden verkocht.
De proceskeuze is beïnvloedt door milieu- en economische
redenen. De keuze is gevallen op een regeneratief proces om twee redenen, te weten:
1) Bij een regeneratief proces is er geen vorming van een
onverkoopbaar afvalprodukt en het acceptormateriaal is vele malen te gebruiken.
2) Aangezien de installatie op een olieraffinaderij komt te
staan, kan de geconcentreerde S02 meteen gebruikt worden voor de produktie van elementaire zwavel in de aldaar aanwezige Claus-plant.
, ~
I
2. Het proces.
2.1. Uitgangspunten van het ontwerp.
Bij het ontwerp is uitgegaan van een FCC-installatie van een gemiddelde grootte. Als voeding van de FCC is een hoeveelheid van 5000 ton olie per 24 uur genomen.
Bij de regeneratie worden uit de coke ('C') CO en CO2 gevormd in de verhouding 1:1. Een berekening van de bij FCC ontstane gasstromen staat in bijlage 1.
Voor de ontzwaveling van de rookgassen van de regenerator wordt gebruik gemaakt van het 'Shell Flue Gas Desulphurisation Proces' (SFGD). Dit is een droog regeneratief ontzwavelingsproces dat gebruik maakt van een koper-op-alumina acceptor. In het proces wordt koperoxide met zwaveldioxide omgezet in kopersulfaat. Het bij de rookgasontzwaveling gevormde kopersulfaat wordt in een regeneratiestap met waterstof gereduceerd tot koper waarbij zwaveldioxide en water ontstaan.
De in het proces benodigde hulpstoffen zijn:
- Koelwater met een inlaattemperatuur van 20°C en een uitlaattemperatuur van 40°C om de rookgassen uit de FCC-regenerator op procestemperatuur te brengen.
- Verbrandingslucht voor CO-'waste heat boiler'. Temperatuur 25°C. Atmosferische druk.
- Waterstofrijk gas (50 vol% waterstof en 50 vol% stikstof) voor de regeneratie van de 'koperkatalysator'.
Inlaattemperatuur 25°C. Atmosferische druk.
Bij de ontzwavelingsstap wordt warmte geproduceerd die met de rookgassen wordt afgevoerd. Uit deze warmte wordt met behulp van een CO-'waste heat boiler' stoom met een temperatuur van 520°C en een druk van 30 bar gemaakt. Met een stoomturbine wordt hiermee elektriciteit geproduceerd.
I
\..)
De benodigde fysische constanten van de in het proces
gebruikte stoffen staan in de volgende tabel.
Stofnaam: Koper Kopersulfaat Stikstof Zuurstof Kooldioxide Koolmonoxide Water Waterstof Zwaveldioxide
Tabel 1. Overzicht van de vormingswarmten en warmte-capaciteiten van de gebruikte stoffen:
Vonningswannte Wanntecapaciteit kJ/mol lImoUK -157.32 (5.44+0.001462*T)*4.184 -771.14 100.83 0 (6.76 + O.606*lO-~T + 0.13*1<r*T~*4.184 0 (8.27 + 0.258*10-3*T - 187.7*1Q3/cA)*4.184 -121.55 (10.54 + 2.74*10-3*T - 195.5*1Q3/cA)*4.184 -110.05 (5.34 + 0.0115*T)*4.184 -241.83 (8.22 + 0.15*10-3*T + O.134*10-5*~*4.184 0 (6.62 + 8.1*10~T)*4.184 -296.98 (7.7 + 5.3*10-3*T -8.3*10-7*T~*4.184
De volgende fysische constanten voor rookgas gelden bij ca. 1023 K (VOl Wärme Atlas). Dit is de temperatuur van het rookgas als het uit de FCC komt. Deze constanten zijn nodig voor de berekening van de warmtewisselaar. Voor een berekening wordt naar bijlage 2 verwezen.
De warrntegeleidbaarheidscoëfficient (À) van het rookgas is ca.
6.41*10-2 W/m/K.
De dichtheid (p) van het rookgas bij 1023 K is ca. 0.37 kg/m3 •
De viscociteit (~) van het rookgas bij 1023 K is ca. 4.02*10~
Ns/m2 •
Eigenschappen van de aanwezige gassen.
De aanwezigheid van zwaveldioxide in het rookgas stelt hoge eisen aan de apparatuur waar het gas door heen stroomt. Echter zwaveldioxide tast in droge toestand de meeste materialen niet in grote mate aan.
De mac-waarde van zwaveldioxide is 2 ppm (5 mg/m3) •
Het gebruik van waterstofgas voor de regeneratie heeft als nadeel de brandbaarheid van dat gas. Voor waterstof zijn de
explosiegrenzen 4 tot 76 vol% in lucht. De minimale
v
Rookgasontzwaveling volgens het 8FGD-proces.
Het ontzwavelingsproces is een droog proces voor de
verwijdering van 802 uit rookgas. Het maakt gebruik van drie
reaktoren die afwisselend worden gebruikt voor de 802
acceptatie- en regeneratiestap. Tijdens de acceptatiestap
wordt het 802 bevattende rookgas door de reaktor geleid en tijdens de regeneratiestap wordt de acceptor geregenereerd met waterstofrijk gas.
De reaktoren bevatten een statisch acceptorbed. De
acceptordeeltjes zijn hierdoor geheel in rust, wat problemen met acceptorverlies voorkomt. Door gebruik te maken van een cilindrische 'parallel passage' reaktor kan het kontakt met het rookgas dusdanig zijn dat de drukval niet toeneemt met de tijd (zie figuur 3a en 3b voor het principe van de 'parallel passage' reaktor). Het acceptormateriaal wordt met behulp van gaas vastgehouden in de vorm van een groot aantal dunne lagen.
Tussen deze lagen is ruimte waar het rookgas langs kan
stromen.
Regenatiegas
'Schoon' -rookgas
Regeneratie aigas
Figuur 3a. Principe van de parallel-passage reaktor.
Zodra de acceptor geladen is met 802 worden de kleppen van de rookgas inlaat en uitlaat gesloten. Het regeneratiegas wordt nu in de reaktor toegelaten. Het gebonden zwavel komt nu weer als 802 vrij. Na de regeneratie is de acceptor weer beschikbaar om 802 op te nemen.
~I
Figuur 3b. Schematische doorsnede van de reaktor.
2.2 De chemie van het proces.
uit Shell research (Dautzenberg et al., 1971) is gebleken dat
CuO in tegenstelling tot andere metaaloxides twee unieke
eigenschappen heeft. Ten eerste vormt het sulfaten met S02 en zuurstof op een acceptabele temperatuur. En ten tweede kan het sulfaat op de zelfde temperatuur weer in het metaal worden omgezet met behulp van een reducerend gas.
De uiteindelijk acceptor bestaat uit koper op alumina. acceptor behoudt z1Jn hoge activiteit gedurende een aantal acceptatiejregeneratiestappen.
Deze groot Zodra het rookgas in de reaktor wordt toegelaten, vindt er oxidatie van het koper plaats met zuurstof (± 1%) uit het rookgas. Deze reaktie vindt in zeer korte tijd plaats. De
acceptatiereaktie start op vrijwel hetzelfde moment maar
verloopt minder snel.
De oxidatiereaktie van Cu:
Cu + ~O .... CuO
2 2
Het S02 kan nu vervolgens met de CuO reageren:
( 1)
(2)
De regeneratiestap sluit de cyclus. Het kopersulfaat wordt gereduceerd tot het metaal en er komt geconcentreerde S02 vrij:
(3)
I
u
I
,~)
I....)
Het proces schema (zie figuur 4, bijlage 19) is als volgt:
De rookgassen verlaten de Fee-regenerator op een temperatuur van ca. 1023 K. In een warmtewisselaar wordt het rookgas op procestemperatuur gebracht (673 K). Het rookgas wordt voor de
acceptatie over twee reaktoren verdeeld. De derde reaktor
wordt gebruikt voor de regeneratie. uit de literatuur (Van en Habashi, 1974) blijkt dat de regeneratie sneller verloopt dan de acceptatie. De acceptatiereaktoren verschillen in fase. Dit
houdt in dat reaktor 2 nog slechts de helft van de maximale 802
hoeveelheid op heeft genomen terwij I reaktor 1 al verzadigd
is. Op dit moment wordt reaktor 1 omgeschakeld voor de
regeneratiestap en in reaktor 3 wordt nu rookgas toegelaten.
Als reaktor 2 verzadigd is met 802 en wordt overgeschakeld op
de regeneratie is reaktor 1 compleet geregenereerd (zie figuur
5). De regeneratie neemt de helft van de tijd van de
acceptatie in beslag. De tijd van een acceptatiestap is
ongeveer een half uur. Het 802 wordt voor ca. 90% ui t het
rookgas verwijderd. De van S02 gezuiverde rookgassen hebben een
temperatuur van ca. 856 K. In een eo- 'waste heat boiler'
wordt het in het rookgas aanwezige co verbrand en wordt met de nuttige warmte stoom geproduceerd. Met deze stoom wordt in een
turbine eletriciteit geproduceerd. Met behulp van een
ventilator (blower) worden de rookgassen op 250 oe via een schoorsteen de atmosfeer in geblazen.
Het geconcentreerde S02 in het regeneratiegas wordt voordat het
de Claus plant binnen gaat verder gezuiverd door het water te verwijderen in een water absorptie- en stripsectie.
2 2
2 3
Figuur 5. Schematische weergave van het schakelschema van de 3 reaktoren.
u
2.3. De procescondities.
Met behulp van de Cp -waarden en de vormingswarmten van de verschillende stoffen kan de reaktiewarmte voor de vorming van koperoxide uit koper en zuurstof, de vorming van kopersulfaat uit koperoxide en zwaveldioxide evenals de reaktiewarmte voor de regeneratiereaktie berekend worden.
Voor de reaktiewarmte van de totale acceptatiereaktie (van Cu naar CuS04 ) geldt de volgende formule:
l1Hreaktie = tJ..Hvorm cuso - tJ..Hvorm so +
f
673
CPcuso dT-4 2 298 4
f
673
CpcudT -f673
CPaadT -f673
CPsaadT298 298 298
(4)
De reaktiewarmte van de vorming van kopersulfaat is -4743.15 kJ/mol.
Voor de regeneratiestap wordt de reaktiewarmte met de volgende formule berekend:
f
673
11Hregeneratie = tJ..Hvorm so + 2
* tJ..Hvorm
Ho 0 - tJ..Hvorm cuso + CPSrL dT2 2 4 298 ""'2
f
673
f673
f673
f673
+ CP cudT + 2
*
CPH odT - CPcuso dT- 2*
CPH dT298 298 2 298 4 298 2
Voor de reaktiewarmte van de regeneratie wordt -100.02 kJ/mol gevonden.
Voor een uitgebreide berekening wordt naar bijlage 3 verwezen.
De gebruikte katalysator bestaat uit koper op alumina. De bereiding van de koperbevattende katalysator volgens het US Patent No. 3,957,952 gaat in het algemeen alsvolgt:
De koperbevattende acceptor uit dit patent wordt bereid door impregneren van een aluminia bevattende drager die is gecalcineerd boven de 780°C met:
a. Een oplossing die een of meer van de metalen aluminium, titanium en zirconiunm bevat.
b. Een oplossing die koper kationen bevat en
c. Een oplossing die een of meer kationen van een alkali-metaal bevat. De impregnatie impregnatie a. uitgevoerd. beschreven onder b. en of tegelijkertijd met c. wordt of na de impregnatie de a.
Het is gewenst dat voor de impregnatie van het, boven 780°C gecalcineerde, dragermateriaal metaaloplossingen in water worden gebruikt. Alhoewel het ook mogelijk is om oplossingen
v
van de metalen in methanol, ethanol, aceton en hierop lijkende oplosmiddelen te gebruiken.
Nadat de koperzouten en de andere metaalzouten op de drager
zijn aangebracht, wordt de drager, na droging, opnieuw
gecalcineerd beneden de 660°C. Na droging en calcinatie bevat de acceptor in de meeste gevallen koper in een geoxideerde vorm en kan in deze vorm meteen gebruikt worden als acceptor voor zwaveldioxide.
De reaktor bestaat uit een aantal evenwijdige cirkelvormige kanalen waartussen het gas kan stromen. Door gebruik te maken van open gaskanalen die parallel verlopen, wordt er een veel kleinere drukval verkregen (Ap=O.02 bar) dan bij een vast bed of een 'moving'bed. Het acceptormateriaal kan aanwezig zijn als korrels of in de vorm van grotere vaste blokken. De acceptordeeltjes worden bij elkaar gehouden met behulp van een gaas van een bepaald materiaal (bv. metaal of plastic). Het gaas heeft mazen die overeenkomen met de oorspronkelijke deeltjesgrootte. Een deel van de acceptordeeltjes zal na een
langere periode in kleinere deeltjes uiteenvallen. Deze
kleinere deeltjes worden gemakkelijk door de grotere deeltjes bijeengehouden ook al is de maasgrootte van het gaas groter dan de afmetingen van deze kleinere deeltjes. Het gevolg
hiervan is dat het verlies van acceptormateriaal
verwaarloosbaar is. Het gebruik van gaas met een grotere opening heeft als voordeel dat het goedkoper is dan gaas met fijnere openingen. Een bruikbare maat voor de opening van het
gaas ligt tussen de 0.074 en 0.84 mmo De deeltjesgrootte van
de acceptordeeltjes ligt tussen de 0.05 en de 5 mmo
2.4. Het kinetisch model.
2.4.1. Reaktiekinetiek voor de acceotatie van 502 (Moo Hwan
Cho, Won Kook Lee, 1983).
uit onderzoek van Cho en Lee blijkt dat de acceptatie van
zwaveldioxide op koperoxide volgens het volgende
reaktiemechanisme verloopt.
Het belangrijkste reaktieprodukt is kopersulfaat dat gevormd wordt volgens de reaktie (6) bij temperaturen lager dan 600
°C.
-"
Er bestaan een groot aantal mechanismen voor deze reaktie. Een mogelijk mechanisme dat de empirische snelheden verklaard, is alsvolgt: 1 fa - 0 + 1 ... 1-0· 2 2 fd k CuO-SO; + 1-0· .l CUO-S03* + 1 k:l (7) (8) (9) (10)
Voor een buisreaktor geldt de volgende ontwerpvergelijking:
.Y
=
-J
CaoF Cai ( 11)
Als er gekeken wordt naar het reaktiemechanisme (zie vgl. 7 tlm 10) dan kunnen we aannemen dat (10) de snelheidsbepalende stap is. Dat betekent dat er voor ra geldt:
De andere stappen zijn in evenwicht:
(CuO-S02·) (CuO*) (S02) (1-0*) (12) (13) (14)
Substitutie van de vergelijkingen vergelijking (12) geeft: (13)
tlm
(15) (15) in (16)Als we aannemen dat de zuurstofconcentratie constant blij ft tijdens het proces vinden we:
waarin = KtK2K3Kr (02 ) In (Cuo·) 0
= (S02)
=
conversie van CuO·=
oorspronkelijke concentratie van CuO·(17)
De snelheid waarmee de actieve site (CuO·) wordt geconsumeerd kan alsvolgt worden uitgedrukt:
(18)
Integratie van vergelijking (18) geeft:
(19)
Invullen van vergelijking (19) in vergelijking (17) levert:
(20 )
welke gesubstitueerd in vergelijking (11) het volgende levert:
v
=
-J
Cao _ _Na integratie van vergelijking (21) wordt vergelijking (22) verkregen:
(22)
De waarden voor Kd en Kr die door Cho en Lee voor di t
mechanisme z~Jn gevonden zijn respectievelijk voor Kd
560.96*exp(-S.314/RT) [l/min] en voor Kr O.156*exp(-3.43/RT) [l/min].
Massa en energie balans: Er wordt aangenomen dat beschouwen zijn en dat proces. Dat wil zeggen gasstroom mee.
de reaktoren er sprake is
de gevormde De massabalans is als volgt:
ofwel: De warmte balans: ofwel: d~
=
dz dT=
kCo (-!:,.Hr ) nr2 dZ <t>mCp als buisreaktoren te van een adiabatischwarmte gaat met de
(23)
(24)
(25)
(26)
Voor de uitwerking van de massa- en energiebalans van de
acceptatiestap wordt verwezen naar bijlage 6a. Voor de
berekening van de in de tijd gemiddelde K wordt verwezen naar 6b.
J
--,
~'
2.4.2. De regeneratiestap.
uit onderzoek van Kim Vo Van en Fathi Habashi (1974) blijkt dat de regeneratie van de acceptor met behulp van waterstofgas zeer goed (=snel) verloopt.
De reaktie die tijdens de regeneratie plaatsvindt, is de volgende:
(27)
(28)
De berekening van de eindtemperatuur van het rookgas vindt plaats volgens de volgende formule:
Waarin: ~T ~ ~ Cp
e
= = = = =temperatuurverhoging van de rookgassen. omzetting van het kopersulfaat.
reaktieenthalpie.
warmtecapaciteiten van de stoffen die voor de reaktie aanwezig zijn.
verhouding waarin de componenten met elkaar reageren.
(29)
Volgens Vo Van en Habashi vindt er totale omzetting plaats van de kopersulfaat in koper en zwaveldioxide plaats. In formule 25 wordt ~ dus 1.
De term ~ (aiCpi ) is de som van de warmtecapaci tei ten van de ingaande componenten vermenigvuldigd met
a.
Waarbija
de verhouding aangeeft tussen de binnengaande componenten waarbij een component als hoofcomponent gekozen wordt: ai = Fo,JFA.O waarbij A de hoofcomponent is en F de molenstroom is.( 30)
Voor berekening van ~T wordt verwezen naar bijlage 6c.
De rookgassen hebben bij binnenkomst in de ontzwavelingsreaktor een druk van 1.02 bar en een temperatuur van 400°C.
... '
3. Apparatuur berekening.
3.1. Berekening van de reaktor.
In bijlage 4 is berekend dat bij verwerking van 5000 ton olie in een FCC een gasstroom in de regenerator onstaat van 7192320
m3/24 uur (T=1023 K en p=l atm.). Dit gas heeft de volgende
samenstelling: 12,31 % CO2 12,31 % CO 74,18 % N2 1,05 % °2 0,15 % S02
Deze gasstroom wordt in een warmtewisselaar gekoeld tot 673 K. Het gasdebiet dat de ontzwavelingsreaktor ingaat, is 54,76 m3/s
(bij lage 4). Aangezien de gas stroom wordt gesplitst in twee reaktoren worden de berekeningen uitgevoerd aan de hand van één zo'n reaktor .
uit de berekening van de gassamenstelling (bijlage 4) volgt dat er per uur 5438.7 mol S02 uit de FCC-regenerator komt. Eén reaktor krijgt dus 2719.3 mol S02 te verwerken. Om één mol S02 om te zetten in CuS04 is stoechiometrisch gezien één mol CuO
(en dus één mol Cu) nodig. uit een onderzoek van Van der Grift (1990) blijkt echter dat er van de Cu-atomen slechts 25% in het oppervlak zit. Hierdoor is vier maal zoveel Cu nodig (10877.5 mol Cu). Volgens Shellpatent 3,501,897 blijkt dat
ongeveer 10 gewichtsprocent Cu op de vaste acceptor
geprefereerd wordt. Het benodigde katalysatorvolume bedraagt
dan 1.83 m3• Hetzelfde patent adviseert een lineaire
gassnelheid van rond de 10 mis. Aangezien het gas gesplitst wordt in twee reaktoren bedraagt het debiet bij binnnenkomst van de reaktor 27,38 m3
Is.
De berekende lengte zou dan 0.6 m zijn. Zie voor een uitgebreide berekening bij lage 5. Volgens het Shellpatent 3,501,897 moet men de theoretische lengte voor praktische redenen met 10 vermenigvuldigen. uit de berekeningvan de massa- en warmtebalans blijkt nu echter dat de
omzetting in een half uur slechts ±60% is. Om tot een
omzetting van 90% te komen is een reaktor van ±13 meter lengte nodig (zie bijlage 6).
3.2. De warmtewisselaar.
Het acceptatieproces vindt plaats bij 400°C, de rookgassen
echter komen op 750 °C uit de FCC-regenerator. Om de
rookgassen op de juiste temperatuur te brengen worden ze
gekoeld met behulp van een warmtewisselaar. Deze
warmtewisselaar is berekend met de methode van Kern (Coulson
and Richardson, 1983). In bijlage 7 staat de volledige
berekening. Bij de koeling wordt gebruik gemaakt van water als
koel vloeistof. Het water wordt via de buizen vervoerd
(tubeside) en het gas stroomt om de buizen heen (shellside). Omdat het rookgas corrosief van aard is moeten de buizen van
roestvrij staal gemaakt worden. De buizen in de warmtewisselaar maken twee passes. De tubes zijn in de shell gerangschikt volgens de square-pitch omdat het gas op die manier minder weerstand ondervindt (kleinere drukval) dan bij
de triangular-pitch. Er is ook voor de square-pitch
rangschikking gekozen omdat deze makkelijker schoon te maken is i.v.m. de hoge 'foulingfactor' van het rookgas (5000 w/m2/oC). Er is gekozen voor een 'split ring floating head
type' .
3.3. De 'waste heat boiler'.
Aangezien het rookgas bij het verlaten van de reaktor 12% CO bevat, is het noodzakelijk om deze te verbranden. Dit gebeurt m.b.v. een CO-'waste heat boiler'. Hierin wordt na toevoegen van de juiste hoeveelheid lucht (25°C) het koolmonoxidegas omgezet in kooldioxide. Na bijmenging van de lucht wordt de temperatuur van de rookgassen ca. 744 K, zie bijlage 8. De hierbij ontstane warmte wordt samen met de al in het rookgas aanwezige warmte gebruikt om in de boiler stoom te genereren (p=30 bar en T=520 K). Met de gevormde stoom wordt in een stoomturbine elektriciteit opgewekt. De 'waste heat boiler'is schematisch weergegeven in figuur 6.
waarin: Lucht. 298 K H5
Ha
523K H9 HIO QwcFiguur 6. De 'CO waste heat boiler'
H4 = enthalpie van de binnenkomende rookgassen (T=856 K). Hs = enthalpie van de lucht op 25°C.
H7 = enthalpie die wordt toegevoegd aan het water in de boiler.
Hs = enthalpie van de afgevoerde rookgassen. H9 = enthalpie van de stoom uit de boiler.
HiO = enthalpie van de verzadigde stoom na de turbine. Hll = enthalpie van de gecondenseerde stoom.
Om de hoeveelheid gevormde stoom te berekenen, zijn er diverse enthalpiebalansen nodig. Allereerst een enthalpiebalans over het rookgas:
(31)
waarin: Hs
=
0 omdat lucht een temperatuur van 25°C heeft. H6 kan worden berekend volgens de volgende formulebijlage 9a):
H6 = 18690736 J jmol.
Hf kan worden bijlage 9b).
berekend volgens de volgende formule
f
1470 ;:;: I1H298 + (CPco - O. 5*
CP,... - CPco ) dT 298 2 '""Z Hf=
-317448.67 J jmol. (zie ook (32) (zie ook (33 )De methode waarop AT en Hf in bij lage 9b worden berekend, is beschreven in § 2.4.2.
Aangezien de rookgassen die de schoorsteen op 250°C verlaten in de lucht worden afgekoeld tot omgevingstemperatuur (25 °C) geldt er voor de enthalpie Hg het volgende:
waarin:~m
=
1204.8 moljs, totale molenstroom uit deschoorsteen
(34)
Cp = 32.35 JjmoljK, gemiddelde warmtecapaciteit voor het totale rookgas
De waarde voor Hg = 8741023.55 J jmol. Voor een uitgebreide berekening wordt verwezen naar bijlage 10.
De warmte die wordt toegevoegd aan het water volgt uit de enthalpiebalans over de boiler (35):
.J
waarin: Hn = enthalpie van de gevormde stoom.
Rw
=
enthalpie van het water.mn
=
massastroom van de stoom.(36 )
uit formule (36) volgt de hoeveelheid gevormde stoom: mst
=
13.76 kg/se Uit de stoomtabellen kan Hn worden gehaald.3.3.1. De enthalpiebalans over de turbine.
De ingaande stoom heeft een enthalpie van 3500.92 kJ/kg en een entropie van 7.29 kJ/kg/K (dit volgt uit de stoomtabellen). Er kan worden aangenomen dat de stoom in de turbine isentropisch wordt geëxpandeerd van 30 bar naar 0.1 bar (de 0.1 bar volgt
uit de temperatuur van de gecondenseerde stoom). Uit het
Mollierdiagram (bijlage 19) volgt dat de enthalpie van de stoom 2315 kJ/kg en de entropie 8.23 kJ/kg/K bedraagt. Bij deze expansie neemt Hst af met 1185.92 kJ/kg. Aangezien het
rendement van de turbine slechts 75% bedraagt, wordt de
werkelijke afname 0.75*dHn=889.44 kJ/kg. Met een
stoomhoeveelheid van 13. 76 kg / s wordt een asarbeid verkregen van 12238.69 kW.
uit een warmtebalans over het gehele systeem kan nu de
hoeveelheid warmte worden berekend die moet worden afgevoerd via de condensor (Qc):
(37 )
Qc wordt dan 35945.5 kW. 3.3.2. Exergieberekening.
De exergiebalans is van belang omdat de exergie aangeeft hoe groot de maximaal winbare (nuttige) energie is die uit een bepaalde hoeveelheid warmte kan worden gehaald. De hiervoor benodigde Gibbs-energiën zijn berekend in bijlage 11.
3.3.2.1. Exergiebalans over de reaktie. De totale exergiebalans is als volgt:
Dus de totale exergie die met de rookgassen naar binnen komt plus de exergie van de reaktie is gelijk aan de exergie die aan de ketel wordt toegevoegd plus de warmte die verloren is gegaan tijdens de reaktie plus de warmte die met stroom 8 de
v
J
lucht ingaat. Omdat de rookgassen (250 Oe) de atmosfeer in verdwijnen (25 Oe) is hun exergie nul (B6=0). Dit geldt ook voor stroom 5 (lucht op 25 Oe).
De balans ziet er dan alsvolgt uit:
(39)
Na invullen van de gegevens volgt dat WLR gelijk is aan 25848.27 kW.
3.3.2.2. Exergiebalans over de ketel.
De exergie van de stoom die de ketel verlaat B1 : B1= (Hstin - Tomg*Sstin) * mst·
De exergie die de ketel binnenkomt Bs:
Het verloren vermogen over de ketel is dus: WIk=Bs - B1= 11802.64 kW.
3.3.2.3. Exergiebalans over de turbine.
De exergiebalans over de turbine luidt alsvolgt:
WLT
=
-Was - (Ez - El) (40 )B2 = «Hstin-AH) -Tomg* (Sstuit) ) *mst. B2 is de exergie van de
geëxpandeerde stoom. Het verloren vermogen van de turbine is dan 3848.79 kW.
3.3.2.4. Exergiebalans over de condensor.
De exergie van stroom 10 (2187.01 kW) wordt in de condensor afgevoerd en gaat dus verloren.
I
I
Tabel 2. Samenvatting van de enthalpie- en exergieberekeningen.
I
enthalpie (kW)I
%I
asvermogen 12238,69 21,50 asvermogen rookgas 8741,02 15,35 WLR WLK WLT condensor 35945,49 63,15 WLCI
56925,20I
100,00I
I
exergie (kW)I
% 12238,69 21,88 25848,27 46,22 11802,64 21,10 3848,79 6,88 2187,01 3,92I
55925,40I
100,00 Voor een uitgebreide berekening wordt weer verwezen naar bijlage 12.I
,
../
-'
4. Kostenevaluatie.
De kapitaalkosten van de verschillende apparaten z1Jn bepaald met behulp van het WEBcr-prijzenboekje (1982). Voor het prijs-verloop van 1982 tot 1992 is een factor 1.5 genomen.
4.1. Berekening van de kapitaalkosten voor de verschillende apparaten
4.1.1. Reaktor + acceptor.
Voor de reaktorkolom met een lengte van ca. 13 meter en een diameter van ca. 2.6 meter wordt staal met een wanddikte van 12 mm gebruikt. Voor roestvrijstaal geeft WEBeI een pr1Js van fl. 310.000 per kolom. Op het prijsniveau van 1992 zou dit een prijs van ca. fl. 456.000 opleveren. De reaktor bevat 36.6 m3 katalysator die bestaat uit 10% koper op alumina. Hiervoor kan een prijs van ca. fl. 20 per kilogram worden gehanteerd. De katalysator heeft een soortelijk gewicht van 3777 kgjm3• Het
totale katalysatorgewicht wordt dus 138262 kg. De totale
kosten voor de katalysator zijn dan fl. 2.760.000. Aangezien er 3 reaktoren gebruikt worden, is de totale reaktorprijs fl. 9.648.000.
4.1.2. Warmtewisselaar.
De warmtewisselaars hebben een benodigd oppervlak van 113.34 m3
en zijn geheel uit roestvrij staal (i.v.m. corrosiviteit
rookgas) opgetrokken. WEBcr geeft als prijs fl. 115.000.
Aangezien er echter U-buizen gebruikt worden ligt de prijs 15% hoger en wordt dus fl. 140.300. Op het prijspeil van 1992 wordt dit fl. 210.450. Aangezien er 3 warmtewisselaars nodig, zijn wordt de totale prijs fl. 631.350.
4.1.3. stoomketel + schoorsteen.
Voor een complete stoomketel installatie inclusief ketelhuis, schoorsteen en isolatie geeft WEBCr, bij een stoomproduktie van 13.76 kgjs (± 50 ton per uur) I een prijs van ca. fl.
120.000 jtonjh stoom.
De totale aanschafprijs van de stoominstalatie wordt dus ca. fl. 6.000.000 (prijspeil 1982). Op het huidige prijspeil
(1992) zou deze ketelinstalatie ca. fl 9.000.000 kosten. 4.1.4. stoomturbine + generator + condensor.
Voor een condensatie-stoomturbine met tandwielkast en
generator kan een prijs van ca. fl. 1500 per kW geproduceerde elektrische energie worden aangehouden. Voor de tandwielen en de generator kan worden aangenomen dat ze beide een rendement van ca. 98% hebben. Het asvermogen dat de stoomturbine levert is 12238.6 kW. Rekening houdend met het rendement van tandwielen en generator wordt er een vermogen van 11749 kW aan elektrische energie geleverd. De prijs van deze installatie wordt dus ca. fl. 17.600.000 (prijspeil 1992).
v
\ j
~'
4.1. 5. Blowers.
De blower na de stoomketel moet een gasdebiet van ca. 52 m3/s verplaatsen met een drukverhoging van 0.1 bar. Het hiervoor benodigde vermogen bedraagt ca. 523.8 kW. Volgens WEBCI wordt
de prijs van de blower dan ongeveer fl. 145.000. De
bijbehorende motor kost ongeveer fl. 46.000 (prijspeil van 1982). In 1992 zou de totale prijs ca. fl. 286.500 bedragen. De blower die na de warmtewisselaar zit moet een debiet van 54.76 m3 Is kunnen verplaatsen en moet de stroom ± 0.55 bar in druk verhogen. Dit is de drukval over de warmtewisselaar (0.53 bar) plus de drukval over de reaktor (0.02 bar). Het benodigde vermogen van de blower is ca. 3011.8 kW. Volgens WEBcr wordt
de prijs van de blower dan ongeveer fl. 835.531. De
bijbehorende motor kost ongeveer fl. 269.236 (prijspeil van 1982). In 1992 zou de totale prijs ca. fl. 1.254.000 bedragen. De blower voor het toevoeren van het regeneratie gas moet een gas debiet van 4.04 m3 Is verplaatsen en de drukval over de reaktor (0.02 bar) overwinnen. Het benodigde vermogen hiervoor is ca. 8 kW. De prijs van deze blower zal ongeveer fl. 6.570 (prijspeil 1982) bedragen en de bijbehorende motor zal ca. fl. 870 (1982) bedragen. De totale prijs in 1992 zal ca. fl. 11.165 zijn.
De totale investeringskosten worden dus ca. fl. 38.431.000. 4.2. Berekening van de operatiekosten.
4.2.1. Reaktor + inhoud.
Eenmaal in de anderhalf jaar moet de katalysator vervangen worden. Dit levert een bedrag op van fl. 1.800.000 per jaar. Het geraamte in de reaktor dient elke 7~ j aar vervangen te worden. Dit komt neer op een bedrag van fl. 182.400 per jaar.
Er is 78.3 ton waterstof nodig per jaar. De prijs van
waterstof bedraagt fl. 1800 per ton (prijspeil 1988). De kosten voor waterstof zijn dus fl. 280.000. In werkelijkheid
zal er geen waterstof worden gebruikt maar bijv. lichte
koolwaterstoffen of gas uit de reformer (synthese gas). Deze
stoffen zullen de voorkeur genieten, omdat ze op een
raffinaderij voorhanden zijn. 4.2.2. Koelwater.
Er is ± 160 kgls koelwater nodig voor de warmtewisselaars. Met een prijs van 0.062 gulden per m3 wordt dit fI. 285.696 per
jaar.
4.2.3. Elektriciteit.
"-.' De elektriciteitskosten (per jaar) van de blower die een
vermogen heeft van 523.8 kW Z1Jn uitgaande van een
elektriciteitsprijs van fl. 0.09 per kWh: fl. 377.136. Voor de blower van 3011.8 kW worden de jaarlijkse elektriciteitskosten ca. fl. 2.168.496. De blower van 8 kW kost fl. 5.760 per jaar. Totaal wordt dit dus ca. fl. 2.550.000.
4.3. Afschrijving van de investering.
Van de kapitaalinvesteringen wordt 14% per jaar afgeschreven. Aangezien de totale kapitaalinvestering van de installatie
38.4 miljoen is, wordt er dus ca. 5.38 miljoen per jaar
~ afgeschreven.
Berekening van de kosten en baten gedurende een jaar.
De jaarlijkse kosten zijn alsvolgt verdeeld (zie onderstaande tabel) :
Tabel 3. Overzicht kosten. Kostenposten waterstof elektriciteit koelwater vervangingskosten katalysator vervangingskosten kolom afschrijvingskosten investering
Totale kosten (p.a.) Opbrengsten (elec-triciteit)
I
Verschil Jaarlijkse kosten bij afschrijving in ± 7 jaar. 280.000 2.550.000 285.000 1. 800.000 182.000 5.380.000 10.477.000 8.459.000I -
2.018.000 Jaarlijkse kosten bij afschrijving in ± 11 jaar. 280.000 2.550.000 285.000 1. 800.000 182.000 3.360.000 8.459.000 8.459.000o
Jaarlijkse kosten na ± 11 jaar. 280.000 2.550.000 285.000 1. 800.000 182.000o
5.097.000 8.459.000 1+3.362.000 Bij een afschrijving van de investeringskosten in circa zevenjaar bedraagt het jaarlijkse verlies ongeveer 2 miljoen
gulden. Wanneer de afschrijving in circa elf jaar plaatsvindt,
zijn de verliezen beperkt. Bij deze berekening is geen
rekening gehouden, met eventuele opbrengsten uit de verkregen geconcentreerde zwaveldioxidestroom alsmede met de te betalen rente over het geleende kapitaal.
5. Conclusie.
'-, Aangezien de vraag naar benzine zeer groot is en in de
toekomst groot zal blijven, is het belang van een grote
benzineproduktie duidelijk. Daar een groot deel van de benzine wordt geproduceerd via het katalytisch kraken van zware olie is er een grote FCC-capaciteit nodig. Door de aanwezigheid van zwavelverbindingen in de verwerkte olie komen er via het FCC-proces aanzienlijke hoeveelheden zwaveldioxide (± 2.8 ton/jaar voor een middel grote Fcc-unit) in het milieu. Een zuivering van de door de FCC-regenerator uitgestoten rookgassen is dus
van groot belang voor het milieu. Tot nu toe worden de
rookgassen ui t de FCC-regenerator nog niet op grote schaal
gezuiverd. Met oog op de verscherpte milieueisen zal
~, rookgas zuivering in de toekomst zeker verplicht worden. In dit FVO is getracht het door de Shell in de jaren '70 ontwikkelde 'Shell Fluegas Desulphurisation'-proces toe te passen voor de
rookgassen uit een FCC-regenerator. Het principe van dit
proces is de omzetting van S02 uit het rookgas met behulp van een koperkatalysator in CuS04 • Het voordeel van deze methode is het feit dat het proces regeneratief is en dat de acceptor dus
meerdere keren gebruikt kan worden. Verder wordt er een
geconcentreerde zwavelstroom verkregen die in een Claus-plant verder kan worden opgewerkt. Er ontstaat dus geen afvalprodukt (bv. gips), zoals bij de niet-regeneratieve methoden. Een ander voordeel is de omzetting van de gevormde warmte in stoom en dus uiteindelijk in elektriciteit. Hierdoor verdient het
proces zichzelf gedeeltelijk terug. uit de kostenanalyse
blijkt dat bij een jaarlijkse afschrijving van de investering
van 14% het proces verliesleidend is. Indien men de
investering echter in elf jaar wil terugverdienen, houdt men jaarlijks een te verwaarlozen verlies over. Als de investering in elf jaar wordt afgeschreven, zijn na deze periode de baten uit de elektriciteit hoger dan de jaarlijkse kosten. Aangezien
de gehele ontzwavelingsinstallatie geplaatst wordt in het
kader van de strengere milieuwetten is een verlies in de eerste jaren acceptabel.
Bij het ontwerp is gebleken dat de gas stromen die uit de
FCC-regenerator komen zeer groot zlJn. Aangezien er bij het
ontwerp een middel grote FCC-installatie als uitgangspunt is genomen, zal de gasstroom die bij een grotere FCC-installatie vrijkomt nog vele malen groter zijn. Door deze grote gasstroom zal het ontwerp van de rookgaszuiveringsinstallatie zeker problemen opleveren.
Een andere oplossing
aanpakken van het
zwavelverbindingen uit de FCC verwerkt wordt.
voor het zwaveldioxide-probleem is het
probleem bij de bron. Door de
j
6. Symbolenlijst.
Symbool Omschrijving Eenheid
Cp,ltof warmtecapaciteit J mol-1 K-1
Hltof vormingswarmte J mol-1
}.. warmtegeleidbaarheidcoëfficient W m-1 K-1
11 viscositeit N s m-2
p dichtheid kg m-3
T temperatuur K
dHr,stof reaktieenthalpie J mol-1
V volume m3
F debiet m3 S-1
cstof concentratie mol m-3
ra reaktiesnelheid mol m-3 S-1
k reaktiesnelheidsconstante S-1
X,~ conversie
a
molverhoudingH.tcoomnummer enthalpie van stroom J S-1
B stcoomnummer exergie van stroom J S-1
Q warmtestroom J S-1 G gibbsenergie J mol-1 S entropie J kg-1 K-1 W arbeid J S-1 P druk N m-2 R gasconstante J mol-1 K-1
Verder zijn er nog een aantal grootheden in de bijlagen gebruikt, deze worden daar omschreven.
v ~ 7. Literatuur. lo 2 . 3. 4. 5. 6 . 7 . 8 . 9 . 10. 1lo 12. 13. 14. 15. 16. 17 . 18. 19. 20. 2lo 22 . 23. 24.
u.s.
patent 3,747,308.u.s.
patent 3,501,897.u.s.
patent 3,957,952. U.K. patent 1,089,716.Black, W.Z., Hartley, J.G., Thermodynamics, Harper and Row
Publishers, New York, 1985, 700-701.
Cho, M.H., Lee, W.K., S02 Removal by CuO on y-Alumina, J.
Chem. Eng. Jap., 16, 1983, 127-131.
Coulson, J.M., Richardson, J.F., Chemical Engineering Vol.
VI, with Sinnot, R.K., An introduction to Chemical
Engineering Design (SI-units), l st• Ed., 1983, H. 12.
DACE (Nederlandse Stichting voor Kostentechniek), WEBCI
prijzenboekje ten behoeve van ramingen, 10e
druk (1982),
NAP Den Haag.
Dautzenberg, F .M., Naber, J .E., Van Ginneken, A.J.J.,
Shell' s Flue Gas Desulfurization process, Chem. Eng.
progr ., 67, 1971, 86 - 9lo
Grift, Van der, C.J.G., On the deve10pment of copper
based sorbents for flue gas desulfurization, Wibro,
Helmond, 1990
Kern, D.Q., Process Heat Transfer, l st
• Ed., McGraw-Hill,
New York, 1956.
Klingspor, J.S., Cope, D.R., FGD Handbook, Flue gas
desu1phurisation systems, IEA Coal Research London, 1987.
Lide, D.R., CRC's Handbook of Chemistry and Physics, 73rd
• Ed., 1992-1993.
Montfoort, prof. ir. A.G., De Chemische Fabriek, college
dictaat st 44, deel IA (1989) en IB (1988).
Montfoort, prof. ir. A.G., De Chemische Fabriek, college
dictaat st 44, deel Chemfab 11 (1989).
Montfoort, prof. ir. A.G., Meijer, drs. F.A., Ham, A. Van
den, Handleiding voor het maken van een
Fabrieksvoorontwerp (1989)
Perry, R.H., Chilton, C.H., Chemical Engineers Handbook,
5 th. Ed., 1973.
Smith, J.M., Ness, H.C. Van, Introduction to chemical
Engineering Thermodynamics, 4th
• Ed., McGraw-Hill, New
York, 1987.
Schobert, H. H., The Chemistry of hydrocarbon fuels,
Butterworths, London, 1990.
Scott Fogler, H., Elements of Chemical Reactor Engineering
2nd Ed., practice Hall, International, Inc., 1992.
Ullmann, Encyclopädie der technische Chemie, band 21, 4. dr., 1972-1984.
Van, K.V., Habashi, F., Kinetics of Reduction of Solid
Copper Sulfate by Hydrogen and Carbon Monoxide, Can. J.
Chem., 52, 1974, 369-373.
VDI Wärmeatlas, 1974.
Venuto, P.B., Habib, E.T. jr., Fluid Catalytic Cracking
with zeolite catalysts, Marcel Rekler Inc., New York,
Bijlage 1. Berekening van de samenstelling van het rookgas dat de regenerator van de FCC-unit verlaat.
De voeding van de FCC-unit:
voedingkg
=
5000000 kg/24 h dichthdolie=
0.ge3 kg/m3In de literatuur (Venuto, 1979) is gevonden dat er bij een FCC gemiddeld 5% van de voeding tijdens het kraken wordt omgezet in coke. Als aanname wordt genomen dat deze coke alleen uit koolstof bestaat. Verder zegt Venuto dat de in een FCC gebruikte olie gemiddeld 1% aan zwavel verbindingen bevat. En dat er tijdens het kraken van de totale hoeveelheid zwavel gemiddeld 0,0838 % zwavel in de gevormde coke terecht komt.
Berekening hoeveelheid coke en zwavel in de coke (in kg/hl:
coke = voedingkg
*
0.05(voeding bevat 1% zwavelverbindingen.)
Svoedtot
=
voedingkg*
0.01(er komt 8.38% van de zwavelverbindingen in de coke terecht.)
Sincoke
=
Svoedtot*
0.0838Tijdens de regeneratie wordt 99,9% van de coke verbrand. Dus wordt totale hoeveelheid C (in mol/hl in het rookgas:
totaalmolC
=
1e3*
coke*
0.999 /12 totaalmolS=
1e3*
Sincoke / 32.1Volgens Venuto geeft verbrandingsreaktie ca. 50% co en 50% CO2. C + 0.5 02 --> CO
C + 02 --> cO2
gevormdCO
=
0.5*
totaalmolC (mol/h) gevormdC02=
0.5*
totaalmolC " verb02uCO=
o.
5*
gevormd co " verb02uC02=
gevormdC02 " Vorming van S02 gevormdS02=
totaalmolS verb02uS=
totaalmolS (mol/h)"
Verbruikte hoeveelheid zuurstof:
verb02tot = verb02uCO + verb02uC02 + verb02uS (mol/h)
aanwezigN2
=
verb02tot * 79/21 (mol/h)Bepaling volumestroom (in m3/h) van het gevormde rookgas:
De rookgassen verlaten de FCC-regenerator op T
=
1023 K en atmosferische druk. R=
8.314 J/mol/K T=
1023 K P=
1e5 N/m2 RTP=
R*T/P Vco = gevormdCO * RTP Vco2 = gevormdC02 * RTP Vso2 = gevormdS02 * RTP Vn2 = aanwezigN2 * RTPVtotznd02 = Vco + Vco2 + Vso2 + Vn2
Volgens het Shell-artikel bevindt zich in de rookgassen ca. 1% O2 dit betekent dat in de hierboven berekende volumes nog extro
zuurstof en stikstof zitten:
02extra
=
1.1 * Vtotznd02 / 99N2extra
=
1.1 * 3.95 * Vtotznd02 /99 Vextra=
02extra + N2extraDe totale gasvolumes worden nu:
Vn2tot Vo2tot vtot
=
Vn2 + N2extra=
02extra=
Vtotznd02+VextraBepaling van de molstroom van N21 CO2 en CO per seconde. molCOsec molC02sec molN2totsec
=
gevormdCO/(3600*24)=
gevormdC02/(3600*24) = Vn2tot/RTP/(3600*24)Oplossing van de vergelijkingen:
voedingkg
=
+5000000.0000000000 dichthdolie=
+900.00000000000000 coke = +250000.0000000000 Svoedtot=
+50000.0000000000 Sincoke=
+4190.00000000000 totaalmolC=
+20812500.0000000 totaalmolS=
+130529.595015576 gevormdCO=
+10406250.00000000 gevormdC02=
+10406250.00000000 verb02uCO = +5203125.00000000 verb02uC02=
+10406250.00000000 gevormdS02=
+130529.595015576 verb02uS = +130529.595015576 verb02tot = +15739904.5950156 aanwezigN2=
+59212022.047916 kg/24h kg/m3 kg/h"
"
mol/h"
"
"
"
"
"
"
"
"
R
=
+8.31400000000000 JjmoljK T=
+1023.0000000000000 K P=
+100000.00000000000 N/m2 RTP=
+0.0850522200000000 ml/mol Veo=
+885074.66437500 m3/h Veo2=
+885074.66437500"
Vso2=
+11101.8318317757"
Vn2=
+5036113r9258642"
Vtotznd02=
+6817365.086446"
02extra=
+75748.500960511"
N2extra=
+299206.578794017"
Vextra=
+374955.07975453"
Vn2tot=
+5335320.5046582"
Vo2tot=
+75748.500960511"
vtot=
+7192320.1662005"
molCOsee=
+120.442708333333 mol/s molC02see=
+120.442708333333"
molN2totsee=
+726.0409514277"
\ J
Bijlage 2. Berekening van de dichtheid van de rookgassen bij binnenkomst in de warmtewisselaar.
Dichtheden van de gassen bij 273 K en 1 bar (VOl Wärme Atlas). rhon2 = 1.25 kgjm3 rhoco = 1.25
"
rhoco2 = 1.97"
rhoso2 = 2.92"
rhoo2 = 1.43"
rhoh2 = 0.09"
Het aantal mol/m3 van de gassen is dus: Molcubn2 Molcubco Molcubco2 Molcubso2 Molcubo2 Molcubh2 = rhon2/28*1000 = rhocoj28*1000 = rhoco2j44*1000 = rhoso2j64*1000 = rhoo2/32*1000 = rhoh2/2*1000
Voor een ideaal gas geldt P*V/T = constant en p*v = n*R*T. De dichtheden van de gassen (kgjm3) uit:
T = 1023 K.
rhon2T=1/(lj(273.15*Molcubn2)*T)*28e-3 rhocoT=lj(lj(273.15*Molcubco)*T)*28e-3 rhoco2T=lj(lj(273.15*Molcubco2)*T)*44e-3 rhoso2T=lj (lj (273. 15*Molcubso2) *T) *64e-3 rhoo2T=lj (lj (273. 15*Molcubo2) *T) *32e-3 rhoh2T=lj(lj(273.15*Molcubh2)*T)*2e-3
De gemiddelde dichtheid van het rookgas (kgjm3
) wordt:
rhogem=(rhon2T*726.041+rhocoT*120.443+rhoco2T*120.443+ rhoso2T*1.51+rhoo2T*9.79)/978.227
Oplossing van de vergelijkingen rhon2
=
+1.25000000000000 kg/m3 rhoco=
+1.25000000000000"
rhoco2=
+1.97000000000000"
rhoso2=
+2.92000000000000"
rhoo2=
+1.43000000000000"
, J rhoh2=
+0.09000000000000"
Molcubn2=
+44.642857142857 mol/m3 Molcubco=
+44.642857142857"
Molcubco2=
+44.772727272727"
Molcubso2=
+45.625000000000"
Molcubo2=
+44.6875000000000"
Molcubh2=
+45.0000000000000"
T=
+1023.00000000000 K rhon2T=
+0.33376099706745 kg/m3 rhocoT=
+0.33376099706745"
rhoco2T=
+0.52600733137830"
rhoso2T +0.77966568914956"
rhoo2T=
+0.38182258064516"
rhoh2T=
+0.02403079178885"
rhogem=
+0.35860038938812"
j
Bijlage 3. Berekening van de reaktie-enthalpie van de acceptatie- en de regeneratiereaktie. Warmtecapaciteiten (JjmoljK): CPcu(T) :=(5.44+0.001462*T)*4.184 cpcu=integ(CPcu(T),T,298,673) CPcuo(T):=(10.87+0.003576*T-1.506j(TA 2»*4.184 epcuo=integ(CPcuo(T),T,298,673) CPcuso4(T):=24.1*4.184 cpcuso4=integ(CPeuso4(T),T,298,673) CPh2o(T):=(8.22+0.00015*T+0.00000134*(TA2»*4.184 cph2o=integ(CPh2o(T),T,298,673) CPh2(T):=(6.62+0.00081*T)*4.184 cph2=integ(CPh2(T) ,T,298,673) CPo2(T):=(8.27+0.000258*T-187700j(TA2»*4.184 cpo2=integ(CPo2(T),T,298,673) CPso2(T):=(7.7+0.0053*T-0.00000083*(TA 2»*4.184 cpso2=int~g(CPso2(T),T,298,673) Vormingswarmten (Jjmol) Hcuo = -37.6*10e3*4.184 Hso2 = -70.98*10e3*4.184 Hcuso4 = -184.36*10e3*4.184 Hh20 = -57.7979*10e3*4.184
Acceptatie reaktie deel 1: Cu + 0.5 02 ---> CuO Hreuo = Heuo + epeuo - 0.5*epo2 - epeu
Acceptatie reaktie deel 1: CuO + 0.5 02 + S02 ---> CuS04 Hrcuso4 = Hcuso4 - Hso2 - Hcuo + epcuso4 - cpso2 - cpcuo
- 0.5*epo2
Regeneratie reaktie: CuS04 + 2 H2 ---> Cu + S02 + 2 H20 Hrso2 = Hso2 + 2*Hh20 - Hcuso4 + cpso2 + cpcu + 2*cph20
- cpcuso4 - 2*cph2
Oplossing vergelijkingen cpcu
=
+9649.0377689999987 J/mol epeuo=
+19779.034430065956"
epeuso4=
+37812.899999999994"
eph20=
+13531.652000339998"
eph2=
+11003.797094999998"
epo2=
+11703.722446819978"
epso2=
+15796.352986169999"
Heuo=
-1573184.0000000000"
Hso2=
-2969803.1999999997 Heuso4=
-7713622.3999999994 Hh20=
-2418264.1359999999 Hreuo=
-1568905.8645623440 Hreuso4=
-3174249.5486396458 Hrso2=
-100020.87143415026 Haept.r.=
-4743155.4132019896 .~.. J
- '
Bijlage 4. Berekening van de percentages van de afzonderlijke componenten in het rookgas .
(Gegevens komen uit bijlage 1.) vtot
=
7192 3 20m3I
2 4 h percN2=
5335320.5I
vtot * 100 perc02=
75748.5I
vtot * 100 percCO=
885074.66I
vtot * 100 percC02=
885074.66I
vtot * 100 perc802=
11101.8I
vtot * 100Omrekenen van het volume van de gasstroom van 1023 K naar 673
K (temperatuur na warmtewisselaar en berekening van de
hoeveelheid 802 in het rookgas.) vtot673