I
I
I
I
I
I
I
I
-I
I
I
I
I
I
I
I
I
J~,(
T
H
Del
ft
Department of Civ
i
l Engineering
I
I
I
I
I
I
I
I
I
Tussentijds verslag betreffende
metingen van uitwisselingen
tussen
rivier en haven
R. Booij
en
Yu X.Q.
Rapport no. 5 - 86
I
I
I
I
I
I
I
Vakgroep Waterbouwkunde,
TU Delft
(In opdracht van Gemeentewerken Rotterdam)
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
2
1.
Inleiding
I
I
De sedimentatie in een haven wordt o.a. bepaald door de
wateruitwisselingen door de havenmond en de stromingspatronen in de
haven. Dit onderzoek beperkt zich in hoofdzaak tot het geval van door
entrainment (meeslepen) van water uit het havenbekken in de menglaag
tussen de rivier en het havenbekken veroorzaakte uitwisseling. Afgezien
wordt van uitwisselingsdebieten verband houdend met
dichtheids-gelaagdheid of getijvariatie. Slechts zijdelings wordt ingegaan op
wateruitwisseling door halingen in het systeem havenbekken-rivier en
door
~ariatie
over de diepte van de stroming
in
de havenmond. Wel wordt
aan de invloed van wateronttrekking of lozing in het havenbekken op
uitwisselingsdebiet en op het stromingspatroon in de haven aandacht
besteed (zie rapport 2-86).
Het doel van het onderzoek is informatie te verkrijgen over de
uitwisseling van slib door de havenmond. Hiervoor is kennis van de
uitwisselingsdebieten door de havenmond, van de
concentratie-verschillen aan slib tussen binnenkomend en uittredend water en daarmee
van de verblijftijden van het water in verschillende gedeelten van de
haven onontbeerlijk. Tevens is het de bedoeling na te gaan in hoeverre
een betrouwbaar I-dimensionaal transportmodel voor het slib
in
de haven
mogelijk
is
en wat de te gebruiken co!ffici!nten in dat geval zijn.
Eventueel kan het onderzoek leiden tot suggesties voor een beter
toepasbaar model. Ook kunnen de gevonden stromingspatronen dienen als
co~trole voor berekeningen met 2DH-rekenmodellen zoals WAQUA.
Als onderdeel van het onderzoek wordt een experimenteel onderzoek
verricht in het laboratorium voor Vloeistofmechanica van de vakgroep
Waterbouwkunde van de afdeling der civiele techniek van de TU Delft.
Hiertoe is een speciale goot gebouwd waarin modellen van een rivier met
diverse havens aangebracht kunnen worden (rapport 2-86). In deze
modellen zijn snelheidsmetingen d.m.V. drijvers en micromolens, en
metingen van verblijftijden van tracers in de havens uitgevoerd en
zijn d.m.v~ kaliumpermanganaatkorrels en -oplossingen verschillende
stromingspatronen en stromingskarakteristieken gevisualiseerd.
Dit rapport geeft een voorlopig verslag van de metingen verricht
in de periode mei-juni 1986. De metingen in de verschillende havens
zijn in deze periode verricht. Het onderzoek zal medio augustus worden
voortgezet met metingen aan een haven w~arin door wateronttrekking of
lozing een doorgaand debiet aanwezig is.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
I
I
I
I
-I
I
3
2
.
De experimentele opstelling
I
Een plattegrond van de goot waarin de metingen zijn verricht, is
gegeven in fig. 1
.
De snelheid van de rivier is hoog gehoUden(JZ.5
~
om de stroming in de havenbekkens zoveel mogelijk turbulent te houaen
.
Dit brengt echter een hoog Froudegetal met zich mee (FrZ
.
45
'
, zodat de
invloed van oppervlakteverhangen overdreven is in de ~ad~len.
Door een
grote inlooplengte (Zb.5m) en een aangepaste vormgeving van het
inlaatgedeelte van de goot is een relatief vlak snelheidsprofiel over
de
,
dwarsdoorsnede van de
rivier
verkregen (zie fig. 2).
In het bekkengedeelte van de goot werden 5 havens aangebracht
(zie fig. 3) met de havenmond steeds halverwege het bekken. Havens 1
tlm 4 zijn gebruikt om verschillende invloeden van havenvormen na te
gaan, zoals de lengte-breedte verhouding van de haven, de ligging van
de haven t.o
.
V
.
de rivier, enz. In haven nr. 3 zal ook de invloed van
het doorgaande debiet gemeten worden. Haven nr
.
5 heeft een wat
realistischer vorm.
De drijvers gebruikt voor de snelheidsmetingen zijn gemaakt van
polystyreen, met een verzwaarde voet om een vertikale stand te
garanderen. Zij steken ongeveer 9 älO cm diep, zodat ze een vrijwel
dieptegemiddelde snelheid opleveren zonder evenwel snel aan de bodem
vast te lopen. Van de havens met drijvers zijn van bovenaf films
opgenomen (zie fig. 4). Door opmeten van de verplaatsingen van de
drijvers zijn zodoende dieptegemiddelde snelheidsvelden verkregen
.
Deze
drijvermetingen zijn aangevuld met snelheidsmetingen d.m.V. micromolens
op halve diepte op enige specifieke plaatsen. In het bijzonder zijn
micromolenmetingen verricht in de menglaag tussen rivier en haven,
teneinde de groeisnelheid van de menglaag te kunnen meten. Een indruk
van het 3-dimensionale karakter van de stromingen werd verkregen door
kaliumpermanganaatkorrels op de bodem te strooien en daarna van bovenaf
foto's te nemen.
Verblijftijden in de havens zijn gemeten aan de hand van
puls-metingen voor de havenmond en van puls-metingen van de afname van een
concentratie in de haven (zie rapport 2-86). Als tracer werd voor beide
soorten metingen temperatuur gebruikt. Hiertoe werden sensoren
ontwikkeld die een zeer korte aanpassingstijd
«(
1 s) aan een
behoorlijke gevoeligheid paarden
.
Door in de havens een concentratie
kaliumpermanganaat aan te brengen en het verloop van de concentratie
over de tijd te volgen door middel van foto's die
met een zeker
tijdsinterval genomen zijn, was het mogelijk de samenhang van de
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
I
I
I
I
I
stroming in de verschillende gedeelten van de haven na te gaan
.
Bij haven nr
.
2 bleken i
.
v
.
m
.
de havengeometrie onaanvaardbare
slingeringen in het systeem haven-rivier op te treden, zoals te zien is
uit een registratie van het wateroppervlakniveau aan het eind van de
haven (zie fig. 5). Aanbrengen van een geleideplaat voor de
havenmonding hielp iets, maar niet voldoende. Ook bij haven nr. 5
-
--
--
_-
--traden slingeringen op, hier evenwijdig aan de
rivier
.
In dit geval
hielp een geleideplaat erg weinig. De slingeringen in dit laatste geval
hadden echter zeer weinig invloed op de stromingskarakteristieken van de
haven
.
Het is niet te verwachten dat in het prototype z
u
lke
invloedrijke slingeringen zullen optreden. De invloed van de
I
"
1
I
I
I
I
5
3.
Theoretische
beschrijving
De breedte-diepte
verhouding
van de monding
van de beschouwde
havens
is zo klein dat de directe
invloed
van de bodem op de menglaag
tussen
rivier
en haven gering
zal zijn.
De menglaag
zal dan ongeveer
de
vorm van een
foutenintegraal
hebben
(zie rapport
2-86).
De breedte
wordt gegeven
door
I
I
I
e
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
waarin
x de afstand
tot het begin van de menglaag
is, UI en Uz de
snelheden
zijn aan respectievelijk
de havenzijde
en de rivierzijde
van
de menglaag
en b de afstand
is tussen de plaatsen
waar de snelheid
u
een
factor
0.37
(UZ-UI) afwijkt
van UI of U2. Het debiet per eenheid
van diepte
aan water dat daarbij
uitgewisseld
wordt tussen
rivier
en
haven
is dan slechts
afhankelijk
van UI/UZ
en bedraagt
bij Ul/U2 ~
1/10
en bij een riviersnelheid
van 50 cm/s en een havenmond
van
I m breedte
.23 mZ/s.
(Een vollediger
behandeling
zal gegeven
worden
in het
eindrapport).
Dit uitwisselingsdebiet
kan veel kleiner
zijn dan het
totale
debiet
dat vanuit de menglaag
de haven
instroomt
0im
of dan het
debiet
in de primaire
neer anI'
Uit ander onderzoek
is gebleken
dat in situaties
waarin
langgerekte
neren
zouden kunnen
ontstaan,
zoals
in langwerpige
havens,
de natuur
i.h.a. de voorkeur
schijnt
te geven
aan neren met een
vierkanter
of ronder
vorm.
In dat geval ontstaat
een serie
steeds
zwakkere
neren,
de primaire
neer,
de secundaire
neer, enz.
De snelheid
in de primaire
neer
is daarbij
~
à ~
van de snelheid
in de aandrijvende
stroming,
in dit geval de rivier.
De snelheid
in de secundaire
neer is
~ à ~
van die in de primaire
neer.
De afstanden
tussen de verschillende
pulsen
bij de pulsmeting
zullen
overeenkomen
met de tijd die nodig
is voor één omwenteling
van de
neer
(zie rapport
2-86).
I
I
I
I
6
I
I
4.
Experimentele
resultaten
4
.
1
De menglaag
I
I
De stroming
in de havenmond
heeft
het karakter
van
een vlakke
menglaag
zoals
te zien
is in fig. 6, waarbij
in de haven
een
concentratie
kaliumpermanganaat
aanwezig
is
.
De breedte
van de menglaag
is een belangrijke
grootheid
voor het uitwisselingsdebiet
tussen
rivier
en haven.
De breedte
van de menglaag
is gemeten
op 2/3 van
de havenmond
stroomafwaarts
van het loslatingspunt
.
De dikte
van de menglaag
bleek
bij haven
1, 4 en 5 iets onder
de theoretische
waarde
bij
een
ongestoorde
vlakke
menglaag
te liggen
(zie tabel
1). Dit
kan het gevolg
zijn van de grote
onzekerheid
in de theoretische
waarde,
de invloed
van
de bodem
of een kleine
invloed
van de havengeometrie
indien
b.v. de
drukverdeling
ten gevolge
van het stuwpunt
aan de benedenstroomse
kant
van de havenmonding
een enigzins
stabiliserende
invloed
heeft
op de
menglaag.
Bij haven
3 wordt
een veel geringere
breedte
gevonden.
In
deze havengeometrie
kan de invloed
van de benedenstroomse
havenwand
nog
belangrijker
zijn.
Dit uit zich ook
in een minder
fraaie
vorm
van de
menglaag.
Het verloop
wijkt duidelijk
af van de theoretische
fouten-integraal
(zie fig. 7). Bij haven
2 wordt
een veel
grotere
menglaag-breedte
gemeten.
Dit houdt
verband
met de ernstige
instabiliteit
bij
deze havenvorm,
waardoor
een heen en weer
zwabberende
menglaag
ontstaat
die bij de tijdgemiddelde
meting
de
'
indruk maakt
van een brede
menglaag.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
,
I
geometr ie
breedte
--
-theorie
12.8
haven
1
10.4
haven
2
25.4
haven
3
7.0
haven
4
10.6
haven
5
10.9
I
I
tabel
1:
menglaagbreedte
op
2/3
van de havenmondingC
~
~
)
.
I
I
'
I
I
I
7
I
De vloeistof uit de r
i
vier blijkt voor een belangrijk dee
l
in
grote pakketten via de menglaag
i
n
de primaire neer gestuwd te worden
en
in
de neer meegevoerd te worden (zie fig. 8
).
Iets derge
l
ijks b
l
ijkt
op te treden bij de menglaag tussen de prima
i
re en de secunda
i
re neer
(zie fig
.
9)
.
I
I
I
I
4.2
De snelheidsmetingen
I
In fig. 10a,b,c zijn de snelheidsvelden verkregen uit de
drijvermetingen weergegeven. In fig. IDa is aangegeven het aantal
drijvers per roosterpunt waarmee de snelheidscomponenten bepaald zijn
.
In fig. lOb en lOc zijn de snelheidscomponenten
in
x- en y-richting,
resp. de lengterichting van de haven en de richting dwars op de haven
geprint. In fig. lla,b,c zijn deze snelheidsvelden in de haven geplot.
De schalen waarmee dit gebeurd
is,
zijn 1 cm
voor
.5
mis
in fig. lla,
1 cm voor .1
mis
in fig.llb en 1 cm voor .02
mis
in fig
.
llc waarmee de
stroming in de verschillende neren goed tot
uiting
komt.
In de vierkante have~ nr. 1 blijkt precies 1 neer te liggen
.
In
de langwerpige haven nr. 4 met een lengte-breedte verhouding van 3:1
blijken 2 neren te ontstaan en in haven nr. 3 met een lengte-breedte
verhouding van ongeveer 4:1 3 neren, waarbij de
primaire
neer de
langste
is.
Blijkbaar geeft de instroming aanleiding tot een primaire
neer die eerder wat langer
is
dan strikt vierkant
.
Dit is speciaal
duidelijk bij haven 2, waar de instroming door de instabiliteit erg
sterk
is,
wat een sterk langgerekte primaire neer tengevolge blijkt te
hebben. Bij haven 5
is
behalve de primaire neer in het ronde deel van
de haven een secundaire neer in het vierkante deel aanwezig
.
Opvallend
in deze haven
is
het vrijwel stilstaande middengebied van het ronde
deel van de haven. De neerstroming heeft hier het karakter van een
wandstraal. De geringe breedte van de neerstroming lijkt veroorzaakt
door de relatief smalle havenmonding
.
De ronde wand van de haven brengt
een afwezigheid van versnellingen en vertragingen mee die vaak
aanleiding geven tot energieverlies en daarmee tot een verbreding van
de stroming.
In fig. 12 zijn bij de verschillende havens de snelheidsprofielen
in enige aangegeven doorsnedes getekend. De snelheidsprofielen zijn
gebaseerd op zowel drijvermetingen als micromolenmetingen. Opvallend in
de grafieken zijn de vertraging bij de menglaag tussen primaire en
secundaire neer
.
en de ermee samenhangende verbreding van de
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
I
I
I
I
I
8
neerstroming (doorsnede B), behalve bij haven 5 en ook het stilstaande
gebied in het midden van haven 5. Het verschil tussen de profielen in
doorsnede A en doorsnede C laat een verbreding en afvlakking van de
neerstroming zien, die vnl. afhangt van de afgelegde weg tussen de 2
doorsnedes. Uit de menglaagbreedte en de profielen van fig
.
12 zijn de
-<">
uitwisselingsdebieten 0uitw' de in de haven stromende menglaagdebieten
Cim en de debieten van de neerstroming 0nl in de primaire neer voor de
verschillende havens bepaald. De resulta~n
zijn in tabel 2 uitgezet
tezamen met de debieten van eventueel aanwezige secundaire neren, 0n2'
haven
°uitw
Cim
°nl
°n2
~
2.2
2.9
4.1
-2
3.6
4.0
4.2
.8
3
1.3
1.6
2.2
.5
4
2.0
3.1
4.6
1.0
5
2.1
3.2
3.7
.9
tabel 2
Verschillende debieten in de havens in l/s
Om de snelheden aan de bodem te kunnen waarnemen zijn
kaliumpermanganaatkorrels op de bodem gestrooid. Hierna zijn de foto's
van fig. 13 gemaakt waarop de streeprichtingen de stroomrichting aan de
bodem weergeven. Vergelijking met fig. 11 geeft duidelijk verschil te
zien. Een secundaire stroming geeft een meer naar binnen gerichte
beweging bij de bodem. Slib in de bodemlaag beweegt naar het centrum
van de neren toe en spoelt daarom in geringere mate de haven weer uit.
In fig. 13.1 blijkt ook de stroming aan de bodem bij de havenmonding
(de stippellijn) duidelijk naar binnen gericht te staan. Dit kan
belangrijke gevolgen hebben voor het gedrag van het slib aan de bodem
en daarmee voor de slibbelasting van de haven. In het algemeen blijkt
de plaats en grootte van de neren goed overeen te komen met de
resultaten van de snelheidsmetingen. Wel werd ~~n maal bij een proef
met kaliumpermanganaatkorrels een vierde neer in haven 2 aangetroffen.
Vermoedelijk is een kleine verandering in bodemruwheid of diepte (b.v.
door de witte platen die voor de foto's op de bodem gelegd werden)
hiervoor verantwoordelijk.
I
·
1
I
I
I
9
4
.
3 Concentratiemetingen
I
I
I
I
Met temperatuurverschillen als tracer zijn twee soorten
concentratiemetingen verricht.
Bij
de eerste soort metingen, de
pulsmethode (zie rapport 2-86) wordt een momentane lozing in de rivier
voor de haven gedaan en wordt de tijdsduur tussen hierdoor veroorzaakte
concentratiepulsen in de rivier stroomafwaarts van de haven gemeten.
Deze meting levert de omlooptijd van de primaire neer. De tweede soort
metingen betreft de registratie van de concentratieafname's op
verschillende plaatsen in de haven vanuit een situatie waarin in de
haven een verhoogde concentratie is aangebracht. Het deze laatste
methode is door weer afsluiten van de haven na enige tijd en het meten
van de resulterende temperatuur het relatieve aandeel van de primaire
neer in het havenvolume te schatten. De concentratiemetingen zijn nog
slechts zeer gedeeltelijk uitgewerkt.
De pulsmetingen in haven nr
.
1 (zie fig. 14) geven omlooptijden van
ongeveer 25.1 s, wat zeer goed overeenkomt met de gemeten snelheden aan
de buitenkant van de neer.
De metingen van de concentratieafname in haven nr. 1 (zie fig. 15)
leveren na een snel inloopverschijnsel, verband houdende met
concentratieverlies door directe uitwisseling tussen de buitenkant van
de primaire neer en de rivier, een vervaltijd van Tl/lO ~
220 s. Dit is
de tijd waarin een concentratie tot 1/10 van zijn uitgangswaarde
afneemt. In haven nr. 2 treedt een concentratieafname op die goed te
beschrijven is met een dubbele e-macht (zie fig. 16). Het eerste deel
van de afname na het inloopverschijnsel gebeurt met Tl/lO ~ 120 s en
vervolgens treedt een veel tragere afname op met een Tl/lO van ongeveer
800 s. Deze laatste trage afname hangt samen met het verliezen van
concentratie door de secundaire neer.
Uit een opmengproef van de haven nr
.
2 (zie fig. 17) lijkt het
relatief volume aandeel van de primaire neer ongeveer 55% en van de
secundaire neer ongeveer 45% te bedragen. Dit klopt heel behoorlijk
met de snelheidsplot van fig. 11.
Het dubbele e-macht karakter van de concentratieafname en de
gevonden samenhang van verschillende gebieden in de snelheidsvelden,
welke bevestigd wordt bij de proeven met kaliumpermanganaat wijst op
een geringe toepasbaarheid van I-dimensionale modellen. Een
O-dimensionaal model waarin verschillende gebieden worden onderscheiden
met uitwisselingen tussen deze gebieden lijkt bruikbaarder zoals reeds
was verondersteld in rapport 2-86.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
10
5.
Conclusies en slotopmerkingen
I
Het meetschema zoals voor de metingen was opgezet bleek goed te
volgen ondanks enige problemen zoals de halingen bij haven nr
.
2.
Slechts de veel minder omvattende metingen bij een doorgaand debiet
door de haven, waarbij geen drijvermetingen gepland zijn, ~oesten
worden uitgesteld tot medio augustus.
De snelheidsmetingen lijken geslaagd, zowel wat betreft de
drijvermetingen als de metingen met een micromolen. Belangrijke
informatie over de stroming bij de bodem is verkregen d.m
.
v
.
kaliumpermanganaatkorrels. De volgende conclusies lijken
gerechtvaardigd.
De menglaagontwikkeling lijkt op de theoretische ontwikkeling van
een ongestoorde vlakke menglaag.
Enige beinvloeding van de menglaagontwikkeling door de geometrie
van de haveningang is aanwezig.
De stroming in de haven (neerstroming, doodwatergebieden als in
haven nr. 5, enz.) is sterk afhankelijk van de havenvorm
.
In langwerpige havens treedt een keten van steeds zwakkere neren
op, een primaire neer, een secundaire neer, enz. afhankelijk van de
lengte-breedte verhouding van de haven en enigszins van de
instroming in de havenmond. De neerlengte is steeds tussen Ix en 2x
de neerbreedte .
De stroming blijkt vrij sterk 3-dimensionaal. De stroming aan de
L\
~
<
bodem is duidelijk naar binnen gericht zowel bij de havenmonding
als bij de neren wat belangrijke gevolgen kan hebben voor de
slibhuishouding.
De concentratiemetingen moeten nog grotendeels worden uitgewerkt. Toch
lijken enige conclusies al mogelijk .
Metingen met warmte als tracer zijn eenvoudig en de responsie
~
tijd
van de gebruikte sensor is voldoende kort.
De tijdschalen gemeten met de verschillende meetmethoden lijken
goed overeen te komen.
Gedeelten van de havens gedragen zich als aparte samenhangende
elementen met onderlinge uitwisselingen. (B.v. de neren en het
doodwatergebied in de kern van haven nr. 5)
.
Uitwisseling gebeurt voor een belangrijk deel door omvangrijke
pakketten water die grote afstanden afleggen.
I.v.m. de samenhangende havendelen en de vorm van de uitwisseling
ertussen lijkt een I-dim. model van een haven niet erg bruikba~r.
I
I
I
I
"
I
I
I
11
Een Q-dimensionaal (lumped) model met de samenhangende delen van de
haven als elementen lijkt meer voor de hand te liggen
.
I
Samenhangend met het bovenstaande lijkt nader onderzoek op de volgende
gebieden gewenst.
De menglaagontwikkeling bij beperkte diepte en onder invloed van
wanden, waarbij zoals bij een haven geen onbeperkte afstroming in
alle richtingen mogelijk is.
De opbouw van de neerverdeling en doodwatergebieden afhankelijk van
de havenvorm, en de achterliggende mechanismes.
De invloed van de relatieve breedte van de havenmonding t.o.v. de
havenbreedte voor de breedte van de wandstraal en de verbreding van
de wandstraal door de
·
hoekigheid van de haven.
Het mechanisme van de aanslingering van een haven in een instabiele
situatie.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
---..
6
tY\.SD
~
gooi
E
IO
lr\~
/r
~
h~
~
cm
ur
l
vltr
!!'.5
mis
Q
rlvlu':!'
55 lis
fig.
I.
Goot met
b
ekken
I, Ç""",
s
o
F
r
~.
4
S
R~
r
iYitr~
SS
.
OOO
R
~btkktn
11010.000
E
Mproef b ek ken
J
l-6m
Ic
- - - - _
..
_
_
.
_
.
_
..._ - - _
.._
"
.
.
_
-
--U(str
'
CfUft
.
5fCt/~71
I -I
V-e--&re-if
y
oh srn'litf-t:Nl
dtj-'tfc: 6
CIIl
f('cm
r n-er- leel.
111UHI
wa,fu
do/tl;
.
ft",=
114
1#
"i.
Waler
oI
~
l'llt;
ft.
"01(f
f
3
li
J
11'1
""
11'1
lf?
us
us
1/5
..
-
--
"
. .~..
-
_
.
-
",. ....
...-
--
-
-
-
--
-
-
_
'
-_
.--..
---
"
-_
_
,
---
.
_
I
,,
-
.../-.._
-
-
'
_
-
-
...--
...~
..~
I - -",'--- ... ....
('
I
.
-
. <.>~
I
0-e-,
'>
"'"
~
0.- e-,-e
·1
~
~
...:.
ex:,
<11,)~
-;
"l
11)
.
'i-
I
~
~
'"
~
~
""
~
I
-
-
1/0
CII/I
ICI
I
10l
1 ')1
,
Rt-1;~
ta/~'{
side
roo
c-«
_
.
_
.
_
..
~
{
I
~
rrrer:
f~
l6h,~
_
1
r
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
haven nr.
5
haven nr.
I
haven nr.
2
I"'"
haven nr.
3
haven nr.
4
~_I'~
,
,"'-
)--__'---
--,
I
I
I
I
I
I
...~- -
""'"
I
·
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
_--"
...'----
v
w
l
.
~
/
~
~
(;t..MA-~:
~X2'WUV!
1I:~J ~__~~ __
-r ~ __-.-r
1~
,-
1-r'__
~Ns
.
.
.
.
..
.
..
...
o.. _ •v-.
_~ ~.
_
,!
l~{
.
1
\1)
V4 ~~ ~w:~
~~
;
4;L.~....u :
EX2.,kL€V43
~~J
~ __
~r----r~--~---'---,r---~----'---~r---~
_
'+
®
1
2
..._,."
.
r-:
..~
,"
"..
0. )'...
0. .~~
.... :~..
""__ •tO-
".;-•
~..,.__...,
'._ .....""'-'
'" '-..J-'","-o ~~
..
~~
'.
. ::-;:
.
'
.
'
''-:-.,'
..
'
n-.
~'t"••• ~' .,,1...•"":-Y•
•
•
•
•
.•
•
•
(
o_
'
....
:
:
...
:
: ••
~
.
...
..
~,
:
:
:
•
•
,
:""",_
,
-J ••1
-2
...:.
'...
."...
""
°0;'.
"
".,,~...
A
.
.
..c.
.
.
..
:: .
••• "...
"'.. .,..
••0.
,.
#I(.
..
~ -_,"'
"','".
'
f'o~.
.
:y. '•-
•- •-,..
I'! ..:...._, .....
.~. ••..
~,. ....__.._
-
1.1
ct)
_b
"
'
l11tph
l
,~
L__~---,-_..I....--...L----'-_..I....----'--~-~___'
I
V
'
otJ
-.---.---r---.---r----.---,---r----,---,
I
:
b
.
'
.
'
:
.
@.,
.
.
,
.
,
e....t-_
'-'
.
,,,
1
~.b~ ~
c.>
I
n
1
~pL{
I
.
.:..
-.
I
·
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
.
I
I
I
..
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
I
I
I
I
I
.
~
.
r~
.'i
f!l
"
:.'
p
~ I ~
}r
.l
,
Ir
....
v~
-
I
• 1
I
I
_·3
•
• 1
.';.
---u
---,.
'
,-
,
/
'
ff
"
'
7
:
1
,
_
.
;
/
~
'
~
).
.
-
I
-.."...-.
_
fig. 9.
-
r
.-.;."t
;;
~~
'~''.
~,1
rI
" ot~~
\
,
I
I
I
I
I
N
U
"fJ
H
o
r
S4!1P
L
ES IW EA
CH
POIN
T
or
6RID
I
CII
.
-5
-4
-3
-2
-I
0
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
e
5
1
0
:
5
2
0
2
5
3
0
3
~
4~.~
so
&
0
65
70
75
8
0
85
~
o
95
IO
C
1
0
5
110115
120
125
130135
140
145
15
t'
1
5~
W)
1
65
17
0
1
7
5
1
8
0
185
I~
O
1
95
2(\0 (I0
o
2
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
(II
o
0
o
0
(I0
o
0
o
0
·0 (\o
0
o
I)o
0
o
(Io
0
2
2
0
2
2
3
5
6
8
9
10
I1
12
13
14
15
1& 17
18
19
20
2
1
22
23
24
25
o
2
3
I
o
o
2
I
o
2
2
I
·
0
1
(II
o
o
o
4
3
1
I
I
I
o
I
o
(Io
0
o
0
o
I
o
I
o
0
o
0
o
0
o
0
o
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
2
o
o
o
o
o
o
I
I
o
(Io
(I (I (Io
o
o
o
o
2
2
2
I
o
0
I
0
o
0
o
0
o
0
o
I
o
I
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
I
1
I
I
2
2
o
0
0
1
1
0
o
0
0
000
o
0
0
(I1
0
000
o
1
0
000
000
000
000
o
0
0
000000
000
000
o
0
0
o
o
o
1
o
(Io
I
o
1
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
I I 0 0 02
2
0
0
0
o
0
0
0
0
o
I
0
0
0
o
0
000
00000
o
0
0
0
0
I
0
0
0
0
00000
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
(Io
0
(I0
o
o
0
o
o
0
o
0
(I0
fig. IO.la
Snelheidsverde
l
ingen
(printuitvoer): aantal sacples per punt
(haven nr.
J)
I
I
0
0
0
0
(I0
.
.
v.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
2
I
2
2
3
4
3
4
3
5
4
4
I
0
I
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
1
2
f,4
4
5
5
·
4
3
4
4
4
5
8
4
5
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
I
3
4
3
4
4
3
3
2
5
2
2
3
4
I
5
3
5
4
0
0
0
0
0
0
0
(I0
0
0
0
I
3
2
5
2
2
I
2
2
I
2
3
I
2
5
3
4
5
3
3
0
0
0
0
(I0
0
0
0
0
0
3
2
4
4
S
3
4
6
8
8
6
8
3
3
2
4
3
3
5
2
(I0
0
0
0
(I0
0
0
(I0
2
,
3
4
4
2
8
6
5
6
4
5
7
3
2
4
3
2
7
I
0
0
0
0
0
0
(I0
0
0
0
2
2
3
5
I
s
2
2
0
0
3
0
6
6
2
4
2
3
6
1
0
0
0
0
0
0
0
0
c
0
0
2
J
3
2
5
2
I
0
3
3
5
3
2
4
4
2
3
2
4
I
0
0
0
0
0
(I0
0
0
0
0
2
4
4
2
5
2
I
6
13
12
7
8
5
5
4
0
3
3
6
2
0
0
0
0
0
(Ie
,
0 (I (\0
3
J
3
2
4
I
3
7
2
4
11
7
5
3
3
1
4
4
5
2
0
0
0
(I0
(I0
0 (I0
0
2
3
1
3
4
(I3
10
42
11
7
4
5
3
2
3
3
6
I
0
0
0
0
0
(I (I (I I)0
0
2
4
I
5
5
2
(\5
16
7
10 5
4
4
5
2
3
2
6
2
0
0
0
0
0
0
00
0 00
2
3
0
5
2
3
~
0I
2
7
6
7
I
3
3
J
1
7
2
0 00
0
0
0
0
00
0
0
~
2
2
3
4
3
5
3
s
5
2
4
I
~
4
4
5
I
6
2
0
0
0
0 00
0
0
0 0 0I
I
J
2
.
2
3
7
2
02
I
0
5
4
2
5
2
2
5
3
0
00
0
0e
00
0
0
0
4
0
05
5
4
4
6
6
7
7
7
J
2
5
3
0
3
8
I
0
0
0
0
0 00
0
00
0
I
2
0
I
0
0
3
2
2
2
I
3
2
2
5
3
0
5
9
0
0
0
0
0
0
(I0
0
0
0
I
I
4
I
2
0
2
2
2
3
I
J
2
2
4
3
2
6
8
8
0
0
0
0
0 00
0
0
0
0
02
I
2
I
2
1
I
3
4
4
4
I
4
8
6
J
7
8
3
0
0
0
0
0
0
4
I
2
4
0
4
I
I
0
3
0
3
7
3
5
5
8
8
11
0
o
o
I
2
o
I
o
o
o
I
I
o
0
o
o
o
o
(II
o
0
o
0
o
o
I
o
o
o
o
o
I)o
o
o
o
o
o
I
o
o
0
o
o
o
I
o
I
000
(1
0
0
o
0
0
o
0 0o
0
0
e
0
0
o
0 0000
o
0 0o
0
0
000
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
o
0
2
3
I
I
o
I
o
o
o
0
I
o
0
o
0
I
o
o
o
o
I
o
0
0
0
o
0
0
0
o
I
0
I
0
o
0 0 Io
0
0
0
0
00000o
0
000
o
0
(I0
0
00000
o
(l000
o
0 0o
I)0
(I0
0
o
0 0o
I
I
0
o
0
o
o
o
o
o
o
o
o
e
o
0
o
(Io
0
o
0
o
o
o
o
I
(II
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
I
0
I
o
0
0
000
000o
o
o
o
0
o
0
o
o
o
0
000
000
0
00
o
0
o
0
o
0
o
0
o
o
o
o
o
o
0
o
0
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
1
I
I
I
I
I
M
C
A
N
V
ELO
C
ITIES
I
N
X DI
R
E
C
TION
(ft.
o
5
10
I~
2
1l
25
30
35
40
45
50
55
60
ss
iO
75
80
85
90
95
100
10~
11
0
.
115
I
lO
m
I~
O
135
1
40
145
15
0
1~5
1
~
0
lt
S
170
m
180
!
S
5
I~
~
l
~
S
2
00
-4
-
3
-2
-
I
0
2
5
r,
7
B
9
10 11 12
13 14 15 16 17 18
I'
20 2
1
22 23 24 25
t
S- ft
l l l fl
S S ft
t
l S l l2
5
6
10 10 11 12 11
11 11
12
11
s
11
f10
S S lt
l ft
S l l l l S lI
5
8
8
s
9
1
0 11 11
11
I
J
11
10 10
,
7
5
s
S l S l S f S tt
t
St
t
I
7
5
5
7
9
8
10 10
'
9
11
,
B
8
7
7
r,
4
3
l
l S l 1 St
t
t
l
l l (,3
5
4
7
8
9
9
10 8
10 9
9
10 7
6
(,5
2
0
s
S l St
tt
t
lt
S4
2
•
46
6
7
6
7
s
7
6
7
7
6
4
4
5
2
I
t
S S St
t
•
t
t
l l0
3
2
4
5
5
5
5
5
6
6
5
5
4
7
5
5
3
2
0
r
f l l l I It
t
t
l0
2
3
3
3
3
4
5
lt
3
t
3
4
4
4
4
3
I
0
11
l l l lt
It
l l-I
2
2
1
2
2
0
l3
2
3
1
1
2
3
2
2
2
1
0
l lt
l St
1t
t
t
S-I
1
0
2
1
0
0
2
2
2
1
1
2
1
1
t
0
2
0
0
1
1
1
t
1 1t
t
1
t
l0
1
0
1
-
I
-2
-2
0
1
0
0
1
0
0
1
0
0
1
0
0
s
r
s
s
It
1 1t
lt
0
1
1
0
0
s
-2
-I -I -2
-I -2
-I -
I
0
-2
0
C
0
0
1 S S 1 l 1 1•
S 1 l-I 0
0
-1
-1
-1
S-2
-2
-2
-2
-I -3
-
2
-2
-3 -2
-1
0
0
l S l l l l I I lt
,
I
-2
1-2
-4
-4
-3
S-3
-5
-3
-3 -4
-3
-
3
-3
-2
-3
0
0
1 1 I 1,
I 1 1 l 1t
0
1
-4
-
2
-
3
-4
-4
-5
-4-5
-6
-5
-3
-5
-5 -3
-3
-2
-I 0
l I,
1 l t l 1 1 S,
0
0
-4
-3
-4
-7
-6
-8
l-8
-4
1-7
-6
-6
-4
-3
-2
-
2
0
l Sl
S J 1 tt
1 S1
0
lI
-4
-5
-8
-8
-
7
-8
-8
-
8
-8
-7
-7
-6
-4
S-3
-I
-2
ls
t
l 1 fr
1,
S S0
-4
t
-10 St
-8
-10 -9
-8
-B
-, -,
-
7
-7
-5
S-3
-2
t
t
l
t
t
S t tt
t
f0
-
5
-6
-6
-11
s
-13 -14
-
13 -12 -10 -11
-10 -9
-8
-6
-6
-5
-3
-2
t
r
l l S St
t
1 St
l-9
-8
-Ie
-
12 -15 -17 -19 -14 -IJ -11 -14 -10 -11 -8
-8
-6
-3
-2
0
t
l
St
S S-22 -18 -25 -23
s
-25 -I'
-
2
1
S-2r, 1
-
13
-
14 -11 -12 -7
-7
-2
0
1
1 1