• Nie Znaleziono Wyników

Algengroeibepalend nutriënt in enkele watersystemen in het gebied "De Oude Venen"

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Algengroeibepalend nutriënt in enkele watersystemen in het gebied "De Oude Venen""

Copied!
76
0
0

Pełen tekst

(1)

Rapp CT

Mei 1993

T

U

Delft

Algengroeibepalend nutriënt in

enkele watersystemen in het

gebied IIDe Oude

Venen"

G. Bolier / B.vander Veer

Technisch Universiteit Derft . 'blioth~k FaculteitderCivieleT chniek

(Bazooka es tevinweg 1) stbus5048 2600G DelFT

Faculteit der Civiele Techniek

Vakgroep Gezondheidstechniek & Waterbeheersing Sectie Gezondheidstechniek

(2)

ALGENGROEmEPALEND NUTRIËNT IN

ENKELE WATERSYSTEMEN IN HET

GEBIED 'DE OUDE VENEN'

Eindrapportage

Ar

p

Cl

WvY'lG

-Gez...

C1~-o/

Technische Universiteit Delft I

Faculteit CiTG

Bibliotheek Civiele Techniek Stevinweg 1

(3)

INHOUD

O

.

Samenvatting p.O 1. Inleiding 1 '. 2. Materiaal en Methode 3 3. Resultaten 8

4.

Bespreking van de resultaten 10

5.

Conclusies 15

6. Aanbevelingen 17

7. literatuur 18

8. Bijlagen

1. Overzicht gebied 19

2. Chemische en biologische analysemethoden 20

3. Overzicht van de gebruikte volumina voor de

AGP-nat.pop. 21

4.

Analyseresultaten AGP-nat.pop.

(tabel 1 t/m 5) 22

5. Groeicurves en chlorofylconcentraties

AGP-nat.pop.(fig 1 t/m 16) 32

6. Statistische verwerking biologische gegevens (tabel 6 t/m 10) 49

7

.

Samenvatting resultaten AGP-nat.pop.

(tabel 11 t/m 15) 59

8. Analyseresultaten AGP-water (tabel 16 t/m 20) 66

Technische Universiteit Delft Faculteit CiTG

Bibliotheek Civiele Techniek

Stevinweg 1 2628 CN Delft

(4)

o.

SAMENVATTING

In de periode zomer 1989 tot en met voorjaar 1990 zijn voor tien punten in het gebied 'De Oude Venen' bij Eernewoude algengroeipotentietoetsen uitgevoerd zowel met de natuurlijke populatie (AGP-nat.pop.) als met de toetsalg

Scenedes-~ Quadricauda (AGP-water). Het doel van dit onderzoek was:

analyse van het nutriënt dat de algengroei bepaalt;

vergelijking van het eutrofiërend vermogen van de watersystemen onderling. Dit in verband met een project ter bestrijding van de eutrofiëring in dit gebied. Om de uitgangssituatie van deze toetsen vast te leggen zijn op de monsters voor de AGP-nat.pop. en op de monsters na autoclaveren van de AGP-water fysische, chemische en biologische analyses uitgevoerd.

Beide toetsen zijn uitgevoerd onder geconditioneerde kweekomstandigheden, vastgelegd in een voorschrift.

Als algengroeibepalende nutriënten zijn getest: stikstof- of fosforverbindingen of beide.

Monsterpunten zijn gerangschikt in watersystemen, geformeerd op basis van het type water dat het systeem voedt.

Op grond van de dagelijks gemeten OD-waarden ('stuur'-parameter) zijn bij de AGP-nat.pop. ook groeicurves bepaald en is het verloop van de curve in de analyse van het groeibepalend nutriënt betrokken.

Als 'eind'-parameter dienden het chlorofylgehalte bij de AGP-nat.pop. en het drooggewicht bij de AGP-water.

Statistische verwerking van de verkregen resultaten vond plaats met behulp van de t-toets,

Analyseresultaten en hun statistische bewerking zijn weergegeven in de bijlagen van dit rapport.

De resultaten van de AGP-water zijn zodanig dat er geen conclusies getrokken

kunnen worden over verschillen in de eutrofiërende werking van de verschillende

wateren.

(5)

1. INLEIDING

1.1 Algemeen

In mei 1983 is het CUWVO-rapport verschenen "'Aanbevelingen voor bestrijding van

de eutrofiëring van de Nederlandse oppervlaktewateren ". Naar aanleiding van dit rapport zijn in Nederland een aantal proefprojekten integrale eutrofiëringsbestrijding opgesteld, kleinschalige projekten met een uiteenlopend pakket van maatregelen. In

overleg met ItFryske Gea heeft de provincie Friesland het gebied de Oude Venen bij

Eernewoude als proefprojekt gekozen. Dit projekt kan misschien als voorbeeld

fungeren voor de aanpak in gelijksoortige laagveenmoeras-gebieden.

De doelstelling van dit eutrofiëringsbestrijdingsplan is te komen tot een diversiteit aan

organismen zoals die vroeger in het gebied voorkwam. Een voorwaarde hiervoor is

dat het water voldoet aan de richtlijnen voor de basiskwaliteit en aan de normen die

gesteld worden voor enkele specifieke funktie. Om dit te bereiken zullen er

verschillende maatregelen genomen worden, zoals hydrologische isolatie, baggeren en/of visstandbeheer waardoor zowel de externe als de interne eutrofiëring

teruggedrongen wordt. Dit moet resulteren in een doorbreken van de dominantie van de blauwalg Oscillatoria agardhii en het vergroten van het doorzicht.

1.2 Bioassays

De mate van eutrofiëring van een watersysteem wordt vaak bepaald aan de hand van

.het gehalte aan chlorofyl a, stikstof- en fosforverbindingen, of de verhouding tussen

. deze twee nutriënten. De invloed van de eutrofiëring op de algenpopulatie is hieruit

echter slechts ten dele af te leiden. Een beoordeling aan de hand van biologische parameters is noodzakelijk. Groei of sterfte van organismen als reaktie op veranderingen in milieufaktoren, zoals nutriënten, zijn dergelijke parameters.

In het kader van bestrijding van eutrofiëring is kennis over het effect van eutrofiëring op de verschillende componenten van het aquatisch ecosysteem van belang. Het betreft kennis over:

mate van eutrofiëring van het water

nutriënt dat de groei van de natuurlijke algenpopulatie bepaalt

interne belasting van het systeem vanuit debodem

De gewenste informatiekan verkregen worden met behulp van zogenaamde bioassays,

in dit geval algengroeipotentietoetsen (AGP-toetsen). Deze toetsen worden onderschei-den naar dat deel van het ecosysteem waarop zij gericht zijn en waarover zij

informatie verschaffen.

AGP-water

Met behulp van een geselecteerde toetsalg wordt de groeistimulerende werking van het water op deze alg bepaald. Door te werken met een, gedefinieerde toetsalg is het mogelijk watersystemen onderling op hun eutrofiërende potentie te vergelijken of trofiegradiënten binnen een systeem te onderscheiden.

(6)

AGP-natuurlijke algenpopulatie

Analyse van het groeibepalend nutriënt in het betreffende oppervlaktewater kan alleen plaatsvinden met behulp van de natuurlijke algenpopulatie zelf (AGP-nat.pop.). Het nutriënt waarbij na toevoeging in de toets een duidelijke groei optreedt, is in het veld het groeibepalend nutriënt. Een algenpopulatie omvat verschillende soorten algen. per soort kan de behoefte aan stikstof en fosfor verschillen.

Bovendien treedt in de loop van het seizoen een verschuiving in dominante

soorten op en daarmeein overall N en P behoefte.

AGP-bodem

Door de response te meten van een toetsalg op stikstof of fosfor, afkomstig uit het sediment dat aan een gedefinieerd kweekmedium is toegevoegd, wordt de

groeistimulerende invloed van de waterbodem op algen bepaald.

Doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen de

algengroei en het gehalte aan nutriënten in het gebied 'De Oude Venen'. Hiertoe zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd:

analyse van het nutriënt dat de groei van de natuurlijke algenpopulatie bepaalt.

analyse van de eutrofiërende werking van het te toetsen water met behulp van een toetsalg.

(7)

2. MATERIAALEN METHODE

2.1 Gebied

Het onderzoeksgebied is gelegen in 'De Oude Venen' bij Eernewoude. Monster-name vindt plaats in enkele deelgebieden, bestaande uit laagveenmoerassen met petgaten (zie bijlage 1). Het water kan boezem- of polderwater zijn:

type water opp. (ha) diepte (m) monsterpunt

Zandmeer boezem 1,3 1,8

Hoannekrite boezem 3 1,1 2, 3

Tusken Sleaten boezem 15 1,4 4,5, 9

40Mêd polder 11 1,1 7, 10, (11, 12)

9Mêd polder 3 1,0 6

Het petgat '9 Mêd' heeft geen verbinding meer met open water. Voeding vindt plaats door grond- en regenwater.

De watermassa in het Oude Venen gebied wordt van oudsher aan de oostzijde gevoed door grondwater van het Drents Plateau, aan de westzijde gevoed door boezemwater en verder gevoed door regenwater.

Nog een vijfde watersysteem is bemonsterd, n.l. het Zandemeer, een open water (punt 1 en 8).

De monsterpunten vallen ten dele samen met die punten die Provincie Friesland sinds 1988 regelmatig bemonstert (punt 1tlm 7). Voor het hier beschreven onder-zoek zijn hieraan de punten 8 tlm 12 toegevoegd. Van de punten 11 en 12 is alleen AGP-water bepaald.

2.2 Monstername

De algengroeipotentietoets met de natuurlijke populatie (AGP-nat.pop.) wordt gedurende de periode zomer 1989 tot en met voorjaar 1990 ieder seizoen uit-gevoerd. De AGP-water tweemaal , zomer- en winterseizoen. In verband met de materiële en personele capaciteit van het Laboratorium voor Gezondheidstechniek is de monstername per seizoen verdeeld over twee rondes. De tijd tussen deze twee rondes istwee tot drie weken.

(8)

De data van monstername waren:

watersysteem data

omer najaar winter voorjaar

1989 1990 Zandmeer 18 7 16 10 16 1 17 4 Hoannekrite 1/8 31/10 7/2 4/5 Tusken Sleaten 1/8 31/10 7/2 4/5 40Mêd 18/7 16/10 16/1 17/4 9Mêd 18/7 16/10 16/1 17/4

De monstername heeft 's morgens tussen 9 en 12 uur plaatsgevonden.

Om van de algenpopulatie een representatief monster te nemen is de waterkolom over een hoogte, gelijk aan de zichtdiepte, bemonsterd. Bij geringe zichtdiepte

( <0,25 m) is het monster met behulp van een emmer genomen. Bij grotere

zichtdiepte is de waterkolom bemonsterd met behulp van een Rüttner-waterhapper (21).

Het water voor de AGP-nat.pop. is ter plaatse gefiltreerd over planktongaas

(maaswijdte 80#Lm) om het zoöplankton te verwijderen. Als gevolg hiervan

kunnen tijdens de zomermonstering op enkele punten ook grotere kolonies algen zijn verwijderd.

Het monster voor de AGP-water is niet gefiltreerd.

Het water is in containers (niet lichtdoorlatend) direkt naar het Laboratorium voor Gezondheidstechniek in Delft vervoerd.

Inhet veld zijn de volgende metingen verricht:

temperatuur pH

(9)

chlorofyl a drooggewicht

- ortho fosfaat } - monster gefiltreerd over

membraanfilter

(poriewijdte 0,45 ~m)

chlorofyl a

De monsters voor de AGP-water zijn, na autoclaveren(20min., 121°een 1psi

overdruk) ook op deze parameters geanalyseerd.

De analysemethoden en de detectiegrenzen zijn weergegeven in bijlage 2. Analyse van de algenpopulatie, zowel voor als na de AGP-nat.pop. is niet uitgevoerd. De AGP-nat.pop. is daags na de monstername ingezet, omdat in deze toets de reactie van de natuurlijke populatie wordt gemeten. De monsters voor de AGP-water zijn, na autoclaveren, opgeslagen. In deze toets wordt de reactie gemeten van in het laboratorium gekweekte algen. Daar deze algen altijd in voorraad zijn kan de toets uitgevoerd worden op een later tijdstip.

Na het beëindigen van de AGP-toetsen zijn op iedere kolf de volgende analyses uitgevoerd:

- AGP-nat.pop. - AGP-water

De verzamelde filtraten van een serie van de AGP-nat.pop. zijn geanalyseerd op:

- stikstof - ammonium

- nitraat

- fosfor - orthofosfaat

2.4 Uitvoering AGP-nat.po.p.

Het water is uitgeschonken in erlenmeyers van 1 Iof 2 I, afhankelijk van de

aanwezige algenbiomassa. Bijeen geringe biomassa zijn grote kolven gebruikt om

meer monster voor de chlorofylanalyse aan het einde van de toets beschikbaar te hebben (zie bijlage 3, pag. 19). Kweekkolven zijn slechts voor 25% van het volume gevuld met het te toetsen water. Op deze wijze wordt een juist specifiek

gasuitwisseld oppervlak verkregen (verhouding grootte vloeistofoppervlak - dikte

vloeistoflaag), nodig voor een goede CO2voorziening van het monster

(STORA-rapport, 1986).

De AGP-nat.pop. is ingezet met verschillende nutriënt-toevoegingen, in triplo. De

toevoegingen zijn (De Vries & Klapwijk, 1987):

ruw - blanco

+

P - 0,5 mg P

/1

(KH2P04/K2HP04)

+

N - 10mg N/I (KNO)

(10)

De kweekcondities zijn:

constante temperatuur 16°e

±

l°e

belichting 24 W.m-2

dag-nachtritme 12 h/12 d

continue menging, circa70rpm

kolven afgedekt met omgekeerde bekerglazeni.v.m, CO2-voorziening.

De gebruikte parameters zijn:

'stuur'-parameter: OD68o - OD7so

'respons'-parameter: chlorofyl a

dagelijks gemeten

éénmaal gemeten, bij einde van de proef

Dagelijks zijn gemeten OD68o (adsorptie licht door chlorofyl) en OD750

(verstrooiing licht door deeltjes). Bij meting OD68o meet men adsorptie van licht

door chlorofyl en verstrooiing van licht door deeltjes zonder chlorofyl, bv.

bacteriën. Tijdens de AGP-nat.pop.kan ook de bacteriepopulatie toenemen. Dit

zal invloed hebben op de waarde van de OD68oo Daarom is voor de verstrooiing

van licht een correctiefactor OD7soingevoerd. Bij deze golflengte wordt alleen lichtverstrooiing gemeten.

In principe wordt een AGP-nat.pop. beëindigd als de groei tweemaal achtereen s5%is. In de praktijk is dit een te strak geformuleerd criterium. In enkele gevallen is de groei traag op gang gekomen of zijn de gemeten waarden erg laag. Tijdens de eerste AGP-nat.pop.zijn de criteria als volgt geformuleerd:

groei tweemaal achtereen s5%

groei erg instabiel (zowel positieve alsnegatieve waarden in een korte periode)

sterke bleking van de algen en toename van de troebeling (vaak veroor-zaakt door bacteriegroei)

Na de eerste ronde van de zomerserie is ook de meetmethode voor de OD-metingen aangepast, in verband met het meten in een niet-heldere oplossing, zodat een grotere nauwkeurigheid bereikt is in de volgende rondes.

(11)

Bij dit type AGP bleek de groei per dag nogal te wisselen. De criteria voor het beëindigen van de groei zijn gelijk aan die voor het beëindigen van de

AGP-nat.pop.

De gebruikte parameters zijn:

'stuur'-parameter: OD7so dagelijks gemeten

'respons'-parameter: drooggewicht éénmaal gemeten, bij einde van de

proef

In bijlage 8 (tabel 16 t/m 20) zijn alleen de drooggewicht-waarden gegeven. Door de sterke wisseling in groei per dag dragen de groeicurves gebaseerd op de OD7so-metingen geen extra informatie aan.

In deze toets, waarbij de groei van één algensoort gemeten is en een toename van

andere deeltjes verwaarloosbaar is, kan volstaan worden met dagelijks OD7so.

lichtverstrooiing, te meten.

2.6 Statistische verwerking van de biologische gegevens

a. AGP-nat.pop.

Met behulp van de gepaarde t.-toets-procedure (Sokal & Rohlf, 1969) is nagegaan of de toevoegingen van de nutriënten de respons van de natuur-lijke algenpopulatie significant beïnvloedden.

Bij vergelijking van de gemiddelde chlorofylgehaltes (gemiddeld van triplo monsters) zijn twee uitkomsten mogelijk:

gemiddelden zijn aan elkaar gelijk (nul-hypothese)

gemiddelden verschillen van elkaar (alternatieve hypothese)

Daarnaast is ook nagegaan of er een significante verandering optrad in het chlorofylgehalte in de toets zonder toevoegingen ('ruw') ten opzichte van het chlorofylgehalte direkt na monstername ('veld').

De berekeningen van deze toets staan vermeld in bijlage 6.

b. AGP-water

De resultaten van de drooggewichtbepaling van de AGP-water zijn niet statistisch bewerkt. De gegevens van de AGP-water geven de eutrofiërende werking van het water weer en hebben een relatieve waarde. De watersys-temen kunnen echter niet onderling vergeleken worden omdat er niet langs duidelijke gradiënten is gemonsterd. Wel is vergelijking binnen één water-systeem of tussen twee seizoenen mogelijk. Het bezwaar van het geringe aantal waarnemingen geldt hier zeker.

(12)

3. RESULTATEN

De verkregen resultaten zijn per watersysteem gerangschikt. De fysische,

chemische en biologische analyseresultaten van de AGP-nat.pop.staan vermeld in

tabel 1 t/m 5. De statistische verwerking van de biologische resultaten is weer-gegeven in tabel 6 t/m 10. Per type water is weerweer-gegeven wat de algengroei-bepalende factor in de verschillende seizoenen was en de gegevens waarop deze conclusie is gebaseerd (tabel 11 t/m 15). In deze tabellen is een poging

ondernomen om het effect van een toevoeging op het verloop van de groeicurve te kwantificeren. Hierbij zijn de volgende criteria gebruikt:

directe toename groei' +

onduidelijke of late, langzame groei

±

groeiverloop gelijk aan het monster

zonder toevoeging O.

Resultaten van de AGP-water staan in tabel 16 t/m 20.

Op grond van de dagelijks gemeten optische dichtheidswaarden van de AGP-nat.pop. zijn groeicurves uitgezet, gerangschikt per monsterpunt (fig. 1,2, 4, 5, 7, 8, 9, 12, 13, 15).

De chlorofylwaarden, gemeten aan het einde van de AGP-nat.pop., zijn ook per monsterpunt bijeen gezet. Op deze wijze is het mogelijk de reaktie van de algenpopulatie in de verschillende seizoenen te vergelijken (fig. 3, 6, 10, 11, 14, 16).

De optische dichtheidswaarden van de AGP-water zijn niet op deze wijze uitgezet. Door het rommelige verloop van de groei bleken de groeicurves niet eenduidig te interpreteren te zijn.

Aan de eerste ronde van de zomermonsters (monsterpunt 1, 8, 7, 10, 6) is een te hoge dosering fosfaat toegevoegd.In dit geval is niet 0,5 mg P

/1

maar 5 mg P

/1

toegevoegd. Dit verklaart de hoge waarden van orthofosfaat na het beëindigen van de toets in de series B en D.

In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire

(13)

Ontstond er bij toediening van de combinatie van beide nutriënten een significante

toename van de biomassa ten opzichte van het groeibepalende nutriënt, dan is dit

aangeduid met S(stimulerend).

Met behulp van de t-toets (Sokal& Rohlf, 1969) is bepaald of de chlorofylgehaltes

verkregen bij de AGP-nat.pop.na toevoeging van de nutriënten significant

verschilden van het gehalte in de toets waaraan niets was toegevoegd. Bij deze statistische verwerking van de resultaten (tabel 6 t/m 10) blijken

gemiddelde chlorofylgehaltes van twee series aan elkaar gelijk, dus niet significant verschillend, die op het oog wel verschillend lijken. Mogelijke oorzaken hiervan zijn:

het geringe aantal monsters per serie (3);

grote variabiliteit in het chlorofylgehalte binnen één serie.

Zeker dit laatste is een aantal keren voorgekomen. Dit kan een gevolg zijn van: gevoeligheid van de chlorofylanalyse;

gebruik van kweekkolven van verschillende grootte binnen één serie. Bij het gebruik van 1 I en 2 I kweekkolven bleek in een aantal gevallen het chlorofylgehalte in de 2 1 kolven duidelijk hoger te zijn. Dit kan veroorzaakt zijn door een ander lichtklimaat in deze kolven.

Het gebruik van 1 I en 2 I kweekkolven per serie in de toets is te vinden in bijlage

(14)

4. BESPREKING RESULTATEN

A. Resultaten AGP-natuurlijke populatie

4.1 Inleiding

Daar de verschillende watersystemen gevoed worden door verschillende typen water, is gekozen voor een bespreking van de resultaten per watersysteem. Zowel het verloop van de groeicurves als de chlorofylgehaltes zijn de parameters die bij de bepaling van het groeibepalend element betrokken zijn. Bij de analyses van de vorm van de groeicurves is uitgegaan van het verloop van een 'normale' groeicurve van microörganismen (Bolier & Donze, 1989).

In enkele series stroken de resultaten van de groeicurve-analyse wat betreft het groeibepalend element slecht met die van de chlorofylgehaltes (zie p. 37 en p. 40, punt 4, voorjaar). Dit is het geval als de algenpopulatie als geheel reageert op de toevoeging van één nutriënt, en slechts een deel van de populatie op toevoeging van het andere nutriënt. Doordat het criterium voor het afbreken van de toets ruim geformuleerd was (zie p. 6) zijn series met verschillende toevoegingen niet alle op dezelfde dag zijn afgebroken. Door dit verschil in tijd (max. 5 dagen) is het chlorofylgehalte in de langzaam groeiende series tenslotte hoger geworden danin de snel groeiende serie.

In enkele monsters is een duidelijke toename te zien in het chlorofylgehalte van het 'ruwe' monster t.O.V. het 'veld'-monster. In veel gevallen wijst dit op een beperking van de algengroei in het veld door licht of temperatuur. Een lichtbeperking is in de zomer bevestigd door de geringe zichtdiepte op de

monsterpunten 1 en 8. Dit in vergelijking met de zichtdiepte in andere seizoenen. In de winter zullen fysische factoren zoals de geringe lichtinstraling in het water of de lage temperatuur in eerste instantie de algengroei bepalen in het veld.

Temperatuur en lichtinstraling zijn bij alle toetsen constant gehouden. Hierdoor is zeker in de wintermaanden een kunstmatige temperatuur- en lichtsituatie

gecreeërd. Voor het bepalen van het groeibepalend nutriënt is dit niet van invloed geweest.

(15)

P en in de winter en voorjaar N. Gezien de vorm van de groeicurve lijkt het meer op een geïntroduceerde secundaire groeibepaling, door toevoeging van het echte bepalende nutriënt. In het voorjaar wordt de secundaire groeibepalende rol van N duidelijk, zeker in punt 8.

Hoewel een open water als het Zandmeer goed gemengd zou moeten zijn, treden er toch verschillen op tussen de monsterpunten. In het voorjaar komen deze verschillen duidelijk naar voren door het optreden van een secundaire groeibepa-lende factor in punt 8.

In de zomer en in de winter treedt hier een duidelijke groei op in de blanco toets.

Gezien het doorzicht (0,2 m) in de zomer kan dit wijzen op een lichtbeperking in

het watersysteem. In dit geval wordt de groei niet alleen door de nutriëntcon-centraties bepaald.

De toename in de winter lijkt meer door de temperatuur te worden beïnvloed.

4.3 Hoannekrite

Net al het Zandmeer vertoont ook de Hoannekrite verschillen in de groeibepa-lende factor, afbankelijk van het seizoen.

In de zomer wordt de groei zeer duidelijk bepaald door N. Toevoeging van

+

P

+N geeft geen hogere opbrengst te zien, waaruit afgeleid kan worden dat P in

voldoende mate aanwezig is.

In het najaar blijft N het groeibepalend nutriënt. In deze serie is de opbrengst in de toets +P +N wel significant hoger dan in de toets +N. P lijkt minder

beschikbaar te zijn dan in de zomer. Ook de resultaten van de chemische analyses wijzen in die richting.

In de winter is ook hier P bepalend voor de groei. De curves van de toets

+

P

vertonen een zeer korte stationaire fase, waarna afname optreedt. Bij aanbieding

van

+

P

+

N gaat de groei op dit punt nog verder. Gezien het verloop van de

curves lijkt hier toch sprake te zijn van een gecreeerde secundair bepalende factor. In het voorjaar is de situatie minder overzichtelijk. De resultaten van de chloro-fylanalyse en de analyse van de groeicurve geven verschillende groeibepalende

nutriënten aan. Gezien het verloop van de groeicurves van beide monsterpunten is

de conclusie dat N het groeibepalend nutriënt is, gerechtvaardigd. Na toevoeging van N treedt er een min of meer normale groeicurve op. Toevoeging van P geeft een curve te zien met een lange lag-fase en een trage exponentiële groeifase. De vorm van deze curve wijst op een P-afbankelijkheid van een deel van de

algenpopulatie.

De chlorofylgehaltes van de toets

+

P zijn significant hoger dan van de toets +N. Hierbij speelt echter nu dat de toetsperiode van de toets

+

P veel langer (circa 5 dagen) isgeweest.

(16)

Hoewel het hier ook een bezoemwater betreft, vertoont dit watersysteem een iets ander patroon. In dit systeem is N in zomer en voorjaar het groeibepalend

nutriënt, met P als secundair nutriënt. In het najaar is N duidelijk het bepalende nutriënt, in de winter P.

De vorm van de groeicurves van de toets +P in de zomer kan er op wijzen dat de

groei van een deel van de algenpopulatie door P wordt bepaald. De curve van de

toets

+

N vertoont het normale verloop, maar de opbrengst is niet hoog. Hoewel

met de t-toets geen significante toename is gevonden bij toevoeging van N voor de punten 4 en 9, lijkt het toch gerechtvaardigd te spreken van een primair groeibe-palend (N) en een secundair begroeibe-palend nutriënt (P).

In het najaar is voor de groei N de belangrijkste factor. Een toevoeging van alleen

P heeft niet of nauwelijks effect. Bij toevoeging van +P +N treedt een uitbundige

groei op. Toch is deze groei in vergelijking met +N zodanig dat hier van een

geïntroduceerd secundair bepalend nutriënt kan worden gesproken.

's Winters bepaalt het P gehalte de algengroei. In het voorjaar treedt de situatie van de vorige zomer weer op, N als primair, P als secundair groeibepalend nutriënt.

De groeicurves van de toets + P vertonen in de winter, het voorjaar en de zomer

eenzelfde verloop als van de curves van de toets +P voor de Hoannekrite. In de

winter iser van een stationaire fase nauwelijks sprake, wat duidt op een dan

optredende nieuwe beperking.

In het voorjaar vertonen de curves eenzelfde patroon als in de zomer. Een lange lag-fase gevolgd door een trage maar lange exponentiele groeifase. Het kan zijn dat in het boezemwater in het voorjaar en de zomer voor een deel van de algenpopulatie P het groeibepalend nutriënt is.

45 40 Mêd

Hoewel in de zomer in alle toetsen groei optreedt, blijkt uit de chlorofylanalyses dat de groei in belangrijke mate bepaald wordt door het P-gehalte.

In het najaar, de winter en het voorjaar is deze rol overgenomen door N. De groeicurves van toetsen met een enkele toevoeging vertonen een rommelig

(17)

4.6 9 Mêd

Dit polderwater vertoont gedurende het gehele jaar eenzelfde beeld: N is de groeibepalende factor.

Op grond van de chlorofylgegevens zou ook hier P aangewezen kunnen worden als secundair groeibepalend nutriënt. Het verloop van de groeicurves van de toetsen

+ N en +P +N vertonen eenzelfde verloop, alleen is de opbrengst in de laatste toetsen hoger. In dit geval is P groeibepalend geworden, door de toevoeging van N. Een kunstmatige groeibepalend nutriënt dus.

B. Resultaten AGP-water

Met de AGP-water kan de groeistimulerende werking van het water voor algen bepaald worden. Door te werken met één goed gedefinieerde toetsalg is het mogelijk watersystemen onderling te vergelijken of gradiënten te onderscheiden. De resultaten van de uitgevoerde toetsen zijn echter niet eenduidig.

Eutrofiëringsgradiënten binnen een watersysteem, eventueel in relatie met de invloed van grondwater (oostzijde) of van boezemwater (westzijde) zijn niet te vinden. Hiervoor is het aantal monsterpunten per systeem te gering en is er niet langs gradiënten gemonsterd.

De geringe opbrengst aan biomassa is opvallend. De blanco toetsen (ZB-medium op 10% van de voorgeschreven sterkte, het normale kweekmedium), tegelijk met de AGP-water uitgevoerd ter controle op de toetsalg en de toetsomstandigheden, geven een veel hogere opbrengst te zien ('S zomers 364 mg/l en 's winters 485 mg/l aan drooggewicht).

Uit de chemische analyses van de monsters blijkt dat de gehaltes aan N, in de vorm van NO)"-Nen P, in de vorm van pol-P sterk wisselen (zie tabel 16 t/m 20). Niet alleen per watersysteem, maar ook binnen een systeem per seizoen. Zeker in de winter zijn de gehaltes aan Pol-P in het oppervlaktewater erg laag. Hoewel een algenpopulatie meer N dan P nodig heeft, bevatten de meeste

watersystemen in de zomer meer direct opneembaar P dan N.In de winter is deze verhouding radicaal gewijzigd. In beide situaties echter wijkt de verhouding N : P sterk afvan wat in de literatuur als een goede verhouding voor algengroei wordt genoemd, nl. 20 : 1 (o.a. Ryding, 1980).

De kans bestaat dat de verhouding N : P in het aangeboden te toetsen water te sterk afwijkt van de verhouding in het kweekmedium van Scenedesmus

Q.1ladricauda. Als deze verhouding in de zomer en in de winter een gelijke tendens vertoont, dan is een vergelijking van de resultaten in deze twee seizoenen

(18)

Op grond van de gevonden resultaten is nu geen vergelijking van de eutrofiërende werking van het water in de verschillende watersystemen mogelijk. De

watersystemen kunnen niet per.seizoen en niet onderling vergeleken worden. Vergelijking van de resultaten van één watersysteem verkregen in de verschillende seizoenen levert geen bruikbare informatie op. Dit geldt ook voor vergelijking van de resultaten van de verschillende watersystemen in één seizoen.

(19)

-,

s.

CONCLUSIES

Op grond van de verkregen resultaten zijn een aantal conclusies te trekken. Deze conclusies hebben betrekking op:

groeibepalend nutriënt watersysteem

uitgevoerde algengroeipotentietoetsen.

5.1 GroeibepaJend nutriënt

Daar het algengroeibepalend nutriënt afhankelijk blijkt te zijn van het type water dat het systeem voedt, blijkt voor het gebied 'De Oude Venen' niet één nutriënt in

alle situaties groeibepalend te zijn. Het seizoen is mede van invloed (tabel 11

tlm

15).

In het najaar blijktin alle systemen N het belangrijkste groeibepalende nutriënt te

zijn.

In de winter bepaalt N de groei in de polderwatersystemen en P de groei in het

open water en de boezemwatersystemen.

In het voorjaar vindt een overgang plaats naar de zomersituatie. In het open water

en het boezemwater wordt ook het N-gehalte van belang. In het polderwater is dat met het P-gehalte het geval. In hoeverre in de verschillende seizoenen fluxen aan N en aan P vanuit de bodem een rol spelen is niet bekend.

Algemeen kan geconcludeerd worden dat in de loop van het jaar een verschuiving plaatsvindt van P naar N als groeibepalend nutriënt.

52 Watersystemen

Naast het seizoen blijkt de oorsprong van het water bepalend te zijn voor het optreden van N of P als groeibepalend nutriënt.

open water meestal P bepalend

N in mindere mate

boezemwater meestal N bepalend,

P in mindere mate

polderwater voornamelijk N bepalend.

Ook blijkt er binnen de type watersystemen nog verschillen op te treden. In de 9 Mêd, een polderwater, wordt de algengroei in alle seizoenen bepaald door N. In de 40 Mêd, ook een polderwater, is dat niet het geval.

De 40 Mêd staat echter nog in verbinding met het polderwater, terwijl de 9 Mêd

al enige tijd hiervan is afgesloten en alleen gevoed wordt door kwel- en

regenwater. Dit kan het verschil verklaren.

De beide systemen gevoed door boezemwater vertonen onderling enig verschil. In

(20)

Een verklaring hiervoor zal gezocht moeten worden in andere factoren, zoals verblijftijd of oorsprong van het boezemwater.

5.3 Uitgevoerde algengroeipotentietoetsen

De bepaling van het groeibepalend nutriënt, gebaseerd op de analyse van de groeicurves of op de opbrengst, het chlorofylgehalte, komen niet altijd overeen. Niet alleen de uiteindelijke opbrengst aan biomassa is van belang, ook de wijze waarop de algenpopulatie deze biomassa heeft bereikt. Is de groei van de gehele algenpopulatie gestimuleerd door het toegevoegde nutriënt, of is slechts een deel gestimuleerd. Om dit onderscheid te kunnen maken zijn de groeicurves in de beschouwing betrokken.

P is in een aantal monsters het nutriënt dat de groei van een deel van de populatie stimuleerd en treedt dan ook vaak op als secundair groeibepalend nutriënt.

Analyse van de groeicurve is ook nodig voor het bepalen van reële of gecreëerde

secundair groeibepalende nutriënten. Als het verloop van de exponentiele fase van

de curve na een enkelvoudige of een tweevoudige toevoeging gelijkis, is er sprake

van een gecreëerde secundair groeibepalend nutriënt.

Op grond van de AGP-water kunnen geen conclusies over verschillen in eutrofiërend vermogen van de verschillende watersystemen worden getrokken.

(21)

6. AANBEVELINGEN

Bij de analyse van het algengroeibepalend nutriënt is alleen aandacht besteed aan in het water opgeloste nutriënten. Toevoer van nutriënten van elders, bv. vanuit de bodem zijn niet in dit onderzoek betrokken.

Aanbevelingen voor mogelijke ingrepen ter vermindering van de algengroei op grond van de resultaten van het gerapporteerde onderzoek kunnen dus slechts betrekking hebben op nutriënten, in opgeloste vorm.

In de meeste watersystemen is gedurende enige tijd N de groeibepalende factor.

Vermindering van het stikstofgehalte in het water, zeker in de vorm van N03--N,

zal de groei verminderen. Aangezien stikstof in veel gevallen afkomstig is uit diffuse bronnen zaldit niet eenvoudig zijn. Waar echter instroom van stikstof beperkt kan worden, verdient dit de voorkeur.

Gezien het feit dat in het voorjaar voor een deel van de algenpopulatie de groei bepaald wordt door P, zal verlaging van het fosfaatgehalte in het water effect hebben. Juist in een periode waarin de populatie nog niet door fysische factoren

alslicht beperkt wordt, kan door een verdere beperking van het fosfaatgehalte de

groei beperkt worden. Dit kan gedurende de rest van het groeiseizoen doorwerken.

Analyse van de algensoorten waarvan de groei in het voorjaar door P bepaald wordt, is noodzakelijk, om de invloed van een P-beperking op de algenpopulatie in de rest van het jaar te kunnen schatten.

Bij vervolgonderzoek zouden staandaardanalyses van de groeicurves opgenomen

moeten worden, gezien de extra informatie diezij voor dit onderzoek hebben

(22)

7. LITERATUUR

Bolier, G. & M.Donze, 1989: On the accuracy and interpretation of growth curves of planktonic algae.

Hydrobiologia 188/189: 175-197.

Klapwijk, S.P., G. Bolier & J. van der Does, 1989: AlgaI growth potentiaI tests and limiting nutriënts in the Rijnland waterbord area The Netherlands.

Hydrobiologia 188/189: 189-199.

Ryding, S.O., 1980: Monitoring of inland waters.

OECD Eutrophication programme. The Nordie project. Nordforsk, Helsinki, publ,1980: 2, 207 pp.

Sokal, RR. & FJ. Rohlf, 1969: Biometry. The principles and practice of statistics

in biologica! research. '

W.H. Freeman & Co, San Francisco.

STORA, 1986: Ontwikkeling van een algengroeipotentietoets voor oppervlaktewater en afvalwater.

Rapport Stichting Toegepast Onderzoek Reiniging Afvalwater, Rijswijk 77 p. Vries, PJ.R. de & S.P. Klapwijk, 1987: Bioassays using Stigeoclonium tenue Kütz and Scenedesmus quadricauda (Turp.) Bieb. as testorganisms; a comparative study.

(23)

DE

PROEFGEBIEDEN

~ punt van instroming

~ locatie voorstel

slIbdeponie

Van boven naar beneden de Mêdden

Heennekrite

..Tusken Sleaten ~

DE HONSTERPUNTEN

-eli 1

(24)

Bijlage 2

ANALYSEMETHODENEN GEBRUIKTE APPARATUUR

pH: draagbare pH meter:

wrw

pH91 chemische analyses: N: kj-N, NH4+ N03 -N02 -P: tP,

pol

Industrial method (Technicon) nr. 329-74

W

IB+,

m.b.v. Technicon Auto Analyzer

n

normvoorschrift NEN 6440

normvoorschriftNEN 3235 6.3

Industrial method (Technicon) nr.329-74

W/B+,

m.b.v,

Technicon Auto Analyzer

n

detectiegrenzen: N: kj-N

Na

NOl. N02 0,05 mg N/l 0,01 mgN/l 0,01 mg NII 0,01mg NII P: tP 0,01 mg P

/1

pol

0,01 mg P

/1

biologische analyses: OD680 } OD7S0 · chlorofyl a: drooggewicht Perkin-Elmer spectrofotometer 5515 UV/VI 5

met integrerende bol

voorschrift NEN 6520 gemodificeerd

monsters na filtratie ingevroren (-200e )

(25)

Bijlage 3: VOLUMINA VANDE MONSTERS GEBRUIKT IN DE BIOASSAYS

AGP-NAT.POP.

Zandmeer punt 1 1x500mI 2x250mI per serie

in triplo

punt 8 1x500mI 2x250mI

Hoannekrite punt 2 3x500mI

punt 3 3x500mI

Tusken Sleaten punt 4 2x500mI 1x250mI

punt 5 1x500mI 2x250mI

punt 9 1x500mI 2x250mI

40 Mêd punt 7 3 x500mI

punt 10 2x500mI 1x250mI

9Mêd punt 6 3 x500mI

Volumina van 250mI gekweekt in 1000 mI erlenmeyers

Volumina van 500mI gekweekt in 2000mI erlenmeyers

Voor alle monsterpunten geldt dat het hierboven weergegeven verdelingspatroon

(26)

Bijlage 4: ANALYSERESULTATEN AGP-NAT.POP.

(Tabel 1tlm5)

Gegevens van fysische, chemische en biologische analyses. Analyses op de monsters zijn verricht na de monstemame en na de AGP-nat.pop.

Overzicht van gegevens betreffende: -pH en doorzicht (veld)

-concentratie nutriënten (P, N; duplo) -concentratie chlorofyl a (triplo)

(27)

Tabel 1. Zandmeer (punt 1 en 8)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/1) P (mg/1) chlorofyl

toevoE;!ging (m) kj -N NH4+ N03- N02- tP P043 - (J.'g/l) Zomer 1 18/7 8,05 0,20 3,7 <0,01 0,09 <0,01 0,38 0,12 130 30/7 <0,01 0,06 0,03 280 P 30/7 0,30 0,05 1,05 450 N 27/7 0,02 3,38 <0,01 450 P+N 27/7 0,01 0,07 1,08 780 8 18/7 8,10 0,20 4,0 <0,01 0,09 <0,01 0,40 0,17 130 29/7 0,01 0,07 0,01 320 P 31/7 0,01 0,06 0,51 780 N 28/7 0,07 0,08 <0,01 640 P+N 28/7 0,05 0,06 1,80 670 Najaar 1 16/10 7,95 0,35 2,0 0,02 0,13 <0,01 0,23 0,12 120 25/10 0,02 0,08 0,02 100 P 25/10 0,01 0,07 0,46 105 N 26/10 0,02 2,76 0,01 325 P+N 26/10 0,02 0,07 0,02 630 8 16/10 7,90 0,35 2,1 0,01 0,08 0,01 0,15 0,09 100 25/10 0,03 0,06 0,02 58 P 25/10 0,01 0,06 0,43 71 N 26/10 0,02 4,40 0,01 170 P+N 26/10 0,02 0,08 0,02 670

(28)

Tabel l. Zandmeer (punt 1 en 8) (vervolg)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/1) P (mg/1) chlorofyl

toevoeging (m) kj-N NH4+ N03 - N02- tP P043 - (Jlg/1) Winter 1 16/01 7,70 0,35 2,9 1,05 3,20 0,04 0,25 0,08 21 25/01 0,02 1,30 0,02 155 P 25/01 0,01 0,12 0,01 270 N 27/01 0,01 11,00 0,01 135 P+N 27/01 0,02 0,37 0,02 815 8 16/01 7,50 0,35 3,5 1,50 3,20 0,04 0,20 0,08 18 26/01 0,01 1,50 0,01 150 P 26/01 0,01 0,12 0,01 325 N 28/01 0,01 12,00 0,01 145 P+N 28/01 0,03 1,70 0,01 760 Voorjaar 1 17/04 8,70 0,20 2,9 0,01 1,20 <0,05 0,20 0,01 120 26/04 0,02 <0,05 0,01 160 P 26/04 0,02 <0,05 0,11 350 N 26/04 0,03 7,90 0,01 185 P+N 27/04 0,02 <0,05 0,02 670 8 17/04 8,70 0,20 3,2 0,02 1,04 <0,05 0,25 0,04 130 26/04 0,02 0,10 0,01 145 P 26/04 0,02 <0,05 0,17 255 N 26/04 0,02 5,90

(29)

Tabel 2. Hoannekrite (punt 2 en 3)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/1) P (mg/1) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH4+ N03- N02- tP P043 - (J.'g/l) Zomer 2 1/8 7,25 0,50 2,9 0,06 0,13 <0,01 0,53 0,34 120 9/8 0,03 0,09 0,39 48 P 9/8 0,01 0,09 0,85 63 N 11/8 0,04 0,18 0,01 780 P+N 11/8 0,05 0,14 0,01 790 3 1/8 7,00 '0 , 25 2,9 0,20 0,13 <0,01 0,63 0,54 76 9/8 0,02 0,09 0,39 100 P 11/8 0,02 0,12 0,80 135 N 11/8 0,02 0,10 0,03 940 P+N 10/8 0,01 0,11 0,02 810 Najaar 2 31/10 7,25 0,50 1,7 0,76 0,15 0,01 0,23 0,21 19 8/11 0,02 0,08 0,05 63 P 8/11 0,07 0,07 0,57 58 N 11/11 0,01 5,14 0,01 340 P+N 12/11 0,02 0,32 0,02 510 2 31/10 6,95 0,40 1,6 0,76 0,11 0,01 0,23 0,20 21 8/11 0,01 0,08 0,07 SS P 8/11 0,01 0,07 0,56

sa

N 11/11 0,02 1,33 0,01 365 P+N 11/11 0,01 0,11 0,01 600

(30)

Tabel 2. Hoannekrite (punt 2 en 3) (vervolg)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/l) P (mg/l) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH.+ N03- N02- tP PO.3- (Jlg/1) Vinter 2 7/02 7,50 0,60 2,0 0,47 2,20 0,04 0,05 0,07 20 16/02 0,03 1,10 0,02 80 P 16/02 0,01 0,14 0,01 210 N 17/02 <0,01 13,00 0,02 75 P+N 19/02 <0,01 0,11 0,01 980 3 7/02 7,60 0,25 3,1 1,00 4,50 0,06 0,20 0,08 20 16/02 0,02 1,80 0,01 190 P 16/02 0,02 0,31 0,01 440 N 17/02 <0,01 13,0 0,01 200 P+N 19/02 0,01 0,11 0,01 850 Voorjaar 2 4/5 7,50 0,20 2,8 0,04 0,13 <0,05 0,40 0,23 96 15/5 0,01 <0,05 0,01 305 P 21/5 0,04 0,13 0,02 1120 N 15/5 0,02 <0,05 0,01 505 P+N 13/5 0,04 0,06 0,02 800 3 4/5 8,30 0,10 3,5 0,03 0,14 <0,05 0,35 0,11 89 15/5 0,02 <0,05 0,02 185 P 21/5 0,04 <0,05 0,06 360

(31)

Tabel 3. Tusken Sleaten (punt 4, 5 en 9)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/l) P (mg/l) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH4+ N03- N02- tP P0 43 - (Jlg/l) Zomer 1/8 7,95 0,25 3,8 0,01 0,10 <0,01 0,33 0,08 180 4 11/8 0,03 ..0,09 0,01 370 P 9/8 0,11 0,13 0,03 690 N 10/8 0,04 1,73' 0,01 540 P+N 10/8 0,09 0,17 0,02 900 1/8 8,50 0,20 5,8 0,04 0,11 <0,01 0,35 0,01 340 5 10/8 0,06 0,24 <0,01 370 P 14/8 0,"14 0,20 0,03 940 N 10/8 0,13 2,70 <0,01 710 P+N 10/8 0,16 0,20 0,02 1120 1/8 7,65 0,20 4,1 0,01 0,07 <0,01 0,35 0,11 140 9 11/8 0,02 0,10 0,01 325 P 14/8 0,07 0,12 0,01 950 N 10/8 0,03 0,75 <0,01 510 P+N 9/8 0,05 0,12 0,01 1120 Najaar 31/10 7,65

.

0,80 2,5 0,72 0,14 0,03 0,18 0,14 37 4 8/11 0,01 0,06 0,01 57 P 8/11 0,01 0,08 0,36 63 N 11/11 0,02 6,90 0,01 240 P+N 12/11 0,05 0,11 0,01 520 31/10 7,20 0,65 2,1 0,38 0,11 0,02 0,05 0,05 88 5 8/11 0,02 0,09 0,02 49 P 8/11 0,01 0,07 0,24 64 N 9/11 0,02 8,50 0,01 150 P+N 11/11 0,03 0,40 0,02 560 31/10 7,45 0,60 2,9 0,37 0,12 0,02 0,13 0,12 64 9 8/11 0,01 0,06 0,03 85 P 8/11 0,01 0,06 0,33 56 N 9/11 0,01 9,50 0,02 185

(32)

Tabel 3. Tusken Sleaten (punt 4, 5 en 9) (vervolg)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/l) P (mg/l) chlorofyl toevoeging (m) kj -N NH4+ NOa- NOz- tP P04a- (J1g/1)

llinter 4 7/2 7,70 0,60 2,0 0,12 1,90 0,02 0,08 0,04 27 16/2 <0,01 0,62 <0,01 93 P 16/2 0,02 0,09 0,13 150 N 17/2 <0,01 12,00 <0,01 91 P+N 19/2 <0,01 1,50 0,01 870 5 7/2 7,75 0,35 2,1 0,14 1,40 0,02 0,10 0,04 33 16/2 0,01 0,39 0,02 80 P 16/2 0,01 0,10 0,04 130 N 17/2 <0,01 12,00 0,01 76 P+N 19/2 <0,01 2,00 0,01 210 9 7/2 7,70 0,50 1,9 0,22 2,40 0,03 0,10 0,05 24 16/2 0,01 1,10 0,01 69 P 16/2 0,01 0,13 0,02 195 N 17/2 0,02 13,00 0,01 94 P+N 18/2 0,01 2,60 0,01 910 Voorjaar 4 4/5 7,80 0,30 2,9 0,02 0,12 <0,05 0,20 0,01 69 13/5 0,02 <0,05 0,01 92 P 21/5 0,05 0,05 0,01 765 N 13/5 0,02 0,06 0,01 185 P+N 15/5 0,04 6,80 0,05 890

(33)

Tabel 4. 40 Mêd (punt 7 en 10)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/l) P (mg/1) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH4+ N03- N02 - tP P043 - (J.'g/l) Zomer 7· 18/7 9,30 0,15 8,7 <0,01 0,24 <0,01 0,75 0,18 510 27/7 0,07 0,24 0,03 970 P 29/7 0,07 0,24 0,36 1300 N 27/7 0,01 0,18 0,04 1060 P+N 27/7 0,08 0,19 1,07 1110 10 18/7 9,10 0,15 8,2 <0,01 0,17 <0,01 0,78 0,18 510 27/7 0,08 0,19 0,03 1000 P 28/7 0,08 0,21 0,57 1650 N 28/7 0,09 0,18 0,03 1260 P+N 27/7 0,05 0,18 1,95 1100 Najaar 7 16/10 7,30 0,50 2,5 0,01 0,10 <0,01 0,05 0,03 47 25/10 0,01 0,12 0,03 10 P 25/10 0,02 0,10 0,42 35 N 27/10 0,02 9,20 0,02 98 P+N 30/10 0,04 0,14 0,05 660 10 16/10 7,30 0,25 1,9 0,01 0,11 <0,01 0,05 0,03 50 25/10 0,01 0,10 0,02 25 P 25/10 0,04 0,08 0,38 15 N 26/10 0,02 9,70 0,02 53 P+N 30/10 0,04 0,13 0,02 700 Winter 7 16/1 7,40 0,40 1,1 0,09 0,28 <0,01 0,05 0,02 28 25/1 0,01 0,11 <0,01 26 P 25/1 0,01 0,10 0,32 27 N 25/1 <0,01 9,80 0,01 35 P+N 29/1 0,02 0,17 0,02 820 10 16/1 7,40 0,40 1,5 0,12 0,30 <0,01 0,05 0,02 25 25/1 <0,01 0,15 0,02 31 P 25/1 <0,01 0,09 0,33 23 N 25/1 <0,01 9,90 0,01 43

(34)

Tabel 4. 40 Hêd (punt 7 en 10) (vervolg)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/l) P (mg/l) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH4+ N0 3- N02- tP P043 - (Jlg/l) Voorjaar 7 17/4 7,20 0,40 1,7 0,02 0,14 <0,05 0,13 0,01 39 26/4 0,01 . <0105 0,01 13 P 26/4 0,01 <0,05 0,45 14 N 26/4 0,02 10,00 0,01 40 P+N 3/5 0,04 0,09 0,04 720 10 17/4 7,00 0,40 1,7 0,02 0,13 <0,05 0,10 ·0 , 01 36 26/4 0,02 0,07 0,01 17 p 26/4 0,02 0,29 0,44 22 N 26/4 0,02 9,60 0,01 44 P+N 26/4 0,02 6,40 0,09 220

(35)

TabelS. 9 Hêd (punt 6)

monsterpunt datum pH doorzicht N (mg/1) P (mg/1) chlorofyl

toevoeging (m) kj -N NH4+ N03- NOz- tP P043 - (Jlg/l) Zomer 6 18/7 7,00 0,30 3,6 0,02 0,29 <0,01 0,33 0,20 34 25/7 <0,01 ·0,24 0,14 31 P 25/7 0,08 0,23 5,23 30 N 31/7 0,07 3,54 0,32 520 P+N 31/7 0,04 0,25 1,45 1440 Najaar 6 16/10 6,70 0,45 2,6 0,05 0,23 <0,01 0,24 0,23 19 25/10 0,02 0,20 0,15 17 P 25/10 0,02 0,19 0,66 16 N 27/10 0,04 5,24 0,03 385 P+N 30/10 0,08 0,22 0,06 690 Winter 6 16/1 7,60 0,60 1,8 0,17 0,49 0,01 0,20 0,15 6 25/1 <0,01 0,14 0,01 57 P 25/1 <0,01 0,13 0,40 49 N 29/1 0,01 7,40 0,01 366 P+N 2/2 0,06 1,70 0,03 1200 Voorjaar 6 17/4 6,60 0,40 2,0 0,02 0,18 <0,05 0,07 61 26/4 0,02 <0,05 0,05 7 P 26/4 0,01 <0,05 0,53 13 N 27/4 0,02 9,3 0,02 122 P+N 9/5 0,02 3,5 0,02 590

(36)

Bijlage5: GROEICURVES EN CHLOROFYLCONCENTRATIESAGP-NAT.POP.

(Figuur 1 t/m 16)

Groeicurves van de natuurlijke algenpopulatie in oppervlaktewater met

verschillende toevoegingen van nutriënten (geen,

+

P,

+

N,

+

P

+

N) in de

verschillende seizoenen. Figuur 1,2 Figuur4,5 Figuur 7, 8, 9 Figuur 12, 13 Figuur 15 Zandmeer Hoannekrite Tusken Sleaten 40 Mêd 9 Mêd

Chlorofylgehaltes van de toetsen met verschillende toevoegingen in de verschillende seizoenen. Figuur 3 Figuur 6 Figuur 10, 11 Figuur 14 Figuur 16 Zandmeer Hoannekrite Tusken Sleaten 40 Mêd 9 Mêd

(37)

2.0

§

1.5

...

I

o 1.0

ï

0.5 0.0

,---,

ZOlDCr1 7..andmec:r •• - +P+N

;.-, , . ' +N ••• +P '" r.. _ , ' " ruw J' ... ..-. ,,'-"'" " "'"'

.

--

.... "", r .., ,-" /,- .. ' 'l .,,, , .."" , '~/;~~,,,,.-,.,

.

" ~, '..' ,

.'

2.0

1.5-...

I

O 1 .0-~ .a 0.5 0.0 -»<>: +P+N ",."",1 ,

.

.'

"

.

. ,,, I ' .' +N // \ '

'--r.' . , /' \

.

::..t24..,... ",ruw -a ..._~1 +p 110.- ..• herfst 1 Zandmeer o S \0 tijdindaCCn IS winlerl Zandmec:r 2.5-I o I I S la lijdindaCCn I IS vooIjan1 Zandmeer 2.0-

2.0-..

; .... +P+N

.

...

".---",

.

+P+N

,.

.

,""

.

/

.

.

§

1.5-

.

"7'", ....

§

1.5-

.

,

, " .. +P

.

-~"... "" +p

...

..

;"

,

.

S

:,

s.... ,I '" "' .... " ,," ,

...

_.'

+N .... , ,

...

,,

,.fUW_

...

es--,»

~

I.o-••,. "ti +N

!

1.0-L,-r , ...-_ ...- ,

.

J ,

.'

"" ../ •ruw

ï

(/7

:e

D.5- 0.5 -0.0 -I o I I s \0 tijdindacca I IS 0.0 -I o I I S la lijdindagen I \S

Figuur 1 Zandmeer punt 1

Groeicurves van de natuurlijke algenpopulaties in de verschil-lende seizoenen, na toevoeging van nutriënten.

(38)

mmcr8 Zaadmccr 2.5 -herfst8 Zaadmccr 2.0- 2.0 o.s -~

l.s-.

~ ~

s

1.0

-s

.s o.s -,.., •• - ...., +P+N

,

.

, I

.

.

,

0.0 - 0.0 -I o I I S 10 lijd inda&Ca I IS I o I I S 10 lijdInda&Ca I IS winlcr8

Zaadmccr W)()tjaarBZaadmccr

..

.1" - . _ - . +P+N

"

+1' +N I "

"

... ,.--/.. / .

....

.D). •• • _~

,...:_"C,__ ....

..

+N +P+N ."'...

-

. r:

.

.

I

,

... / " . +1' J

l

...

'-'"r- "-

(39)

2.0-2,000 • veld lliillll ruw

EJ

+P • +N

I!!

+P+N punt 1 Zandmeer 1,500 voorjaar winter herfst zomer 500

o

2,000 veld ~ ruw

êJ

+P • +N

!I

+P+N puntS

Zandmeer 1,500

~

..=.

1

1,000 ~

e

~u 500

o

zomer herfst winter voorjaar

Figuur 3 .Zandmeer punt 1 en 8

(40)

verschil-2.5 - zomcr2Hoannekrile 2.5 - berf.t12HoaDDcJcrile 2.0-/ /

.

+N »:+P+N »r: ,

.

....

.

0.5 2.0

1.5-...

.

I

Cl

1.0-g

.9 ruw • +N ·""r"~. / / +P+N

j

'

I

/

.

..1 oÇ."' .".~~\

,

.. ...., ,... " ... , • +P

,

/ \ .; \ 0.5 -0.0 - 0.0 -T o I I 5tijdladaFD 10 J IS T o I I 5 10 lijd iodaFD I IS wioler2 I10a00ekrilc 2.,5- WlOrjaar2 HoaDDeJcrile ,," - +P+N " ,,-/ , , I

(41)

2.5-zomer 3 Hoaanemle 2.5 -herfst3 Ilnannekrile 005 2.0

1.5-...

~ o

~

1.0-!f

005 -. r : +I'+N

.

,/ .., +N

.L.,'"

I: " I: "

"

I:' " ~ / J."!";'I "'-....~~~_I ..., ruw 0.0 - 0.0 -I I I I I I I I 5 'cia 10 15 0 5 10 15 0

tfjdID &CD lijdiada&CD

wialer3 YOOIjur3 2.5- Hoaaaekrile 2.5- HoaDDekrile +N 0.0-•• - +I'+N

..

-,. <'

r

<,; +1' 005 0.0 -..-.--", 1 " • +I'+N , ,,-...- ... 1 />; •... - ' +1' " ' ../ ... I'.rJ : ••••. I I

I'

...:

I \ " ....,

J

,-.--

ruw ~_. >_ttI'''''# # _ _

.»:

..

.

,..-.... Î o I I 5 tijdia dap 10 I 15 I o I I 5 10 lijdiacIaCCD I 15

Figuur 5 Hoannekrite punt 3

(42)

verschil-- ;

2,000

1,500

• veld ffillill ruw [TI +P • +N ~ +P+N punt 2

Hoannekrite

~

3 ~ ...!. 1,000 ~

a

.9 ..cl U 500

o

zomer herfst winter voorjaar

2,000

1,500

• veld ffillill ruw

êI

+P • +N

Ei

+P+N punt3

Hoannekrite

~

-9. ~ ...!. 1,000 ~

e

(43)

2.5- 1IW<co Sicalcozomcr4 2.5- 1IW<co SlcalcnhcrfJI4 2.0 -. ' - - ' - +P+N . , / /

..

005 -/'--'--'-.:..' +P .. " +P+N I".. .--,,-,, , • ' . / • +N - /

,.

-,'

J•

,

"

"",- .. ruw I ' , _

J

.

...

....,:.":/

~~~.' ~

105-I

o 1 .0-j 005 -1

..

,'.~._.-.-.-11 " /1 , ..."

I

":~ -''''''

.", , .. +p '/

.

...

'.'

.,... I ruw +N 0.0- 0.0 -I D I I 5tijd indap 10 I 15 I o I I 5 10 lijdindacca I 15

2.5- 1IW<co SlcatcoWÏDlcr4 2.5- YOOrjaar4 1bs1cca Slcalcn . . - - . - . _ - +P+N

...

"

....

+P ruw +N

..

.

, , , ,

.

,

,

"

/""""""'.. I .... '\

r:

..."",

/

"'.

, J ,

1:-

J - < , /-,',.':--..;:,:./ .: I 2.0 005 -+P+N 2.0- . 0.0 - 0.0 -I D I I 5 tijdindacca 10 I 15 I o I I 5 lijdindal:Ca 10 I 15

Figuur 7 . Tusken Sleaten punt 4

(44)

verschil2.0 0.5 - 0.0-I . ' _ •• - -. - +I'+N . ' " . s - > : "+1' • .. ».» +N ruw zomerS 'Jbskca Sicalcn 2.52.0

-

§U-;' s

i

1.0

-ïf

0.5 0.0 -..-....

.'

....

'"

.

.

I : / ,'-.-' -"'.. +N

L

.../

-

\'. .... \' . / ~

\ r : \

+1' ol \.;.'. ruw hcd.IS 'lUlkcn Sicalcn +I'+N I o I I 5 tijdiadap:tt la I U winterS 1IJsItcn SIc:alcn I o I I 5 la tijd iadap:n I 15 voorj_rS 1IJsItcn Sicaten 2.0- 2.0-

.

~"

....

/ •• - •• - +P+N

.

+1'

.

.

.'

• +N

.

.

-_

..-. +P+N /

-'---

.

.

'"

...

.",.,..

.

...

.

.

/.'/

..

/

.

~1.5-

.

.

§

1.5- ~~

.

.

I ;' I.

.

,,-'"

ruw S

.

.

. .

_

..

S I

..

.:..-~... ,'/ l!! Jo'

.

'"

...

"

-

.. ' ' / ,.../

I

...

<:

(45)

...-2.5- mmcr9 1bskcn Sleaten 2.5 -bClÛ19 1bskCD Sleaten 2.0- ..--. +P+N 2.0 - ,

....

-. +P+N '" I

'"

..

-

+P I I -, I I

.

/ I , A·-... ....,.· +N

.

I

.

I _ . I I I,..'

.

I I

§

1.5- I

§

1.5- " , I I ruw

/

, ' , -

'"

, :-- ; - ' :-- I S- S I

""

'" , ~ 7 .c: e-- ,

lu-

~. ...:..r lln-I ,~. I +N

,# ..",

..""-I / .9 .9

'v;>:...

<.: " .,:. 0.5 -

':',,' r: ':"

ruw 0.5 - '. ",1 +p " 0.0- 0.0 -I T I I I I I T 0 5lijd 10 15 0 5 10 15

inda&CD lijdinda&CD

w1ater9 1bskeaSlealea WlOrjur9 1bskcn Sicalea 2.00.5 0.0 -+P+N

,.

....

--I , I,'" , I " '. I.' • " . +P

..

..

'. t , " 0 , " : I /I~ruw • +N :, . ; . " , ' "I " _ . -..,- / '

~.I

0.0 - I

§1.5-...

W

~

1.0-j I o I I 5tijd inda&CD 10 I 15 I o I I 10 lijdiada&CD I 15

Figuur 9 . Tusken Sleaten punt 9

(46)

verschil-2,000 veld lilllliI ruw

EJ

+P • +N

lil

+P+N punt 4 Tusken Sleaten -, 1,500 voorjaar winter herfst zomer 500

o

2,000

• veld

EillI

ruw

Bd

+P • +N

!I

+P+N puntS

Tusken Sleaten 1,500

~

3

1

1,000

0?;-e

(47)

-,

2,000

1,500

• veld Iillilll ruw

EJ

+P • +N

EI

+P+N punt 9

Tusken Sleaten

~

-:>

lil ....!. 1,000 ~ g ..9

-=

CJ

soo

o

zomer herfst

Figuur 11 Tusken Sleaten punt 9

Chlorofylgehaltes aan het einde van de toetsen in de verschil-lende seizoenen, na toevoeging van nutriënten.

(48)

2.$-zomer7 40Mcd 2.$-berfst 7 40Med ruw 2.0 005 -+P+N •• +~.' +P

...

~

..

~. /. • I ....~ .:-' ...1 I ,J" _~-­

..

'"

.

)..,,-f../. • • ' ---:'~ / 2.0 -~ J.S-S

~

~

1.0-:e

005 -I

.

I

.

I I " ,

...

" , '

..

"

" +P+N +N 0.0 - 0.0 -I o I I 5 10 tijdladap I 15 I o I I 5 10 tijdiDdaICD I 15 2.$-winter7 40Mcd voorjaar7 40Mcd I I +P+N

...

-

.

.

' .... . r : ...

.

I I

.

"

.

I I I I I I I I 2.0-I

.

I •• - ... +P+N ; '

..

..

I I I I

.

I

(49)

2.0-2.5- zomer 1040Mcd 2.5- 40McdbcrfsllO 0..'1 -T 15 -, 10 lijdinda&eD

..

. r " : +P+N

.'"

,

r: ",'

.

.

..

I .. ""', f\ ~ , ,.

,

...

/

.

/" ~'

V/

'~\

,

+N \ . 1 \ " / ~... " 'l'\ -, ' •-' I ' \ ~'/I ruw , I\ ",'I :c,

.

.

.

• +1' I o 0..'1 2.0 -0.0 -

~t.s-.

S ~

~

1 .0-Q. 11 I IS 10 lijdinda&eD I I -, o 2.00.0

1..'1- :--~

ÎI.O

-11 winier10 40Mcd WMII'jaar10 40Mcd 2.0- 2.00..'1 -, , I , , ,I ,,/ " 1 , , 1 ,

.

.·f·....

...+p

.,..

,

..

--~'... .. ..~.l +N

r:-

s: "," J " ".1 , / ruw / ,,7- ' 1 1 \ 1 1 \ , 1 1/

§

1..'1-...

.

S ~

11.0

-.!l 0..'1 -+l'+N -, o I I 5 10 lijdinda&eD I IS 1 o -[ 1 5 10 lijdin da&Cn Figuur 13 40 Mêd punt 10

Groeicurves van de natuurlijke algenpopulaties in de

(50)

"

.

2,000

1,500

• veld

ëTI

ruw

EJ

+P • +N

11

+P+N punt7

40Med

~

s

1

1,000

0::-e

.s

..cl CJ

soo

o

zomer herfst winter vooIjaar

2,000 veld

ëTI

ruw

E8

+P • +N

11

+P+N punt10 40Med 1,500

~

s

!

1,000

0::-e

(51)

2.5- 2.0005 -0.0-i , ,

-

,.-,

."

/ 1/\ I. r: " \ ... 1 \ / . " ;"J: . \

<

j.J~' .\. •

e.,

\, -,.V"

r.

,,I \ .... '~\

/.,

\ ,~ . , +P • 'i: '0.\ \ ruw zomer 6 9Med +P+N +N 2.5-~

1.5-I

~

1.0-:s

005 0.0 -berfsl6 9Med .+P+N /

.

.

I +N 2.0-T o I I s la tijdiadacca I IS wialer6 9Mcd 2.0-I o I I s la tijdiadacca I IS WXIrjaar6 9Mcd 0.0005 0.0 -+P+N 0"

..

.,"

, , ..., , ,', I \ I " /,.-... 1 , . . . - +N 4 , ~y "t,<. /

\i:

• ,

ï

L'~

'\

- __~' 'c.,.,.ruw <. ,., .. +p I o I I s la lijdiadacca I IS I o I T 5 la lijdiadacca I 15 Figuur 15 9 Mêd punt 6

(52)

verschil-2,000 veld ffiillll ruw

LJ

+P • +N

11

+P+N punt6 9Med 1,500

~

3 ca ...!. 1,000

0?;-e

.9 .cl u

soo

o

zomer herfst winter voorjaar

Figuur 16 9 Mêd punt 6

Chlorofylgehaltes aan het einde van de toetsen in de verschil-lende seizoenen, na toevoeging van nutriënten.

(53)

Bijlage 6: Inleiding

STATISTISCHE VERWERKING BIOLOGISCHE GEGEVENS (Tabel 6 t/m 10)

Bij de AGP nat.pop. wordt als parameter het chlorofylgehalte gebruikt. AGP nat.pop. is ingezet met verschillende nutriënttoevoegingen, in triplo. Een serie voor een monsterpunt bestond uit:

blanco (ruw)

+p

+N +P+N

Met behulp van de t-toets (Sokal & Rohlf, 1969) is bepaald of de resultaten, verkregen na toevoeging van de nutriënten, significant van de blanco en van elkaar verschilden.

Daarnaast is ook nagegaan of er een significante toename of afname optrad in het chlorofyl gehalte van de blanco t.o.v,het gehalte direkt na rnonstername (veld). Gepaarde t-toets procedure

De procedure om de ligging van twee gemiddelden ten opzichte van elkaar statistisch te toetsen verloopt in het algemeen als volgt:

formulering van nul- en alternatieve hypothese

keuze van statistische test ter evaluatie van nul hypothese bepaling geobserveerd-significantie niveau

evaluatie toetsresultaten

Bij de berekeningen is de tweezijdige t-toets uitgevoerd. De berekening is: 1) t -( SD) .fN t: D: Sn: S-t-waarde

verschil tussen twee gemiddelde chlorofylgehaltes

standaardafwijking van de verschillen van de gepaarde observaties, waarbij

Bij p(waarschijnlijkheid) S 0,050 is het verschil in resultaten significant.

(54)

Tabel 6 Zandmeer (punt 1 en 8)

monster- seizoen combinatie si d , t-waarde waar- wel/niet

punt van sch~n- significant

resultaten lij eid (+/- )

1 zomer veld, ruw 29,5 8,86 0,012 +

ruw, +P 63,6 4,56 0,045 + ruw, +N 150,1 1,95 0,190 ruw, +P+N 22,5 - 38,62 0,001 + 8 veld, ruw 51,9 6,30 0,024 + ruw, +P 77,4 - 10,37 0,009 + ruw, +N 38,0 - 14,61 0,005 + ruw, +P+N 185,4 3,29 0,081

1 najaar veld, ruw

ruw, +P 54,4 0,85 0,486 ruw, +N 36,6 - 11,69 0,007 + ruw, +P+N 106,6 9,82 0,010 + 8 veld, ruw 8,5 5,83 0,108 ruw, +P 12,7 1,89 0,310 ruw, +N 31,8 8,29 0,076 ruw, +P+N 67,9 - 13,17 0,018 +

1 winter veld, ruw 27,9 8,23 0,014 +

ruw, +P 35,5 5,49 0,032 +

ruw, +N 70,7 0,51 0,659

(55)

monster-punt seizoen combinatie van resultaten s.d. t-waarde waar- schijn-lijkheid wel/niet significant (+/- )

-1 voorjaar veld, ruw 15,6 4,55 0,045 +

ruw, +p 134,6 1,15 0,368 ruw, +N 30,6 1,34 0,312 ruw, +P+N 210,8 4,16 0,058 8 veld, ruw 13,1 1,72 0,227 ruw, +p 41,6 4,54 0,045 + ruw, +N 20,1 - 10,78 0,008 + ruw, +P+N 151,2 7,71 0,016 +

(56)

Tabel 7 Hoannekrite (punt 2 en 3)

monster- seizoen combinatie s.d. t-waarde waar- wel/niet

punt van schUn- significant

resultaten lij eid (+/- )

2 zomer veld. ruw 7,8 15,68 0,004 +

ruw. +P 8.7 2,98 0,097 ruw, +N 96,8 - 13.17 0,006 + ruw, +P+N 169,2 7,62 0.017 + 3 veld, ruw 23,7 1,80 0,213 ruw, +P 40,8 1,48 0,276 ruw, +N 44,1 - 32,85 0,001 + ruw, +P+N 149,4 9,16 0,012 +

2 najaar veld, ruw 3,1 - 24,57 0,002 +

ruw. +P 1,0 8,66 0,013 + ruw, +N 4,4 -109,27 0,000 + ruw, +P+N 62.9 - 12,56 0,006 + 3 veld, ruw 6,7 8,76 0,013 + ruw. +P 5.6 1,56 0,260 ruw, +N 8,1 - 65,86 0,000 + ruw, +P+N 36,5 - 25,95 0,001 +

2 winter veld, ruw 8,7 - 13,8 0,005 +

ruw, +p 8,3 - 26,76 0,001 +

(57)

Tabel 7 Hoannekrite (punt 2 en 3) vervolg

monster- seizoen combinatie s.d. t-waarde waar- wel/niet

punt van sch~n- significant

resultaten lij eid (+/- )

2 voorjaar veld, ruw 35,3 - 10,27 0,004 +

ruw, +P 147,0 9,55 0,011 + ruw, +N 22,5 - 15,34 0,004 + ruw, +P+N 134,2 7,89 0,016 + 3 veld, ruw 46,0 3,27 0,082 ruw, +p 287,1 1,05 0,403 ruw, +N 54,9 5,53 0,031 + ruw, +P+N 354,5 3,08 0,091

(58)

Tabel 8 Tusken Sleaten (punt 4, 5 en 9)

monster-punt seizoen vancombinatie resultaten s.d. t-waarde waar-schLj n-lijkfteid wel/niet significant (+/- )

4 zomer veld, ruw 28,1 - 11,61 ·0 , 007 +

ruw, +P 495,8 1,11 0,383 ruw, +N 93,3 2,14 0,297 ruw, +P+N 91,2 - 10,02 0,010 + 5 veld, ruw 125,0 0,40 0,727 ruw, +P 122,2 8,07 0,015 + ruw, + N 17,4 - 34,17 0,001 + ruw, +P+N 151,6 8,54 0,013 + 9 veld, ruw 19,1 - 17,03 0,003 + ruw, +P 405,3 2,66 0,117 ruw, +N 173,5 1,79 0,216 ruw, +P+N 165,6 8,29 0,014 +

4 najaar veld, ruw 4,4 8,34 0,014 +

ruw, +P 2,0 4,33 0,049 + ruw, +N 3,1 -101,86 0,000 + ruw, +P+N 441,6 1,83 0,209 5 veld, ruw 4,7 14,42 0,005 + ruw, +P 23,6 1,10 0,386 ruw, +N 4,7 - 36,53 0,001 + ruw, +P+N 19,1 - 46,30 0,000 +

(59)

Tabel 8 Tusken Sleaten (punt 4, 5 en 9) vervolg monster-punt seizoen combinatie van resultaten s.d. t-waarde waar- schijn-lijkheid wel/niet significant (+/- )

4 winter veld, ruw 12,9 8,85 0,013 +

ruw, +P 9,7 - 10,40 0,009 + ruw, +N 0,6 7,00 0,020 + ruw, +P+N 201,7 6,67 0,022 + 5 veld, ruw 16,1 5,03 0,037 + ruw, +P 8,7 9,98 0,010 + ruw, +N 20,3 0,31 0,784 ruw, +P+N 212,6 4,98 0,038 + 9 veld, ruw 20,7 3,86 0,061 ruw, +P 29,9 7,42 0,018 + ruw, +N 5,5 7,76 0,016 + ruw, +P+N 113,8 - 12,82 0,006 +

4 voorjaar veld, ruw 7,6 5,29 0,034 +

ruw, +P 147,5 7,29 0,016 +

ruw, +N 33,5 4,69 0,043 +

ruw, +P+N 191,1 7,23 0,019 +

4 voorjaar veld, ruw 7,6 5,29 0,034 +

ruw, +P 147,5 7,29 0,016 + ruw, +N 33,5 4,69 0,043 + ruw, +P+N 191,1 7,23 0,019 + 5 veld, ruw 183,5 1,28 0,329 ruw, +P 268,4 7,13 0,019 + ruw, +N 129,3 5,04 0,037 + ruw, +P+N 104,2 - 11,49 0,007 + 9 veld, ruw 23,8 5,16 0,036 + ruw, +P 376,2 4,42 0,048 + ruw, +N 90,8 4,56 0,045 + ruw, +P+N 218,1 6,28 0,024 +

(60)

Tabel 9 40 Hêd (punt 7 en 10)

monster-punt seizoen vancombinatie resultaten sid , t-waarde waar- schijn-lijkheid wel/niet significant (+/- )

7 zomer veld, ruw 95,5 8,33 0,014 +

ruw, +P 124,4 4,58 0,045 + ruw, +N 193,0 0,83 0,493 ruw, +P+N 107,5 2,33 0,116 10 veld, ruw 133,1 6,35 0,024 + ruw, +P 163,0 6,92 0,020 + ruw, + N 215,9 2,08 0,173 ruw, +P+N 170,9 1,00 0,424

7 najaar veld, ruw 5,0 10,43 0,061

ruw, +P 29,5 1,47 0,280 ruw, +N 41,0 3,70 0,066 ruw, +P+N 64,4 - 17,47 0,003 + 10 veld, ruw 26,0 2,49 0,130 ruw, +P 25,0 0,18 0,870 ruw, +N 36,6 1,91 0,197 ruw, +P+N 24,0 - 49,19 0,000 +

7 winter veld, ruw 7,5 0,31 0,787

ruw, +P 2,1 0,55 0,635

ruw, + N 3,5 4,27 0,051

(61)

Tabel 9 40 Hêd (punt 7 en 10) vervolg monster-punt seizoen combinatie van resultaten s.d. t-waarde waar- schijn-lijkheid wel/niet significant (+/- )

-

..7

voorjaar veld, ruw 2,1 21,91 0,002 +

ruw, +P 3,0 0,58 0,622 ruw, +N 1,7 - 27,00 0,001 + ruw, +P+N 155,8 7,88 0,016 + 10 veld, ruw 5,7 6,50 0,023 + ruw, +P 10,8 0,75 0,532 ruw, + N 4,6 - 10,00 0,010 + ruw, +P+N 307,4 1,13 0,376

(62)

Tabel 10 9 Hêd (punt 6)

monster- seizoen combinatie s.d. t-waarde waar- wel/niet

punt van schijn- significant

resultaten lijkheid (+/- )

6 zomer veld, ruw 8,9 0,58 ·0 , 618

ruw, +P 10,4 0,11 0,922

ruw, +N 160,6 5,23 0,035 +

ruw, +P+N 183,8 - 10,79 0,059

6 najaar veld, ruw 21,4 0,78 0,516

ruw, +P 28,5 0,08 0,943

ruw, + N 319,3 1,02 0,416

ruw, +P+N 218,5 5,39 0,033 +

6 winter veld, ruw 9,2 9,64 0,011 +

ruw, +P 12,7 1,00 0,421

ruw, +N 82,0 6,54 0,023 +

ruw, +P+N 223,0 8,85 0,013 +

6 voorjaar veld, ruw 5,6 17,42 0,003 +

ruw, +P 2,5 3,67 0,067

ruw, +N 28,9 6,88 0,021 +

(63)

Bijlage 7: GROEmEPALENDNUTRIËNTPER WATERSYSTEEM (Tabel 11 t/m 15)

Per watersysteem is aangegeven het groeibepalend nutriënt per seizoen en per monsterpunt.

primair groeibepalend nutriënt N,P

secundair groeibepalend nutriënt n,p stimulering van de groei door

toevoeging van beide nutriënten S

Aangegeven is ook de duur van de AGP-nat.pop. toets

Het effect van een toevoeging op het verloop van de groeicurveis als volgt gekwantificeerd:

direkte toename van de groei +

ondiudelijke of late, langzame +

toename van de groei

verloop van de groei is gelijk 0

aan die in het monster zonder

(64)

~abel 11 Zandmeer (punt 1 en 8) open water

seizoen monster- toevoe- duur chlorofyl effect op groeibe- effect

punt ging toets gehalte groei- palend P+N

(dagen) (l1g/1"' ) curve nutriënt

Zomer 1 11 280 P, N S P 11 450 ± N 8 450 + 8 10 320 P, N S P 12 780 ± N 9 640 + Najaar 1 8 100 N S P 8 105 0 N 9 325 + 8 8 58 N S P 8 71 0 N 9 170 + Winter 1 8 155 P S P 8 270 + N 10 135 0 8 9 150 P S P 9 325 + N 11 145 0

(65)

Tab 1 12 Boannekrite (punt 2 en 3) boezemwater

seizoen monster- toevoe- duur chlorofyl effect groeibe- effect

punt ging toets gehalte groei- palend P+N

(dagen) (JJg/l"') curve nutriënt

zomer 2 7 48 N P 7 63 0 N 9 780 + 3 7 100 N P 9 135 0 N 9 940 + najaar 2 7 63 N S P 7 58 0 N 10 340 + 3 7 55 N S P 7 50 0 N 10 365 + winter 2 8 80 P S P 8 210 + N 9 75 0 3 8 190 P S P 8 440 + N 9 200 0 voorjaar 2 10 305 N, P S P 16 1120 ± N 10 505 + 3 10 185 N, P S P 16 360 ± N 16 360 +

(66)

~abel 13 Tu.ken Sleaten (punt 4 , 5 en 9) boezem water

seizoen monst toevoe duur chlorofy effect groeibe effect punt ging toets gehalte groei- palend P+N

(dagen) (119/1"' ) curve nutriënt

Zomer··· 4 9 370 N, P S P 9 690 ± N 8 450 + 5 8 370 N, P S P 12 940 ± N 8 710 + 9 9 325 N, P S P 12 950 + N 8 510 ± Najaar 4 7 57 N, P S P 7 63 0 N 10 240 + 5 7 49 N S P 7 64 0 N 8 150 + 9 7 85 N S P 7 56 0 N 8 185 +

(67)

Tabel 13 Tusken Sleat.en (punt. 4, 5 en 9) vervolg

seizoen monst. t.oevoe duur chlorofy effect groeibe effect

punt. ging t.oets gehalte groei- palend P+N

(dagen) (IJg/1"') curve nutriënt

Winter. 4 8 93 P S P 8 150 + N 8 91 0 5 8 80 P S P 8 130 + N 9 91 0 9 8 69 P S P 8 195 + N 9 94 0 voorjaar 4 8 92 N, P P 16 765 :t N 8 185 + 5 10 260 N, P P 16 1370 :t N 16 640 + 9 10 195 N, P P 16 1160 :t N 10 435 + ..'

(68)

-=-!rabel 14 40 Mêd (punt 7 en 10) polderwater.

seizoen monster- toevoe- duur chlorofyl effect op groeibe- effect

punt ging toets gehalte groei- pa1end

toevoe-(dagen) (l1g/r') curve nutriënt ging P+N

Zomer'·, 7 8 970 N, P S P 10 1300 + N 8 1060 + la 8 1000 N, P s P 9 1650 + N 9 1260 + Najaar 7 8 10 N, P s P 8 35 ± N 9 98 ± la 8 25 N S P 8 15 + N 9 53 + Winter 7 8 26 N, P S P 8 27 ± N 8 35 ± la 8 31 N, P s P 8 23 ± N 8 43 ±

(69)

Tabel 15 9 Mêd (punt 6) polderwater

seizoen monster- toevoe- duur chlorofyl effect op groeibe- effect

punt ging toets gehalte groei- palend P+N

(dagen) (~g/l"l) curve nutriënt

Zomer 6 6 31 N S P 6 30 0 N 6 520 + Najaar 6 8 17 N S P 8 16 0 N 10 385 + Winter 6 8 57 N S P 8 49 0 N 12 366 + Voorjaar 6 8 7 N S P 8 13 ± N 9 122 +

Cytaty

Powiązane dokumenty

Badania doświadczalne zużycia główki endoprotezy stawu biodrowego ze stopu kobalt-chrom oraz z tlenku l;lluminium

After analysis of the flow solution, the shape optimization is performed based on 7 time instances, and the corresponding averaged total pressure loss coefficient is chosen as

La creación poética de Anna Świrszczyńska, una «huésped inesperada» en la poesía polaca, como la calificó Czesław Miłosz (Zaboklicka, 2016: 303), se caracteriza por una

Zagęszczanie ceramiki ferroelektrycznej można prowa- dzić także metodą jednoosiowego prasowania na gorąco – zalepione tygle obraca się do góry dnem i obsypuje tlen-..

Directive ) podpisana przez Dowódców Wojsk Lądowych państw założycielskich, rozwinęła treść zadań i zakres odpowiedzialności zawartych w poprzednich

Jeszcze jedną kwestią wartą poruszenia jest kwestia tezy postawionej przez autorów we wstępie, ale na którą nie udało mi się zna- leźć odpowiedzi w tekście.. Teza owa zakłada

However, we notice that all essential features for these samples, such as small magnitude of the effect, sinusoidal phase depen- dence, positive sign, and the long high

Als conclusie van deze paragraaf kan gezegd worden dat de analogie met de draagvleugel wel leidt tot een kwalitatieve verklaring van de opbouw van de weerstand, maar dat het ontwerp