• Nie Znaleziono Wyników

STRATEGIEKAARTEN ‘HALVEER JE BEHEER?’: Efficiënt en effectief woningbeheer in een nieuwe tijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "STRATEGIEKAARTEN ‘HALVEER JE BEHEER?’: Efficiënt en effectief woningbeheer in een nieuwe tijd"

Copied!
6
0
0

Pełen tekst

(1)

STRATEGIEKAARTEN ‘HALVEER JE BEHEER?’  Efficiënt en effectief woningbeheer in een nieuwe tijd  Woningcorporaties staan voor zware keuzes. Hun financiën staan voor het eerst sinds hun  verzelfstandiging onder flinke druk. Veel corporaties hebben weinig mogelijkheden om de  opbrengsten te verhogen, dus moet scherper worden gestuurd op kosten van onderhoud en  renovatie. Maar hoe en in hoeverre kunnen de kosten omlaag? Welke besparingen zijn te behalen  door slimmer te werken? Welke besparingen zijn te behalen door samen te werken? In hoeverre  kunnen en mogen er concessies worden gedaan ten aanzien van de kwaliteit van de woningen?  Welke risico’s brengt een strategie van kostenreductie in het beheer met zich mee? Hoe houden  bestuurders grip op zowel kwaliteit als op kosten en risico’s?  Deze vragen waren aanleiding voor Woonplus, Woongoed Middelburg, Ymere, DEMO Consultants,  DWVB en TU Delft het werkcongres ‘Halveer je beheer’ te organiseren, met als doel met deelnemers  werkzaam in en voor de sector tot goede én goedkope strategieën voor woningbeheer te komen.  Tijdens dit werkcongres zijn verschillende oplossingsrichtingen besproken en beoordeeld op  haalbaarheid en effectiviteit – richtingen die de deelnemers ook in hun eigen organisatie kunnen  implementeren. Dit is gebeurd in vijf werksessies: slimmer, specifieker, simpeler, samen en slanker.   Tijdens elke werksessie is stilgestaan bij de strategie (wat ga je doen als om de beheerkosten te  verlagen?), het resultaat (wat levert het op aan kostenbesparing, klanttevredenheid en kwaliteit?) en  de haalbaarheid (wat is er voor nodig om de strategie te implementeren?).  De resultaten van het werkcongres zijn samengevat op de in dit document weergegeven  strategiekaarten. Samen geven ze een omvattend beeld van de (on)mogelijkheden om tegen minder  kosten een goed woningbeheer te voeren. Daarnaast zijn de volgende richtingen voor  vervolgonderzoek vastgesteld:  1) ‘Moeten’ en ‘Willen’ in onderhoud: doe mee in onderzoek naar het door de  woningcorporatie wettelijk verplichte onderhoud en de afwegingen om meer te doen; is de  klant tevreden met het ‘Moeten’ en wat zijn heeft de klant over voor meer ‘Willen’?  2) Werken met (integrale) normbudgetten voor onderhoud: werk mee aan modellen voor  integrale en langjarige sturing  met onderhoudsnormen en kwaliteit (i.p.v. gefragmenteerde  sturing op , planmatig, reparatie‐ en mutatieonderhoud).   3) De effectiviteit van preventief onderhoud: doe mee aan onderzoek naar de effecten van  preventief onderhoud op kosten, prestaties, klanttevredenheid en verhuurbaarheid.  4) Naar een fundamentele vraagspecificatie: werk mee aan modellen voor sturing op  functionele eisen in technisch beheer (b.v. geen eis aan het beschikbaarheidspercentage van  de lift, maar een verzekering van verticaal transport).  5) Vastgoedsturing: hoe draagt het technisch beheer bij aan de ondernemingsdoelstellingen?  Op welke door beleidswijzigingen (onderhoud‐ en investeringsbeleid, huurbeleid etc.) te  beïnvloeden KPI’s moeten we onze complexstrategie vaststellen/monitoren/bijstellen?  6) Ketensamenwerking, van pilot naar praktijk:  participeer in actie‐onderzoek naar de  implementatie van verdergaande samenwerking met langere ketens (inclusief bewoners en  toeleveranciers), en projectoverstijgende afspraken.  Bent u geïnteresseerd in deelname aan een of meerdere van deze richtingen, laat het ons vooral 

(2)

WERKSESSIE ‘SAMEN’  STRATEGIE  De werksessie ‘Samen’ leverde twee richtingen op onder de noemers structureel en schaal. Ten  eerste kunnen corporaties toewerken naar structurele ketensamenwerking. Ketensamenwerking  moet voorbij het stadium van projectgebonden pilots en individuele onderhoudsactiviteiten zoals  schilderwerk of installaties, naar een brede, integrale toepassing in de bedrijfsvoering. Ten tweede  kunnen corporaties vergelijkbare opgaven in de woningvoorraad bundelen en op basis daarvan  marktpartijen uitdagen tot echte innovatie, die vanwege de schaal ook interessant wordt voor hen.  RESULTAAT  Ervaringen met ketensamenwerking van in de werksessie betrokken corporaties wijzen op  kostenbesparingen van 20‐40%, klanttevredenheidscijfers hoger dan 7 of 8, significant snellere  doorlooptijden, reductie van faalkosten tot 0 en een hogere medewerkerstevredenheid.  Ervaringen met slimmer uitvragen om de markt tot innovatie te stimuleren heeft in het kader van het  programma Slim en Snel van de Energiesprong tot significant hogere prestaties bij het verduurzamen  van woningen voor minder kosten geleid.  HAALBAARHEID  Mensen zijn een belangrijke sleutel bij de implementatie van de strategieën. Zij kunnen om  verschillende redenen  de implementatie remmen: gebrek aan geloof in de beoogde resultaten, te  weinig draagvlak en wantrouwen op bestuursniveau, gebrek aan kennis en inzicht in de  mogelijkheden, te weinig duidelijkheid of focus bij de wijze van implementatie, hechten aan eigen  koninkrijkjes, het gevoel onbekwaamheid te worden verweten (deden we het dan niet goed?) en het  vastzitten in patronen.  Om hiermee om te gaan kunnen ambassadeurs een belangrijke rol spelen, moet men vasthouden  aan een lijn en de innovatie niet teveel verstoren met nieuwe innovaties tijdens de rit, moeten  directie en experts samen de strategie bepalen en richting kiezen, moet de implementatie gedoseerd  plaatsvinden, maar tegelijk voldoende tempo houden, moet er actief aan competentiemanagement  worden gedaan, successen worden gevierd, bewijs van succes ook geleverd worden in termen van  concrete prestaties en moeten corporaties vaker collega’s uitnodigen om hun benaderingen en  successen aan eigen management en toezichthouders te vertellen. Voor de schaalvergroting is  daarnaast van belang dat professionals de uniciteit van hun eigen opgaven niet overdrijven, zeker  niet als dat ten koste gaat van meer voor minder.  Daarnaast is stilgestaan bij manieren om positieve zakelijke prestatieprikkels in te bouwen voor de  ketenpartners. De negatieve prikkels bestaan al (de samenwerking wordt beëindigd bij slecht  presteren), maar wat kan een bonus zijnbij goed presteren, naast continuering van de  samenwerking? Als voorbeelden zijn genoemd: extra werk bieden (de aannemer krijgt er een  complex bij), winstdeling bij goedkoper leveren, kans op extra werk bieden door bijvoorbeeld de  mogelijkheid in te schrijven op beheer van andere complexen en VvE’en en een bonus‐malus regeling  afhankelijk van het wel of niet behalen van de beloofde prestaties. 

(3)

WERKSESSIE ‘SLANKER’  STRATEGIE  Om slanker te worden kunnen corporaties scherper kiezen door onderscheid te maken tussen  onderhoud dat je moet en onderhoud dat je wil uitvoeren (en bij dat laatste dus goed te  onderbouwen waarom), de werkprocessen standaardiseren en de zelfwerkzaamheid van bewoners  vergroten. Bij mutaties kan door middel van maatwerkafspraken vast te leggen in het contract beter  worden ingespeeld op zelfwerkzaamheid. De efficiëntie kan worden verhoogd door de uitvoering van  het onderhoud te plannen op een ‘natuurlijk’ moment. Verplicht uit te voeren onderhoud kan voor  de uitvoering worden gekoppeld aan de uitvoering van verbeteringen. Dit geldt zowel voor  werkzaamheden in de woningen als aan de schil.    RESULTAAT  Door dichter bij het wettelijk verplichte onderhoud en door de scherper te letten op de  onderbouwing van de keuzen in het overige onderhoud kunnen kosten omlaag. Deze  kostenbesparing kan worden gebruikt om bij andere complexen een echte kwaliteitssprong te  maken, die ook levensduurverlenging en dus rendement oplevert.  Standaardisatie in combinatie met centralisatie leidt tot kostenverlaging bij de intake en afhandeling  van service calls door een klanteninformatiecentrum. Bijkomend voordeel is een grotere  kwaliteitsborging en kwaliteitsbeheersing van de serviceverlening.  Inbreng van bewoners bij uitvoeren van onderhoud en het kiezen voor onderhoudsactiviteiten die  niet onder het wettelijk verplichte onderhoud vallen (en daarbij ook kostenbewustzijn onder  bewoners vergroten) dragen bij aan klanttevredenheid. Verder blijkt dat een grotere efficiëntie in de  uitvoering van onderhoud (uitvoering van maatregelen combineren) de klanttevredenheid eveneens  verhoogt.  HAALBAARHEID  Om standaardisatie en onderscheid naar ‘moeten’ en ‘willen’ in het onderhoud mogelijk te maken,  moet de informatie over het bezit op orde zijn (‘carthotheek’). Verder is een voorwaarde dat het  dienstverleningsproces (‘serviceniveau’) efficiënt is georganiseerd.   Om afwegingen in de sfeer van het ‘willen’ te maken moet de corporatie beschikken over een slim en  hanteerbaar afwegingskader, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risico’s als gevolg van  het eventueel kiezen voor niet uitvoeren van bepaalde activiteiten. Dit afwegingskader moet  eenduidig en eenvoudig zijn toe te passen voor alle betrokkenen. De gevolgen van de gemaakte  keuzen voor de onderhoudskosten moeten inzichtelijk zijn.  Een basisvoorwaarde bij deze strategieën is draagvlak onder de huurders. Neem hen dus actief mee  in de keuze en onderbouwing van de strategie. 

(4)

WERKSESSIE ‘SPECIFIEKER’  STRATEGIE  De essentie van deze strategie is om veel meer SMART doelstellingen te formuleren voor onderhoud  en renovatie en op basis daarvan de uitvoeringsstrategie te bepalen.  RESULTAAT  Het resultaat is dat veel specifieker gestuurd wordt op wat men echt wil bereiken. Een mooi  voorbeeld hiervan kwam tijdens de plenaire sessie naar voren uit de praktijk van Vivare, die het  liftonderhoud heeft aanbesteed op basis van de eis bewoners maximaal X uur zonder verticaal  transport mogen zitten. De prestatie‐eis moet dus op de essentie worden geformuleerd, zodat men  ook ruimte schept voor innovatie en efficiëntie bij de weg om deze te bereiken. Uiteindelijk kan zich  dat vertalen in betere, goedkopere oplossingen.  HAALBAARHEID  Valkuilen zijn dat corporatieprofessionals vaak meer willen doen en voorschrijven dan nodig zou zijn  als men fundamenteler over de doelstellingen zou nadenken. Aan de andere kant wordt ‘slecht bezit’  soms als excuus gebruikt om niets te doen. Goede doelstellingen formuleren kan ook dat  voorkomen. Ook bij deze strategie is het van groot belang dat de corporatieprofessionals niet alleen  onderling over de doelstellingen praten, maar daarbij ook de klanten betrekken. En dan wel op een  wijze die ook de klant stimuleert om na te denken over de essentie en zich er bewust van is dat  middelen schaars zijn.     

(5)

WERKSESSIE ‘SLIMMER’  STRATEGIE  Door slimme combinaties van reparatie‐, mutatie‐ en planmatig onderhoud kunnen de kosten  omlaag. Uitgewerkt zijn twee strategieën:  •  Van MJOB‐gestuurd onderhoud naar budgetgestuurd onderhoud met één normbudget voor  alle onderhoudssoorten.  •  Uitvoering van een periodieke inspectie en (preventieve) onderhoudsbeurt per woning met  terugkoppeling naar de andere onderhoudssoorten (en verbeteringen). Bij de Alliantie heet  dit PIOn bij andere corporaties b.v. Woning APK.  Beide strategieën hebben te maken met de vraag welke technische gegevens de corporatie moet  verzamelen om goed te kunnen sturen, en hoe vaak; b.v. gegevens exterieur via conditiemeting (is de  frequentie van 1 x 3 jaar niet veel te hoog, kan dit ook 1 x per 5 jaar?) en gegevens interieur via PIOn  (wat is de optimale frequentie?). Ook kunnen bewoners gegevens aanleveren (signaalfunctie; hoe  ver kan je daarin gaan?). Daarnaast is het denkbaar dat met name meer inspecties en controles aan  verschillende bouw‐ en installatiedelen in de woning worden gebundeld, met als voordeel het maken  van één afspraak met een bewoner.  RESULTAAT  Het werken met één budget voor alle onderhoudssoorten betekent dat het gebrek aan een  bouwdeel het uitgangspunt is en dat de normstelling altijd gelijk is. Personen en/of afdelingen  verantwoordelijk voor de verschillende processen (planmatig, reparatie, mutatie) werken beter met  elkaar samen. Dit leidt tot kostenverlaging. Budgetsturing betekent niet dat de kwaliteit naar  beneden gaat, maar wel veel meer sturen op het noodzakelijke.  Door de uitvoering van periodieke inspectie en (preventieve) onderhoudsbeurten verkrijgt men meer  kennis van pand (en klant) en kan daardoor het planmatig en het mutatieonderhoud beter worden  onderbouwd en gepland. Er vindt een sterke daling plaats van het reparatieonderhoud en het  mutatieonderhoud. Door vereenvoudiging van het mutatieproces en mogelijk aansluitende verhuur  zonder uitvoering van technische werkzaamheden, dalen de indirecte mutatiekosten. Kortom de  totale onderhoudskosten nemen af. De service neemt toe en daarmee ook de klanttevredenheid.  HAALBAARHEID  Voor de verdeling van het normbudget zijn referentiebudgetten per woningtype nodig. Deze kunnen  gebaseerd zijn op de normen van de VastgoedEXploitatiewijzer (VEX) met opslagen omdat o.a.  langcyclisch onderhoud hierin niet is meegenomen. De toereikendheid van deze normbudgetten en  praktische vraagstukken die hiermee samenhangen: relatie onderhoud en investeringen,  levensduurverlenging, vervangingen interieur (keuken, sanitair), vragen nog om antwoorden.  Vakmensen hebben bij een methode als PIOn een cruciale rol, zowel in signalering/inspectie als  uitvoering. Communicatie met bewoners en met andere afdelingen binnen organisatie is heel  belangrijk. Eenduidigheid handelen is dat ook. Bij De Alliantie heeft PIOn ook een sociaal beheer  doelsteling. Het is de vraag of deze combinatie van doelstellingen altijd mogelijk en gewenst is.  Tevens is het de vraag of een vorm als PIOn uitgevoerd kan worden met externe bedrijven. Veel  corporaties hebben geen eigen uitvoerende dienst.  

(6)

WERKSESSIE ‘SIMPELER’  STRATEGIE  De werksessie ‘SIMPELER’ leverde vier richtingen op:  •  Minimaliseer onderhoud. Verhoging van onderhoudscycli of eenmalig uitstel leiden zelden tot  gevolgkosten die de besparing te boven gaan.  •  Risico‐gestuurd of resultaatgericht onderhoud. Weet wat je hebt, weet wat je wilt, weet wat je  kunt op basis van hiervoor aangepaste conditiemeting, referentiebeelden, data‐analyse,  informatiemanagement en interne besluitvorming.  •  Verleggen van conditiemeting naar aannemer. Gegevens‐ en kwaliteitscontrole op basis van  audits en controle‐opnamen. Web‐based, interactieve communicatie met visuele informatie.  •  Laat onderhoud verdampen door innovatieve oplossingen en combinaties. Voorbeeld:  dakonderhoud door optoppen (extra verdieping met extra woningen of  gezondheidsvoorzieningen) of het plaatsen van zonnecollectoren.  RESULTAAT  Goede ervaringen met minimalisering van onderhoud zijn aangetoond in het KWR‐onderzoek tot wel  30% van de gemeten technische onderhoudsbehoefte volgens NEN 2767. Ook is onderzocht dat  bewoners een lage huur vele malen belangrijker vinden dan de onderhoudsconditie (geen correlatie  tussen bewonerstevredenheid en conditie: ≤0,4; hoge correlatie tevredenheid en lage huur: ≥0,75.   Er zijn goede praktijkervaringen met aantoonbare effecten van risico‐gestuurd onderhoud. Goede  ervaringen met verleggen van conditiemeting naar de aannemer in infrastructuur en industriële  sector. Verleggen van conditiemeting en andere onderhoudsbeheertaken kunnen de beheerkosten  met 75% verlagen. Mogelijkheden voor innovatieve oplossingen zijn sterk situatie gebonden; goede  en leerzame ervaringen zijn te vinden in Best Practices overzichten.    HAALBAARHEID  Een voorwaarde is afstappen van ingesleten gewoonten en routines. Voor onderhoudsbeslissingen is  een goed uitgangspunt: wat zou ik thuis doen, als ik ook nog met vakantie wil.  Een andere randvoorwaarde is betere, en open communicatie en transparantie. Beleidsmakers  moeten zich daadwerkelijk verdiepen in de besparingsmogelijkheden van het technisch beheer;  onderhouds‐afdelingen moeten minder introvert opereren; niemand moet zich meer verstoppen  achter ontoegankelijke, geautomatiseerd uitgespuwde onderhoudsplanningen.  Toets de haalbaarheid van strategieën en oplossingen  door te kijken naar praktijkervaringen. Start  met geconditioneerde experimenten. Monitoring, controle, audits en analyse zijn essentieel. Volg  altijd een stap voor stap implementatie, gefaseerd in tijd, zodat er tussentijds tijd en ruimte is om bij  te sturen.  Participeer in onderzoek. Zo blijf je op de hoogte van innovaties. Vaak zijn er mogelijkheden om als  stakeholder op de hoogte te blijven en mee te doen aan praktijktesten zonder tijdrovende  inspanningen. Innovaties zijn zelden direct en in zijn oorspronkelijke vorm in de eigen organisatie te  implementeren. Wees creatief, met kleine aanpassingen zijn innovaties vaak wel bruikbaar. 

Cytaty

Powiązane dokumenty

Z prac tych stopniowo wyłania się uporządkowany i udokumentowany obraz narodzin i rozwoju - na pograniczu historii, filozofii, socjologii, lite- raturoznawstwa, kultury i pedagogiki

A comparison with state-of-the-art non-gravitational models shows that for all selected satellites, the non-gravitational accelerations determined with the GPS- based

Oczywiście to tylko przytoczone przykładow o społeczności wiary, gdyż C hicago jest tutaj w ielką m ozaiką, zróżnicow aniem oraz bogactw em m anifestacji

changes in the charge carrier mobility, due to scattering by vacancy complexes and extended defects in the lattice, help to understand the higher resistivity of the SnO 2 :F layer

W społeczeństw ie pluralistycznym nie jest możliwe przym uszenie jed n o ste k do wyznaw ania jed nolitego system u w artości m oralnych, zaś ko n statacja

Sowa, Wstęp do socjologicznej teorii

Śpiewy alleluja tyczne na niedziele po Zesłaniu Ducha Świętego jako hyte- ńum ustalenia proweniencji polskich rękopisów muzycznych.. W: W kierunku

próba Moritza Hauptmana, by wyjaśnić za­ kaz równoległych kwint w sposób racjonalny, wywieść go z istoty harmoniki to­ nalnej (za pomocą conajmniej wątpliwego argumentu,